Sinds gisteren weet ik het zeker: ik wil nooit, ik herhaal NOOIT, worden opgesloten! Het klinkt wellicht wat dramatisch, maar toch voelde het precies zo toen ik gisteren wegreed. Pa had niet eens meer in de gaten dat ik vertrok, maar toch bloedde mijn hart hem daar achter te moeten laten.
Het ging opeens in een stroomversnelling. Ik wist dat Pa op de wachtlijst stond, maar dat het zo snel zou gaan had echt niemand verwacht. Woensdag 25 februari kon hij, vanuit de dagopvang, in plaats van naar huis door naar boven. Er was inmiddels plaats. Er had een hevige epidemie van het Noro-virus gewoed, en dan kan het ineens snel gaan.
Ik hoorde het pas een paar dagen later, toen het kwaad al was geschied zeg maar. Niet dat ik iets had kunnen stoppen, zelfs als ik het al gewild had, maar toch kwam de klap harder aan dan ik verwachtte. Het is zo’n moment van finaliteit, zo’n moment waarvan je weet dat het daarna nooit meer zo gaat zijn als vroeger. En voor Pa was dat moment aangebroken en voorbij gegaan, zonder dat hij het zich ooit nog zal beseffen.
De laatste avond thuis had hij nog in zijn stoel gezeten en aan zijn vrouw gevraagd wanneer hij nou naar huis ging. Op zich wellicht grappig, maar meer nog tekenend voor zijn werkelijke geestesgesteldheid. Ook op de vraag van zijn vrouw of hij nog wel wist wie zij was, kwam alleen een aarzelend antwoord:’Ja, ik herken je wel…maar wie je nou precies bent..?’
En nu zitten we dan middenin een nieuw rouwproces. Het is typisch zo’n tijd waarin alles tegelijk schijnt te moeten komen. Eerst het (toch nog) plotselinge overlijden van mijn schoonmoeder, vervolgens de toestand met P., en nu dit met Pa. Zijn vrouw dwarrelt onwennig en eenzaam door het huis, en vraagt zich af of ze de juiste beslissing heeft genomen door Pa op een wachtlijst te zetten. En ook al begrijp ik haar gemengde gevoelens, dit is het beste voor iedereen, en zeker voor Pa. Hoe krom en tegenstrijdig het soms ook mag voelen.
En gisteren was het dan zover dat mijn liefste en ik hem voor het eerst in zijn nieuwe onderkomen gingen bezoeken. Ik kende de instelling al van een eerder bezoek dat ik aan de dagopvang bracht. Maar hoe men ook zijn best doet om het anders te doen voorkomen, bij een deur waar ik slechts met een code uit kan, gaan mijn nekharen nu eenmaal overeind staan.
Pa zit op de derde. De afdeling is vernoemd naar een wijk of stadsdeel. De naam roept herinneringen op, maar ik heb geen tijd er aandacht aan te schenken. Ik verheug me erop om Pa weer te zien, maar zie er ook tegenop. Zal hij zich inmiddels realiseren dat er iets definitief is veranderd en dat hij nooit meer naar huis zal gaan? Of is hij alleen maar blij bezoek te krijgen? Het blijkt het laatste, gelukkig. Zodra hij me de hoek om ziet komen glijd er een brede glimlach over zijn gelaat. Als hij een paar seconden later ook mijn liefste ziet verschijnen is hij helemaal blij. Dikke zoenen en een warme omhelzing zijn haar deel, ze ondergaat ze met een glimlach.
Even later zitten we in het restaurant beneden. Wat er ook met Pa aan de hand mag zijn, zijn eetlust heeft het in ieder geval niet verstoord. Een advocaatje met slagroom en daarna een kroket vliegen er achter elkaar in. En hij glimlacht de hele tijd. Vooral als zijn vrouw een paar exemplaren van zijn model-autoverzameling tevoorschijn haalt die straks zijn nachtkastje zullen sieren. Een gesprek is niet meer echt mogelijk, daarvoor loopt er inmiddels veel te veel door elkaar heen. Maar hij is blij ons te zien en blijft dat maar herhalen. Ik zie ook weer meer veranderingen. Hij wordt steeds magerder en ook zijn haar wordt niet meer dagelijks gewassen blijkbaar. Maar ook is zijn oude charme weer terug. Naar beide dames in het gezelschap is hij bijzonder vriendelijk en voorkomend, en hij blijft maar breeduit glimlachen.
Als we hem een uurtje later weer terug naar boven brengen gaat het mis. Hij is de kluts weer helemaal kwijt. In de lift kan hij niet meer bedenken of hij die nu dient te verlaten via de spiegel of toch via de andere kant. En dan zijn er die deuren. Elke deur heeft andere code, om zo de bewoners binnen te kunnen houden. En blijkbaar werkt dat. Iedereen gaat net aan tafel als we Pa in de woonkamer achterlaten. Iemand aan tafel heeft zijn aandacht getrokken, en dat geeft ons de gelegenheid stilletjes te verdwijnen. Op de weg naar beneden kijken mijn liefste en ik elkaar aan. Veel tekst is er niet nodig om het wederzijdse gevoel te beschrijven. Het begint met ‘Please shoot me BEFORE…’
09-03-09