vrijdag 22 februari 2008

Te onderdrukken of niet te onderdrukken

Het onderdrukken van agressieve fantasieën werkt averechts en leidt eerder tot agressief gedrag. Op die, redelijk voor de hand liggende, conclusie hoopt de Rotterdamse psychologe Marleen Nagtegaal op 29 februari te promoveren aan de Erasmus Universiteit.
Middels het witte-beren-experiment, vraag iemand om een bepaalde tijd niet aan een witte beer te denken en hij gaat het juíst doen, kwam ze erachter dat het onderdrukken van ongewenste gedachten erg moeilijk is. Een conclusie die eeuwen geleden door filosofen ook al getrokken is. En als je dergelijke gedachten dus moeilijk kunt onderdrukken, gaat het er dus om hoe je ermee omgaat. Dûh!
Ieder mens heeft bij tijd en wijle dergelijke gedachten, en dat is maar goed ook. Ik ben daarop beslist geen uitzondering. Bij de een zijn de gedachten echter beduidend heviger en explicieter dan bij de ander, maar gelukkig voor de samenleving zijn er maar een procentueel zéér beperkt aantal mensen dat dergelijke gedachten ook daadwerkelijk uitvoert. Maar ermee omgaan moeten we allemaal en dan ligt het er, blijkens het onderzoek, nog maar aan hoe je dat doet.

Interessanter zou het echter zijn geweest als Nagtegaal had uitgezocht tot welke extremen die agressieve fantasieën eigenlijk gaan en hoeveel mensen hun fantasietjes in hun hoofd vervolgens tot in detail uitwerken. Dat zijn er hoogstwaarschijnlijk veel meer dan je op het eerste gezicht zou denken,of maar zou willen denken. Iedereen die ooit enige tijd op internet heeft doorgebracht, in chatrooms bijvoorbeeld, weet tot welke zieke gedachten en fantasie de mens in staat is, en vooral mannen. Je kunt werkelijk geen fantasie bedenken of op internet zijn er mensen te vinden die dezelfde fantasie delen, hoe morbide of walgelijk die fantasie op het eerste gezicht ook mag zijn. Want de fantasie is tenslotte de ultieme vrijheid. In je hoofd bestaan net zo veel, of zo weinig, regels en grenzen als je zelf wilt. Alles kan en alles mag. En zolang je er niet op acteert ligt niemand er echt van wakker.
Voor een andere groep, een groep die zelfs leeft van het bedenken en uitwerken van fantasieën, ligt dat beduidend anders. Dat zijn de creatievelingen, de kunstschilders, de beeldhouwers, de schrijvers en de filmmakers. Die leven ervan om de diepste diepten van de menselijke geest te exploreren en ons die vervolgens in bewerkte vorm weer als een spiegel voor te houden. En dat de daar levende fantasieën divers, en van lieflijk tot extreem bloederig kunnen zijn, zien we dagelijks om ons heen en lezen we in de krant.
In dat licht bezien vind ik het altijd erg jammer dat er (nog) geen technieken bestaan waarmee je, letterlijk, een kijkje kunt nemen in iemands hoofd en gedachten. Het lijkt me onwaarschijnlijk fascinerend om, als afzijdig toeschouwer, toe te kunnen kijken wat er op een gemiddelde dag zoal in een willekeurig hoofd gebeurt en gaande is. Te kunnen zien hoe gedachten tot stand komen en langs welke paden men tot een bepaalde conclusie komt. En ook alleen al vanuit de grote verschillen tussen man en vrouw zou een dergelijke uitvinding gretig aftrek vinden. Wie heeft er tenslotte nooit eens verzucht dat de partner er werkelijk ‘niets van begrijpt..’? Hoe prettig zou het dan niet zijn als je dan je eigen gedachteproces zichtbaar zou kunnen maken voor die ander. Dat zou het wederzijds begrip absoluut verhogen. Een andere toepassing die ik dan ook graag zou zien is die waarin ik mijn liefste mee zou kunnen nemen in mijn hoofd, alwaar we samen oneindige reizen in fantasie zouden kunnen maken. Maar ach, dergelijke mogelijkheid zijn voorlopig voorbehouden aan de wereld van film en strips. En dat is maar goed ook. Ik denk ik dat ik me dood zou schrikken als ik daadwerkelijk een kijkje zou kunnen nemen in het hoofd van die vriendelijke oude buurvrouw of dat van mijn baas. En ik weet zeker dat de laatste zich minstens twee keer zou bedenken alvorens hij mij voor de koffie zou uitnodigen als hij toegang had tot het mijne!

Dat iedereen af en toe dergelijke gedachten heeft staat vast. Het grote verschil zit hem in hetgeen je ermee doet. Zoek je er een creatieve uitlaatklep voor, of verdring je de gedachten net zo lang tot het tot een uitbarsting komt? Ik ben een voorstander van het eerste, dat zal niemand verbazen. De mens mag dan, in ieder geval in gedachten, tot de meest vreselijke dingen in staat zijn, maar het bestaan van dergelijke gedachten hebben ons, als mensheid ook verrijkt. Denk maar eens aan het grote aantal films, kunst en boeken dat we nooit zouden hebben gehad als de menselijke geest niet zulke duistere krochten en spelonken bevatte. Je moet er alleen niet al te vaak vertoeven.

22-02-08