vrijdag 23 januari 2009

Vrijheid

Waar moet een mens in hemelsnaam naar toe op de wereld om verlost te zijn van de (mede)mens en zijn voortdurende gezeur over wat ik wel en niet mag denken of zeggen? Het lijkt wel of er geen plek meer op deze wereld is waar je in absolute vrijheid kunt zijn wie je bent en mag denken wat je wilt. Let op: ik zeg héél bewust denken. Het is namelijk niet zo dat ik vind dat je alles wat je denkt ook maar meteen moet willen zeggen. Dat laatste is soms zéér aantrekkelijk, maar mijns inziens meer gebaat bij een dosis nuance en respect voor de ander. Oòk als dat respect overduidelijk niet wederzijds is trouwens.
Onderdrukking, overheersing en beperking van vrijheden. Je kunt geen krant meer openslaan zonder er over te lezen. En dat bracht mij aan het denken over hoe het zou zijn als ik me in een situatie zou bevinden waarin er anderen zouden zijn die bepaalden wat ik wel en niet macht. De conclusie kwam snel: niet goed. Ik gedij namelijk niet goed in een al te beperkende omgeving. Sterker nog, ik word vreselijk opstandig als ik me niet vrij voel om te handelen en te denken zoals ik dat zelf wil. Niet dat ik mijn dagen slijt met het beledigen of het bedreigen van anderen, allerminst zelfs, maar beperking is niet mijn ding. Daarom is het ook maar goed dat de krijgsmacht destijds besloot mij ‘voorgoed ongeschikt’ te verklaren. Ik denk dat ik binnen de kortste keren met de officieren overhoop had gelegen. Iemand die op een paar centimeter van mijn gezicht gaat staan schreeuwen dat ik niet deug of iets verkeerd doe, heeft noch mijn respect, noch zal hij dat snel verwerven. Hetzelfde principe zou gelden als ik in de gevangenis terecht zou komen. Ik denk dat ik binnen de kortste keren knettergek (mede dankzij Wilders is dat weer een geaccepteerd woord in onze taal) zou worden van dat gebrek aan bewegingsvrijheid en het me moeten onderwerpen aan een regime. Niet dat ik enige criminele activiteit gepleegd heb overigens, dus de kans dat ik er terecht kom is klein.
Wat het overigens precies is in mij dat zo’n enorme drang naar vrijheid oproept weet ik niet, maar ik loop al zolang ik weet regelmatig tegen die grenzen aan. Op school vooral bij godsdienstles. Zo zat ik o.a. op een zéér Christelijke lagere school waar de dag begon en eindigde met gebed. Van huis uit niet in die traditie opgevoed bekeek ik het met wat afstand en vond dat het best kon. Anders werd het toen ik op een van de middelbare scholen, ook zeer Christelijk, gedwongen werd een bijbel aan te schaffen. Het feit dat ik dat weigerde vervroegde bijna het feit dat ik van die school af zou gaan. Iets wat niet veel later, en om een heel andere reden alsnog gebeurde, maar goed. Voor de duidelijkheid: het was niet dat ik de lessen over de bijbel niet wilde volgen, maar ik voelde me gedwongen een manier van denken te accepteren die niet de mijne was. En die houding is eigenlijk altijd gebleven.
Een paar jaar later liep ik, zij het op een iets andere manier, tegen dezelfde barrière aan. Dat was op het moment dat ik filosofie ging doen in Amsterdam. Allereerst voelde ik me erg op mijn plek, omdat werd gezegd dat ik niets hoefde te leren. Alles wat voor mijn verdere leven belangrijk was bleef toch wel ergens ‘plakken’. En dat bleek. Het ging een paar semesters goed, tot het moment dat ik moest gaan mediteren. Nu is mediteren niet mijn ding, maar ik was er wellicht in meegegaan als er niet een bepaalde voorwaarde aan vast had gezeten. Om te mogen mediteren diende ik eerst geïnitieerd te worden, en daarvoor moest er iemand speciaal uit Engeland over komen. Op zich al vreemd, maar deze meneer moest ik minimaal een kwart van mijn maandelijks inkomen afstaan, netto. Enigszins verbaasd vroeg ik waarom ze dat als vereiste hadden gesteld, en kreeg als antwoord dat ik voor de ‘eer’ offers moest willen brengen. Ik heb die ‘eer’ vervolgens maar aan mij voorbij laten gaan. Niet dat ik een dergelijk bedrag niet had kunnen of willen betalen, maar het ging helemaal om de manier waarop. Die stond, en staat, me ernstig tegen.
In mijn werkzame leven heb ik het ook meermalen gemerkt. Een aantal keer trof ik managers die dermate onzeker waren dat ze krampachtig hun ondergeschikten in toom moesten houden. Alles moest op één manier, de zijne. En ook daar kan ik best mee leven, mits het een juiste manier is en niet richting de afgrond gaat. Iets wat het elke keer waarover ik spreek juist wel deed.
Ben ik dan zo’n onmogelijk persoon? Nee, bepaald niet. Ik vind dat ik behoorlijk mellow door het leven ga. Ik heb vele vrienden en kan het met de meeste mensen prima vinden. Je moet één ding alleen niet doen, en dat is me in mijn vrijheid beknotten. Mijn vrijheid is me heilig, en iets waarvan ik alleen uit vrije wil iets wil inleveren. En is dat vervelend? Nee hoor, alles behalve. Soms lever ik graag een stukje in om er ook heel veel voor terug te krijgen.
In dat kader bezien is mijn stap naar het zelfstandig ondernemerschap dan ook voor mij de juiste. Ik kan dan eindelijk de zaken op mijn eigen manier regelen en doen, en als ik er een zooitje van maak merk ik dat zelf als eerste. Maar gelukkig zal dat me niet snel gebeuren. Ik bereid me immer goed voor en laat me uitgebreid informeren. Ik luister veel naar de mensen die ik spreek, en pik daaruit de zaken die voor mij belangrijk of handig zijn. Verder trek ik mijn eigen plan en laat de ander meer dan genoeg ruimte hetzelfde te doen. Ieder op zijn eigen manier en ik op de mijne, dáár gaat het om. En in alle vrijheid.

23-01-09