Eén van de nadelen van een-bedrijf-aan-huis is dat, met het mooie weer, ook de huis-aan-huis-verkopers weer in groten getale aan de deur komen. Ik heb er deze week, en het is woensdag als ik dit schrijf, alweer vier aan de deur gehad. En dat was dan tijdens de momenten dat ik thuis was. Aan het aantal kaartjes op de deurmat kan ik zien dat ik er minimaal eenzelfde aantal van hen heb ‘gemist’.
Enige tijd geleden heb ik zo’n ‘Geen Colportage’ sticker op de voordeur aangebracht, maar de heren zijn ofwel de edele kunst van het lezen niet machtig, ofwel ze vinden stuk voor stuk dat een dergelijke mededeling niet op hen van toepassing is. Zo zei een verkoper van aardbeien letterlijk tegen mij: “Nee meneer, ik ben géén colporteur….Ik verkoop aardbeien!”
De meneer die vanmorgen bij mij aanbelde, wilde me spreken over huisbeveiliging. Hij droeg weliswaar een pak maar slaagde er desondanks toch in er zò louche uit te zien dat ik, ook bij interesse in zijn verhaal, nooit zaken met hem zou hebben gedaan. Deze meneer wist mij met een vette grijns, toen ik hem op de sticker op de voordeur wees, bovendien te melden: “Colportage gaat over directe verkoop meneer, ik kom u alleen maar informeren over beveiliging.”
Als gefrustreerd tekstschrijver kan ik mij alleen bedienen van het enige wapen dat ik bezit: tekst. Ik heb een A4 met uitleg samengesteld, dat ik onder de ‘Geen Colportage’ sticker heb geplakt. Allemaal in de (ijdele) hoop dat ze het lezen en het mij wellicht één belletje per dag scheelt.
De volgende stap is om de tekst ook in het Engels, Gaelic,Pools, Roemeens, Oekraiens, Azerbeidjaans, Vlaams en
plat Rotterdams te vertalen, want het leger aanbellers is blijkt werkelijk internationaal van oorsprong.
Het meest gemakkelijk zou natuurlijk zijn om maar helemaal niet meer op de voordeurbel te reageren, maar zo ben ik helaas niet opgevoed. Bovendien worden er met grote regelmaat pakjes bezorgd waar ik wèl op zit te wachten.