dinsdag 1 juli 2008

Een Ontbrekend Lampje

Gisteren was op Canvas een documentaire te zien over de Herald of Free Enterprise, de veerboot die op 6 maart 1987 op nog geen 100 meter uit de kust van Zeebrugge kapseisde. De nacht was helder, de zee rustig en er was nauwelijks wind, maar door het niet sluiten van de boegdeuren stroomde het schip vol water en kapseisde; 193 opvarenden verloren hun leven.

Scheepsrampen als deze zijn helaas niet zeldzaam, met zekere regelmaat lees je tenslotte berichten over veerboten die vergaan zijn aan de andere kant van de wereld. Daarom hebben we in het Westen al snel de neiging om ons veilig te voelen. ´Dergelijke rampen gebeuren hier niet!´, maar de ramp met de Herald toonde onomstotelijk aan dat het ook hier ernstig fout kan gaan. En inmiddels, we zijn ruim tien jaar verder, het beeld van het op zijn zijkant liggende schip staat nog steeds op ons netvlies gebrand. Het scheepswrak met daar omheen de koortsachtige activiteit van mensen die proberen te redden wat er te redden valt. Als we dat beeld weer zien, weten we meteen de naam van het schip te noemen Niet dat ik zoveel binding heb met scheepvaart, maar wat op mij het meeste indruk maakte was het feit dat het door een simpele menselijke fout zó vreselijk fout kon gaan.
Twee mensen vielen me in de documentaire het meest op: de Belgische duiker Gie Couwenbergh, destijds 43, die urenlang in het ijskoude water lag en tientallen mensen uit het ijskoude water redde – een feit waarvoor hij in 1988 van koningin Elizabeth de ´Queen´s Gallantry Medal´ kreeg- , én Peter Ford. Ford was op het moment van de ramp net tien dagen directeur van Townsend Thoresen, de rederij waarvoor de Herald voer, en kreeg meteen de zwaarste proeve van zijn kunnen voor de kiezen. Zeker toen officieel onderzoek naar de ramp aan het licht bracht dat bij de rederij ´een epidemie van slordigheden´ heerste. Medewerkers lieten na bepaalde handelingen te verrichten en controle op het uitvoeren van die handelingen was laks of gebeurde in het geheel niet. De man die de boegdeuren had moeten sluiten die avond lag te slapen en de officier die hem had moeten controleren was op de brug in plaats van op het voordek. En vanaf de brug waren de open boegdeuren helemaal niet te zien, waardoor de kapitein kon uitvaren in de veronderstelling dat alles in orde was.
Toch was er in het trieste relaas van de gebeurtenissen één opmerking die sindsdien is blijven hangen. Een opmerking die, in de context van het hele verhaal rond de Herald, stemt tot nadenken. Peter Ford zegt namelijk op een gegeven moment: ´Ik kon niet geloven dat zo´n reusachtig schip nergens een waarschuwingssignaal had om te melden dat de boeg nog niet was gesloten. Een Boeing 747 meldt toch ook of het landingsgestel al dan niet is ingeklapt.´
Door het ontbreken van een waarschuwingslampje ging de kapitein er dus, abusievelijk, van uit dat alles in orde was en het sein voor vertrek veilig kon worden gegeven. Een simpel knipperend lampje van een paar euro had kunnen voorkomen dat 193 mensen een voortijdige dood vonden in het koude water van het Kanaal, mensen die lagen te slapen en totaal onvoorbereid waren op de ramp die zich op nog geen 100 meter voor de kust zou gaan voltrekken. Velen hadden de reis al meerdere keren gemaakt, maar konden niet bevroeden dat dit hun laatste overtocht zou worden. Eén stom lampje, en een wereld van verschil voor de overlevenden én de nabestaanden. Een treffend voorbeeld van hoe fragiel het leven soms kan zijn en van welke minieme details het soms afhangt of je blijft leven of niet. Een beangstigende gedachte.

01-07-08