woensdag 29 december 2010

2011, een vooruitblik

Wordt dezer dagen vooral teruggekeken, als dwars mens richt ik mijn blik liever op de toekomst. En van wat ik daar meen te ontwaren word ik niet echt vrolijk. Zo worden Vlaamse ouderen verplicht om hun oude (bolle) beeldbuis in te wisselen voor een plat exemplaar. Volgens Luc Griep, directeur van de federatie onafhankelijke seniorenzorg, is dat uit het oogpunt van brandgevaar veiliger. Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat griep voor kwetsbare ouderen een grotere bedreiging vormt dan welk soort imploderende tv dan ook.

2011 is, volgens de Chinese kalender althans, het jaar van het Konijn. Het is tevens het jaar waarin de Britse regering de zoveelste wanhoopspoging doet om Britse rokers van hun nicotineverslaving af te helpen. Hiertoe stelt de regering voor 400.000 verstokte rokers één pakje gratis nicotinepleisters ter beschikking. De plaatselijke anti-rooklobby is echter bang dat veel rokers niet op de hoogte zijn van dit betuttelende initiatief, omdat de reclamecampagne die dit gebaar onder de aandacht moest brengen, wegens bezuinigingen is geschrapt. En da’s maar goed ook. Ik wil de anti-rooklobby namelijk wel eens horen piepen als al die verstokte rokers per eerste januari daadwerkelijk hun peuk aan de wilgen zouden hangen. De extra bezuinigingen die dat met zich meebrengt moeten namelijk vooral door de niet rokers worden opgebracht.

In een grot in Israël hebben onderzoekers een aantal menselijke tanden gevonden die, volgens de eerste onderzoeken, veel ouder zijn dan tot nu toe voor mogelijk werd geacht. Als de resultaten blijken te kloppen, staat daarmee de hele ontstaansgeschiedenis van de moderne mens op zijn kop. En dat is weer een goede zaak. Hoe meer we weten van het werkelijke ontstaan van het leven op aarde, en de rol van de mens daarin, hoe meer berichten over de invloed van de mens op diens wereld wordt afgezwakt.

In eigen land voorspellen de trends ook bepaald geen zomer. Het lijstje is zelfs zo triest, dat de redactie meende er een hele pagina voor te moeten inruimen. Om ze allemaal te bespreken gaat me wat ver, dus ik licht er een beperkt aantal uit. De eerste die opvalt is de naam van Estée Strooker. Dit chaotische blonde huilebalkje is de winnaar van Masterchef 2010, een resultaat waarmee de Nederlandse versie van dit programma zich meteen voorgoed heeft gediskwalificeerd. Welke zichzelf respecterende keukenchef wil deze hoogblonde dwergramp in zijn of haar keuken?

De rest van de lijst toont een verontrustende hang naar truttigheid. Want ‘in’ zijn de jaren 70, plateauzolen, allerlei tinten oranje, zelf fröbelen, kurk op de muur en jute. Maar, nog veel vreselijker, de terugkomst van het broekpak. Met dit meest onflatteuze kledingstuk wordt in één klap ruim honderd jaar vrouwenemancipatie weer ongedaan gemaakt. De tijd zal leren of dat een zegening of een onvergeeflijke fout zal blijken te zijn.

2011 wordt geen al te best jaar dus, maar ik hoop dat er op één terrein tenminste vooruitgang wordt geboekt. En dan heb ik het over Twitter. Ik ben een groot voorstander van de vrije meningsuiting, maar dan is het wel belangrijk dat je iets waardevols te vertellen hebt. Helaas kan die kwalificatie hoogst zelden worden meegegeven aan het gros van de berichten die door fanatieke twitteraars de ether in wordt geslingerd. Dat GDD, ook wel bekend als Gerda Dijksman, Grote Dame of Geweldig Domme Doos uut Drenthe (zo u wilt), het nodig acht al om 1.24 ’s morgens iets te kakelen over de achtergronden van twee tragische sterfgevallen zegt al genoeg. Who cares wat zij denkt? En rond dat tijdstip plegen de meeste weldenkende en hardwerkende mensen doorgaans in dromenland te verkeren, dus de moeite had ze zich (als ze werkelijk had nagedacht) dus beter kunnen besparen. Nu kostte het haar de kop.

Desondanks ga ik vol goede moed het nieuwe jaar in. Als ras-optimist, anderen zullen mij eerder cynicus noemen, ga ik er gewoon van uit dat het gezonde verstand uiteindelijk wel weer de overhand zal krijgen. Ik wens een ieder dan ook het allerbeste voor 2011. Laat je vooral niet gek maken en gebruik je eigen gezonde vertand. Dan komt alles weer goed…ooit!

29-12-10

vrijdag 24 december 2010

Ik ben er klaar voor!

Om nu te zeggen dat ik lui ben gaat me net iets te ver. Ik hou het er liever op dat ik op mijn gemak en rust ben gesteld. Door strak en vooral ruim te plannen, slaag ik er heel redelijk in om mijn wereld geordend en overzichtelijk te houden. Maar de planning rond de feestdagen doet mijn bloeddruk steevast met grote sprongen stijgen. Gelukkig zijn er in zulke gevallen de lijstjes.

Ik ben dol op lijstjes. Het is mijn manier om er zeker van te zijn niets te vergeten, want stress en geruzie is met de kerst wel het laatste waar ik op zit te wachten. Ik heb er zelfs een heel vernuftig systeem voor opgezet, want Goede Lijstjes hoef je niet steeds opnieuw te maken.
In een grote map heb ik mijn lijstjes keurig alfabetisch gerangschikt op onderwerp. Je kunt het zo gek niet bedenken of ik heb er wel een lijstje voor. En op elk lijstje staat precies waar ik aan moet denken, wat ik bij de hand moet hebben, en ik welke volgorde ik te werk moet gaan.

Voor de kerst dit jaar heb ik echter een nieuw lijstje moeten maken. Mijn liefste heeft namelijk, in haar onmetelijke wijsheid, besloten een geheel nieuw kerstmenu te creëren. En omdat het behoorlijk afwijkt van het standaard traditionele kerstmenu, ben ik zonder nieuw lijstje reddeloos verloren. Als geëmancipeerde moderne man laat ik mijn wederhelft natuurlijk niet alleen sloven in de keuken. Nee, als moderne man en liefhebbende echtgenoot help ik haar! Niet alleen met afwassen, maar ook bij de boodschappen en de voorbereiding.

Mijn lief nam afgelopen woensdagmiddag vrij voor een bezoek aan de Sligro. Ik denk wel eens dat de vele groothandelspassen die ik tegenwoordig in mijn achterzak meesleep, de voornaamste reden geweest zijn dat mijn wederhelft zo enthousiast was toen ik aankondigde een eigen bedrijf te willen beginnen. Maar goed, een echte keukenprins zal ik nooit worden. Daarvoor ben ik te ernstig motorisch en plan-technisch gehandicapt. Ik snap niets van al dat fancy voedsel, en al helemaal hoe je dat klaar moet maken. Een haas is voor mij een haas. Vol ongeloof hoorde ik echter deze week dat je de poten en de rug van de haas elk op een geheel andere manier moet bereiden om er iets eetbaars van te maken. Wie denkt daar aan? Een koe is toch een koe? Wie bedenkt nu dat je het ene stukje van dat beest gewoon kunt bakken en een ander stuk uren op het fornuis moet laten pruttelen? Vind ik toch echt een extreem grote fout in het oorspronkelijke ontwerp.

Dit kerstdiner gaat me echter volledig boven mijn pet. Bij de Sligro zag ik de een na de andere fancy verpakking in het karretje verdwijnen. Voor de meeste ervan had ik zelfs een woordenboek nodig om te weten wat het überhaupt was, en ik zag de bui al helemaal hangen. Als stoere en sterke man ben ik natuurlijk de klos als het om het zware werk gaat. Da’s ook precies de reden waarom ik in het donker en blauwbekkend haar auto van sneeuw en ijs sta te ontdoen. Ik ben, wat dat betreft, meer van het kaliber Wilbrink. Zijn kerstrecept in de krant van vanmorgen is meer van mijn niveau. Voor een geslaagd kerstdiner heb je, volgens Wilbrink, namelijk niet meer nodig dan 1 kilo gezond verstand en 1 opgeruimde keuken.

Zonder een moment van twijfel laat ik de culinaire verantwoordelijkheid voor het kerstdiner aan mijn vrouw. Ik sta op de achtergrond klaar om bij te springen waar nodig, en ik zal trachten daarbij zo min mogelijk zelf te denken of (denk ik zelf) slimme opmerkingen te maken. Ik wacht gewoon af tot ze me roept, en doe dan precies wat ze me zegt te doen, hoe vreemd het me ook ik de oren mag klinken. En ik ben benieuwd. Ik heb een lijstje gemaakt en elke voorbereiding getroffen die ik maar kon bedenken. Tot morgenavond kan ik dus rustig blijven zitten. Al ben ik wel benieuwd hoe ik met dit weer het foie gras moet gaan maaien..

24-12-10

zaterdag 18 december 2010

Verhaaltje

Ergens rond het begin van de zomer komt een vrouw de werkplaats van haar man binnen. Ietwat bedremmeld blijft ze op de drempel staan, want ze moet een groot geheim met haar man opbiechten. Een geheim dat ze een kleine drie maanden voor zichzelf heeft gehouden, maar nu valt het niet meer te ontkennen. Rond haar middenrif zijn de eerste uiterlijke kenmerken al enige tijd zichtbaar, maar door haar ruimvallende gewaad heeft ze die signalen enige tijd voor hem verborgen kunnen houden. Nu kan ze er echter niet meer omheen.

“Manlief,” fluistert ze zacht, “kan ik even met je praten?”

Manlief legt zijn hamer neer en wist het zweet van zijn voorhoofd.

“Waarom kom je me storen vrouw?” vraagt hij ietwat bars.

Strak naar haar voeten starend schuifelt ze dichter naar haar man, en begint met benepen stem aan haar verhaal. Ze fluistert hoeveel spijt ze heeft en hoezeer het allemaal niet gepland was.
Manlief hoort zijn vrouw rustig aan. Aan de toon te horen moet het geheim dat zijn vrouw met hem wil delen zwaar op haar gemoed rusten.

Dan gooit ze, met alle moed die ze in haar tengere lijf heeft weten op te roepen, het hoge woord eruit: “Ik ben zwanger!”

Uiterlijk onbewogen laat hij de mededeling over zich heenkomen. Ze is zwanger! Maar hij heeft niet alleen die laatste mededeling gehoord, ook hetgeen ze net daarvoor fluisterde… Het kind is niet van hem, maar van een vreemde.
-----

Een dikke tweeduizend jaar later...

Een willekeurige grootvader zit in zijn leunstoel en overziet zijn kleinkinderen die rond zijn voeten zitten. Hij kan een gevoel van trots maar nauwelijks onderdrukken als hij de schare pas gewassen smoeltjes in blijde verwachting naar hem ziet opkijken.
Grootvader slaat het boek dat op zijn schoot ligt open en begint te lezen. “In die dagen…”

----

Toch kan ik het niet nalaten even bij de persoon van die timmerman stil te staan. Die staat op die voorzomerdag rustig te werken als zijn vrouw binnenkomt. Hortend en stotend komt ze vertellen dat ze zwanger is geraakt, maar niet van hem, haar geliefde. De ‘vader’ is een ander, ene Geest. Om precies te zijn: ene H. Geest.

Hoe het ook zij… eeuwen later heeft het verhaal een nogal bizar staartje gekregen. Er is een hele cultus opgebouwd rond de vrouw en haar kind. Deze cultus is enorm vermogend, heeft enorme macht en bepaalt de gezondheid en het verloop van vele levens wereldwijd.

Met het kind is het trouwens niet al te best afgelopen. De jongen is op latere leeftijd om zijn denkbeelden veroordeeld en ter dood gebracht.

-----
De laatste dagen moet ik vaak denken hoe anders de geschiedenis van onze wereld zou zijn als deze timmerman mijn oom Harry als vader zou hebben gehad. Oom Harry zou, het verhaal aangehoord hebbende, zijn zoon bij de schouders hebben gepakt, hem diep in de ogen hebben gekeken, en hoofdschuddend hebben gevraagd: “En gij geleuf da allemoal jungske?”

17-12-10

woensdag 1 december 2010

Huilende factuur

Een van de problemen waar ik als ZZP’er tegenaan loop, is dat na gedane arbeid de factuur maar niet wordt betaald. Voor de ZZP’er die al wat langer bezig is, hoeft dat niet direct een probleem op te leveren, maar voor starters als ik kan een week langer moeten wachten op mijn zuurverdiende centen een regelrechte ramp zijn.

Het nabellen van debiteuren is niet mijn favoriete bezigheid, maar het hoort er nu eenmaal bij. De redenen die ik te horen krijg voor het (nog) niet betalen variëren, maar van sommige is het waarheidsgehalte ronduit twijfelachtig.

Veel ZZP’ers hebben een begrijpelijke angst om hard op te treden tegen wanbetalers, uit angst ze als klant te verliezen, maar die angst is grotendeels ongegrond. Afnemers die wel snel een dienst of product willen afnemen en vervolgens niet willen of kunnen betalen, zijn niet alleen onbetrouwbaar als klant, ze profiteren ook nog eens van de zwakke positie van de freelancer. Deze heeft namelijk vrijwel nooit de mogelijkheid en de middelen om veel tijd te steken in debiteurenbeheer. Vaak zal dan de vordering op gegeven moment als ‘on-inbaar’ worden bestempeld, en worden afgeboekt.

De Belgische community Ikki.be heeft voor dit probleem een hilarisch hulpmiddel bedacht: De huilende factuur. Deze kan in de vorm van een chip op de factuur worden geplakt, maar IKKI biedt ook de service om een afnemer telefonisch te (laten) benaderen door je factuur.
Voor het filmpje zie:
http://dehuilendefactuur.ikki.be/?utm_source=ikki&utm_medium=banner&utm_content=boven&utm_campaign=huilendefactuur

Voor de telefonische benadering:
https://dehuilendefactuur.ikki.be/phone.php

In het betalingsgedrag bij grote bedrijven is regelmatig sprake van willekeur. Degene die het hardst piept wordt als eerste betaald. Om vooraan in het rijtje ‘te betalen’ terecht te komen is het gebruik van humor ongewoon, maar wel effectief. Ik heb, na het lezen van Harry Potter, al vaker gewenst dat ik een howler aan iemand zou kunnen sturen. De service van Ikki komt daar dicht bij in de buurt, al ontbreekt de knal aan het einde (nog).

Nu is het met smart wachten op een Nederlandse versie, of een ondernemer die dit initiatief kopieert en hier op de markt brengt. Het zal er storm lopen!


01-12-10

donderdag 25 november 2010

Meet the Judge

‘Rechters zijn ook maar gewone mensen.’ Met die gedachte reed ik gisteravond na ‘Meet the Judge’ terug vanuit het Paleis van Justitie in Den Bosch. ‘Meet the Judge’ is een initiatief van de rechtspraak waarbij de ontmoeting en het gesprek met de burger voorop staat.

Maar liefst twintig rechters, actief in het familie-, straf-, civiel- en arbeidsrecht, hadden zich in Den Bosch vrijwillig aangemeld om ons, gewone burgers, een inkijkje te geven in hun wereld en dagelijkse praktijk. Aan de hand van een aantal voorbeeldthema’s werd het toegestroomde publiek een handvat gegeven om de discussie op gang te brengen. Maar dat bleek al snel onnodig. Aan de diverse tafels werd al spoedig zo levendig gediscussieerd dat het strak vasthouden aan de thema’s door de organisatie wat mij betreft eerder belemmerend dan stimulerend werkte.

Onder de gespreksonderwerpen die de revue passeerden, werd vooral het invoeren van minimumstraffen voor vergrijpen uitvoerig besproken. Daar bleken de meeste rechters niet onverdeeld blij mee. Vooral niet, zoals een van de rechters stelde, als dat zou leiden tot een situatie waarin de rechter de mogelijkheid verliest om alle omstandigheden en feiten rondom de voorliggende zaak mee te kunnen wegen in het uiteindelijke oordeel. Met een praktijkvoorbeeld toonde deze rechter bovendien aan dat, als je werkelijk alle feiten rond een zaak kent en meeweegt, het vormen van een objectief oordeel vaak helemaal niet zo zwart/wit en eenvoudig blijkt te zijn als mensen denken en ons in de media wordt voorgespiegeld.

Ook de positie van het slachtoffer in het strafproces was een veelvoorkomend gespreksonderwerp. Persoonlijke emoties waren daarbij soms maar moeilijk te onderdrukken. Toch leverde de discussie over hoe je het best recht kun doen aan het slachtoffer, op zowel het gebied van financiële als emotionele schade, een hoop nieuwe gezichtspunten op die uitnodigen om er nog eens wat uitgebreider over na te denken. Duidelijk is mij inmiddels wel dat een uitgebreide financiële tegemoetkoming misschien een goede oplossing lijkt, maar dat daarmee de aangerichte emotionele schade (die vaker veel groter en ingrijpender is dan de financiële schade, en bovendien lastig in een bedrag is uit te drukken) geenszins wordt opgelost.

Opmerkelijk vond ik sommige uitspraken over het spreekrecht dat slachtoffers in bepaalde strafzaken hebben. Hier blijkt binnen de rechterlijke macht toch nogal verschillend gedacht te worden. In basis lijkt er wel consensus over het feit dat het voor de rechtsgang om meerdere redenen goed is om het slachtoffer aan het woord te laten over welke impact het misdrijf op zijn of haar leven heeft gehad. Over de tijd die een dergelijke verklaring in beslag neemt en de inhoud en verwoording ervan heb ik uiteenlopende opvattingen kunnen beluisteren,

“Meet the Judge’ is voor mij een initiatief dat het waard is herhaald te worden. De mogelijkheid om rechters buiten een rechtszaal allerhande vragen te kunnen stellen die ook nog eens open en eerlijk beantwoord worden, heb je niet elke dag. Mij is uit de gesprekken en de vele vragen en antwoorden wel duidelijk geworden dat rechtspraak mensenwerk is. Ook duidelijk is dat de rechters er alles aan doen om fouten te voorkomen, maar dat geen enkel rechtssysteem onfeilbaar is. Ongeacht ‘public opinion’ kon ik bij de rechters die ik gisteren de eer had te spreken niets ontdekken van ivoren torens of enige vorm van vooringenomenheid. Ik vond ze juist warm, belangstellend, oprecht geïnteresseerd en blijk gevend van een heldere kijk op wat er in de maatschappij zoal speelt.

25-11-10

maandag 22 november 2010

Geluk

Een in het geheel niet representatieve steekproef onder de vele wervende mails en LinkedIn berichten vol goedbedoelde adviezen van de afgelopen week heeft het aangetoond: het hoogste doel tegenwoordig is te streven naar authenticiteit en een voortdurend gevoel van geluk. En we moeten vooral samen gelukkig zijn.

Tijdens ‘Eindhoven in dialoog’ werd de vraag gesteld hoe mijn ‘Stad van de toekomst’ eruit zou zien. Uit de antwoorden van de overige deelnemers maakte ik op dat ze vooral gelukkig werden van begrippen als groen, samen, sociaal en verantwoord. Allemaal vreselijk PC, maar ik kreeg er onbedaarlijke jeuk van.

Wikipedia zegt over geluk: ‘Geluk (of gelukkig zijn) kan gedefinieerd worden als het tevreden zijn met de huidige levensomstandigheden of met het leven zoals zich dat nu presenteert. Hierbij kunnen er diverse positieve emoties aanwezig zijn, zoals vreugde, vredigheid, ontspannenheid en vrolijkheid.’
Opmerkelijk is wel dat er aan wordt toegevoegd: ‘Onderzoek duidt er op dat geluk voor ongeveer de helft erfelijk bepaald is. De rest van de verschillen wordt veroorzaakt door invloeden uit de omgeving.’

In de Oosterse filosofie wordt het ultieme geluk pas bereikt na het loslaten van verlangen en het afstand doen van alle aardse bezittingen en pleziertjes. Maar, alhoewel ik uit eigen ervaring weet dat we veel van de spullen om ons heen best kunnen missen, word ik van een al te karig bestaan ook bepaald niet gelukkiger. Zeker niet als ik daarbij ook nog moet gaan mediteren.

Geluk zit voor mij in heel andere dingen. En daarbij gaat het voornamelijk om kwaliteit en niet zozeer om kwantiteit. Zo kan ik intens gelukkig worden van een goed diner met vrienden of een totaal onverwachte ontmoeting. Ik kan volmaakt tevreden huiswaarts keren als ik een goed gesprek heb gehad, ongeacht of dat gesprek nu daadwerkelijk resultaat heef opgeleverd. Geluk zit hem voor mij ook in gegrilde kip, knapperig vers brood, een goed boek, een film die me raakt, of in het simpele feit dat het licht aangaat als ik de schakelaar omzet.

In mijn leven heb ik meerdere en langdurige periodes gekend waarin ik, soms letterlijk, moest knokken om mijn hoofd boven water te houden en te overleven. Periodes ook, waarin ik niets meer had dan de kleren die ik op dat moment droeg. Ik ben al die perioden te boven gekomen door te (leren) geloven in mezelf, mijn eigen kracht en mijn vermogen om zelfs de grootste tegenslag te overwinnen. Ook al vertelde de omgeving me vaak dat ik het vreselijk mis had en het niet zou redden. Toch heb ik dat alles overleefd, en ben ik gekomen waar ik nu ben. Is dat dan geluk?

Voor mij is geluk te vinden in kleine en alledaagse dingen. Het zit allang niet meer in wereldwijd succes, die grotere auto of die dikbetaalde baan. Geluk zit hem veel meer in een spontane glimlach van de voorbijganger op straat, de kleurverandering van de blaadjes in het bos, ’s ochtends wakker worden in een witte wereld, een nieuw verworven inzicht, en die spontane verwarring op een gezicht als je spontaan de deur voor iemand opent. In een weekend weg met mijn geliefde, maar net zo goed in het deelgenoot zijn van het succes van anderen. In mensen die zichzelf hebben overstegen en, against all odds, datgene voor elkaar hebben gekregen waarvan ze altijd droomden.

Natuurlijk zijn er ook in mijn leven een aantal zaken die ik graag anders zou zien. Maar wat ik ook probeer, de wereld weigert zich nog steeds (volkomen onbegrijpelijk overigens) om zich te schikken naar wat ik nu eigenlijk wil. Ik moet dus, net als iedereen, keihard blijven knokken voor elke stap voorwaarts of opzij. Dat het mij daarvoor ter beschikking staande gereedschap soms anders is dan men vaak denkt, maakt het behaalde resultaat alleen maar zoeter.

22-11-10

maandag 8 november 2010

Geloofwaardigheid

Dr. Phil onderstreept zijn geloofwaardigheid altijd door te herhalen dat hij zijn vak al meer dan dertig jaar uitvoert. Dat blijkt zijn kijkers ervan te moeten overtuigen dat de man precies weet wat er aan de hand is en hoe je dat weer kunt oplossen. Peter R. de Vries hoorde ik bij DWDD een tijdje geleden precies hetzelfde beweren. Ook hij steeg daarmee bepaald niet in mijn achting.

Het woordenboek omschrijft geloofwaardigheid als ‘geloof, vertrouwen verdienend’. Helaas staat er dan weer niet bij hoe je zoiets moet aanpakken. Want hoe kom je in hemelsnaam geloofwaardig over? Hoe kun je een ander, zonder daarbij excessief geweld te gebruiken, ervan doordringen dat diegene juist jou moet kiezen uit al die concurrenten?

Een deel van de oplossing schuilt in het voldoen aan verwachtingen. Verwachtingen die de ander heeft van en het soort werk wat je doet, en de soort persoonlijkheid die daar dan bij hoort. Daarbij horen, haast vanzelfsprekend, ook een hele rits aan ver- of vooronderstellingen, bijvoorbeeld op het gebied van kleding, en zelfs in welk soort auto je jezelf verplaatst. Zo komt een schilder een stuk geloofwaardiger over als hij in een busje of bestelauto komt voorrijden en zich in een overall vol verfvlekken komt melden voor een klus. Een geheel ander verhaal dient zich aan als hij in een vette BMW aan komt scheuren en zich in driedelig grijs presenteert.

Diep in ons hart weten we allemaal dat dergelijke vooronderstellingen het leven wat makkelijker maken, maar dat het slechts een dun vernislaagje betreft. Iemands uiterlijke verschijning zegt immers niets over diens vakbekwaamheid en vermogen om de klus tot een goed en bevredigend einde te brengen. Daarvoor moet je kijken naar eerdere prestaties en eventuele referenties, en op basis daarvan vertrouwen op een goede afloop.

Een tijd geleden werd ik op een bijeenkomst aangesproken door een jongedame die mij, redelijk hautain, vroeg waar ik mij zoal mee bezig hield. Ik vertelde haar dat ik teksten schrijf, waarop zijn me haast verordonneerde om reeds de volgende ochtend vroeg haar mailbox te vullen met enkele proeven van mijn bekwaamheid, daar zij toevallig net bezig was een selectie te maken uit enkele tekstschrijvers voor een ‘uiterst interessante klus’. Ik kan me niet herinneren die avond erg veel te hebben gedronken, maar op de een of andere manier is het me ‘spontaan ontschoten’ om aan haar zo korte en duidelijke verzoek te voldoen. Vertrouwen werkt tenslotte twee kanten op, en het enige vertouwen dat ik na dat korte gesprekje kon opbrengen was in het feit dat zij en ik, binnen de kortste keren, vreselijke ruzie zouden krijgen.

Ik weet niet of ik altijd even geloofwaardig op anderen overkom. Ik ben daar ook nooit zo mee bezig. Ik weet dat ik mijn vak in redelijke mate beheers, en kan dat ook behoorlijk goed overbrengen. Maar voldoen aan het beeld van een succesvol tekstschrijver zal me wel nooit lukken, want daar heeft men wel heel uiteenlopende ideeën over. Die ideeën lopen van uitermate zakelijk, tot een dermate ultieme excentriciteit die zelfs mij te ver gaat. Ik blijf dus maar gewoon zo dicht mogelijk bij mezelf. Alleen dan kan ik laten zien wie ik ben en wat ik allemaal in huis heb. Dat een ander er moeite mee heeft mijn vele talenten met elkaar te combineren, kan ik alleen maar wegnemen als die ander bereid is zijn eigen vooroordelen kritisch te bekijken.

08-11-10

maandag 1 november 2010

Krom

Volgens de definitie is taal het stelsel van klanken, letters, woorden en grammatica dat mensen gebruiken om met elkaar te communiceren. De taal die mensen onderling met elkaar spreken is daarmee een levend en dynamisch gegeven, waaraan steeds nieuwe woorden en begrippen worden toegevoegd al naar gelang daar de behoefte aan ontstaat.

Deze nieuwe woorden zijn niet altijd correct, maar blijven toch bestaan, ook al weet iedereen dat ze niet kloppen. Een voorbeeld daarvan is het woord ‘indiaan’. Dat hebben we te danken aan Columbus, die probeerde een andere route naar Azië te vinden. Toen hij landde in wat we nu Amerika noemen beschreef hij, denkend dat hij héél ergens anders was, de plaatselijke bevolking als indianen. De term is sindsdien een heel eigen leven gaan leiden, en mensen die zodanig worden aangemerkt hoeven tegenwoordig geen enkele link met het oorspronkelijke land te hebben. Integendeel zelfs.

Andere woorden worden vrij stelselmatig verkeerd gebruikt. Veelvoorkomende voorbeelden daarvan zijn woorden als hypotheeknemer en hypotheekgever. Desgevraagd zullen de meeste mensen zichzelf als hypotheeknemer omschrijven en de bank als hypotheekgever, maar de waarheid is precies andersom. De hypotheeknemer is de geldgever, en de hypotheekgever is juist de geldnemer.

Opvallend is het ook, als opeens blijkt dat er situaties zijn waar de taal juist helemaal geen woorden voor kent. Als je beide ouders komen te overlijden ben je een wees. Als je bent getrouwd en je partner ontvalt je, ben je weduwe of weduwnaar. Voor ouders die een kind hebben verloren, zo’n beetje het ergste wat je als mens kunt overkomen, blijf het echter bij de omschrijving ‘ouders die hun kind hebben verloren’. Ik vind dat vreemd.

Bij mensen met het syndroom van Asperger, wordt gesproken van een pervasieve (=diep doordringende) ontwikkelingsstoornis gesproken, terwijl er geen sprake is van een hersenbeschadiging. Het wordt dus een stoornis genoemd omdat iemand anders in elkaar steekt, en anders op de wereld reageert, dan anderen.

Eenzelfde soort gedrag krijg je volgens mij ook te zien als je een willekeurige ‘indiaan’ vanuit de binnenlanden transplanteert naar een grote stad of, precies tegenovergesteld, een westerling neerzet tussen een meer traditioneel levende stam. Het tenenkrommende resultaat daarvan kunnen we wekelijks zien in programma’s als ‘Groeten uit de Rimboe’. Een titel die, op zich al, een classificatie geeft over hoe er over die traditionele volken, en hun leefgebied, wordt gedacht. Bovendien beschikken de ondertitelaars blijkbaar zelf ook over de nodige vooroordelen, want ik kwam in een trailer het volgende tegen. Een van de stamleden verbaasde zich over de kleine gestalte van de westerling die in hun midden was geplant. Hij sprak zijn verbazing uit, welke werd vertaald met ‘Wat heb ik nu aan mijn speer hangen?’. Ik kan me natuurlijk ernstig vergissen, maar ik vermoed dat de oorspronkelijk gebruikte beeldspraak, als het al een beeldspraak was, een stuk bloemrijker en ‘lokaal gekleurd’ was dan ‘Wat heb ik nu aan mijn speer hangen?’
01-11-10

woensdag 27 oktober 2010

De man als wegwerpartikel

Volgens Britse wetenschappers zijn mannen, genetisch gezien althans, een wegwerpartikel. Na het inleveren van zijn zaad is hij feitelijk nergens meer voor nodig. Het vrouwelijk lichaam blijkt beter in staat zichzelf te onderhouden en de cellen jong te houden dan het mannelijk lichaam. Tom Kirkwood van de universiteit van Newcastle omschrijft het plastisch: “De man is daarom niet geprogrammeerd om lang mee te gaan.”

Tja, zo lust ik er nog wel een paar. Het mooie van dergelijke uitspraken is echter dat ze niet alleen eenzijdig zijn, ik kan een dergelijke wetenschappelijke ‘doorbraak’ precies zo uitleggen als het mij het beste uitkomt. Ik kan een geloofwaardig betoog houden over het feit dat mannen, met hun kortere levensduur, dus bijna wel verplicht zijn om zoveel mogelijk uit het leven te halen. En dat is zowel verdedigbaar vanuit de evolutie, vanwege de toename van het nageslacht, maar daar maak ik onder vrouwen (en mijn eigen vrouw in het bijzonder) bepaald geen vrienden mee.

Aan de andere kant kan ik een net zo geloofwaardig betoog opzetten dat vrouwen dus beter voor hun mannelijke partner moeten zorgen. Hij leeft immers minder lang en dient dus al die tijd in topconditie te blijven. Maar als ik dat zou doen, krijg ik weer ladingen kritiek vanuit de hoek van de emancipatie en diegenen die zo graag zien dat vrouwen voor zichzelf kunnen zorgen.

En het lastige is dat feitelijk iedereen gelijk heeft. Alleen iedereen heeft ten dele gelijk. Geen enkele soort is op de wereld om geheel alleen en in een soort vacuüm te bestaan of te functioneren. We moeten het samen doen. Helaas dus voor veel vrouwen die het boek ‘Het zit op de bank en het zapt’ in de kast hebben staan, en net zo helaas voor de man die het boek ‘Mannen komen van Mars’ nog steeds niet hebben gelezen.

Of het argument van de man als (genetisch gezien) wegwerpartikel steekhoudend zou zijn, bezien als enkel feit veroorzaakt het een enorme gedachtenstroom waarvan ik besloten heb u géén kond te doen. Dat is beter voor mijn reputatie en die van veel van mijn sexe-genoten.

27-10-10

maandag 25 oktober 2010

Rekenhulp

Vanmiddag reed ik terug van een afspraak toen ik op de radio een bericht hoorde dat mij dermate op de lachspieren werkte, dat ik de auto even aan de kant moest zetten. Ik kon het eerst niet geloven, maar het werd van meerdere kanten bevestigd: caissières krijgen de komende weken een rekenhulpje bij de kassa waarop eenvoudig te zien is of iemand jonger is dan 16 jaar en dus geen alcohol of tabak mag kopen.

Onderzoek van de Universiteit Twente heeft namelijk uitgewezen dat veel kassamedewerkers wel om het identiteitsbewijs van jongeren vragen bij het kopen van alcohol of sigaretten, maar bij het uitrekenen van de leeftijd blijkt het vervolgens mis te gaan. “Het is lastig om in een oogopslag te zien of iemand de juiste leeftijd heeft”, zegt een woordvoerster van CBL.

Op het rekenhulpje kan de datum van vandaag worden ingevoerd en dan staat er af te lezen welke geboortedatum iemand minstens moet hebben voordat er alcohol gekocht mag worden. Er zijn al 30.000 van deze rekenhulpjes verspreid onder supermarkten.

Mijn simpele brein kan dit soort kolder echt niet bevatten. Hoe moeilijk is het nu om voor het hele jaar 2010 één jaartal in gedachten te houden? Het zijn tenslotte maar vier cijfers. We leven in 2010, dus iedereen van vòòr 1994 mag wettelijk gezien alcohol en sigaretten kopen. Voor mensen met geboortejaar 1994 is het eenvoudigweg kijken naar de datum. Is die al geweest of niet. Zo moeilijk is dat toch niet?

Maar nee, we gaan het weer op de dure manier doen. Er moet een ‘rekenhulpje’ worden bedacht. Niet dat het daarbij om wereldschokkende techniek gaat, maar het kost toch weer geld, terwijl het zo vreselijk simpel is op te lossen. Geld dat, klaarblijkelijk, eigenlijk aan het (reken-)onderwijs had moeten worden uitgegeven.

Het feit dat iemand na de lagere school zelfs zonder rekenmachine niet in staat is om twee getallen van vier cijfers van elkaar af te trekken is toch echt te dol. Maar doller is het nog dat het door het CBL wordt gebracht als positief nieuws. Ik zou me de ogen uit de kop schamen als ik moest toegeven dat ik niet tot zo’n simpel sommetje in staat zou zijn en technische hulpmiddelen nodig zou hebben. Een uitermate triest, en zoveelste voorbeeld van het absolute failliet van ons onderwijssysteem. Zou degene die de slogan “Je hoeft het niet te weten, als je het maar weet te vinden..” bedacht heeft, nu echt trots zijn op zichzelf?

25-10-10

vrijdag 22 oktober 2010

Strijdlustige Française

De foto op pagina T11 van de krant vanmorgen deed me glimlachen. Onder de kop ‘Fransen strijdlustig’ toonde men het gezicht van een, volgens het onderschrift, middelbare scholiere met een tekst op haar wang. Ze schreeuwt het op de foto uit tijdens een demonstratie tegen de pensioenplannen in Parijs.

Nu vraag ik me sterk af wat een middelbare scholiere doet bij een demonstratie tegen de pensioenplannen van de regering. Jongeren, hoe betrokken wellicht ook, leven in het moment en zijn helemaal niet bezig met de (verre) toekomst. Op die leeftijd is iedereen boven de dertig al stokoud, laat staan iemand die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.

Nee, eigenlijk zou ze op school zou moeten zitten, samen met de vriendin die de tekst op haar wang heeft gekalkt. Waarom ik dat zeg? Ten eerste hebben beide jonge dames een allerbelabberdst ruimtelijk inzicht. Het eerste deel van de tekst is duidelijk in het midden geplaatst en helder van lijn. Bij het laatste woord ging het echter op twee fronten mis. Er bleek opeens te weinig wang om het gehele woord duidelijk neer te kalken, en er is een schrijffout ingeslopen. Réforme is namelijk met een ‘m’, een driepoot, in plaats van met een ‘n’, met twee pootjes.

Ok, de hoofdschuldige van die schrijffout is natuurlijk de vriendin, maar als ik überhaupt met een tekst op mijn wang aan een demonstratie zou deelnemen, zou ik toch wel even zeker willen weten dat die tekst correct én leesbaar was.
Mensen die mij kennen zullen nu ongetwijfeld beginnen te roepen dat er op mijn wangen véél meer plaats is om teksten neer te pennen. Ze hebben gelijk. Bovendien kan mijn wang ook al niet bogen op dezelfde zachtheid en strakheid van huid als die van het jonge ding op de foto. Maar dat terzijde.

Natuurlijk is mijn fixatie op taal tot op zekere hoogte beroepsdeformatie. Ik ben tenslotte verhalenverteller en tekstschrijver. Maar aan de andere kant vind ik dat je taal correct moet gebruiken, zeker als je ermee een punt wilt maken. Maar dat zoiets moeilijk is hoor ik elke dag op radio en tv en lees ik dagelijks in de krant.

Een zanger, waarvan ik de naam niet zal noemen (omdat het Marco Borsato was), hoorde ik gisteren tijdens DWDD zeggen dat hij had gewacht tot het stof was opgetrokken. Zoiets uitkramen is een typisch gevalletje van ‘klokje’ en ‘klepeltje’. Want, meneer Borsato, rook trekt op en stof daalt neer. Heeft te maken met natuurkunde en zwaartekracht. Best lastig allemaal, maar het is nu eenmaal zo.

Ik ben een groot voorstander van het gebruik van spreekwoorden en zegswijzen. Weet alleen wel wàt je zegt, wat je ermee bedoeld te zeggen, en gebruik het dan in de juiste volgorde en in de juiste context. Anders krijg je net zo’n onzin als welke mijn kleine neefje uitkraamde. Die vond dat je ’de moeder van de porseleine kast best kon verkopen als het kalf toch al verdonken was’. Hoe hij het bij elkaar wist te fantaseren begrijp ik nog steeds niet, maar alles wat geld oplevert is momenteel oké. Hij spaart voor een nieuw computerspelletje dat zijn vriendje al heeft, dus werkelijk alles is geoorloofd. Maar ja, hij is 8.

22-10-10

vrijdag 15 oktober 2010

Ik wil het niet meer

Het zou verboden moeten worden! Er zou een wet moeten komen die het verbiedt! En je hoeft er tegenwoordig niet eens meer Bekende Nederlander voor te zijn. Het ergste is dat het gewoon ongevraagd gebeurt. Waar ik ook ben. Overal waar massa’s mensen bij elkaar zijn. Je hoeft alleen maar aanwezig te zijn om slachtoffer te worden.

Waar is de tijd gebleven dat het je gewoon werd gevraagd? Waar is de tijd gebleven dat het je alleen overkwam in huiselijke kring? Tegenwoordig moet je overal op je hoede zijn, iedereen heeft tenslotte tegenwoordig zo’n ding op zak. Ik ook trouwens, vaak zelfs twee, maar dat wil nog niet zeggen dat ik er de hele dag mee loop te zwaaien. Integendeel zelfs.

Vroeger gebeurde het me wel vaker. Vooral toen ik werkte in Lisse. Daar werd ik regelmatig gevraagd, elke dag wel een aantal keer. Elke keer als ik mijn gezicht in het park liet zien werd ik aangehouden. Mijn postuur constrasteerde waarschijnlijk zo lekker met die Koreanen, Chinezen en Japanners die het me vroegen. Maar ook daar had ik een keuze. Ik kon altijd nee zeggen, maar vaak was het gegiechel van de vraagsters dermate aanstekelijk dat ik toezegde. Op veel plekken in de wereld ben ik dus in kasten en in laatjes te vinden. Waarschijnlijk diep weggestopt en opgeborgen, als een tastbare herinnering. Vaak ook ingeplakt denk ik.

Maar tegenwoordig gebeurt het overal ongevraagd. Op elk moment kun je vanuit je ooghoek weer zien dat iemand in zak of tas ernaar op zoek is. En het is niet dat ik ijdel ben. En het is ook niet uit arrogantie. Wat mij het meeste dwars zit is dat ik niet weet wat er mee gebeurt. Waar ik vervolgens terecht kom. En wie weet van welk commentaar ik word voorzien. Het is in ieder geval niet mijn eigen commentaar.

Daarom zal ik het nog één keer aan iedereen kort en bondig uitleggen: Ik hou er niet van om ongevraagd op de foto te worden gezet. Ik vind het zelfs ronduit onbeschoft. In onze moderne maatschappij schuif ik al de hele dag over het beeldscherm van de talloze camera’s die onze straten, winkels en pinautomaten in de gaten houden. Daar ben ik ook al niet heel blij mee, maar daar heb ik nog een bepaalde keuze. Ik kan tenslotte ook thuis blijven. Maar onbewust en ongevraagd gefotografeerd te worden voor iemands Facebook, Hyves of Twitterpagina gaat me echt te ver. Kunnen we afspreken dat we dat voortaan dus niet meer doen? Of, als het dan toch echt moet, je het me even komt vragen?

15-10-10

maandag 4 oktober 2010

Volwassen worden

De zelfmoord van de getalenteerde violist en student Tylor Clementi (18) is de zoveelste in de lange rij die veroorzaakt wordt door publicaties op internet. De vermoedelijke oorzaak moet gezocht worden in het feit dat Clementi’s kamergenoot op de universiteit hem stiekem had gefilmd gefilmd tijdens een intiem rendezvous met een man en dit, voorzien van niet al te vleiend commentaar, op internet gezet.

Dit incident, en vele anderen, roept de vraag op of je alles maar zomaar op het internet moet kunnen zetten. Het internet heeft, zoals zoveel uitvindingen, zowel positieve als negatieve kanten. Het is een onuitputtelijke bron van informatie en plezier, maar kent ook vele duistere krochten die, als het straten waren, door elk weldenkend mens met een grote boog gemeden zouden worden.

Ik heb me vaal afgevraagd wat de onweerstaanbare aantrekkingskracht toch is, die het internet uitoefent op een ieder. Ik begrijp veel van de vriendesites, van mogelijkheden om gelijkgestemden te vinden voor het uitwisselen van informatie over bijvoorbeeld een vakgebied of een hobby, en de mogelijkheden om over de meest uiteenlopende onderwerpen informatie te verzamelen. Ik begrijp zelfs een deel van de enorme hoeveelheid porno op het internet, maar wat ik niet begrijp is de enorme hoeveelheid vuilspuiterij, (doods)bedreigingen en haatzaaiers die lekker anoniem internet gebruiken om hun boodschap te verkondigen.

Ik ben een groot voorstander van het mogen zeggen wat je denkt, maar ik meen ook grote vraagtekens te mogen zetten bij de het feit dat de meeste van die vuilspuiters in het geheel niet nadenken. Althans, klaarblijkelijk niet zelfstandig, en al zeker niet genuanceerd.

Gisteren zapte ik voorbij een programma op de commerciële omroep met de titel ‘Sport Levensgevaarlijk!’ Daarin kwam een schier oneindige rij sportongevallen en volstrekt stupide acties voorbij die, net zo voorspelbaar, tot ongelukken leiden. Zo was er een puberjongen te zien die het leuk leek om vanaf het dak van zijn ouderlijk huis naar beneden te springen en daarbij te landen op de trampoline in de tuin. Nu is het puberbrein nog niet volgroeid, en een van de laatste delen die tot wasdom komen, is het gedeelte dat ervoor zorgt dat we de gevolgen kunnen overzien van onze acties. Daar gaat het dus al mis. En wat een puber doorgaans als ‘leuk’ bestempelt, leidt zelden tot grootse zaken. De tweede misrekening.

Maar ook een puber weet waarvoor een trampoline dient en wat er gebeurt als je erop springt. Bovendien zou als bekend moeten worden geacht het feit dat hoe harder je er de eerste keer op neerkomt, hoe harder de terugslag. Kortom, het liep niet geheel af volgens plan.

Nu snap ik het ‘leren door te doen’, maar enig nadenken is toch niet zo héél ingewikkeld? Zelfs al ben je van mening dat de ander er een verkeerde levenswijze heeft, een andere taal spreekt, zichzelf overschat, of in zaken gelooft die (volgens jou) niet bestaan of niet kunnen.

Voor je daarop actie onderneemt is het toch niet teveel gevraagd om de grijze cellen eventjes te activeren? Om even na te denken of de reactie aanvaardbaar is en wat er voor reactie op zou kunnen komen? Een groot deel zal zich ongetwijfeld veilig wanen door de anonimiteit van het internet, en helaas zullen ze vaak gelijk hebben. Toch zou ik tegen hen willen zeggen: ‘Wordt volwassen!’ In onze maatschappij zijn voldoende mogelijkheden om, via een openbaar debat, je mening te verkondigen. Doe dat alleen s.v.p. wel onderbouwd, gefundeerd en met open vizier. Als volwassene inderdaad. Tylor Clementi zal het nooit meer worden.

04-10-10

zondag 3 oktober 2010

NK Buikdansen

Als freelance correspondent kom je nog eens ergens. Zo mocht ik voor de krant verslag doen van het NK Buikdansen dat in Eindhoven werd gehouden. Een hele middag dans(wed)strijd tussen schaarsgeklede dames die wild met hun heupen en lichaam bewegen. Je kunt het een héél stuk slechter treffen…

Het leuke aan het freelance correspondentschap is, dat je op plekken komt waar je doorgaans niet snel verzeild zou raken, en zaken opsteekt die je anders nooit zou hebben geweten. Zo weet ik nu dat de Oriëntaalse buikdans van oorsprong een vruchtbaarheidsdans, baringsdans en tempeldans is. Deze dansen waren in vroegere tijden slechts voorbehouden aan vrouwen. Een verspreiding van deze dans vond plaats rond de Middellandse zee en het Midden-Oosten. Het waren de Zigeuners die deze dansvormen meenamen waardoor verschillende vormen en stijlen ontstonden.

De Oriëntaalse dans is eigenlijk een “isolatiedans”, omdat je bepaalde lichaamsdelen onafhankelijk van elkaar beweegt. Het lichaam word en/of blijft soepel en de spieren worden steviger op plaatsen waarvan je eerst niet wist dat je ze had. Naast de basisbewegingen kan iedere danseres haar eigen expressie en fantasie kwijt in deze dansvorm. De Oriëntaalse dans is afwisselend, vrouwelijk, sensueel, mystiek en geeft je kracht en energie. Dat betekent dat iedere vrouw groot of klein, jong of oud, dik of dun deze dansvorm kan beoefenen.

“Iedere vrouw heeft het in zich!” roept de organisatie, en dat bleek. De jongste deelnemerster was 10 en steengoed, de oudste deelneemster ergens eind veertig. Toch was ruim drie uur kijken naar buikdansen wel behoorlijk veel van het goede, en ook harde muziek met oosterse invloed hoeft de komende tijd voor mij niet zo nodig.
Ook het feit dat er deze middag winnaars werden uitgeroepen in categorieën waarin de winnaar de enige deelnemer/-ers waren, mocht de pret niet drukken. Ik heb in ieder geval danseressen gezien die met passie en veel plezier zich in het buikdansen uitleven, en daar gaat het tenslotte om. Geen verkeerde besteding van een zondagmiddag, toch?

03-10-10

zaterdag 11 september 2010

Beste Brabantse Werkgever

Paginagroot, en met een opvallende rode steunkleur, zijn de advertenties voor de verkiezing nauwelijks te missen. De prijsuitreiking is al op 18 november, dus hoogste tijd om mijn eigen bedrijf eens tegen de criteria van de verkiezing aan te houden.

Het consultancybureau dat de genomineerden (mede) beoordeeld, heeft voor de beoordeling 20 criteria opgesteld. Zo wordt getoetst op onderwerpen als: loopbaanbegeleiding, verlofregelingen, interne communicatie, arbeidssatisfactie, werkinhoud, ziektepreventie, werkklimaat en bedrijfscultuur. Vervolgens moet een bedrijf dat zich voor de verkiezing opgeeft rekening houden met: een enquête onder het management over het gevoerde HR-beleid, een tevredenheidonderzoek onder willekeurige werknemers, bedrijfsbezoeken door een deskundige jury, en bekendmaking van de winnaar tijdens een zinderende finale. Tot zover lijkt het ‘kat-in-‘t-bakkie’. Als ZZP’er is mijn bedrijf een makkie voor de jury. Alle criteria, enquêtes en tevredenheidonderzoeken kunnen we in één gesprek afhandelen.

Mijn loopbaan? Die duurt nog zeker zolang als mijn auto bij de garage staat voor reparatie. En verlof kan ik op elk gewenst moment opnemen. En nee, er is nooit iemand die protesteert als ik er een uurtje of een dagje of twee tussenuit knijp. Doe ik elk weekend trouwens.

Met de interne communicatie zit het ook wel snor. Ik overleg elke dag even met mezelf over de dagelijkse prioriteiten. Daar ben ik altijd vrij snel uit, en verder klets ik de hele dag door af en toe met mezelf. Best gezellig werken dus hier.

Op gebied van arbeidssatisfactie en werkinhoud scoren we hier ook ongetwijfeld hoog. De hele dag bezig zijn met tekst, woorden en taal. Wie wil dat nou niet? Ik kan niets kunnen bedenken wat ik liever zou doen dan dat!

Ziektepreventie? Ok, ik doe het raam wel dicht, maar dan wordt het hier wel een beetje rokerig. Als ik daar onverhoopt last van mocht hebben, beneden staat een joekel van een eetkamertafel waar je prima en draadloos aan kunt werken. Wireless internet door het hele huis, inderdaad!

En dat zegt ook wel iets over de bedrijfscultuur dacht ik. Die is lekker informeel en los. Ik zal niet meteen beginnen te klagen als ik eens ongeschoren achter mijn pc terecht kom, of als ik meer dan twee keer per uur rond het koffiezetapparaat te vinden ben. Moet kunnen vind ik, net als een muziekje op de achtergrond en af en toe een kleine pauze in de tuin.

Dus laat die enquêteurs maar komen! Het HR-beleid hier is er primair op gericht om ieders talenten tot volle wasdom te laten komen. Ambitie wordt gestimuleerd, maar als ik tevreden ben met ‘just a job well done’ is ook geen man overboord. Dus, als eerste en enige werknemer, kan ik net anders dan concluderen dat het hier prima werken is. De sfeer is goed en de baas doet eigenlijk nooit moeilijk.
Ehh… thuisbezoek? Wanneer? Dan moet ik als een gestoorde de ramen gaan zemen en gaan stofzuigen! Vuilnis moet ook nog naar buiten en het gras moet ook hoognodig worden gemaaid. Maar daarná bent u werkelijk van HARTE WELKOM hoor!

Pardon? Mag ik niet meedoen met de verkiezing? Omdat ik geen 50 man personeel in dienst heb? Tsssss, dat riekt enigszins naar discriminatie! Het is al net zo met dat keurmerk voor Brabantse bedrijven. Dat kan je ook alleen aanvragen als je meerdere mensen in dienst hebt. Weten jullie eigenlijk wel hoeveel ZZP’ers en inmiddels in Nederland rondlopen? Zo’n half miljoen! En kunnen die niet ook geweldig goed bezig zijn en hun zaakjes prima hebben geregeld? HOEZO is de beoordeling daarvan moeilijk? Is MIJN tevreden klant dan minder dan die van jullie? Nou dan! Ik denk eerder dat jullie helemaal niet weten hoe je met ons om moet gaan. DAT is eerder het probleem. Jullie denken nog véél te traditioneel..

11-09-10

zondag 5 september 2010

Vooredelstamoudbetovergrootouders

Als verhalenverteller en taalliefhebber ben ik van nature nieuwsgierig. Om iemands verhaal te vertellen heb je namelijk achtergrondinformatie nodig. Je moet op de hoogte zijn van de chronologie van gebeurtenissen, maar je moet ook zeker in staat zijn je in het verhaal in te kunnen leven.

Verhalen ontstaan doorgaans niet zomaar. De verhalen die blijven hangen in ons collectief bewustzijn, vinden vaak hun oorsprong in historische gebeurtenissen of bekende personen. Maar niet alle verhalen zijn gebaseerd op waarheid of historische feiten. Soms ontspringen ze aan de fantasie, en dergelijke verhalen zijn vaak het leukst.

Een woord als vooredelstamoudbetovergrootouders is een woord dat mijn fantasie enorm kan prikkelen. Ik kwam het tegen in een artikel van Emil Bode, en het beschrijft onze voorouders van de 64e generatie, en als we gemakshalve even 25 jaar per generatie rekenen, leefden ze rond het jaar 410 na Christus. Een tijdsvak waarbij we ons niet heel veel kunnen voorstellen.

Hoe zag de wereld er toen uit op een zonnige najaarsochtend in september? Niemand die het precies weet. Er zijn namelijk niet veel bronnen over die ons iets kunnen vertellen hoe onze voorouders toen leefden. Vooral niet als het arbeiders of handwerkslieden waren, en niet behoorden tot de rijke elite.

In 2003 is het Human Genome Project afgesloten. Dit dertienjarige project had ondermeer tot doel om het gehele menselijke DNA in kaart te brengen. Een andere doestelling was om eventuele ethische, juridische en sociale issues die als gevolg van dit project naar boven kwamen, adequaat op te lossen. Het zal nog wel decennia duren voordat alle verzamelde data is uitgeanalyseerd, maar dat de uitkomsten de wereld hebben veranderd staat inmiddels wel vast.

Ik zal niet beweren dat ik de uitkomsten van veel van de onderzoeken begrijp, de meesten gaan ver boven mijn pet, maar één conclusie kan ik wel trekken. Alle mensen op de wereld zijn feitelijk één grote familie. Een ieder’s DNA kan namelijk herleid worden tot een stuk of zes oermoeders in Afrika die, vervolgens, de huidige wereld hebben bevolkt. Er zijn op verschillende momenten in de geschiedenis migraties ‘Out of Africa’ geweest. Al deze groepen mensen hebben zich vervolgens, ieder op zijn eigen wijze, verder ontwikkeld tot de mensheid die we nu kennen. De grote verschillen tussen mensen zijn ontstaan door de plek en het klimaat waar onze voorouders zich vestigden.

Helaas zal ik nooit weten wie mijn vooredelstamoudbetovergrootouders precies waren, wat ze deden en waar ze woonden. De vroegst bekende en opgetekende familiegeschiedenis begint ergens rond 1700 met een herbergier. Het staat mij dus volstrekt vrij om deze verre voorouders een eigen gezicht, een naam, en een levensgeschiedenis te geven. Géén achternaam, want die werd pas door Napoleon verplicht gesteld.

Mijn volgende verhaal zou dus best eens kunnen beginnen met: “Hebt u ooit gehoord van……?”

05-09-10

zondag 29 augustus 2010

Oude Olifanten

Het CDA kraakt. Een groep‘oudere’ leden van het CDA (waaronder Lubbers, Van Agt, De Vries en Aantjes) vindt een kabinet met gedoogsteun van de PVV maar moeilijk te verteren. Oud-minister van Landbouw Cees Veerman zegt in de Telegraaf van 28-08-2010 over dit schijnbare generatieconflict o.a. : “…in veel culturen is het normaal om naar ouderen te luisteren. Oude olifanten hebben het meeste levenservaring.” Het was die opmerking die me pijnlijk confronteerde met een gevoel waarmee ik de laatste tijd worstel.

Ik mis mijn Oude Olifanten. Wellicht is het de leeftijd of de tijd van het jaar, maar ik ben me er de laatste maanden pijnlijk van bewust dat er in mijn leven geen enkele Oude Olifant meer over is. En dat terwijl mijn behoefte aan hun wijsheid alleen maar lijkt toe te nemen.

Mijn grootvader overleed reeds jaren geleden en, alhoewel ik zijn overlijden vreselijk vond, besef ik nu dat ik hem meer mis dan ooit. Als er iets kapot ging, was hij de man om naar toe te gaan. De reparatie mocht dan wel niet altijd de goedkeuring van de brandweer hebben verkregen, werken deed het altijd wel. Altijd.

Het is gek dat een gemis zich decennia later opeens weer zo doet voelen. Deels zal het wel komen door de fotoboeken en papieren die ik recentelijk kreeg. Die roepen vragen op. Vragen die ik nu kan formuleren, iets wat ik toen hij nog leefde, niet kon en (deels) niet wilde. Graag zou ik hem nu nog eens al die vragen stellen. Vragen over zijn leven, over zijn liefdes, over de oorlog, zijn reizen, onbekende gezichten op foto’s en over kleine aantekeningen die ik soms in boeken vind. Ze intrigeren me, mateloos. Ook heb ik prijzen die aan hem zijn uitgereikt, maar geen idee waarom of waarvoor. Archieven waarin die antwoorden zouden kunnen staan zijn verloren gegaan, of soms simpelweg niet bijgehouden.

Die andere Oude Olifant, diegene die er nog wel is, kan het me ook niet meer vertellen. Zijn wereld is allang niet meer helder en duidelijk. De weinige herinneringen die er nog zijn, zijn in het gunstigste geval gekleurd of lopen door elkaar. Herkenning is er niet meer en ook communicatie is nauwelijks meer mogelijk. Mijn vragen blijven dus voorgoed onbeantwoord.

Opvallend genoeg heb ik sinds kort een manier gevonden om die leegte toch een héél klein beetje te vullen. Als correspondent voor de krant mag ik namelijk af en toe bruidsparen interviewen. Stellen die vijftig of zestig jaar getrouwd zijn kunnen, rond hun trouwdatum, een stukje in de krant krijgen. Met een foto van het huwelijk toen en een foto van nu ernaast.
Voor de tekst, die dan in vraag en antwoordvorm moet zijn, heb ik doorgaans zo’n driehonderd woorden. Niet veel om zoveel jaren lief en leed in te vangen.

Een interview duurt meestal een uur, en in die tijd heb ik dan de gelegenheid om feitelijk alles te vragen wat ik wil. En elke keer leer ik er weer van. Over hoe bepaalde zaken vroeger gingen, hoe het lot soms wreed en soms uitermate royaal kan zijn, maar vooral over liefde en relaties. Eén vraag stel ik altijd: “Wat is het geheim van een goed huwelijk?” En nog nooit kreeg ik twee keer hetzelfde antwoord. Fascinerend.

Als ik na zo’n interview weer buiten sta, realiseer ik me telkens weer dat deze Oude Olifanten nog verre van opgebrand zijn. Hun levenslust en levensverhaal vervult me vaak met diep respect, en van elk interview neem ik er weer een stukje levenswijsheid en goede herinneringen mee.

Mijn eigen Oude Olifanten mogen er dan niet meer zijn, ik heb gezien dat er nog vele zijn die gráág hun wijsheid en hart delen met een ieder die erom komt vragen. Voor hen vaak volkomen vanzelfsprekend, voor mij bijzonder en vreselijk waardevol. Ik realiseer me dagelijks dat ik hen nooit in die driehonderd woorden voldoende recht kan doen, maar hier wil ik zeggen dat ik hoop het verschil in mijn hart ruimschoots goed te maken!

28-08-10

dinsdag 24 augustus 2010

Zut!

Vanmorgen tijdens het lezen van de kranten dwaalden mijn gedachten moeiteloos af naar een kleine winkeltje in Montmartre. Het is zeker twintig jaar geleden, en ik kocht er slechts twee ansichtkaarten, maar ze hangen nog steeds naast de deur van mijn werkkamer..vlak onder een bordje met de tekst in het Frans en Engels: ‘Gelieve zich bij het volgende loket te vervoegen’ dat ik ‘leende’ bij EuroDisney.

De ansichtkaarten zijn voor mij meer dan een herinnering aan een zeer prettig verblijf in de Franse hoofdstad. Het zijn eerder uitingen van een gevoel dat me dezer dagen steeds vaker bekruipt. Beide kaarten vormen samen een soort mini stripverhaal, waarbij de tekst op de eerste kaart zich vrij laat vertalen als: “De wereld? Géén idee wat ik daarvan moet vinden vòòr ik er een blik op heb geworpen.“ De tweede vormt de conclusie: “Stik! Ik ga terug”.

Ik voel me op meerdere manieren tot de kaarten aangetrokken. Even afgezien van mijn liefde voor het land en haar culinaire geneugten, herken ik mezelf in de baby die uit het ei kruipt. Ik kan de wereld ook soms bekijken alsof ik er (nog) niets van begrijp. Ik zie dagelijks om me heen dingen gebeuren, en lees erover in de krant, die mijn verstandelijke vermogens te boven gaan. Schietpartijen, (poging tot) moord, mishandeling, misbruik… ik word er soms letterlijk ziek van. Daarom begrijp ik het kleine ventje zo goed als hij zich uit de wereld terug trekt en weer lekker terug kruipt in zijn veilige ei.

In de Grote Boze Buitenwereld werkt het echter niet zo, en ik weet nog steeds niet of er achter die zin een ‘helaas’ zou moeten volgen. Iemand zei ooit: ‘Het volk, dat zijn wij!’ en krachtiger kan ik het zelf niet zeggen. Als we iets aan deze wereld willen veranderen zullen we dat zelf moeten doen. Afwachten totdat men of de politiek gaan ingrijpen, is als die Chinese boer die met open mond op een heuvel gaat staan te wachten tot er een gebraden eend in vliegt.

In het zelfde kader kan ik me dan ook boos maken om die ambtenaren en die (oud-) politici die zo’n kabaal maken over een eventueel kabinet met gedoogsteun van de PVV. Blijkbaar behoren zij tot die enorme groep Nederlanders die ‘vergeten’ zijn hoe de maatschappij precies werkt, wie in dienst van wie werkt, en wanneer je gewoon moet ophouden met lullen en aan de slag moet gaan. En, even voor de duidelijkheid, dat moment van aan de slag gaan…..is NU!

Tot slot nog één klein voorbeeldje van hoe er door sommigen tegenwoordig gedacht wordt. Het betreft een voorbeeld uit de praktijk dat treffend illustreert hoe weinig besef er soms is wat dingen werkelijk kosten, en wie de rekening doorvoor op zijn bord krijgt...

Een kennis van mij krijgt medische verzorging aan huis. Deze kennis heeft, door allerlei medische oorzaken, wonden aan zijn voeten die maar slecht willen genezen. Zijn vaste verzorgster heeft vakantie en wordt door een ander vervangen. Deze vervanger komt de eerste keer bij de patiënt en vindt de materialen waarmee hij moet werken maar niets. Hij werkt liever met andere materialen. Daar hij nog zeker twee keer de wondverzorging zal moeten waarnemen, bestelt hij bij de apotheek ter waarde van ruim € 200 een (ruime) nieuwe voorraad verbandmaterialen. De ‘oude’ gooit hij ongebruikt weg.

Ik heb het jongmens telefonisch even kort gesproken, omdat de kennis er met deze knul niet uit kwam. Ik zal u de details besparen, maar zijn bloemrijke reactie kwam er kort gezegd op neer dat ik me, als leek, met mijn eigen zaken moest bemoeien. Het knulletje was net twintig..
24-08-10



vrijdag 30 juli 2010

Netwerken

In mijn dagelijkse praktijk kom ik veel (startende) ondernemers tegen die als een berg opzien tegen te (moeten) netwerken, en dat is jammer. Netwerken is niet alleen nodig om de wereld te laten weten wie je bent en wat je doet, het kan ook leuk en erg verrijkend zijn.

Van Dale geeft als definitie: ‘netwerken is mensen benaderen die nuttig kunnen zijn voor de eigen carrière.’ Ik vind die definitie nogal ‘kort door de bocht’, want netwerken is zoveel méér. Voor mij is netwerken vooral investeren. Investeren in zowel jezelf als in je relaties met anderen.
De grootste fout die je, mijns inziens, als mens én als ondernemer kunt maken, is om al je contacten en relaties te definiëren aan de hand van hoeveel ze je opleveren. Een relatie moet bovendien worden onderhouden, en dat vraagt tijd en inspanning die niet direct in geld of opdrachten is uit te drukken.

Persoonlijk heb ik er een hekel aan als ik op een netwerkevent wordt aangeschoten door een ondernemer, die alleen maar zijn elevator pitch wil afsteken. Dat is mij veel te opdringerig. Liever hoor en ervaar ik wie de ondernemer als persoon is en wat hem of haar drijft en bezig houdt. Het is namelijk veel makkelijker om op basis van de onderlinge klik, een gedeelde passie of een gedeelde interesse naar verbindingen te zoeken dan op basis van “Ik ben Joris de Koning en ik houd me bezig met compabiliteitsvergelijkingen in de ICT.” Niet alleen moet ik veel te diep nadenken wat een begrip als ‘compabiliteisvergelijkingen’ zou kunnen betekenen, als dat het enigstee is wat je te melden hebt, houdt het voor mij al snel op.

De meest werkbare definitie van netwerken die ik tegenkwam is deze: “Zo borrelen dat het productief lijkt.” De eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik niet precies weet hoe ik dan moet borrelen, maar ik kan u verzekeren dat het onderzoek naar de perfecte borrelmethode onverminderd doorloopt. Al vrees ik dat het nog wel enige jaren zal duren voor ik een (voorlopig) antwoord op die vraag heb gevonden.

Ondertussen hanteer ik dus nog maar even de volgende definitie van netwerken: het proactief delen van kennis, informatie en contacten.

30-07-10 II (13-07-10)


Luisteren

Als tekstschrijver en freelance journalist ontmoet en spreek ik veel mensen. Mensen die een verhaal te vertellen hebben over wie ze zijn, over wat ze doen, of over wat ze hebben meegemaakt. Aan mij is dan de taak om hun verhaal op de juiste manier in woorden te vangen. De vaardigheid die me daarbij het meeste helpt, hoe tegenstrijdig dat misschien ook lijkt, is het luisteren.

Het lijkt soms wel alsof we vergeten zijn hoe het is om te luisteren. Hoe het is om stil te zijn en te luisteren naar wat de ander te zeggen heeft, zonder daar meteen een oordeel of een mening over te hebben.
Ik zie kinderen die ontsporen omdat er alleen maar tegen en over hen wordt gepraat, in plaats van met hen. Ik ontmoet slachtoffers van misdrijven die opfleuren omdat iemand de moeite neemt om hun kant van het verhaal aan te horen, en begrijpt hoe een overval in je eigen huis je doodsbang kan maken.
In mijn praktijk voor coaching werkt het precies hetzelfde. Ik kan cliënten alleen maar op weg helpen door te luisteren en met ze in gesprek te gaan, in plaats van slechts tegen ze te praten.

In het bedrijfsleven is ‘luisteren naar je klant’ zo’n uitdrukking die je in elk management- of marketingboek tegen komt. Maar werkelijk luisteren naar onze klant doen we zelden. Want wie heeft ooit zijn klant werkelijk aan het woord gelaten als het ging om de vraag hoe hij onze service en producten nu werkelijk vond? Als we de klant al aan het woord laten, laten we hem zelden uitspreken en beginnen halverwege de rest al in te vullen. We denken tenslotte al precies te weten wat onze klant denkt. Maar is dat ook zo? Ik denk van niet. De ondernemer die zijn klant de juiste vragen stelt en ook open en oprecht luistert naar de antwoorden, leert in één gesprek meer over zichzelf én over zijn klant dan hij ooit uit marktonderzoeken zal kunnen halen.

30-07-10 (15-06-10)

donderdag 22 juli 2010

Verkiezing van het Jaar goedkope marketingstunt

In het Evoluon kwamen dinsdag een aantal ondernemers bijeen die door de website Verkiezing van het Jaar waren uitgeroepen tot de beste dienstverleners in hun bedrijfstak. Van aannemers tot kapsters, verkoopstylisten en tekstschrijvers, allen waren op de uitnodiging afgekomen en benieuwd naar de uitslag. Helaas bleek het slechts om een goedkope marketingtruc van een bedrijf uit Almere te gaan.

Bij binnenkomst kregen de deelnemers een grote envelop met het verzoek deze pas in de zaal te openen. Bij de koffie wordt een aantal deelnemers zelfs voor de camera geïnterviewd. Als de zaaldeuren open gaan, blijkt het niet meer te gaan om erkenning van hardwerkende dienstverleners, maar om een ordinaire poging om ondernemers een lidmaatschap aan te smeren van een (nog) niet bestaande community op internet.

Als beginnend ondernemer leek het me al sterk. Nog geen jaar bezig en dan al uitgeroepen worden tot een van de beste drie dienstverleners in de branche. En, zoals het spreekwoord al zegt, als iets te mooi lijkt om waar te zijn, is dat het meestal ook.
Van de Goededagvoorzitter krijgen de toehoorders te horen hoe bijzonder het is dat ze hier bijeen zijn. Het gaat tenslotte om de beste drie dienstverleners per branche uit de regio. Als even later het sein gegeven wordt de envelop open te scheuren, blijkt deze geen oorkonde of juryrapport te bevatten, maar een goedkope medaille en een ordinair contract. Een contract om lid te worden van de (nog) niet bestaande nieuwe zoekmachine van Local Select. Voor een groot deel van het publiek is dit het moment om op te staan en teleurgesteld de zaal te verlaten.

De lijst van winnaars is lang, er staan maar liefst ruim 1600 bedrijven uit de regio op. Daarbij vergeleken is de opkomst van zo’n kleine honderd ondernemers uiterst gering te noemen. Toch blijft de belangrijkste vraag waarop en door wie een bepaalde ondernemer tot de beste is verkozen onbeantwoord. Verder dan dat er door “klanten en collega-ondernemers op hen is gestemd “ komt het niet. Verrassend genoeg kan de organisatie wel aangeven dat één onderneemster met kop en schouders boven de rest uitsteekt. Niet geheel toevallig betreft het hier een kapster uit Limburg, die op de website ook al een aantal keer voorkomt. Zij krijgt een jaar gratis lidmaatschap aangeboden.

Als gevraagd wordt wie bereid is om het contract op dat moment te ondertekenen, blijft het stil in de inmiddels vrijwel lege zaal. De organisatie heeft blijkbaar nog weinig ondernemers kunnen overtuigen. Als even later vragen kunnen worden gesteld wordt het nog erger, want bij elk antwoord verlaten steeds meer ondernemers lacherig de zaal. Zeker als blijkt dat er achter deze verkiezing feitelijk één man zit, ondernemer Jeroen Kooij. Kooij blijkt de hele tijd achter in de zaal gezeten te hebben, en beantwoord de vragen die op hem worden afgevuurd zonder al te veel enthousiasme. Hij erkent schoorvoetend als enige geldschieter achter het bedrijf Local Select te zitten, maar voegt daar aan toe “in onderhandeling te zijn met enkele grote partijen”. Welke dat zijn laat hij in het midden.
Ook op de vraag hoe hij de markt wil veroveren is het antwoord cryptisch. Door het lanceren van tienduizend (!) websites die allemaal aan elkaar gelieerd zijn en naar elkaar doorverwijzen zegt hij hoog in de ranglijst van Google te komen. Garanties kan hij natuurlijk niet geven.


Ronduit curieus zijn ook de antwoorden op vragen als “Wie heeft er nu gewonnen?” en “Wat gebeurt er als een van de drie niet meedoet?” Op de eerste vraag wordt gesteld dat het bedrijf géén onderscheid maakt tussen de nummers 1, 2 en 3. Zij zullen roulerend als eerste op de site worden gepresenteerd en steeds dezelfde hoeveelheid tijd bovenaan staan.
Het antwoord op de tweede vraag blijkt een stuk lastiger. Daar weet men niet goed raad mee. Zeker niet als gevraagd wordt, refererend aan de lage opkomst en de vele ondernemers die al vertrokken zijn, wat er gaat gebeuren als niemand meedoet.

Ook het contract is duidelijk niet geschreven door iemand met voldoende juridische kennis en bevat enkele bijzondere clausules. Niet alleen ontbreekt een manier om van het contract af te komen, maar er staan ook zaken in die vraagtekens plaatsen bij de motieven van de organisatie die gebruikers zegt te willen doorverwijzen naar de beste lokale dienstverleners in een branche. Zo stelt artikel f: In het beginsel zijn slechts de 3 bedrijven uit de verkiezing van het jaar gerechtigd op een plaats in de top 3. In afwijking van dit artikel kan in overleg met 1 of meerdere deelnemers besloten worden andere deelnemers uit te sluiten of toe te laten. Het uitsluiten van deelnemers kan geschieden op grond van verkeerde hoofdbranche-aanduiding of faillissement. Het niet willen deelnemen is geen grond voor het verwijderen van een niet-deelnemer.

Als Local Select hoopte deze eerste middag, de rest van het land volgt later dit jaar, voortvarend van start te kunnen gaan, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat het in die opzet jammerlijk gefaald heeft. Het verhaal is daarvoor te ondoorzichtig en te vaag. Ondernemers willen graag weten waarvoor ze betalen en wat ze daarvoor krijgen. Op het eerste gezicht mag de € 12,50 per maand voor een ZZP’er, of € 19,50 voor elke andere rechtsvorm, een goede investering lijken, maar Local Select heeft mij op geen enkele manier kunnen overtuigen. Het moederbedrijf mag dan reeds in Engeland actief zijn, het hoofdkantoor zit in Morley bij Leeds, deze poging om op de Nederlandse markt actief te worden is amateuristisch en gaat zo niet lukken.

Local Select is in Nederland zo geen lang leven is beschoren. Voor een serieuze poging om op de overvolle markt van zoeksites binnen te dringen is meer geld, meer transparantie en veel meer planning nodig. Geen enkel moment geeft de organisatie er blijk van dat geld te hebben, noch die moeite te willen doen. Het verhaal blijft daardoor hangen in mooie praatjes en vlotte presentaties, maar mist overtuigingskracht. Sterker nog, het riekt behoorlijk naar ‘even snel geld verdienen’.

21-07-10

donderdag 15 juli 2010

Lodewijk Hof heeft een mening

Lodewijk Hof is een ondernemer met een visie en een duidelijke eigen mening. Dat mag. Hij mag in ons land zeggen wat hij denkt, die vrijheid heeft hij. Aan de andere kan mag ik, als ik direct door hem wordt aangesproken, me verdedigen en er een eigen mening op nahouden over Lodewijk Hof.

Waar gaat het over? Hof neemt op zijn blog op De Ondernemer nogal stevig en bepaald ongenuanceerd stelling tegen rokers. Hij noemt ze ‘een schande en het uitschot van de samenleving’, en zegt in één adem: ‘Ze kiezen geheel bewust voor kanker en willen ook nog eens anderen vermoorden’

In zijn populistische blog vraagt Hof zich af hoe het toch kan dat kan dat getolereerd is dat er miljoenen mensen vermoord worden door terroristische rokers. Dat is simpel uit te leggen meneer Hof, we leven in een democratie. Dat houdt in dat we allemaal samenleven en, tot op zekere hoogte, zelf mogen bepalen op welke manier we dat doen.

Hof wil ook graag zien dat rokers uitgesloten worden van de basisverzekering. Hij gebruikt daarvoor de volgende argumenten:

Waarom zouden rokers geen basisverzekering moeten krijgen:
- Ze weten dat roken dodelijk is
- Ze weten dat roken verslavend is
- Waarom moeten mensen boeten die niet voor een leven met kanker kiezen
- Ze kiezen ervoor om de overheid te financieren
- Ze kiezen ervoor om een poging tot moord op miljoenen te plegen

Dit populistische rijtje ‘argumenten’ is eigenlijk te flauw om serieus op te reageren, maar ik kan het niet nalaten er toch enige kanttekeningen bij te plaatsen.

-Roken is dodelijk, inderdaad. Maar van leven ga je uiteindelijk òòk gewoon dood.

-Roken is verslavend. Die klopt ook. Net als drank, drugs en een heleboel andere substanties en handelingen die Hof blijkbaar wel maatschappelijk aanvaardbaar acht.

-Het feit dat mensen boeten die niet voor een leven met kanker kiezen. Ik betwijfel sterk of er iemand op deze wereld is die bewust voor een leven met kanker kiest. Rokers hebben een sterk verhoogde kans op die ziekte, maar in mijn directe omgeving ben ik een aantal mensen verloren die helemaal nooit hebben gerookt, maar toch aan die rotziekte zijn overleden.

-Rokers kiezen ervoor om de overheid te financieren. Dat doen we allemaal, toch? We betalen allemaal accijns, BTW, inkomstenbelasting en wat dies meer zij. Als ik het argument even omdraai, dan betaal ik zelfs méér dan Hofs. En dat is verkeerd??

-De moordpoging op miljoenen. Dat is een lastige. Zoveel vrienden heb ik zelfs niet, dus dat wordt lastig. Bovendien heeft de anti-rook lobby er inmiddels voor gezorgd dat rokers tegenwoordig buiten moeten roken, zodat Hof en de zijnen lekker binnen hun dagelijkse portie luchtvervuiling tot zich kunnen nemen. Ik denk dat Hof hier de aantallen een beetje overdrijft.

Tot slot bekent Hof dat hij op school heeft gezeten. Hij zegt immers: ‘Toen ik op school zat werden er afbeeldingen getoond van rokerslonen, om het roken te ontmoedigen.’ Blijkbaar heeft hij bij die les wel opgelet en is hij nooit aan het roken begonnen. Een les waar hij klaarblijkelijk wat minder heeft opgelet, is bij Nederlands. Hof noemt rokers namelijk terroristisch. De definitie van terrorisme is namelijk: het gedwee maken van een regering of bevolking door daden van terreur. Daarbij moet worden aangetekend dat de definitie van terreur ‘schrikbewind’ is.

Nu kan ik me natuurlijk vreselijk vergissen, òf een extreem slechte terrorist zijn natuurlijk, maar volgens mij zijn de machtsverhoudingen precies omgekeerd. Ik heb niet echt het idee dat niet-rokers zo gedwee en volgzaam zijn, integendeel zelfs. Ik meen zelfs te mogen constateren dat er een schrikbewind tegen rokers wordt gevoerd. De blog van Hof is daar slechts een voorbeeld van. De rookpalen op straat een ander.

Hof besluit zijn blog met : Is het dan niet een mooi en sociaal gebaar om te vragen van de rokers om niet langer onder de basis verzekering te plukken met hun egoïstisch gedag en te stoppen met de moord op miljoenen onschuldigen?
Ik ben bepaald niet religieus, maar ik zou het van Hof zo worden. Toch heb ik op school wel degelijk opgelet, en zelfs enkele uitspraken uit dat boek onthouden: ‘Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen’, of ‘Heb uw naaste lief..’. Ik zal die van ‘Wees uw broeders hoeder’ maar niet noemen. Hof mocht die eens te letterlijk nemen.

15-07-10

http://www.deondernemer.nl/blogs/494557/Rokers-verdienen-geen-zorg.html

dinsdag 22 juni 2010

Opmerkelijk

Die Elio Di Rupo, de beoogde nieuwe premier van België, is zo dom nog niet. Want je kunt jezelf wel een heleboel ‘handicaps’ voorwenden, maar de keuze op doofheid te laten vallen is werkelijk briljant. Doofheid is voor een politicus namelijk een zegen!

Het politieke landschap bij onze zuiderburen is nog meer versnipperd dan bij ons. Ook zijn de tegenstellingen groter, zeker door de taalstrijd en de tegenstellingen tussen de Vlamingen en de Walen.

Een politieke leider die niet alles hoort wat er om hem heen geroepen en gevonden wordt, kan een heel stuk sneller en autonomischer handelen dan eentje die wel alles hoort en ook wil horen. Di Rupo zou dus wel eens de enige mogelijkheid kunnen zijn die de Belgen hebben op een regering die eindelijk eens orde op zaken gaat stellen.
Bovendien hoeft, met Di Rupo aan het roer, alleen de Duitstalige minderheid in België zich enigszins achtergesteld te voelen. De omgeving van de beoogde premier heeft namelijk laten weten dat niet alleen zijn Nederlands door gehoorproblemen te wensen over laat, maar ook zijn Engels en Frans. Ik neem dus maar aan dat we kunnen concluderen dat Di Rupo in het geheel geen Duits spreekt, al vermoed ik dat hij Duitsers als die in de reclame voor de Nederlandse Energiemaatschappij, die zo overdreven fanatiek ‘Deutschland, Deutschland’ staat te roepen in een oranje kleurend shirt, dan helaas weer wel kan verstaan.

En nu we het toch over voetbal hebben, er is me iets opgevallen tijdens de diverse live uitzendingen van wedstrijden die ik de afgelopen dagen heb gezien. Steeds als er door de regie een groepje supporters in beeld wordt gebracht, en zij zich dus levensgroot op de scherm en in het stadion kunnen terugzien, gaan ze als een stelletje idioten zitten zwaaien naar het scherm.

Waarom in hemelsnaam? Ik snap dat niet. Is het niet veel logischer om in de richting van de camera te gaan zwaaien? Als je zo nodig je aan je baas of je vrouw wilt laten weten dat je niet echt op zakenreis bent maar lekker stiekem in het stadion naar een wedstrijd zit te kijken, heb dan het lef om dat recht in de camera te doen! Zo moeilijk is het toch niet om, als je blijkbaar van links wordt gefilmd, jezelf even naar links te draaien en rechtstreeks naar de camera te zwaaien? Dan komt de groet thuis ook een stuk beter over. Zwaaien naar het beeldscherm heeft tenslotte geen enkele zin. Het beeldscherm geeft tenslotte slechts weer wat de camera registreert, en niet andersom.

22-06-10

woensdag 16 juni 2010

Omgekeerde Wereld

Ik kan enorm gefascineerd raken door de menselijke creativiteit en inventiviteit. Vooral in gebieden waar mensen het een stuk minder breed hebben dan wij, sta ik er soms versteld van hoe mensen toch met eenvoudige middelen ervoor kunnen zorgen dat apparaten blijven werken of andere problemen worden opgelost. Met niets meer dan wat ze dagelijks voor handen hebben.

Ik ben dan ook een groot fan van websites als www.idea-a-day.com, waar mensen ideeën kwijt kunnen als oplossing voor de probleempjes die ze zoal in hun dagelijkse leven tegen komen. Deelnemers spuien hun ideeën kosteloos en iedereen kan en mag er vervolgens gebruik van maken.

Over het algemeen vallen de aangedragen oplossingen doorgaans voor mij in twee categorieën: grappig of interessant. Daar veel inzendingen uit Engeland en Amerika komen, zijn veel van hun oplossingen voor mij niet direct relevant, maar ze geven wel een inzicht waarmee mensen daar zich bezig houden.

Soms echter, komt er een idee voorbij waarvan mijn wenkbrauwen zich spontaan fronsen. Gisteren lukte dat weer eens met bijdrage 3589 van ene Lucy. Deze dame stelde voor om een assortiment alcoholische dranken op de markt te brengen met daarin een lage dosering anticonceptie. En waarom? Om te kansen te verkleinen dat ze zwanger raakt als ze te veel gedronken heeft!

Nu ben ik inmiddels lang genoeg getrouwd om in dit soort heikele situaties even mijn mening te checken bij mijn echtgenote. Gelukkig schoot die ongelovig in de lach toen ik haar Lucy’s idee voorlas, en proestte het uit. Ook zij was van mening dat Lucy beter gewoon van de drank af kon blijven als ze niet tegen de gevolgen van haar drankgebruik was opgewassen. Een iets genuanceerdere mening dan welke ik in eerste instantie in gedachten had.

Maar kom op zeg! Als we zo’n idee werkelijk zouden uitvoeren, zie ik het al helemaal voor me. Jonge vrouwen hebben dan een nog grotere vrijbrief om zich helemaal laveloos te zuipen en zich volstrekt onverantwoordelijk te gedragen. Ze hoeft toch geen angst te hebben voor eventuele gevolgen negen maanden later. Dat ze zichzelf volstrekt belachelijk maken en grote en onverantwoorde risico’s nemen lijkt daarbij van ondergeschikt belang.

Dat zulke enorme hoeveelheden geconsumeerde alcohol in de tussentijd onherstelbare schade toebrengt aan bijvoorbeeld lever en hersentjes, doet natuurlijk ook al niet ter zake, net als de enorme kosten in de gezondheidszorg die jaarlijks het gevolg zijn van het comazuipen. Over het aantal doden naar aanleiding van alcohol en verkeer zullen we het dan maar helemaal niet hebben.

Sommige gewetenloze advocaten zullen dergelijke producten gebruiken als een verzachtende omstandigheid. “De jong dame in kwestie dronk enorme hoeveelheden van product X, en gedroeg zich onder invloed hiervan nogal losjes.” Helaas zal het feit dat er een of andere pukkelig jong mens vervolgens zijn poten niet thuis kon houden door dergelijke advocaten op het conto van de jonge dame worden geschoven, in plaats van op dat van de man, want “zij hield er bewust rekening mee wat de gevolgen zouden kunnen zijn…”

Laat ik het nodige commentaar voor zijn en hier héél duidelijk stellen dat ik nooit en te nimmer de kant van een aanrander of verkrachter zal kiezen in een dergelijke zaak. Je hebt tenslotte gewoon je handen thuis te houden. Bovendien, als een vrouw in kennelijke staat voor de eerste de beste man of jongen kiest, is deze keuze slechts door de geconsumeerde alcohol wordt ingegeven en niet door het feit dat er iets moois aan de gang zou zijn. Ik zou dan zeggen: “Bedankt dus, maar nee!”

Ik weet natuurlijk niet in welke leeftijdscategorie ik Lucy moet plaatsen, maar gezien haar opmerking schat ik haar rond de twintig. Een leeftijd waarbij de hersenen nog niet zijn volgroeid, en helaas is het gedeelte dat de gevolgen van eigen handelen overziet juist het laatste deel dat tot wasdom komt. Wellicht is het haar dus niet volledig aan te rekenen, maar het is wel de compleet omgekeerde wereld.

16-06-10

maandag 14 juni 2010

Joran

Zoals zo velen heb ik de afgelopen tijd de gebeurtenissen rond Joran van der Sloot gevolgd. Vooral die sinds zijn arrestatie.
En ik moet zeggen dat ik steeds minder begrijp van deze jongeman. Het lijkt wel alsof hij les heeft gehad van Louis van Gaal. Het lijkt er namelijk sterk op dat hij in de veronderstelling leeft dat hij vele malen intelligenter is dan de rest van ons, en dat hij op zijn mooie ogen en vlotte praatjes precies dat kan doen waar hij zin in heeft. Helaas, voor hem dan, heeft de werkelijkheid hem inmiddels aan alle kanten ingehaald.
Want hoe kom je er bijvoorbeeld bij om de moeder van je eerste slachtoffer af te persen? Heeft zij inmiddels niet genoeg geleden? Natuurlijk is Joran nog niet veroordeeld voor de verdwijning van Nathalee, maar hij heeft de verdenking natuurlijk wel zwaar tegen. Bovendien probeert hij nu zijn ‘kennis’ in die zaak te gebruiken om uitgeleverd te worden richting Aruba. Daar is het in de gevangenis vast ook geen pretje, maar ik begrijp zelfs dat een verblijk dáár een heel stuk te prefereren is boven een jaartje of 35 in Peru.

Hoe langer ik erover nadenk, hoe minder gevoel ik kan opbrengen voor deze trieste figuur. Wie de recente foto’s van Joran bekijkt, zal zien dat er nog maar weinig over is van de arrogante uitstraling die Joran jarenlang kenmerkte. Hij is er blijkbaar inmiddels achter dat hij helemaal niet zo geweldig wordt gevonden in de wereld en dat justitie in Peru helemaal geen boodschap heeft aan eventuele kletsverhalen die hij uit zijn mouw kan schudden over eerdere zaken waarbij hij betrokken was.

Ik weet niet of hij het zich realiseert, maar ik denk dat hij nog van geluk mag spreken dat hij internationaal enige faam geniet. Als dat namelijk niet zo was geweest, dan had hij er nu nog minder arrogant uitgezien. Dan had hij bij elk verhoor kunnen rekenen op een flink aantal klappen, en alleen mijn rechtsgevoel brengt mij tot de overtuiging dat hij die niet alsnog verdient.

Als Joran nog kans wil maken op enige medewerking of clementie vanuit het buitenland, of zelfs maar bij de justitie in Peru, zou hij er goed aandoen om heel snel schoon schip te maken. Zijn calculatie dat hij, op grond van daderwetenschap nota bene, er wel weer mee weg zou komen, berust op arrogante inschattingsfouten omtrent zijn eigen intelligentie en faam, en levert hem bovendien alleen maar méér vijanden op als hij straks ergens achter de tralies terecht komt. En dat komt hij.

Ik ben beslist geen juridisch expert, maar ik zou Joran het liefst eerst een flink aantal jaren achter de tralies zien in Peru. Als hij dat weet te overleven, mag hij uitgeleverd worden naar de Verenigde Staten. Als ze daar klaar met hem zijn, zal het dossier Nathalee waarschijnlijk een heel stuk meer feiten bevatten dan wat de lokale juistitie op Aruba boven water wist te krijgen. Tenslotte mag hij dan naar Aruba, om aldaar wederom voor de rechter te verschijnen.
Helaas zal het allemaal wel zo ver niet komen. Ik vrees dat er ergens wel een advocaat op zal staan die op z’n minst verminderde toerekeningsvatbaarheid zal bepleiten. En iedereen die Joran heeft gezien en heeft gehoord zal moeten toegeven dat deze jongeman niet helemaal gezond kan zijn in zijn bovenkamer. Afijn, de tijd zal het leren.

dinsdag 11 mei 2010

Compensatiebak

Google het woord ‘compensatiebak’, en meteen blijkt dat dit woord nog niet volop in ingeburgerd in de Nederlandse taal. Als eerste vraagt Google of ik niet heel toevallig compensatiebank bedoel, om daaronder een artikel te tonen uit het Magazine van de Nederlandse Vereniging van Rentmeesters. (Bestaat zoiets? Lijkt me een enorm gezellige club!) Pas enige centimeters daaronder volgen een bijdrage op een fietsforum en eentje op fok.nl die wel van de door mij bedoelde definitie blijk geven.

Wat is namelijk een compensatiebak? In principe kan dat elke willekeurige automobiel zijn, maar grosso modo is dat een auto die zowel te duur als te groot is voor de bestuurder die hem of haar bestuurt. Je ziet ze veel op de meest links baan van de snelweg en zijn opvallend vaak van Duitse makelij. Toch zal geen enkele leasemaatschappij erkennen dat zij dergelijke exemplaren in hun wagenpark hebben, zij spreken liever van ‘automobielen uit het duurdere segment’.
Voor mij is een man of vrouw in een compensatiebak standaard een loser. Nu ben ik doorgaans redelijk mild in mijn oordeel, maar een incident afgelopen zaterdag heeft mij op dit specifieke punt voorgoed van mening doen veranderen.

Laat ik u eerst een omschrijving trachten te geven van een bestuurder van zo’n mechanische en multifunctionele prothese, dan begrijpt u vast beter wat ik bedoel. Een bestuurder van zo’n compensatiebak mist namelijk iets in zijn leven. En dan niet zomaar iets. Hij mist namelijk liefde, erkenning en/of bewondering van zijn soortgenoten. Vaak ook lokaal centimeters, maar die kant wil ik in dit verhaal niet op.
De man of vrouw, meestal mannen trouwens (voor vrouwen gaat het verhaal ook op, al missen zij meestal méér centimeters maar dan iets hoger), tracht dit gemis krampachtig te verdoezelen met een paar honderd kilo glimmend Duits blik met veel te veel opzichtige accessoires en absurd veel motorvermogen. Een vrij primitieve uiting van ‘de mijne is lekker groter dan de jouwe!’ dus, en eentje die bij mij doorgaans eerder op de lachspieren dan op de bewondering werkt. Het is net als iemand die zijn voortschrijdende kaalheid tracht te camoufleren door het haar aan één kant extra lang te laten groeien en dit vervolgens over de kale kruin te plakken in de hoop dat niemand de kaalheid opmerkt. Laat ik al die mensen, de bestuurders en de kaalhoofdigen voor eens en voor altijd vertellen dat dergelijk gedrag niet van het gemis afleid, het legt er juist enorm de nadruk op!

Zo’n bak dus, verscheen met grote snelheid afgelopen zaterdag op de Franse Autoroute bij Metz in mijn achteruitkijkspiegel. Duidelijk van Duitse makelij en geheel zwart van kleur. Ik zal het merk hier niet noemen, dat is verboden reclame tenslotte, maar deze ‘boer met wielen’ had niet alleen het stuurwiel stevig in zijn knuisten, hij had ook nog eens zijn kinderen in de auto. Zijn zoontje, ik schatte hem een jaar of twaalf, zat zelfs voorin. Het kenteken liet zien dat de wagen in Nederland was geregistreerd, en de man had klaarblijkelijk Grote Haast.

Nu is Grote Haast bij berijders van een compensatiebak eerder regel dan uitzondering, maar deze was druk bezig in de superlatieven. De grille van zijn Duitse SUV-achtige bolide vulde niet alleen mijn achteruitkijkspiegel, maar zo’n beetje ook mijn kofferbak en achterruit. Hij wilde er dus dolgraag langs. Maar omdat ik net in een heel rijtje andere auto’s aan een inhaalmanoeuvre was begonnen op de meest linkse baan kon ik, helaas voor hem, effe geen kant op. Rechts naast mij twee elkaar inhalende vrachtwagens en links, op grijpafstand, de vangrail. De snelheid lag iets hoger dan 130 km per uur.


De bestuurder moet vanuit zijn hogere positie hebben kunnen zien dat ik, ook al had ik het gewild, geen kant op kon maar dat weerhield hem er niet van ook zo’n beetje mijn achterbank te claimen. Doorgaans is het even aantikken van het rempedaal in een dergelijke situatie afdoende, maar gezien de gereden snelheid en de toch wat ongemakkelijk korte afstand zag ik hier maar vanaf. Ik kon dus niet heel veel anders dan hem met een gebaar verzoeken mijn privacy te respecteren en enige afstand te bewaren. In ieder geval tot het moment dat ik zonder gevaar voor eigen lijf en leden weer veilig naar rechts zou kunnen.

Wat de reden ook heeft mogen zijn, de bestuurder had ronduit lak aan mijn vriendelijke verzoek. Hij hield weliswaar wat in, maar slechts om tussen twee vrachtwagens door helemaal naar de vluchtstrook te kunnen sturen om vervolgens over die vluchtstrook enige honderden meters voort te razen en alles en iedereen daarmee rechts in te halen.

Het is me een aantal keer overkomen dat je chauffers na dergelijke capriolen enige kilometers verderop om de vangrail of keurig om een boom gevouwen terug vindt. Deze man en zijn zoontje gelukkig niet. De rest van de reis, zo’n kleine vierhonderd kilometer naar huis, heb ik me afgevraagd wat zo’n man bezield. Welke situatie of welk pijnlijk gemis kan iemand er toe brengen op een dergelijke manier zo roekeloos met zijn eigen leven, dat van zijn kinderen èn dat van zijn medeweggebruikers om te springen? Volgens mij kan dat met geen enkele auto gecompenseerd worden, hoe graag je dat ook zou willen. In diezelfde vierhonderd kilometer heb ik ook gezocht naar een woord dat dergelijke individuen passend kan omschrijven. En ook al heb ik doorgaans weinig moeite met het vinden van woorden, in dit geval kwam ook ik niet verder dan ‘loser’ en ‘hufter’. Gelukkig is dat laatste woord, na de CDA-oproep om hardere aanpak van verkeershufters, geheel politiek correct. Dus ik houd het maar op ‘Wat een hufter!’.

11-05-10