maandag 13 juli 2009

En ze leefden lang noch gelukkig

Op mijn nachtkastje ligt steevast een grote stapel boeken. Niet dat ik enige haast heb om ze eindelijk eens te lezen, want de meesten heb ik al gelezen. Sommigen zelfs meer dan eens.
De samenstelling van die stapel varieert met mijn stemming en de omstandigheden. Soms ligt er een nieuwe aanwinst bovenop de stapel, en soms pak ik er eentje uit om gewoon weer eens een bepaalde passage te herlezen. Een passage die past bij mijn stemming van dat moment.

Een vaste plek in de stapel heeft het absolute meesterwerk ‘Aztec’ van Gary Jennings (1928-1999), een epos over Mixtli, een oude en bijziende Aztec, die ten overstaan van Bisschop Don Juan de Zumárraga, rond 1530 zijn levensgeschiedenis vertelt nadat de Spanjaarden de ‘Nieuwe Wereld’ hebben veroverd. Het boek is inmiddels bijna dertig jaar oud en volledig stukgelezen. In het boek ook meerdere bladwijzers die, elke op hun eigen wijze, weer verhalen van mijn eigen levens op diverse plekken in de wereld.

Recent heeft een ‘nieuweling’ zijn opwachting gemaakt in de stapel. Het is een boek van Edgar Wallace (1875-1932), met de titel: ‘En ze leefden lang noch gelukkig’. Het ligt er niet zozeer omdat ik het wil herlezen, maar omdat de titel me intrigeert. De titel doet me namelijk sterk denken aan het huwelijk van mijn ouders die, getrouwd in 1961, er tot 1983 over deden om te scheiden.
Een scheiding is nooit leuk, zeker niet als het een (v-)echtscheiding is. En deze scheiding was, en tot op zekere hoogte, is dat nog steeds. Maar als je dat afzet tegen het moeten leven in een situatie waarin je bepaald niet gelukkig bent, is gescheiden zijn soms toch te prefereren. Al zal ik wel nooit begrijpen waarom je de animositeit van beide kanten zo lang in stand moet houden. Dat schaad tenslotte niet alleen jezelf, maar ook iedereen in je omgeving.

Qua huwelijk heb ik dus niet bepaald het beste voorbeeld meegekregen. Wèl op het gebied van animositeit en tot hoever bepaalde mensen bereid zijn te gaan in zo’n vechtscheiding, maar dààr zat ik nu niet bepaald op te wachten. Dus heb ik op redelijk jonge leeftijd de deur achter me dicht getrokken en ben mijn eigen leven gaan leiden.
Mede daardoor is het begrip ‘familie’ bij mij niet echt aanwezig. Er moet nog behoorlijk wat familie zijn, maar ik heb geen idee waar, want ik heb met geen van hen contact. En daar heb ik altijd prima mee kunnen leven, maar nu ik zelf ook een jaartje ouder word, vraag ik me wel eens af hoe het met hen gaat. Ik merk dat ik familie begin te missen, iets wat ik nooit voor mogelijk heb gehouden.

Zeker nu afgelopen weekend mijn oudste zus heeft laten weten voorzichtig weer contact met mijn vader te willen hebben. Toen ik het hoorde moest ik even ernstig slikken. Dit was nu niet bepaald waarop ik momenteel zit te wachten. Bovendien weet ik dat het voor mijn vader geen zin meer heeft, ik wil hem hier tegen beschermen, maar tegelijkertijd ben ik van mening dat mijn zus het recht heeft te weten dat haar vader niet meer kan en zal reageren. En aangezien zijn huidige vrouw het niet doet, zal ik het dus op me moeten nemen om haar dat bericht te doen toekomen. Probleem daarbij is echter dat ik het op dit ogenblik absoluut niet zie zitten om het contact met haar te herstellen, daarvoor is er teveel gebeurd. Maar omdat ik toch vind dat ze recht heeft op een reactie, ontkom ik er niet aan. In grote lijnen weet ik ook al wel wat ik haar ga zeggen, maar veel zal afhangen van het moment van schrijven en het gevoel dat ik heb als ik haar berichtje daadwerkelijk in handen heb.

Wat de toekomst op dit gebied verder in petto heeft weet ik niet, het kan tenslotte alle kanten op. Veel zal afhangen van wat er de komende tijd gezegd en gedaan wordt, maar misschien, héél misschien, kan ik ooit nog tegen Wallace zeggen: ‘Je had het bij het verkeerde eind, vriend!’

13-07-09