woensdag 20 juni 2012

Niet-vocale kikkers

Als een in de stad opgegroeid jochie heb ik er altijd van gedroomd om ‘buiten’ te wonen. En die droom heb ik nog steeds. Een huis(je) ergens in het bos, op redelijke afstand van winkels, maar dan zonder buren die over de schutting hangen of je bij nacht en ontij lastig vallen met hun eeuwige housedreunen.

Inmiddels ben ik het stadium van ‘jochie’ ontgroeid, maar de droom is gebleven. Helaas heb ik, tot op heden, de financiële middelen nog niet kunnen vinden om die droom te realiseren, maar ik blijf eraan werken. Eén detail van die droom heb ik overigens al wel voor elkaar weten te krijgen. Ik droomde er namelijk ook van om kikkers in de tuin te hebben.

Ik heb niets te klagen over de tuin die ik nu heb, ware het niet dat deze ook netjes onderhouden een hoop méér werk is dan ik ooit voor mogelijk heb gehouden. Zeker met het Nederlandse klimaat groeit en bloeit alles als een dolle. Heb je net op zaterdag burgerlijk het gras gekortwiekt, als je even met je ogen knippers staat het gras alweer kniehoog! En dan heb ik het nog alleen over de planten die ik in de tuin wil hebben! Er groeit en bloeit ook van alles waar ik nooit voor heb gekozen. En bovendien groeit en bloeit dat bij voorkeur op plekken waarvan ik me helemaal niet bewust ben daar ooit toestemming voor te heb gegeven.

Maar enfin, in mijn bescheiden grasveldje hebben vorige bewoners, mijn huis dateert van 1937, een soort speciekuip ingegraven die dienst doet als vijver. Op zich prima qua grootte, en de kans dat er ooit iemand met z’n dronken harses in kukelt en verzuipt lijkt mij vrijwel uitgesloten. Eens in de zoveel tijd laat ik er weer eens een aantal goudvissen in los die dan vervolgens stuk voor stuk weer met grote snelheid verdwijnen. Eigenlijk een zinloze bezigheid dus, maar ach. Mijn vijver voedert dus blijkbaar een deel van de lokale wildlife.

In die vijver zitten bovendien kikkers. Vooral véél kikkers. Hoe ze er komen weet ik niet, maar ik heb inmiddels begrepen dat als er ergens water is, de kikkers dan vanzelf tevoorschijn komen. Kikkers zijn absoluut de konijnen van het water, want het fokt wat af! Jaarlijks zie ik enorme klonten kikkerdril in de vijver drijven, en (even later) talloze kleine kikkertjes door het gras springen.

Nu dacht ik als ‘Citidiot’ -een term die ik gisteren op tv voorbij zag komen en beschrijvende de idioten die uit de stad komen en van het buitenleven en de daar geldende mores niets weten en nog veel minder begrijpen- dat kikkers kwaakten. Ik meen dat toch met enige zekerheid op school te hebben geleerd: koetjes zeggen ‘boe’ en kikkers doen ‘kwaak’. Alleen de mijne dus weer niet. Weg de dromen van lange zwoele zomeravonden in de tuin met romantisch kikkergekwaak op de achtergrond! Mijn kikkers doen, vocaal gezien, helemaal geen bek open!

Ik heb inmiddels al hele scenario’s bedacht vanwaar dit gebrek aan vocale bijdragen aan mijn levensgeluk kon ontstaan, maar ik kom er niet uit. Elke tot nu toe geraadpleegde expert barst alleen maar in lachen uit en zegt “Wees blij!” Maar ik ben niet blij! Ik heb nu kikkers, en dan zullen ze kwaken ook! Al moet ik er potjandorie een speciale zangcoach voor inhuren…