Op zich kan ik me er wel in vinden dat er regeltjes zijn. Regeltjes zijn nu eenmaal nodig om de maatschappij draaiende te houden en alles een beetje ordentelijk te laten verlopen, maar soms vergeet men bij het opstellen ervan zowel zijn hoofd als zijn hart te gebruiken. Een goed voorbeeld daarvan is de man die door de Belastingdienst geconfronteerd werd met een werkelijk absurde boete omdat hij vooral zijn hart volgde.
De man was op familiebezoek in België, en kreeg daar een telefoontje dat hij zijn zoontje met spoed moest ophalen. Omdat hij geen eigen auto heeft, leende hij een auto van een van zijn familieleden en scheurde daarmee de grens over richting zijn zoontje. Op deze snelle rit werd hij echter geflitst door een controleauto van de Belastingdienst en nadien aangehouden.
De belastingdienst redeneerde dat de man in een buitenlandse auto rondreed om zo de Nederlandse belastingregels te ontduiken, en legde hem de volledige BPM voor nieuwe auto´s, een bedrag van 6066 Euro, op als boete. Een absurd bedrag in een buitengewone situatie. Inmiddels heeft de man deze boete aangevochten voor de rechtbank, maar deze oordeelde dat de wet niet toestaat om een dergelijke boete te schrappen in een noodsituatie. De man zal dus gewoon moeten betalen. Bovendien moet hij dat bedrag zélf ophoesten, want de boete mag niet verhaald worden op de eigenaar van de auto.
Ieder weldenkend mens weet dat dit zo´n geval is waarbij de regels zijn toegepast in een situatie waarvoor ze niet zijn bedoeld. De oorspronkelijke regels zijn opgesteld om mensen inderdaad te kunnen beboeten als ze belasting ontduiken door bewust in een auto met buitenlands kenteken te rijden. Ze zijn echter nooit bedoeld geweest voor dergelijke gevallen als het bovenstaande. Het is dan ook des te stuitender dat de wet het de rechter verbiedt om in dergelijke extreme, dan wel noodgevallen, de boete te kunnen schrappen. De regels dienen dus dan ook zo snel mogelijk te worden aangepast, zodat de rechter naar redelijkheid een dergelijke boete kan schrappen als er overduidelijk geen sprake is van opzet of moedwillige belastingontduiking.
De man was op familiebezoek in België, en kreeg daar een telefoontje dat hij zijn zoontje met spoed moest ophalen. Omdat hij geen eigen auto heeft, leende hij een auto van een van zijn familieleden en scheurde daarmee de grens over richting zijn zoontje. Op deze snelle rit werd hij echter geflitst door een controleauto van de Belastingdienst en nadien aangehouden.
De belastingdienst redeneerde dat de man in een buitenlandse auto rondreed om zo de Nederlandse belastingregels te ontduiken, en legde hem de volledige BPM voor nieuwe auto´s, een bedrag van 6066 Euro, op als boete. Een absurd bedrag in een buitengewone situatie. Inmiddels heeft de man deze boete aangevochten voor de rechtbank, maar deze oordeelde dat de wet niet toestaat om een dergelijke boete te schrappen in een noodsituatie. De man zal dus gewoon moeten betalen. Bovendien moet hij dat bedrag zélf ophoesten, want de boete mag niet verhaald worden op de eigenaar van de auto.
Ieder weldenkend mens weet dat dit zo´n geval is waarbij de regels zijn toegepast in een situatie waarvoor ze niet zijn bedoeld. De oorspronkelijke regels zijn opgesteld om mensen inderdaad te kunnen beboeten als ze belasting ontduiken door bewust in een auto met buitenlands kenteken te rijden. Ze zijn echter nooit bedoeld geweest voor dergelijke gevallen als het bovenstaande. Het is dan ook des te stuitender dat de wet het de rechter verbiedt om in dergelijke extreme, dan wel noodgevallen, de boete te kunnen schrappen. De regels dienen dus dan ook zo snel mogelijk te worden aangepast, zodat de rechter naar redelijkheid een dergelijke boete kan schrappen als er overduidelijk geen sprake is van opzet of moedwillige belastingontduiking.
26-08-08