Eigenlijk ben ik maar een vreemd persoon. Als je ervan uitgaat dat een mens een optelsom is van genetica, opvoeding en ervaringen dan is mijn ´cocktail´ wel een hele aparte mix geworden. Niet dat ik met alle bijdragen even blij ben maar het is alles wat ik heb dus zal ik het ermee moeten doen. Zo heb ik de slechte rug van mijn moeder, de kromme pinken van mijn opa, de lengte en (een deel van) de huidskleur van de andere opa en de dirty mind van
(ik vrees met grote vreze) mijn eigen vader. Qua uiterlijk heb ik weer méér van mijn moeder maar dat wordt weer (over-)gecompenseerd door het eigenwijze karakter van mijn vader. En dat is dan alleen de genetica. En bedankt!
Als ik ga kijken naar de gevolgen van mijn opvoeding, of gebrek daaraan zoals velen zullen roepen, dan sta ik op een tweesprong. Er is ontegenzeggelijk een verwoede poging gedaan om me wat algemene sociale vaardigheden bij te brengen en deels is dat ook absoluut wel gelukt. Doch, eigenwijs als ik ben, leef ik nog steeds grotendeels volgens het credo dat eigen ervaring belangrijker en ´echter´ is dan gesproken woord of waarschuwing. Ik wil dingen graag zélf onderzoeken en ondervinden want dat beklijft nu eenmaal beter. En vaak, héél vaak eigenlijk, blijkt dan dat de stem van de opvoeding gelijk had. Prima dan, in zo´n geval, en ik durf best toe te geven dat ik ongelijk had… al komt dat gelukkig niet AL te veel voor.
Maar je kunt ook vreselijk door je opvoeding op het verkeerde been worden gezet. Door zéér selectieve ´grooming´ welteverstaan. Zo las ik in O&O´s gastenboek dat Opa met ons kinderliedjes zong. Kinderliedjes? Kinderliedjes???? In september 1973, mijn jongste zusje was toen nog géén drie jaar oud, zong mijn Opa met haar ´Altijd is cognacje ziek´. Cognacje ja, het staat er echt. En ook in andere bijdragen wordt steevast gerefereerd aan culinaire uitspattingen en heerlijke wijnen, mét of zonder bubbels. Een grote en zware last, waaronder ik jaren gezwoegd heb, is inmiddels van mijn schouders gegleden. Ik kan er namelijk helemaal niets aan doen. Die Bourgondische levensinstelling, de liefde voor koken èn voor lekker eten is er gewoon ingeramd. Van jongs af aan en op verdraaid slinkse wijze! Nu ik erover nadenk komen er steeds méér voorbeelden naar boven van dit soort onbeschaamd gedrag. Zo gold thuis vroeger de regel dat je iets niet ´vies´ mocht vinden zonder dat je het geproefd had. En dat ging niet alleen op voor spruitjes, die ik overigens nog steeds heerlijk vind. Dat gold ook voor zoiets als slakken, hét uitgelezen voer voor luie jagers. Op een Camping Municipal in Anduze (Ardéche) werden wij, arme bloedjes van kinderen, blootgesteld aan dit soort exotisch voer. En, omdat onze lieve ouders ook wel inzagen dat dit een grote strijd ging worden, werd echt elk psychologisch wapen uit de kast, of in dit geval de koffer, getoverd,. ALS wij kindertjes braaf een maaltijd met slakken zouden doorstaan wachtte ons daarna een heus ´slakkendiploma´. En kinderen gáán daarvoor, net zoals ze gaan voor een plaatje in het schrift bij schoonschrijven op school. Een hele industrie van pure chantage! Maar ik heb het gehaald. En wat bleek? Het beloofde, en door ons arme bloedjes van kindertjes zo zéér gewenste slakkendiploma was één leeg slakkenhuis bevestigd op een leeg vleeswarenkartonnetje. WOW! Daar deed je het dan allemaal voor.
Toch valt het me op dat veel van mijn gekoesterde herinneringen gekoppeld zijn aan de goede dingen des levens. Maar ook vaak aan hele kleine en simpele dingen. Als Opa J Indonesisch ging koken (gele kip) dan mocht ik hem altijd helpen…met Empeng bakken. Als er thuis iets te vieren was kwam er altijd champagne op tafel en ook herinner ik me de jaarlijkse traditie bij Opa J van de lentebrunch. Zijn hele gezinnetje bij elkaar rond de eetkamertafel, mèt aanhang en kindertjes, zingend over het begin van de lente. En op je bord zat dan een klein chocolade kipje op een nestje van tuinkers met daarin van die felgekleurde suikereitjes waar je je tanden op stuk kon bijten. Ook komen weer de wedstrijdjes ´frango piri piri´ eten in met Pa in Gùia (Portugal) terug die ik steevast won, de wedstrijdjes ´stroopwafels eten´ in een practicumlokaal in Rotterdam waarbij de stroopwafels langs de rand lagen uitgestald en je dus, als het ware, je een weg van links naar rechts over het lerarenbureau moest eten.
En zo heb ik nog vele van die herinneringen. Allemaal samenhangend met eten en ik ben er het slachtoffer van. Jarenlang wilde ik tijdens de vakanties in Frankrijk niets anders eten dat stokbrood, pindakaas en gehaktballen. Daarop gedijde ik prima en daar was ik uitermate happy mee, en ik ben er en grote jongen op geworden. Maar ondertussen was de beïnvloeding al begonnen, het blootstellen aan allerlei exotische gerechten en gewoontes. En helaas is het blijven plakken. Want welk kind kan daaraan weerstand bieden als het al begint met ´Altijd is cognacje ziek´?
29-07-07