maandag 29 maart 2010

Toet Toet!

Er zijn van die momenten in het leven waarop je niet weet of je nu moet lachen of in tranen moet uitbarsten. Enkele van die momenten beleefde ik afgelopen weekend toen ik een bezoek bracht aan mijn vader op de gesloten afdeling waar hij verblijft.
Het was tegen lunchtijd en het merendeel van de bewoners was al in de gezamenlijke woonkamer bijeengebracht terwijl de tafel werd gedekt. Mijn vader zat aan een tafel voor het raam strak voor zich uit te kijken toen ik op een kruk naast hem ging zitten. “Hoe gaat het met je Pa?” vroeg ik, maar hij leek zich nauwelijks bewust van mijn aanwezigheid.

Met mijn hand op zijn schouder probeer ik het nogmaals, als zijn overbuurvrouw luidkeels van zich laat horen: ‘Toet Toet! Pas op!” roept ze tegen de voorbij rijdende tram, waarna ze verder met zichzelf in gesprek gaat over de gevaren van verkeersdeelname voor kleine kinderen. Een derde poging levert evenmin iets op, tot hij me plotseling mededeelt dat het nu toch wel echt de hoogste tijd wordt dat hem enkele procedures en protocollen worden uitgelegd, zeker als men van hem verwachtte dat hij zich eraan zal houden! ‘Toet Toet! Pas op!’, beaamde zijn overbuurvrouw tegen een volgende tram, terwijl een andere dame aanschuift die patience begint te spelen volgens regels die alleen haar volstrekt duidelijk zijn.

Later die middag zitten we met Pa in het restaurant beneden aan een kopje koffie. Ik heb me enige momenten geëxcuseerd, en in mijn afwezigheid is mijn liefste even naast hem gaan zitten. Ze kunnen het blijkbaar prima samen vinden, want mijn vader zit glunderend te vertellen dat, alhoewel hij geen auto of rijbewijs had, hij mijn vrouw dolgraag mee zou willen nemen om nader kennis te maken. Want, zo geeft hij te kennen: ‘Ik weet niet waar mijn moesje is gebleven!’ Op mijn gespeeld verschrikte opmerking dat hij toch niet zomaar mijn vrouw kan zitten versieren, verontschuldigt hij zich met ‘…maar alles in het nette hoor!’ Om even later schalks te bekennen dat hij nooit kinderen heeft gehad, maar er nu toch wel aan toe denkt te zijn..

Het liedje van Karin Bloemen omschrijft het zo treffend: de dag waarop je laatste ouder sterft houd je voor altijd op om kind te zijn. En met dat kind-zijn worstel ik. Vooral nu mijn liefste binnen een jaar zowel haar moeder als haar vader heeft verloren, en veel discussies gaan over de vele vragen waarmee je als kind dan achterblijft.

Ik zie, beleef en bemerk haar verdriet. Het is allemaal te plotseling en te vers nog. En vanuit dat verdriet begrijp ik ook haar aandringen bij mij om veel meer tijd met mijn vader door te brengen. Maar wat ik haar niet kan uitleggen is dat het voor mij zo heel anders voelt dan voor haar.

In het boek ‘Ik had je nog zoveel willen vragen..’ van Alexander Levy, beschrijft hij hoe we onze ouders beleven. Ze zijn er in onze beleving namelijk altijd. Ze zijn er als het misgaat en ze zijn er om ons aan te moedigen als we onze eerste stappen in de wereld zetten en onze vleugels uitslaan. Nooit gaan we er bewust van uit dat onze ouders ook niet het eeuwige leven hebben, en stellen daarom het stellen van al die vragen steeds uit. Er is immers nog tijd genoeg. Tot op het moment….

Voor mij persoonlijk is de verstandhouding met mijn ouders altijd al gespannen geweest. Ik was twaalf toe ik de eerste keer door mijn moeder het huis uit werd gegooid, en op mijn zestiende voor de tweede keer. Die keer voorgoed. En hoe meer ik er nu over nadenk, toen heb ik eigenlijk al definitief afscheid genomen van haar genomen. Ik heb haar sindsdien nooit meer gezien en heb die behoefte ook allang niet meer.

Met mijn vader heb ik pas later een betere verstandhouding gekregen. In de eerste jaren was hij vooral afwezig en bezig carrière te maken. Inmiddels zijn we zo’n dertig jaar verder en zijn mijn vader en moeder, voor zover ik weet, nog allebei in leven. Mijn moeder ergens in den lande, en mijn vader leeft als een vermagerde, maar heel lieve en verwarde man achter gesloten deuren in een zorginstelling. Ik ben allang geen kind meer.

Als we aan het eind van de middag terugrijden naar huis is het aanvankelijk stil in de auto. Onze gedachten zijn vrijwel hetzelfde. Pa heeft het heersende noro-virus gelukkig weten te ontwijken en ook de zeer recente tia is hij wonderwel goed doorgekomen. We realiseren ons allebei maar al te goed dat het ook hier ‘Toet Toet! Pas op!’ morgen zomaar voorbij kan zijn. Voor vragen is het echter inmiddels al voorgoed te laat

29-03-10