maandag 15 februari 2010

180°

De ommezwaai die klimaatalarmist Phil Jones dit weekeinde tegenover de BBC maakte is ronduit opvallend te noemen. Niet eerder was het bewijs zo duidelijk dat de wetenschap geen enkel hard bewijs in handen heeft voor het klimatologische rampscenario dat ons de afgelopen jaren is voorgehouden.

Phil Jones, die eerder de East Anglia University moest verlaten nadat uit gestolen en/of uitgelekte emails bleek dat er aldaar gesjoemeld werd met de klimaatgegevens, erkent in het interview dat er helemaal geen alarmerende klimaatcurves, ook wel ‘hockeystick’genoemd, te zien zijn. De opwarmingscurves in de jaren 1860-1880, 1910-1940 en 1975 tot heden zijn vrijwel identiek en, in de woorden van Jones, wetenschappelijk helemaal niet significant.

De vraag is dus: wat nu? Moet Barbertje Jones hangen? Van mij hoeft het niet. Ten eerste is hij al keihard van zijn zelfgecreëerde voetstuk gevallen, en ten tweede ben ik al lang blij dat er nu eindelijk iemand (die het zou kunnen weten ook nog) zijn mond open heeft gedaan en hardop heeft gezegd dat de hele klimaathype niet meer dan wetenschappelijke bangmakerij geweest. Want hoe knap we tenslotte ook denken te zijn, de natuur en het klimaat hebben nog steeds vele geheimen voor ons: we slagen er zelfs nog steeds niet in het weer een aantal dagen vooruit accuraat te voorspellen.

Is er dan helemaal niets aan de hand? Integendeel! We leven met veel te veel mensen op deze planeet, en als we dat nu ‘samen’ deden, was het misschien niet eens zo heel erg geweest. Maar zolang het ‘ieder voor zich’ blijft, raken de natuurlijke bronnen in razendsnel tempo uitgeput, en zal de noodzaak een aantal zaken eens voor eens en voor altijd goed te regelen onmogelijk blijken.

In mijn optiek hoeft je helemaal niet zo héél erg geleerd te zijn om te kunnen constateren dat de wereld naar de ratsmodee gaat. De vervuiling neemt zo snel toe dat, als we niets doen, we hier straks niet eens meer kunnen leven. De manier waarop we met z’n allen gebruik maken van de gulle gaven van Moeder Natuur, is ook al eeuwen niet meer gebaseerd op enig gevoel van balans. Daar waar onze voorouders slecht tot zich namen wat ze nodig hadden om te overleven, wij zijn inmiddels verworden tot een soort die overal maar recht op denkt te hebben. En dat niet alleen, we willen er ook steeds meer van.

Een treffend voorbeeld van die instelling zag ik onlangs in het eerste deel van een Britse documentaire. Daarin werden een aantal jonge Britten naar Zuid-Oost Azië getransporteerd om aan den lijve te ondervinden hoe, en onder welke omstandigheden, ons voedsel wordt geproduceerd. Eén van de deelnemers, een jongeman van Engels-Indiase afkomst, zag vooraf aan zijn vertrek er helemaal geen kwaad in als er mensen elders op de wereld werden afgeknepen of uitgebuit om zijn voedsel zo goedkoop mogelijk te produceren. Als hij er maar niet teveel voor hoefde te betalen. Gelukkig zag hij na een korte kennismaking met het werkelijke leven van de tonijnvissers en die van de fabrieksarbeiders die de tonijn moeten schoonmaken en inblikken, dat het ook daar toch echt om gewone mensen gaat. Mensen die òòk niets liever willen dan een normaal salaris verdienen om hun gezin van te kunnen onderhouden. Triest dat hij daarvoor helemaal naar Indonesië verscheept moest worden, maar hij heeft nu het licht tenminste gezien, althans dat hoop ik.

Maar hoe gaat het nu verder? Na het gat in de ozonlaag, de zure regen en de opwarming van de aarde komt de wetenschap en/of de politiek binnenkort vast weer met iets nieuws om belasting over te heffen en ons bang mee te maken. Het enige probleem daarbij zal dan zijn dat vrijwel niemand ze meer zal geloven. Daarvoor kunnen we meneer Jones en zijn kornuiten bedanken. Op de langere termijn ontkomen we er echter niet aan, om een manier van samenleven te vinden waarbij we niet alleen elkaar leren verdragen, maar ook leren leven met het nodige respect voor de kwetsbaarheid van de natuur waarin wij dat zo nodig willen doen.

Onmogelijk? Ik denk het niet. Slechts een paar honderd jaar geleden was hygiëne iets waar nog nooit iemand van had gehoord, en nu wassen velen zelfs excessief hun handen. Nog maar kort geleden geloofde niemand dat je rechtstreeks met iemand aan de andere kant van de wereld kon communiceren, en nu weten we niet beter. Dat we o.a. daarmee vrijwel geheel afhankelijk zijn geworden van techniek en elektriciteit, is iets waar we ook nog achter gaan komen. Eén wereldwijde stroomuitval is genoeg om de mensheid er weer van te overtuigen dat het leren van een vak wat je met je beide handen kunt uitvoeren i.p.v. met je hoofd, ook zo zijn voordelen heeft.

Maar het belangrijkste blijft toch om met z’n allen te leren om samen te leven. Niet alleen met elkaar, maar ook in harmonie met de natuur en de planeet. Moeilijk? Ja vast en zaker, maar samen met Henk van Zon zeg ik u: We kunnenen het! (En dat is een FEIT meneer Pechtold!)

15-02-10