Soms, héél soms, heb je van die dagen dat alle puzzelstukjes opeens op z´n plaats vallen. Zo´n dag dat je het hele leven in een haarscherp perspectief kunt zien. Vandaag is zo´n dag. Hij begon véél te vroeg, zo rond half zes, toen ik wakker werd en de dagelijkse eerste gang naar het toilet moest maken. Op de mat lag het ED. Die kunnen ze tenminste wel op tijd bezorgen.
Met een dampende bak koffie en een peuk vlijde ik me op de bank om de krant te lezen. Eerst koppensnellen op de voorpagina en dan snel naar de column van Jos. Reacties op de brief, of eigenlijk geen reacties maar bijval. Frits Spits is 60. Dierbare herinneringen aan jaren van intense radiowarmte. Ik had nog wel geen auto maar sloeg de Avondspits nooit over. Nu denk ik daar anders over, maar Tijd voor Twee heb ik altijd.
Dan, in Spectrum gebeurt het. Geen donderklap, maar wel omlijsting van regen tegen de ruit. Een zwart kader, en dat ene woord. Dat ene woord dat helderheid brengt, klaarheid waar eerst geen klaarheid was. Verzonnen door Van der Graft, je kunt het slechter treffen. Ik heb iets met die zwarte kaders. Al vaker zetten ze me aan tot denken. Al vaker brachten ze troost, een vage grimlach. Er is behoefte aan… jazeker. Ik lees het gedichtje.
ER IS BEHOEFTE AAN
inlichtingenbureaus
waar men alles kan vragen
wat weegt een roos per uur
waar koopt men oude dagen
wat is de kortste weg
naar het verbindingswezen
en wat staat er te lezen
tussen de regels van de maan
er is behoefte aan
Van der Graft (geb. 1920)
Maar dan verder. Regels over de man. Te kritisch op zichzelf. Dichten is ademen. Ademen is dichten. Ik begrijp dat. Voor mij is het denken. Voor mij is denken ademen en ademen denken. Hij noemt zichzelf egonaut, op reis in zichzelf en dichtjaren lang onderweg. Herkenning, klaarheid. Tot slot een advies voor aankomende poëten: ´Lees weinig, wees eigenwijs´. Ik weet het zeker, van der Graft snapt het. Ik slechts een klein beetje beter. Ik kan terug naar bed.
19-01-08