Soms zijn er van die momenten dat je weet dat je iets bijzonders meemaakt. De ene keer een gebeurtenis van internationaal belang zoals de feestelijkheden rond Obama’s verkiezings-overwinning, de andere keer van een veel bescheidener aard. Zo ook afgelopen zaterdag toen in Engeland de 47 jarige Susan Boyle het podium opliep van Brittain’s Got Talent.
Met haar alledaagse verschijning kon je de gedachten van de jury bijna lezen, en waren van te voren niet positief. Vooral ook omdat deze kerkwerkster en werkzoekende huisvrouw uit Schotland niet bepaald uitblinkt in schoonheid en sociale vaardigheden. Maar met haar versie van I dreamed a dream uit de musical Les Miserables blies ze moeiteloos de zaal en de jury omver. (http://www.youtube.com/watch?v=9lp0IWv8QZY )
Dat roept natuurlijk herinneringen op de auditie van South Wales’ Paul Potts uit 2007. Het was een zelfde soort plaatje: een onooglijk mannetje komt het podium op en geeft aan opera te willen gaan zingen. Het bijbehorende filmpje is inmiddels een paar miljoen keer bekeken, (http://www.youtube.com/watch?v=sxOytYLlhiQ ) en inmiddels heeft deze voormalige telefoonverkoper uit Cardiff een stormachtige start gekend.
In het rijtje mag natuurlijk de 6 jarige Connie Talbot ook niet ontbreken. Met haar fietsenrekje en haar versie van Somewhere over the rainbow bracht ze het publiek in extase en juryleden tot tranen. (http://www.youtube.com/watch?v=QWNoiVrJDsE&feature=related ) Een echt kippenvelmoment.
Maar waar de kleine Connie het voordeel van haar lieve smoeltje had, daar hadden Susan en Paul alleen hun talent en hun passie. Jarenlang was hun droom niet meer dan een stille droom, tot dat ene moment dat ze hun strot opentrokken en alle vooroordelen aan gruzelementen zongen. En de rest, zoals ze dat zo mooi zeggen, ‘ is history’.
Maar hoe makkelijk oordelen we op zo’n moment. Je ziet de zoveelste ‘hopeful’ het podium betreden en eigenlijk heb je meteen je mening klaar. Na een stortvloed van jonge mensen met meer durf dan talent valt een volwassene meteen op, vooral als ze het niet van hun uiterlijk moeten hebben. Afgaand op je eigen vooroordeel, kort samengevat als ‘loser’, ga je zitten voor een paar tenenkrommende minuten ‘zang’ met daarna het vernietigende jury commentaar. Dergelijk leedvermaak stemt vrolijk en verlost ons van de verplichting er verder nog één seconde aandacht aan te besteden of er iets van te vinden. Een soort ‘uit het oog, uit het hart’. Maar af en toe blijkt er dus een goudklompje tussen te zitten dat me kippenvel bezorgd tot op mijn tenen.
Eenzelfde gevoel had ik recentelijk toen ik de teksten las van een van mijn groepsgenoten. Ze is een vrouw die niet speciaal opvalt, af en toe vreselijk onzeker, maar wat ze met bovenstaande voorbeelden gemeen heeft is een droom: de droom om haar tijd te kunnen besteden met schrijven. En schrijven kan ze. Maar wat mij het meeste heeft getroffen is haar gedrevenheid, ze wil echt iets overbrengen met haar teksten. Voorzichtig balanceert ze nu, stapje voor stapje, tussen ‘toch maar een baan’ en het fulltime schrijverschap. Ik heb haar zelf uitgegeven dichtbundel mogen lezen, een cadeautje op de maandagmorgen, en volg haar The SheDevil blog. En hoe langer ik er over nadenk, hoe meer mogelijkheden ik in haar zie. Ik zie hoe ze zich ontwikkeld en hoe ze met ideeën speelt en haar teksten bijschaaft. Ik heb ook de verandering gezien en haar zelfvertrouwen zien groeien deze laatste drie maanden.
Helemaal weten kun je het natuurlijk nooit, maar J. verdient het om haar droom waar te maken. Ze is, als persoon en als tekstschrijver, net zo’n ruw onontgonnen pareltje. Ik heb het genoegen nog een ruime twee maanden te zien waar het gekozen pad haar zal brengen, maar één ding staat voor mij als een paal boven water: van J. gaan we nog véél meer horen!
14-04-09