Omdat veel dagbestedingen vandaag gesloten zijn, was H. mijn enige passagier. Vanaf het moment dat we de voordeur van zijn zorginstelling uitliepen, liep hij bijna te zingen. Aan de ene kant omdat hij vandaag wel centjes ging verdienen en de rest niet, en aan de andere kant omdat hij als enigste passagier de hele bus voor zichzelf had. Hij kon dus zelf beslissen waar hij ging zitten.
Hij koos uiteindelijk voor zijn vaste plek, vlak achter mij, maar zijn tas moest en zou op een eigen stoel, ingesnoerd en wel. Onderweg verheugde hij zich op de dag die komen ging. Op het trainingscomplex van PSV lekker de hele dag buiten werken. Door H. bleef ik enigszins op de hoogte van het reilen en zeilen van de PSV selectie, want H. is fanatiek supporter. Zijn cluppie gaat boven alles.
Eenmaal op het parkeerterrein aangekomen kwam de vraag. Of hij voor één keertje via de rolstoellift mocht uitstappen. Zijn bruine ogen keken me zo smekend aan dat ik geen ‘nee’durfde te zeggen. Vol trots stapte het kleine mannetje met zijn tas nonchalant over zijn schouder op het plateau. Een kleine hand greep de railing terwijl het plateau langzaam naar beneden zakte. Quasi nonchalant keek hij die paar seconden dat zijn afdaling duurde over het vrijwel lege parkeerterrein. En ook al heb ik geen enkele kennis over mensen met het syndroom van Down, de blik in H’s ogen was helemaal niet moeilijk te lezen. Die paar seconden voelde hij zich een koning die langzaam afdaalde naar het gewone volk. Of het imaginaire volk hem toejuichte weet ik niet, maar zijn blijheid zal er niet minder om zijn geweest.
Met een brede grijns wandelde hij van me weg. Zijn dag kon niet beter zijn begonnen.
05-05-11