Door allerlei omstandigheden kwam het er pas gisteren van om naar het westen af te reizen en mijn vader weer eens op te zoeken. In mijn rugzak niet alleen mijn camera, een steeds trouwer reisgenoot op mijn omzwervingen, maar ook het mapje met foto´s van Camping ´Castel Rose´ die ik speciaal gemaakt heb om aan Pa te laten zien.
Ik tref Pa in het enige café in een klein winkelcentrum, een van Pa´s pleisterplaatsen op zijn donderdag-uitjes. Hij wordt vergezeld door zijn vrouw en door A., een vrijwilligster met engelengeduld en een groot en absoluut gouden hart. En elke keer als ik A. zie, vewonder ik me er weer over hoe toevallig het is dat juist zij weer is opgedoken. Ik had van zijn vrouw al gehoord van ene A., en hoe zeer Pa op haar gesteld was geraakt, maar ik had nooit de link gelegd. Pa had namelijk, in zijn actieve carrière, een aantal wettelijke zaken geregeld voor haar zwager die een videotheek bezat, en A. hielp regelmatig in die videotheek achter de balie. Nu, ruim twintig jaar later, is die zelfde A. dus de steun en toeverlaat van Pa, en begeleid ze hem met engelengeduld op hun gezamenlijke uitstapjes. Nu stellen die uitstapjes op zich niet zo heel veel voor, maar Pa geniet ervan en ik kan de genegenheid tussen die twee duidelijk zien en proeven. Daarnaast heb ik grote bewondering voor de warmte en het geduld waarmee ze voor Pa zorgt en de manier waarop ze met hem en zijn ziekte omgaat.
Als ik het winkelcentrum binnen loop zie ik ze net aankomen. Pa in het midden tussen zijn vrouw en A. Hij ziet er slecht uit en is duidelijk afgevallen. Bij de begroeting valt het me op dat de blik in zijn ogen steeds meer afwezig wordt, en ook wordt hij steeds negatiever. Hij heeft er de grootste moeite mee om te accepteren dat de wereld hem steeds meer door de vingers glipt en dat er steeds meer zaken voor hem bepaald en beslist worden. Hij geeft zelfs een paar keer duidelijk te kennen dat het leven voor hem op deze manier niet meer hoeft. Toch merk ik aan alles dat hij blij is om me te zien en dat ik gekomen ben. Zeker als de foto´s eenmaal op tafel liggen en hij kan afdalen in een wereld die nog wél vertrouwd en bekend is. Er komen er veel verhalen en herinneringen los, zo ook het ´Iek ferkoop wortélen!´. Dat niet alle herinneringen meer correct zijn en sommigen ronduit gemengd, doet er niet meer toe, voor even is die glans weer terug in zijn ogen die ik zo goed van hem ken. Zijn vrouw doet een kopje koffie mee, en verontschuldigd zich dan omdat ze boodschappen moet doen. Bij het weggaan neemt ze me echter even apart en vertelt dat ze de zolder aan het opruimen is en vraagt of ik belangstelling heb voor fotoalbums die uit het huis van mijn grootvader zijn gekomen. Natuurlijk heb ik belangstelling! Alhoewel ik nooit een echt familiemens ben geweest, merk ik dat, naar mate ik ouder wordt, de familiegeschiedenis (en mijn plek daarin) steeds belangrijker voor me wordt. En dan vooral van de familie aan Pa´s kant. Het feit dat ik stamhouder ben en zelf geen kinderen heb en ze ook nooit zal hebben, zal daar wellicht debet aan zijn. En zo komt het dat ik, ruim een uur later dan gepland, achter aansluit in de file naar Eindhoven. Op de achterbank een grote tas vol oude fotoboeken. Ruim twee uur duurt de reis terug naar het zuiden. In mijn achteruitkijkspiegel lonkt de tas en ik kan bijna niet wachten om de albums open te slaan en te ontdekken welke lang vergeten herinneringen erin liggen opgeslagen.
Rond half negen is het eindelijk zover. De tafel is afgeruimd en de koffie ingeschonken als het eerste boek op tafel komt. Het is rijk versierd en bevat foto´s uit de periode 1840 tot 1900. De namen en gezichten zeggen me weinig. De volgende albums zeggen echter een stuk meer. Daarin een korte stamboom die eindigt bij mijn vader, maar vooral een hoop opvallende informatie en opmerkelijke parallellen met mijn eigen leven . Opa blijkt namelijk in 1936 gelegerd geweest te zijn in V., de plaats waar mijn liefste vandaan komt en waar ik haar ook heb leren kennen. Pa heeft zijn diensttijd grotendeels doorgebracht in M., slechts 10 kilometer verderop, de plek waar mijn liefste is geboren. Maar daarbij blijft het niet. Een oom was manager bij Hoogovens, een plek waar ook ik een aantal jaren van mijn werkzame leven heb doorgebracht. Plots herinner ik me weer het schilderij dat bij Opa en Oma thuis boven de bank hing. Een afbeelding die ik nooit helemaal thuis kon brengen, tot het moment dat ik eens in een uithoek van het Hoogovens-terrein verzeild raakte en het opeens in levende lijve voor me zag. Maar dat is niet de enigste link met het staalbedrijf. Opa was destijds directeur van Mijnssen & Co, een Amsterdams ingenieursbureau aan de Keizersgracht 205, dat o.a. koelcellen heeft geleverd voor restaurants op de Hoogovens. Het naamplaatje van Mijnssen & Co heb ik weten te redden bij de sloop van zo´n restaurant en dat hangt nu aan de muur naast mijn bureau. Tot slot blijkt een andere oom ooit directeur bij Philips te zijn geweest, en laat ik nu toevallig wonen in een voormalige managerswoning van hetzelfde concern! Toeval? Ik weet het niet. In ieder geval heb ik voorlopig voldoende stof om te bestuderen en over na te denken de komende koude wintermaanden. Hoe meer ik namelijk door de albums blader, hoe meer losse feitjes weer in hun oorspronkelijke chronologie en verband terecht komen. Honderden foto´s, waarvan ik veel wel maar andere nog nooit heb gezien, zijn nu in mijn bezit, en geven veel vage herinneringen weer een datum en een context. Eén begrip springt er echter uit. Het is een afkorting die me niet loslaat en waarvan ik absoluut de herkomst en betekenis wil en moet achterhalen: ´Impampie´. De kreet doet allerlei belletjes rinkelen en heeft lichtjes ontstoken in de donkerste hoekjes van mijn geheugen, maar ik kan mijn vinger er maar niet opleggen…nòg niet.
19-09-08