Italiaanse carabinieri mogen van het Hof van Cassatie, het hoogste rechtsorgaan van het land, géén buitenechtelijke relatie hebben. Op zich een niet erg verwonderlijke uitspraak, maar wél verwonderlijk is de zaak waarin het hof deze uitspraak deed. De zaak was aanhangig gemaakt door een agent die door een lagere rechtbank was veroordeeld tot vier maanden celstraf voor het bedreigen van zijn baas. De baas had de agent namelijk gevraagd zijn buitenechtelijke relatie met een getrouwde vrouw te beëindigen, waarna de agent in woede was ontstoken en de bedreigingen waren geuit. Het hof oordeelde dat, alhoewel een affaire een privézaak is, ´ze de carabinieri niet in diskrediet mogen brengen met buitenechtelijke relaties´. De baas had dus, in de ogen van het hof, alle recht van de agent te eisen dat hij met zijn buitenechtelijke relatie zou stoppen.
Deze uitspraak van het hof berust dus voornamelijk op de voorbeeldfunctie die agenten hebben, of zouden moeten hebben, in de maatschappij. De mannen en vrouwen die er dagelijks op moeten toezien dat de wet wordt nageleefd, dienen dus zelf óók van onbesproken gedrag te zijn, en zich niet over te geven aan zaken die niet alleen immoreel, maar nu ook wettelijk niet door de beugel kunnen. Voor een land dat bekend staat om zijn corruptie en het feit dat mannen het niet zo nauw nemen met de exclusiviteit van het huwelijk is dat een nogal opmerkelijke uitspraak.
Voor de meesten zal ´het goede voorbeeld geven´ echter klinken als iets uit een ver en duister verleden, in plaats van een eigenschap die vandaag de dag nagestreefd zou dienen te worden, of eentje die je dus vaak zult tegenkomen. Toch is het een begrip dat aan een heuse comeback bezig is. Daar waar vroeger naar de notabelen (i.e. mensen met een voorname positie of aanzien binnen een gemeenschap zoals de dokter en de dominee) werd gekeken om te weten ´hoe het hoort´, tegenwoordig zijn het meer de celebrities, popmusici en filmsterren die deze rol vervullen en onze jeugd tot voorbeeld zijn. Daar waar vroeger een prestatie, een gedegen opleiding of een (adellijke) titel een voorwaarde vormde voor het mogen vervullen van een voorbeeldfunctie, tegenwoordig lijkt het wel alsof het genoeg is om regelmatig in de roddelbladen te staan. En echt blij wordt ik daar niet van. Het voorgeschotelde beeld is plat, eenzijdig en schetst een beeld waarbij het leven voornamelijk bestaat uit feesten met een hoop seks, drank en drugs. En de vraag is of we dàt nu het beeld willen laten zijn van wat succes is in de wereld. Daarmee geven we een signaal af waardoor het zomaar kan ontstaan dat onze kinderen overal maar echt op hebben en dat hun ouders er dus maar voor hebben te zorgen dat het er ook komt. De kinderen zelf hoeven er niets voor te doen lijkt het wel.
Zo zag ik laatst met stijgende verbazing een stukje op MTV over een ´sweet sixteen party´. De oppervlakkigheid en houding van de jonge dame in kwestie was zelfs ronduit stuitend te noemen. Alleen het allerduurste was nog enigszins acceptabel, en daarbij liet het dametje weten dat als er geen absolute wereldster op haar feestje zou komen optreden, ze haar vader voor de rest van haar verwoestte leventje zou blijven haten.
Maar van waar komt het gevoel dat kinderen recht hebben op alles? Het kromme is, dat een dergelijk gevoel overgebracht wordt door ouders die alleen maar het beste willen voor hun kind. Ze willen hun kind alles geven wat ze zelf niet hadden of kregen toen ze zelf jong waren, en liefst nog een beetje meer. De nieuwe generatie moet en zal een beter leven hebben dan zij in hun jeugd ooit gehad hebben, en maskeren hun eigen gemis met het kopen van zoveel mogelijk materiële zaken. Wat ze zich alleen vaak niet beseffen is dat ze hun kind daarmee een zéér slechte dienst bewijzen. Niets komt in deze wereld namelijk vanzelf, en kinderen kunnen zich dat niet vroeg genoeg realiseren. Voor die plasma TV moet er maandenlang gewerkt worden, en ook die nieuwe spelcomputer of die nieuwe outfit kost vaak meer dan ze zelf in een jaar bij elkaar kunnen verdienen. Het feit dat kinderen geen flauw benul hebben van de verhouding tussen de inspanning die geleverd moet worden om een spelcomputer te kunnen kopen en de fysieke aanschaf van het apparaat, kan de kinderen niet worden aangerekend. Het is de taak van de ouders om ze dat bij te brengen, want zij hebben de verantwoordelijkheid om hun kinderen voor te bereiden op een productief en gelukkig leven in de maatschappij. En dat slaagt alleen als ze goed zijn toegerust om zelfstandig kunnen te functioneren in die maatschappij. En in dat leerproces of en toe ´nee´ zeggen hoort daarbij. Dat een dergelijke actie een boze en verongelijkte puber oplevert weet ik, maar dat is tijdelijk. Van de lessen die u ze ermee leert hebben ze echter hun hele leven profijt.
18-06-08