woensdag 24 oktober 2007

´Anders´

We zijn in dit land er uitermate goed in om alles en iedereen van een etiketje te voorzien en ze daarmee in een, vooraf gedefinieerd, hokje te stoppen. En als je eenmaal een dergelijk etiketje hebt is het vaak schier onmogelijk om er weer vanaf te komen. Ondanks de vaak goedbedoelende ´-gogen´ en ´-peuten´.
Op de lagere school kreeg ik het predikaat ´roomsnoeper´ opgeplakt. En ´roomsnoeper´ dient dan gelezen te worden als ´hij kán het wel maar hij doet het niet!´ of ´hij doet het alleen als hij er zelf zin in heeft´. De kortste omschrijving is echter ´lui´ en die bleef het stevigste plakken. En met zo´n etiketje op je voorhoofd begint de ellende pas echt. Want eenmaal in een hokje gestopt, of het nu terecht is of niet, zit je er stevig in en niemand kijkt meer verder dan zijn neus lang is. En met dat hokje komt de hulpverlening het vooropgestelde riedeltje afdraaien dat bij het etiketje hoort. Bij ´lui´ is dat vooral ´opjutten´.
De jongeren die nu de wijk Slotervaart in Amsterdam op stelten zetten hebben, stuk voor stuk, het predikaat ´kansloos´ op hun voorhoofd geplakt gekregen. Een echt gevaarlijke, want als je je dat etiketje maar vaak genoeg laat aanpraten ga je het zelf nog geloven ook. En dan ben je pas echt ver van huis. Maar de linkse dictatuur van de hulpverlening houdt zichzelf zo in stand en bedenkt plan na plan om vooral maar zélf aan het werk te blijven zonder dat er voor de jongens zelf iets wezenlijks veranderd. Zij zijn immers, bij voorbaat, kansloos.
Maar als ik dat lees bekruipt mij steeds een gevoel van woede. Niet alleen jegens de benaming ´kansloos, maar zeker ook jegens de politiek en, in mindere mate, jegens de jongens zelf. Want niemand is per definitie kansloos. Helemaal niemand. Maar telkens maar weer horen dat je geen mogelijkheden hebt maakt op den duur lethargisch en dan ben je eigenlijk al te laat. Spreek die jongens aan op hun trots en gevoel van eer. Bouw met ze aan hun eigenwaarde en laat ze ervan doordrongen raken dat ze een groot deel van hun lot en leven zélf in de hand hebben en er dús wat aan kunnen doen. Ik moet in dat kader altijd denken aan de woorden van Kennedy: ´Don´t ask what the country can do for you, but what you can do for your country!´. Wijze woorden die, in een iets aangepaste vorm, de sleutel tot succes vormen: ´Vraag niet wat een ander voor je kan doen, maar wat je kunt doen om jezelf verder te helpen!´. Want dáár ligt de sleutel tot succes. Wat willen ze nou zélf? Het op een presenteerblaadje aandragen van zomaar een baantje of een cursusje werkt niet. Dan is het altijd vóór hen bedacht in plaats van mét en dóór hen. Bovendien is er helemaal niets mis met ergens voor moeten werken, er zelfs voor moeten knokken. Want pas na inspanning ergens voor kun je er werkelijk van genieten en groeit het zelfvertrouwen.
Ik ben nooit meer helemaal los gekomen van dat predikaat ´roomsnoeper´. Later zijn daar nog vele anderen bij gekomen waarvan ´Met jou wordt het nooit wat!´ de meest pedagogisch verantwoordde was. ´Dwars´ is ook zo eentje die ik vaak heb mogen aanhoren. Ik noem het zelf echter ´anders´. Lekker ruim, dat geef ik toe, maar bij gebrek aan beter moet het er maar mee door kunnen. ´Anders´ zijn heeft een hoop nadelen maar minstens nét zoveel voordelen.
Alleen voor, niet al te stevig in de schoenen staande figuren met enige vorm van autoriteit, is ´anders´ een zeer lastig te hanteren begrip want ondergetekende reageert niet zoals verwacht op de standaard prikkels die in een commerciële omgeving doorgaans gehanteerd worden. Ik loop namelijk niet nóg harder voor een salarisverhoging van 200 Euro bruto of het uitzicht om eventueel ooit in een grotere auto te mogen rijden. Ik heb mezelf verhuurd voor een klus en dan krijg je de volle 200%, altijd. In alles. En daar is niks mis mee, het is gewoon ´anders´!

24-10-07