Ik loop niet achteloos achter allerlei trends aan. Ik heb geen flatscreen, geen Ipod en òòk geen Wii-spelcomputer. Ik ga niet jaarlijks op vakantie naar dezelfde camping, noch jaren achtereen naar die leuke Spaanse Costa, ik vermijd zelfs liever die grote massa´s Nerderlanders. Mijn auto is van een ander merk dan die van mijn buren, en ook mijn kledingkeuze wordt voor een groot gedeelte bepaald door waar ik me lekker in voel en wat me lekker zit. Als de grote massa ergens linksaf gestuurd wordt, heb ik sterk de neiging op dat punt juist rechtsaf te slaan. Niet zozeer omdat ik tegendraads wil zijn, maar meer omdat ik benieuwd ben wat er zich daar afspeelt. Het hebben van die eigenschap maakt het leven er echter bepaald niet altijd gemakkelijker op.
In onze maatschappij wordt het vaak niet op prijs gesteld als je zelfstandig kunt denken, zeker niet als je ook nog de onhebbelijkheid hebt je gedachten hardop te ventileren. Dan heb je al snel het predikaat ´dwarsligger´ op je voorhoofd, en wordt je vooral als lastig gezien. Nu valt daar best mee te leven hoor, ik doe het tenslotte al een flink aantal jaren, maar toch blijft het een apart fenomeen. Door de jaren heen ben ik dan ook overtuigd geraakt van de conclusie dat mensen, en zeker die in een positie waarin ze het voor het zeggen hebben, niets liever willen dan mensen om zich heen hebben die het allemaal met hem eens zijn, de zogenaamde ja-knikkers. En waarom? Omdat ze dan voor een groot deel op routine kunnen draaien en niet uitgedaagd worden om regelmatig te blijven stilstaan en na te denken of hun manier écht wel de juiste is.
Als je als manager een dwarsligger in je team hebt, kun je een aantal dingen doen. Het afbranden en wegpesten van de dwarsligger is de meest gebruikte en de meest eenvoudige, maar niet eentje waarin ik me echt kan vinden. Het is namelijk te makkelijk om de dwarsligger van alles de schuld te geven en te vuur en te zwaard te bestrijden. Vroeg of laat komt dat namelijk met de zelfde snelheid naar jezelf terug, en meestal op precies het moment waarop alles mis dreigt te lopen, het exacte moment waar de dwarsligger voor heeft willen waarschuwen.
Ik, voor mij, wil altijd weten waarom iemand dwars ligt en wat iemand drijft om een positie te kiezen die zo tegenstrijdig is aan die van de rest. Uit ervaring weet ik inmiddels dat zo iemand, er even van uit gaand dat die persoon niet dwarsligt uit hufterigheid, er dikwijls goed over heeft nagedacht en bovendien ook een goed onderbouwd en doordacht verhaal te vertellen heeft. Je moet er alleen, als manager, wèl naar willen luisteren. En dat brengt me op de tweede manier, het gesprek aangaan. Die strategie herbergt echter een groot gevaar in zich, je kúnt er namelijk achter komen dat die bepaalde persoon een beter en helderder beeld van, en beter inzicht heeft in de situatie dan wat je zelf hebt. En dat kan even pijnlijk zijn ja, maar een goede manager maakt er vervolgens dankbaar gebruik van. In tegenstelling tot wat veel managers geloven, of willen doen geloven, zijn zij namelijk niet een apart slag mensen dat alle wijsheid in pacht heeft en simpelweg op grond daarvan recht hebben op een hoger salaris, een groter kantoor en een grotere auto. Een goede manager, in mijn boek althans, slaagt erin om te luisteren, te coachen en zijn team zo in te zetten dat een ieder datgene kan doen waar hij of zij het beste in is, en zodoende het team helpt een beter resultaat neer te zetten. Maar dat kaliber managers is, helaas, een zeldzaamheid.
De overgrote meerderheid wordt echter gevormd door een legertje van betweters en mensen die er alles voor over hebben hun comfortabele managersstoel te behouden. Zij volgen dikwijls het credo ´Ik ben de manager, dus ik weet het beter!´. Maar ze vergeten gemakshalve dat de ´bottleneck´ meestal te vinden is bovenaan de fles en niet aan de onderkant. Een team dat alleen maar bestaat uit medestanders, is een team dat nooit zal winnen. Zonder een beetje, met de nadruk op ´een beetje´, onderlinge strijd wordt tenslotte niemand uitgedaagd om boven zichzelf uit te stijgen en een waarlijk formidabele prestatie neer te zetten. Elk goed team heeft mensen van verschillende pluimage nodig die allemaal een eigen kijk en mening hebben over de taak. Het is dan vervolgens aan de manager om er een geheel van te smeden waarin ruimte genoeg is voor individuele inbreng, maar waarbij de teamprestatie en het doel toch voorop staan. Want, zoals ze bij de NS al jaren weten, we kunnen helemaal niet zonder dwarsliggers!
23-06-08