maandag 1 november 2010

Krom

Volgens de definitie is taal het stelsel van klanken, letters, woorden en grammatica dat mensen gebruiken om met elkaar te communiceren. De taal die mensen onderling met elkaar spreken is daarmee een levend en dynamisch gegeven, waaraan steeds nieuwe woorden en begrippen worden toegevoegd al naar gelang daar de behoefte aan ontstaat.

Deze nieuwe woorden zijn niet altijd correct, maar blijven toch bestaan, ook al weet iedereen dat ze niet kloppen. Een voorbeeld daarvan is het woord ‘indiaan’. Dat hebben we te danken aan Columbus, die probeerde een andere route naar Azië te vinden. Toen hij landde in wat we nu Amerika noemen beschreef hij, denkend dat hij héél ergens anders was, de plaatselijke bevolking als indianen. De term is sindsdien een heel eigen leven gaan leiden, en mensen die zodanig worden aangemerkt hoeven tegenwoordig geen enkele link met het oorspronkelijke land te hebben. Integendeel zelfs.

Andere woorden worden vrij stelselmatig verkeerd gebruikt. Veelvoorkomende voorbeelden daarvan zijn woorden als hypotheeknemer en hypotheekgever. Desgevraagd zullen de meeste mensen zichzelf als hypotheeknemer omschrijven en de bank als hypotheekgever, maar de waarheid is precies andersom. De hypotheeknemer is de geldgever, en de hypotheekgever is juist de geldnemer.

Opvallend is het ook, als opeens blijkt dat er situaties zijn waar de taal juist helemaal geen woorden voor kent. Als je beide ouders komen te overlijden ben je een wees. Als je bent getrouwd en je partner ontvalt je, ben je weduwe of weduwnaar. Voor ouders die een kind hebben verloren, zo’n beetje het ergste wat je als mens kunt overkomen, blijf het echter bij de omschrijving ‘ouders die hun kind hebben verloren’. Ik vind dat vreemd.

Bij mensen met het syndroom van Asperger, wordt gesproken van een pervasieve (=diep doordringende) ontwikkelingsstoornis gesproken, terwijl er geen sprake is van een hersenbeschadiging. Het wordt dus een stoornis genoemd omdat iemand anders in elkaar steekt, en anders op de wereld reageert, dan anderen.

Eenzelfde soort gedrag krijg je volgens mij ook te zien als je een willekeurige ‘indiaan’ vanuit de binnenlanden transplanteert naar een grote stad of, precies tegenovergesteld, een westerling neerzet tussen een meer traditioneel levende stam. Het tenenkrommende resultaat daarvan kunnen we wekelijks zien in programma’s als ‘Groeten uit de Rimboe’. Een titel die, op zich al, een classificatie geeft over hoe er over die traditionele volken, en hun leefgebied, wordt gedacht. Bovendien beschikken de ondertitelaars blijkbaar zelf ook over de nodige vooroordelen, want ik kwam in een trailer het volgende tegen. Een van de stamleden verbaasde zich over de kleine gestalte van de westerling die in hun midden was geplant. Hij sprak zijn verbazing uit, welke werd vertaald met ‘Wat heb ik nu aan mijn speer hangen?’. Ik kan me natuurlijk ernstig vergissen, maar ik vermoed dat de oorspronkelijk gebruikte beeldspraak, als het al een beeldspraak was, een stuk bloemrijker en ‘lokaal gekleurd’ was dan ‘Wat heb ik nu aan mijn speer hangen?’
01-11-10

Geen opmerkingen: