Vanmorgen las ik bovenstaande kop in de krant bij een artikel over de serie uitzendingen die Geert Mak c.s. hebben gemaakt over Europa. De kop deed me meteen denken aan een tekst die al een aantal jaren boven mijn bureau hangt en die een heel speciaal plekje in mijn hart heeft verworven. Voor zover ik weet, and correct me if I´m wrong, is het een tekst die ooit in een reclame is gebruikt, maar zeker weten doe ik het niet. De tekst werd me een aantal jaren geleden toegezonden tijdens mijn zoektocht naar, en binnen, het fenomeen beelddenken. De titel luidt ´To the crazy ones´ en verhaalt over mensen die nèt een beetje anders zijn en anders denken dan de rest en die, mede daardoor, in staat zijn om nieuwe dingen te bedenken of juist oplossingen voor reeds bestaande problemen aan te dragen. In onze taal noemen we dergelijke mensen vaak dwarsliggers, en daarom legde ik de link.
Dwarsliggers, je kunt er al snel teveel van hebben. Voor hun omgeving zijn ze vaak lastig, worden ze uitgelachen of voor gek verklaard. In kantoren tref je ze vaak aan in uithoeken, weggestopt achter grote plantenbakken in een hoekje. Iedereen weet dat ze er zijn maar ze worden voornamelijk gemeden. En dat is vooral jammer.
Tijdens mijn loopbaan, binnen het bedrijf waar ik reeds 18 jaar werk, heb ik een tijdje het genoegen gehad om op het landelijke hoofdkantoor in Amsterdam te mogen werken. Nu viel die periode toevalligerwijs samen met mijn zoektocht naar het fenomeen beelddenken en daarom zag, en herkende ik hem opeens in een ander licht. Ed T. Ed kende ik al jaren via de telefoon en we konden het goed vinden, mede omdat we een zelfde soort humor hadden. In de jaren dat ik, in verschillende functies, op het hoofdkantoor werkte leerde ik Ed al snel beter kennen. Ed was, en is, de algemeen aanvaarde paljas en de aanstichter van menig geintje op kantoor. In de periode rond feestdagen als Pasen en Sinterklaas verscheen er altijd een apart mailadres waarvan uit de Paashaas en Sinterklaas de collega´s zaken mededeelde die hem opvielen en waarvan hij vond dat de collega´s die moesten weten.Vaak waren dat korte, spitsvondige teksten, maar altijd voorzien van een fikse dosis droge humor. En, zeker ook belangrijk, altijd met respect voor de persoon in kwestie. Zo kan ik me één geval herinneren waarbij Ed en ik een nieuwe collega samen op de hak hebben genomen. De dame, werkend op de afdeling P&O, was nieuw en wist nog niet precies haar weg binnen kantoor. Haar kantoor lag pal naast het mijne en vaak kwam ze even langs voor een bakkie of om te vragen wie ze ergens voor moest hebben. Die ochtend vertelde ze, tijdens de koffie, over een feestje van collega´s waar ze de vorige avond was geweest. Een gezellig feestje was het zeker maar ze had zich, als nieuweling, nog niet echt op haar gemak gevoeld. Na de koffie besloot ik Ed te bellen en haar via de mail, door Sinterklaas een hart onder de riem te laten steken. En Ed, zijnde wie hij is, wilde maar al te graag meewerken. Dus even later klonk er een korte ´ping´ uit het kantoor naast me en viel er een mail van Sinterklaas, vol met bemoedigende woorden, op haar digitale deurmat. Even later stond ze naast me en bedankte me voor de mail. Ik ontkende natuurlijk, geheel naar waarheid, de schrijver van de mail te zijn, maar echt geloven deed ze dat niet. Ik was tenslotte de enige die ze erover verteld had en dus moest de mail wel van mij afkomstig zijn. Ik bleef ontkennen en typte ondertussen, ze kon gelukkig niet meekijken op mijn beeldscherm, een mailtje naar Ed waarin ik hem vroeg e.e.a. even te ontkennen en te zeggen dat alleen Sinterklaas alwetend was en dat ik er hoegenaamd niets mee te maken had. En weer klonk de bekende ´ping´uit haar kantoor en liep ze, enigszins verward, terug naar kantoor om te kijken wie er gemaild had. Binnen twee minuten was ze terug. Nu was ze er echt van overtuigd dat ik het was, want ze had me zien immers typen. Precies op dat moment belde Ed om te vragen of het gelukt was. Ik liet hem weten dat hij het kort moest houden omdat ik met een collega in gesprek was. Ed pikte het gelukkig snel op en een ´ping´ uit het aangrenzende kantoor liet weten dat Sinterklaas nog steeds er bovenop zat. Dit keer had ze me niet zien typen en moest ze toegeven dat Sinterklaas en ondergetekende inderdaad niet een en dezelfde persoon waren. Al met al hebben we dat spelletje een paar dagen vol kunnen houden, mede met de hulp van een aantal andere collega´s die Ed en mij op de hoogte hielden van wat ze zei of wat ze deed. En elke keer, als ze terug kwam van haar lunch, lag er een mailtje van Sinterklaas waarin precies stond met wie ze geluncht had, wát ze had gegeten, en wat er was besproken. Allemaal in ´good fun´ en zonder persoonlijke details of zaken die echt privé waren. Op 5 december, de verjaardag van de Sint, hebben we er een eind aan gebreid en haar hartelijk bedankt voor haar sportiviteit met een grote chocoladeletter en een zak pepernoten, echter zónder te vermelden aan wie ze die te danken had. De waarheid hebben we haar pas verteld toen ze, een kleine twee jaar later ons alweer ging verlaten om haar carrière elders voort te zetten.
Inmiddels zijn we een zevental jaar verder en mis ik Ed, en vooral het contact met Ed, nog steeds. Ik heb echter gemerkt dat de meeste bedrijven allemaal hun eigen ´Ed´ hebben. Ergens weggestopt, soms verbitterd, maar altijd, mits op de juiste manier aangesproken, een zéér waardevolle bron van informatie over collega´s en wat er werkelijk speelt op de werkvloer. Vaak ook met zeer goede ideeën over hoe het anders, en vooral beter, kan. De ´Ed´s´ van deze wereld zien namelijk heel veel, laten daar hun licht over schijnen en kunnen, mits er omheen een aantal zaken (zoals communicatie en een ´vertaalslag´ tussen de ´Ed´en de buitenwereld) goed bedacht en geregeld zijn, van enorm belang zijn voor een bedrijf. Zeker als het bedrijf in zwaar weer verkeert en er gereorganiseerd moet worden. Helaas echter, wordt er veel te weinig gebruik gemaakt van de ´Edjes´ op deze wereld. Men weet vaak niet eens dat ze er zijn, en àls men het al weet, wordt er niet naar ze geluisterd omdat ze te boek staan als ´anders´ of als ´dwarsligger´. En dat is eeuwig zonde. Ik zou u daarom willen vragen om morgen, als u weer aan het werk gaat, eens wat extra aardigs te doen voor de `Ed´ in uw bedrijf. Ik weet zeker dat er eentje is, en u, als u goed nadenkt, weet dat ook. Leer hem, of haar, eens echt kennen en betrek hem bij de gang van zaken. Want de ´Ed´ verdient eigenlijk een standbeeld. Hij is namelijk degene die de wereld écht kan veranderen. Als men hem de kans geeft en oprecht luistert naar wat hij te melden heeft tenminste.
11-11-07