maandag 19 oktober 2009

Lang Leven

Voor wie de wetenschappelijke ontwikkelingen een beetje volgt is het duidelijk: onze kinderen of kleinkinderen zullen in staat zijn om de onwaarschijnlijke leeftijd van 150 te bereiken. Op zich ben ik een groot voorstander van het vergroten van wetenschappelijke kennis -zonder die vooruitgang was ik er zelf allang niet meer geweest- maar bij mij rijst de vraag of zo oud worden eigenlijk wel zo leuk of wenselijk is.

Als kleine kinderen willen we feitelijk maar één ding: zo snel mogelijk oud worden. Niet dat we ons verheugen op een leven vol gebreken en kwaaltjes, maar simpelweg omdat er dan niemand is die ons vertelt wanneer we wat moeten doen. Kortom, we willen zo snel mogelijk zelfstandig zijn en onze eigen beslissingen nemen.
Als we eenmaal de drempel van de volwassenheid zijn overgestoken, blijkt het ook aan de andere kant niet allemaal rozengeur en maneschijn. Met keuzevrijheid komt namelijk ook verantwoordelijkheid en verplichting, en daar hebben we doorgaans wat minder zin in.

Sinds 1950 is de levensverwachting van zowel mannen als vrouwen alweer enorm toegenomen. Was de gemiddelde levensverwachting zo vlak na de oorlog voor mannen en vrouwen nog respectievelijk 70.3 en 72.6 jaar, in 2007 liggen die cijfers al op 78 en 82.3 jaar, waarbij valt aan te tekenen dat ondergetekende en zijn liefste deze cijfers hoogstwaarschijn-lijk niet gaan halen gezien hun levensstijl. Maar beiden zijn er redelijk van overtuigd dat dat ook bepaald niet hoeft.
Want lang leven is in principe best leuk, maar als ik af ga op de wetenschappers moet ik, om een dergelijke hoge leeftijd te bereiken, niet alleen een hoop enge dingen doen zoals ‘gezond eten’ en ‘veel bewegen’, ik moet er ook een heleboel voor laten. Daarbij ben ik er alles behalve van overtuigd dat ik een dergelijke leeftijd zou kunnen bereiken in een fysieke staat die het nog enigszins de moeite waard maakt. Want wat levert het mij op als ik 150 wordt, maar de laatste 50 jaar leef in een situatie waarbij mijn fysieke wereldje niet veel groter is dan de paar vierkante meters van mijn bejaardenflatje?

Call me crazy, maar ik ben ervan overtuigd dat bepaalde zaken nu eenmaal gebeuren omdat het nu eenmaal beter is zo. Dat geldt niet alleen voor begrippen als ‘karma’, maar net zo goed voor het ouder worden. Als ik me nu soms al een dinosauriër voel, en dan nog eentje die nog net niet is uitgestorven, hoe is dat dan over pakweg 110 jaar? Ik geloof er namelijk helemaal niets van dat als de technieken en veranderingen nu al zo snel komen en gaan dat ik het nauwelijks kan bijbenen, dat over de komende eeuw langzamer zal gaan. En waarom zou het ook? Ik ben ervan overtuigd dat zowel de 20e als de 21e eeuw tijdvakken zullen blijken te zijn waarin grote stappen voorwaarts zijn gezet. Op de meeste vlakken dan, want als ik de protestborden zag bij het bezoek van Wilders aan Groot Brittannië, dan leek het wel alsof er weer geprotesteerd werd tegen de enorme snelheid van de trekschuit en de paardentram.

Een ander punt waarmee de vraag samenhangt of ik überhaupt wel zo oud zou willen worden, is die van de overlevingsdrang (of het sterftecijfer zo u wilt) van mijn directe omgeving. Ik kan wel een paar mensen noemen die mijn leven tot op heden op verschillende manieren hebben trachten te verzieken, waardoor het leven een stuk leuker zou kunnen worden als zij er niet meer zouden zijn. Aan de andere kant ben ik op mijn 43e al veel te veel mensen verloren die wat mij betreft nog best een heel aantal decennia langer hadden mogen blijven leven. Mensen bij wie ik af en toe nog best wel eens te rade zou willen gaan maar ook mensen die, simpelweg door er te zijn, de wereld nèt een klein stukje mooier hebben gemaakt. En wellicht zit hem daar voor mij de crux. Wat heeft het leven voor zin als er niemand meer is om je hoogtepunten en je dieptepunten mee te delen? Als iedereen waarom je ooit hebt gegeven is overgestoken om nooit meer terug te keren? Moet je dan maar stoïcijns door blijven leven omdat het kan?

Ik denk dat ik, vooralsnog, de stelling maar aan blijf hangen dat er ergens wel vaststaat wanneer mijn tijd is gekomen. Of dit nu in het Grote Boek boven is opgeschreven, of louter bepaald wordt door de keuzes die ik maak en heb gemaakt. Wellicht is het ook een functie van geluk of domme pech als ik onverhoopt toch de negentig ga halen. Als ik naar de generatie van mijn grootouders kijk zou het namelijk zomaar kunnen, maar zelf geloof ik er niet zo in, al ben ik er eigenwijs genoeg voor om de wetten van redelijk en logica op een dergelijke wijze te tarten.

Een geruststellende gedachte tot slot: ALS de klimaatterreur en milieufanatici onverhoopt tòch gelijk zouden hebben is bovenstaande discussie toch al helemaal niet van belang. Dan zijn we met z’n allen al ver voordat het zover is verdronken of aan de griep of een andere enge ziekte bezweken. Als ze ongelijk hebben lopen we bovendien ook nog eens de kans op een nieuwe ijstijd, en dat is ook al niet bijster bevorderlijk voor een onbezorgde oude dag. Daarom lijkt mij de beste houding nog steeds een te zijn van ‘Ik zie wel…’

19-10-09