Als de idealist die hij was, heeft Adrien de Witte zich altijd bescheiden opgesteld en geen gehoor gegeven aan de roep van het grote geld. Voor hem waren, zeker in zijn professoraat, zijn leerlingen belangrijker dan zijn eigen oeuvre en zijn eigen marktwaarde. Zijn leven stond in dienst van anderen en hun artistieke prestaties. Deze tekenende houding ten opzichte van zijn eigen naam en faam, je zou het eigenlijk bijna achteloosheid noemen, cumuleert in 1905. In dat jaar worden in Luik een aantal overzichtstentoonstellingen gehouden van de plastische kunsten in België sinds haar ontstaan in 1830. De Witte wordt in deze tentoonstellingen niet getoond, noch genoemd. Een pijnlijk voorbeeld van zijn, toen al, collectieve miskenning.
De vraag is natuurlijk of de Witte wel besefte welk een waarde hij bezat voor de Belgische kunsten. Uit zijn houding en leven blijkt daar weinig van. Zeker is wel dat hij altijd bleef streven naar het hoogst haalbare niveau en daar doorgaans uitermate in slaagde. Als mens valt vooral zijn dienstbaarheid aan zijn studenten op, naast zijn afkeer voor de spotlights. Toch heeft hij ons een omvangrijk en schitterend oeuvre nagelaten, zoals blijkt uit de catalogus die in 1927 werd samengesteld door Armand Rassenfosse (zie afbeelding). Daarin staan de ruim 400 schilderijen, waarvan zo’n 260 schetsen en tekeningen, 10 pastellen, 180 etsplaten en zo’n 50 aquarellen.
Charles Dechevalerie, schrijver van de Monographie over de Witte, eindigt zijn verhaal over de schilder/ tekenaar/ etser/ graveur met de woorden: ‘Zij die hem bewonderen hebben tot plicht hem recht te laten wedervaren en hem, na zijn dood, de eer te bewijzen die hem in hoge mate toekomt.’ Waarvan akte.
Maar, al met al, weet ik nu het een en ander over de vermoedelijke schilder van mijn schilderij thuis, maar echt zekerheid heb ik nog steeds niet. Het monogram zit me niet lekker, al zou dit een studie kunnen zijn dat de Witte heeft gemaakt, ergens tussen 1888 (sterfdatum die vermeld staat op de achterkant) en 1935 toen de kunstenaar zelf overleed. Er is weliswaar bekend dat de Witte interieurs schilderde, maar dat van het Brouwershuis is in geen enkel boek tot nog toe terug te vinden. Het kan dus simpelweg zo zijn dat het hier helemaal niet om een werk van Adrien de Witte gaat, maar om dat van een andere A. de Witte. Er is een verwijzing naar een andere schilder met dezelfde voorletter, en uit dezelfde periode, maar dan afkomstig uit Goes. Het kan dus nog alle kanten op, maar mijn liefste kwam gisteren juist weer met de opmerking dat ze uit gegevens van kunstveilingen wel weer vermeldingen had gehaald over een monogram van de Witte.
De behulpzame meneer uit de bibliotheek gaf me, toen ik hem de vraag stelde hoe nu verder te gaan, een heel aantal bruikbare tips, buiten degene die ikzelf al had bedacht. En daarmee kan ik voorlopig wel weer even vooruit. Een andere mogelijkheid blijft natuurlijk om duidelijke foto’s van het schilderij te maken en die te sturen naar het museum in Luik waar ze een grote collectie van werken van Adrien de Witte bezitten. Dat kan meteen al. Mits men reageert natuurlijk, een hoop duidelijkheid scheppen over de verdere zoekrichting. En wie weet waar die me nog allemaal heen gaat voeren. Eén bestemming weet ik al, het museum in Luik zelf. Ik ben nu toch wel nieuwsgierig geworden en wil die werken daar graag eens met eigen ogen aanschouwen.
05-12-08