Het leek zo goed te gaan, maar zaterdag kwam in de loop van de middag het gevreesde telefoontje: er zijn complicaties opgetreden, ernstige complicaties. Een bacterie veroorzaakt ontstekingen en er dient een tweede operatie te worden uitgevoerd, een zware open hart operatie dit keer. Het ziekenhuis waar hij op dat moment op de IC verblijft, kan die operatie niet uitvoeren, en het dichtstbijzijnde ziekenhuis waar dat wèl kan is het, vlak over de grens gelegen, UZA in Antwerpen. Er is inmiddels contact gelegd met het UZA en een ambulance is onderweg.
Geschrokken door deze dramatische ontwikkelingen hoefden we niet lang na te denken. Binnen een uur waren we gedoucht, waren de koffers ingepakt en waren we op weg. Er zijn van die momenten waarop je het liefst het gaspedaal door de bodem zou trappen, en dit wàs zo´n moment, maar daar schiet je meestal weinig mee op. Met een snelheid die iets boven de toegestane snelheid lag spoedden we ons westwaarts over de A58, in voortdurende onzekerheid over de situatie en wat we zouden aantreffen. Moeders had wel gezegd dat we vooral niet hoefden komen, maar van haar in deze situatie alleen te laten kon natuurlijk geen sprake zijn. Op een kwartiertje van onze eindbestemming kwam ons, in tegenovergestelde richting, de ambulance van het AZA tegemoet. Met de zwaailichten aan om zich een weg te banen door het drukke weekendverkeer. Het is een moment dat ik niet snel zal vergeten. Dat ene moment zo dichtbij elkaar en tegelijk zo vreselijk ver weg, wetende dat zijn lot volledig in andermans handen ligt. Hoe gek het misschien ook klinkt, aan de ene kant ben je dan toch blij dat hij in slaap wordt gehouden en er niet veel van zal meekrijgen. En tegelijk weet je dat de vooruitzichten, zo kort na die eerste operatie verre van gunstig zijn.
Eenmaal bij Moeders thuis begint het lange wachten. Gesprekken stokken en tranen vloeien. Een kort telefoongesprek met de arts die straks gaat opereren brengt de overtuiging dat hij in de beste handen is, maar kan de angst, de onzekerheid en de groeiende twijfel natuurlijk niet wegnemen. De vrouwelijke arts klinkt vriendelijk en uitermate kundig. Ze laat ons weten dat de operatie een uur of vier zal gaan duren en dat ze ons direct erna zal bellen om verslag te doen, maar gezien de klok zal dat pas ver nà middernacht zijn. En dan begint, voor de zoveelste keer, het lange wachten. Ieder verzonken in zijn eigen gedachten en op zijn eigen manier. Het gesprek stokt regelmatig en ook vloeien er tranen, maar dat mag in een dergelijke situatie. De televisie zorgt voor wat afleiding maar niemand is er echt met zijn gedachten bij. Telkens dwalen de gedachten weer af naar de man die onze gedachten zo bezig houdt de laatste dagen en nu, op die verre operatietafel in Antwerpen, voor zijn leven ligt te vechten.
Tegen middernacht besluit Moeders even te gaan liggen. Van slapen komt niets, dat beseft iedereen: de oren blijven gespitst op het geluid van de rinkelende telefoon.
Dan, om 02:13 komt het verlossende telefoontje. De operatie is geslaagd! De schade is hersteld en de dokter is verre van ontevreden met het resultaat. Zeker gezien zijn leeftijd en zijn gezondheid is er plaats voor een héél voorzichtig optimisme, maar het blijft zorgelijk. Toch maakt zich een enorme oplichting zich van ons meester. We zijn nog steeds niet ´out of the woods´, maar ook deze slag is gewonnen! Met een enorm gevoel van opluchting vertrekken we even later weer richting huis, bekaf maar hoopvol. Morgen is er weer een dag en elke dag is er weer een!
05-05-08