zondag 11 mei 2008

Deel 4: Het fenomeen beelddenken, denkstijlen

Denken, of wellicht beter: het oplossen van problemen, doen we op verschillende manieren, welke tot steeds een andere uitkomst kunnen leiden. Zo kunnen we de volgende denkstijlen onderscheiden: natuurlijk denken, logisch denken, wiskundig denken, lateraal denken.

-Natuurlijk denken is de meest basale vorm. Het lijkt het meest op denken in extremen, clichés en vooroordelen. Het is denken in zeer korte lijnen van oorzaak naar gevolg. Het is ook gevoelig voor herhaling, want iets lijkt meer juist als het vaker gebeurt. Het mist ook gevoel van proportie. Als je één dronken Duitser tegenkomt die ook nog eens vervelend is, zal het natuurlijke denken tot de conclusie komen dat alle Duitsers vervelende dronkelappen zijn. Als je eigen tiener rebels is zijn alle tieners rebels.
Als deze dominante patronen zich eenmaal gevestigd hebben zijn ze erg moeilijk nog te veranderen omdat de gedachten enkel datgene volgen wat benadrukt wordt. Het natuurlijke denken is onmiddellijk en direct maar, gezien de voorbeelden, ook geneigd tot onwaarheden of vergissingen.

-Logisch denken is de volgende stap, en een verbetering van het natuurlijke denken omdat het selectief een aantal banen van het natuurlijke denken blokkeert. Het maakt gebruik van een ‘wisselwachter’ waardoor de gedachte naar een ander gedachten patroon overgaat. Deze ‘wisselwachter’ corrigeert dus als het ware het natuurlijke denken en stuurt het langs, om in de spoor-analogie te blijven, een ander spoor verder. Hij voorkomt zo eerder gemaakte fouten door andere alternatieven onder de aandacht te brengen.
Het logische denken is dus een hele verbetering ten opzichte van het natuurlijke denken maar heeft nog steeds een hoop beperkingen. Als de wissel namelijk té vroeg wordt omgegooid, worden allemaal sporen geblokkeerd die, achteraf, nuttig hadden kunnen zijn. Voordeel is echter dat weinig gebruikte sporen ook de kans krijgen aan bod te komen.

-Wiskundig denken is het denken volgens een bepaald patroon of een bepaalde formule. Denk maar aan het koken volgens een recept. Door het volgen van het recept kan het van te voren bepaalde doel, het gerecht, bereikt worden, waarbij het recept de volgorde van de ingrediënten en de volgorde van handelen aangeeft.
In deze manier van denken is de vorm, het recept dus, belangrijker dan de ingrediënten. Dat kan makkelijk zijn om orde aan te brengen en biedt een efficiënte manier om informatie te bewerken. Toch heeft ook deze manier zijn beperkingen, want deze manier volgt de vastgestelde, soms beduidend langere, weg terwijl er soms een veel kortere weg mogelijk is om op het zelfde juiste antwoord uit te komen.

Een voorbeeld:
Twee fietsers vertrekken op dertig kilometer afstand van elkaar en rijden naar elkaar toe. Elk met een snelheid van 15 km per uur. Een vlieg vertrekt van het voorhoofd van de ene fietser naar het voorhoofd van de andere fietser, en dan weer terug, met een constante snelheid van vijftig km per uur.
Als de vlieg op deze manier heen en weer vliegt tussen beide fietsers tot ze elkaar in het midden ontmoeten, hoeveel km heeft de vlieg dan afgelegd? Voor het gemak nemen we even aan dat de pauze op elk fietsers-voorhoofd géén tijd in beslag neemt.

Een wiskundige zal dit probleem oplossen met een wiskundige techniek met een afnemende reeks. Het kost even tijd, maar dan komt hij er uit en geeft het goede antwoord.
Een niet-wiskundige zou kunnen antwoorden dat de fietsers er een uur over doen om elkaar te ontmoeten. (30 km uit elkaar, 15 km per uur), en aangezien de vlieg 50 km per uur vliegt, heeft hij in dat uur dus 50 km afgelegd.

-Lateraal denken is gebaseerd op het opnieuw ordenen van bestaande informatie om zo nieuwe informatie te laten ontstaan. Het past bestaande patronen aan zonder nieuwe
informatie van buitenaf.
Een probleem kent een begin en een eindsituatie. Hier zijn we en dáár willen we naar toe. Normaal is de mens geneigd in een rechte lijn te denken om van A naar B te komen, en dan nog het liefst via gebaande paden. Als er echter ergens op het spoor een versperring ligt en we dus niet verder kunnen, zijn we sterk geneigd om terug te keren naar het beginstation en vervolgens een ander spoor te kiezen en het nog eens te proberen.
Iemand die echter lateraal denkt gaat verder de reeds ingeslagen weg en gaat uit van de gedachte dat hij wél voorbij de versperring kan. En dat kan dan weer leiden tot heel nieuwe inzichten.

Om een voorbeeld te geven: Denk eens hoe het zou zijn als dieren konden praten of wat er zou gebeuren als we inderdaad met de teletijdmachine van Professor Barabas door tijd en ruimte zouden kunnen reizen. Voor veel mensen is het duidelijk dat dieren nu eenmaal niet kunnen praten en dat tijdreizen nooit mogelijk zal worden, wat Einstein er ook van heeft gezegd. Maar het laterale denken gaat juist verder op met het idee dat iets wél kan en komt zo tot ideeën die misschien de dieren niet laten praten maar wellicht wel heel nuttig en zelfs baanbrekend kunnen zijn op een ander terrein.
Soms kan een probleem niet 123 opgelost worden en zijn omwegen nodig. Om deze omwegen te vinden is het dus nodig om af te wijken van de gebaande paden en eens iets nieuws te proberen. Door het probleem eens van een geheel andere kant te benaderen bijvoorbeeld of de hele probleemstelling eens om te draaien. Door eens vanaf het eind terug te gaan redeneren bijvoorbeeld.

Lateraal denken is dus soms denken via een omweg. Soms lijkt die omweg echter niet mogelijk en is het handig om de aandacht te richten op het mogelijk maken van die omweg. En dat vergt creativiteit en lef. Lef om je los te maken van bestaande ideeën en denkpatronen.

11-05-08 II

Deel 3: Het fenomeen beelddenken, de linker- en rechter hersenhelft


Maar laten we even terugkeren naar de tweedeling tussen de linker- en rechter hersenhelft.


Links staat voor:
Analyse, logica, volgorde, lijnen, tijd, woorden en regeltjes

Rechts staat voor:
Ruimtelijk inzicht, ritme, afbeeldingen, kleur, 3D, verbeelding, dagdromen, zintuiglijke waarneming

Op zich is dit natuurlijk allemaal heel leuk om te weten, maar het zegt nog weinig. Als de mens alleen maar een linker of een rechter hersenhelft zou bezitten zou onze wereld er op een heel andere manier uitzien. Al hoeft het hebben van maar één hersenhelft niet automatisch het verlies van een aantal vaardigheden te betekenen. Onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat de hersenen heel goed in staat zijn om verlies op de ene plaats, op een andere plaats te compenseren. Ook blijkt dat een gebiedje dat de één bijvoorbeeld voor de ene taak gebruikt, in een andere hersenstructuur, opeens een dubbele functie blijkt te kunnen hebben. Maar voor dit verhaal is het makkelijker om er vanuit te gaan dat beide hersenhelften functioneren en met elkaar kunnen communiceren en samenwerken. Want als ze dat kunnen, kan het brein doen waar het zo goed in is: denken.

11-05-08