zondag 29 augustus 2010

Oude Olifanten

Het CDA kraakt. Een groep‘oudere’ leden van het CDA (waaronder Lubbers, Van Agt, De Vries en Aantjes) vindt een kabinet met gedoogsteun van de PVV maar moeilijk te verteren. Oud-minister van Landbouw Cees Veerman zegt in de Telegraaf van 28-08-2010 over dit schijnbare generatieconflict o.a. : “…in veel culturen is het normaal om naar ouderen te luisteren. Oude olifanten hebben het meeste levenservaring.” Het was die opmerking die me pijnlijk confronteerde met een gevoel waarmee ik de laatste tijd worstel.

Ik mis mijn Oude Olifanten. Wellicht is het de leeftijd of de tijd van het jaar, maar ik ben me er de laatste maanden pijnlijk van bewust dat er in mijn leven geen enkele Oude Olifant meer over is. En dat terwijl mijn behoefte aan hun wijsheid alleen maar lijkt toe te nemen.

Mijn grootvader overleed reeds jaren geleden en, alhoewel ik zijn overlijden vreselijk vond, besef ik nu dat ik hem meer mis dan ooit. Als er iets kapot ging, was hij de man om naar toe te gaan. De reparatie mocht dan wel niet altijd de goedkeuring van de brandweer hebben verkregen, werken deed het altijd wel. Altijd.

Het is gek dat een gemis zich decennia later opeens weer zo doet voelen. Deels zal het wel komen door de fotoboeken en papieren die ik recentelijk kreeg. Die roepen vragen op. Vragen die ik nu kan formuleren, iets wat ik toen hij nog leefde, niet kon en (deels) niet wilde. Graag zou ik hem nu nog eens al die vragen stellen. Vragen over zijn leven, over zijn liefdes, over de oorlog, zijn reizen, onbekende gezichten op foto’s en over kleine aantekeningen die ik soms in boeken vind. Ze intrigeren me, mateloos. Ook heb ik prijzen die aan hem zijn uitgereikt, maar geen idee waarom of waarvoor. Archieven waarin die antwoorden zouden kunnen staan zijn verloren gegaan, of soms simpelweg niet bijgehouden.

Die andere Oude Olifant, diegene die er nog wel is, kan het me ook niet meer vertellen. Zijn wereld is allang niet meer helder en duidelijk. De weinige herinneringen die er nog zijn, zijn in het gunstigste geval gekleurd of lopen door elkaar. Herkenning is er niet meer en ook communicatie is nauwelijks meer mogelijk. Mijn vragen blijven dus voorgoed onbeantwoord.

Opvallend genoeg heb ik sinds kort een manier gevonden om die leegte toch een héél klein beetje te vullen. Als correspondent voor de krant mag ik namelijk af en toe bruidsparen interviewen. Stellen die vijftig of zestig jaar getrouwd zijn kunnen, rond hun trouwdatum, een stukje in de krant krijgen. Met een foto van het huwelijk toen en een foto van nu ernaast.
Voor de tekst, die dan in vraag en antwoordvorm moet zijn, heb ik doorgaans zo’n driehonderd woorden. Niet veel om zoveel jaren lief en leed in te vangen.

Een interview duurt meestal een uur, en in die tijd heb ik dan de gelegenheid om feitelijk alles te vragen wat ik wil. En elke keer leer ik er weer van. Over hoe bepaalde zaken vroeger gingen, hoe het lot soms wreed en soms uitermate royaal kan zijn, maar vooral over liefde en relaties. Eén vraag stel ik altijd: “Wat is het geheim van een goed huwelijk?” En nog nooit kreeg ik twee keer hetzelfde antwoord. Fascinerend.

Als ik na zo’n interview weer buiten sta, realiseer ik me telkens weer dat deze Oude Olifanten nog verre van opgebrand zijn. Hun levenslust en levensverhaal vervult me vaak met diep respect, en van elk interview neem ik er weer een stukje levenswijsheid en goede herinneringen mee.

Mijn eigen Oude Olifanten mogen er dan niet meer zijn, ik heb gezien dat er nog vele zijn die gráág hun wijsheid en hart delen met een ieder die erom komt vragen. Voor hen vaak volkomen vanzelfsprekend, voor mij bijzonder en vreselijk waardevol. Ik realiseer me dagelijks dat ik hen nooit in die driehonderd woorden voldoende recht kan doen, maar hier wil ik zeggen dat ik hoop het verschil in mijn hart ruimschoots goed te maken!

28-08-10