Quercus heet hij officieel, maar is in onze taal beter bekend als ´eik´, de Koning der bomen. Als we het in Nederland hebben over een eik dan bedoelen we meestal de zomereik ofwel Quercus robur.
De eik is een van die bomen die het gezegde ´Boompje groot, plantertje dood.´ doen gelden want een eik kan erg oud worden, een leeftijd van driehonderd jaar is geen uitzondering. Tevens is de eik het zinnebeeld van moed, kracht, edelmoedigheid en trots en haast synoniem voor begrippen als degelijkheid en standvastigheid. Zo wordt een huwelijk dat 80 jaar heeft standgehouden aangeduid als ´eiken huwelijk´. Rechtspraak vond in de Middeleeuwen vaak plaats onder eikenbomen en ook werden eiken op de hoek van akkers geplant om het eigendom te markeren.
In diverse boerengemeenschappen gold zelfs een plantplicht voor eikels of eikenbomen bij huwelijken en vormde zo een bruidsschat die diende voor de bouw van boerderijen van de generaties daarna. Daarom is het balkwerk in vele oude boerderijen van eikenhout.
Van het hout werden en worden o.a.ook meubels gemaakt, wie herinnert zich tenslotte niet de reclames van het bedrijf uit Oisterwijk, en bovendien zagen onze verre voorvaderen de boom, mede door zijn lange levensduur, als heilig. Een aantal daarvan zijn bewaard gebleven, zoals bijvoorbeeld de Heilige Eik van Den Hout bij Oosterhout. De Germanen noemden hun Heilige Eikenbossen ´Loh´, wat tegenwoordig nog in veel plaatsnamen als Hoenderlo, Elslo en Heiloo is terug te vinden.
Ook herinnert menigeen zich vast wel het geknutsel op de kleuterschool waarbij van eikels en luciferhoutjes allerlei figuren werd gemaakt. Eikels speelden ook een rol in menig verhaaltje want kabouters zetten er hun koffie van. Dat dat vanwege de tannine voor ons mensen niet zo verstandig is werd later bij biologie pas uitgelegd.
De eik, en zijn vruchten, heeft ook een vaste plaats in onze taal. Er zijn tal van uitdrukkingen, spreekwoorden en gezegden waar de eik of eikels in voorkomen en die vaak relateren aan de lange levensduur of het standvastige karakter dat de boom wordt toegedicht. Door dat ´standvastig karakter´ zal het uiteinde van het mannelijke geslachtsdeel ook wel aan zijn naam gekomen zijn want ik heb de werkelijke gelijkenis, al was het maar door de grootte, nog nooit kunnen aanschouwen. Het mooiste spreekwoord over eiken vind ik toch wel ´Ook de grootste eik is ooit eikel geweest.´
Helaas zijn sommigen het ook altijd gebleven.
03-09-07