donderdag 3 januari 2008

De Grote Verzoener

Doekle Terpstra probeert het maar weer eens. Met de beweging ´Benoemen & Bouwen´ wil hij de neerwaartse spiraal van tolerantie, negativisme en onverschilligheid in Nederland doorbreken. Op tv zag ik hem bij Een Vandaag betogen en hoorde hem, met rap stijgende verbazing, zeggen dat hij graag discussie wilde voeren over zaken als de (rechts)gelijkheid van mannen en vrouwen. Ook zaken als godsdienstvrijheid, de vrijheid van meningsuiting en de scheiding van kerk en staat behoren, volgens Doekle, op het discussielijstje. En daar raakte hij mij al kwijt.
Hoezo discussiëren over de gelijkheid van mannen en vrouwen? Hoezo praten over de scheiding van kerk en staat? Dat zijn, voor zover ik altijd heb begrepen althans, begrippen die stevig in onze wetten verankerd liggen en, dientengevolge, dus helemaal niet ter discussie staan. Natuurlijk kan je over dergelijke onderwerpen van mening verschillen en het daar eens over hebben, maar dat houdt nog steeds niet in dat er dan verandering in moet of gaat komen. Onze maatschappij heeft, van oudsher, een aantal normen en waarden waarop ze gestoeld is, en die zijn, in basis, prima. Ik voel ik me er zelfs prettig bij. Ze hebben er mede voor gezorgd dat ik heb kunnen worden wie ik nu ben, en dat ik kan doen wat ik nu doe. Daar hoeft dus helemaal niet aan getornd te worden, en al helemaal niet door mensen die vinden dat hun God het hier maar voor het zeggen moet krijgen, en we ons maar aan hún regels en denkbeelden moeten aanpassen. Behalve dat het niet hun God is die dan de regels gaat bepalen maar zijn ´vertegenwoordigers op aarde´, vaak een plotseling midden uit de woestijn geplukte hotemetoot met opvattingen die stammen uit de middeleeuwen, is het ook nog eens zo dat er in dit land een hele hoop mensen zijn die daar bepaald niet op zitten te wachten. Die voor deze vrijheden gevochten en geleden hebben, en die dolgraag terug willen naar een duidelijke, overzichtelijke en vooral veilige maatschappij. Dat zijn de mensen die nu niet eens meer ´s avonds hun huis durven te verlaten, of hun stem niet meer durven te verheffen als ze ergens onrecht zien, louter omdat ze niet het risico willen lopen een mes tussen de ribben geplant te krijgen. Want als ik hoor dat, bijvoorbeeld, hulpverleners bij een ongeluk hun leven niet eens meer zeker zijn, terwijl ze verdorie iemand proberen te helpen of diens leven willen redden, en met dus zekere regelmaat klappen (of nog erger) oplopen, dan vind ik het meer dan genoeg geworden. Als ik hoor dat een mannelijke arts wordt geweigerd door de echtgenoot van een patiënte, om het feit dát hij een man is, en deze man dan òòk nog eens eist dat er een vrouwelijke arts verschijnt, dan begint mijn bloed te koken. Wat denken ze wel? Wees blij dat er een kundig arts is en dat je niet eerst moet afrekenen voor hij überhaupt naar je vrouw wil kijken! In één ding ben ik het dus vooral met Doekle eens, er moet dringend wat gebeuren in dit land. Het is tijd voor actie, en wil ik dan ook graag actie zien. Te beginnen met de duidelijkheid over onze maatschappij. Daarin staan een aantal behoorlijk ruime begrippen centraal, en als iemand zich daarin niet kan vinden, staat het hem of haar vrij zijn heil elders te zoeken. Ik vind dat van iedereen die zich hier heeft gevestigd of naar hier komt, verwacht mag worden een positieve bijdrage te leveren aan het geheel. Van een kleine bijdrage tot een grote, al naar gelang iemands mogelijkheden, talenten en vaardigheden. Maar voor wat hoort wat. Geen aan de kant staan en je alleen maar je hand ophouden dus. Iedereen kan minimaal iets bijdragen. En dat niet iedereen dat even leuk gaat vinden, dáár kan ik best mee leven. Er zijn genoeg zaken die nu blijven liggen en waar geen geld en mensen voor zijn. Zaken die vaak een positieve bijdrage kunnen leveren aan de zwakkeren en ouderen in de samenleving. Als iedereen de keus heeft om te werken of zich anderszins beschikbaar te maken voor de maatschappij, zal dat de maatschappij alleen maar ten goede komen. Of, om het maar eens met de woorden van Kennedy te zeggen:´ Don´t ask what your country can do for you, but what you can do for you country!´. En nee, dat betekent niet dat iedereen het leger in moet, maar wél dat van iedereen gevraagd mag worden iets bij te dragen aan het welzijn van ons allen. Elke dag weer.

03-01-07

Dode Duitsers

Het was nog vroeg vanmorgen toe ik de krant opensloeg en daar zal het wel aan gelegen hebben. Mijn oog viel op een kop en mijn mond viel open. De kop luidde namelijk’ Dode Duitsers kampen met zuurstofgebrek’. Mijn eerste reactie was dan ook: ‘Duh! Dat hebben ze ook niet nodig!’, maar het was zo’n vreemde kop dat ik het artikeltje wel even moest lezen om te begrijpen waar het nu werkelijk om ging. De werkelijke inhoud van het artikeltje bleek een stuk minder prozaïsch dan de kop deed vermoeden trouwens. Bij veel Duitse begraafplaatsen blijken namelijk fouten gemaakt te zijn bij de aanleg, waardoor de lijken niet voldoende vergaan in de normale tijd die het doorgaans duurt voor een graf ontruimd wordt, doorgaans ergens tussen de 15 en 25 jaar. Hierdoor komen de grafruimers dikwijls voor onaangename verrassingen te staan als een graf geruimd moet worden. In plaats van de te verwachten botjes treft men dan een grijswitte, pasta-achtige, weke substantie aan. Deze substantie wordt tenslotte hard en hol.
Onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat dit verschijnsel wordt veroorzaakt door het feit dat voor de aanleg van de begraafplaats een verkeerde grondsoort is gebruikt. De gebruikte grond is namelijk te klei-achtig en water kan hier slecht uit afvloeien, waardoor het rottingsproces niet op de juiste en te verwachten manier op gang komt. Er is zelfs inmiddels een hele nieuwe industrie van gespecialiseerde bedrijven rond dit fenomeen ontstaan die zich bezig houden met het saneren van dit soort grond met ‘rottingsmoeheid’.

Doorgaans houden we ons niet graag bezig met de ‘inner workings’ van een begraafplaats. Als we er al komen, dan is het om een geliefde naar de laatste rustplaats te begeleiden, dan wel om een er reeds langer residerende geliefde te bezoeken. Verder denken we het liefst niet, of zo min mogelijk na over onze laatste rustplaats. We zijn tenslotte veel te druk bezig met (over)leven en denken niet na over de eindigheid daarvan. Zeker niet als we dat kunnen voorkomen. Maar soms wordt je, door het leven zelf, keihard met je snufferd op de feiten gedrukt, en moet je wel. Of je wilt of niet. Maar ook dan willen we niets weten over hoe het nou precies werkt onder de grond. Alles wat we daar, eventueel, over zouden willen weten zien we al bij series als CSI e.d.. Maar als men een dergelijke kop in de krant staat wordt mijn brein genadeloos gestimuleerd. Talrijke opmerkingen komen dan naar boven. Vooral van het kaliber dat polarisatie in de hand werkt. Opmerkingen die ik dus niet maak. Ik denk ze wel dus, maar ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om ze te ventileren. Ik hoor me namelijk toch echt nog geen opmerkingen bezigen als: ‘Goh, zelfs als ze eenmaal onder de grond liggen weigeren ze nog te vertrekken!’ of ‘Zie je wel, ik wist wel dat ze voornamelijk uit lucht bestaan!’ zie ik me toch echt niet maken. Ik zou ze zelfs niet moeten denken. Nee, dat zou ik niet moeten denken.. Zou…

02-01-08 II