Afgelopen vrijdag belandde Rolien Hoogkamp, samen met haar 95-jarige, en aan een rolstoel gebonden, moeder in een Zutphense gracht. En terwijl Rolien vocht om het hoofd van haar moeder boven water te houden, stonden langs de kant enkele jongeren toe te kijken zonder één poot uit te steken, bang als ze blijkbaar waren om nat te worden. Ze wilden nog nèt een telefoontje naar de politie plegen, om direct daarna al hun vrienden te bellen om maar vooral naar dit onvervalste spektakel te komen kijken!
Dit bericht uit de krant van vanmorgen bracht mijn bloed aan het koken. Het vormt het zoveelste bewijs van onze verloederde en volstrekt doorgeslagen ´Ikke-Ikke-maatschappij´, waarbij een plekje vooraan en de bijbehorende mogelijkheid straks uitgebreid te kunnen verhalen over wat je hebt gezien, belangrijker is dan een onbekende ander een helpende hand toe te steken. Getuige dit voorval, gelukkig zijn er geen dodelijke slachtoffers te betreuren, is het voor sommige jongeren een totaal vreemd concept om eigen lijf en goed te riskeren voor dat van een ander in nood. De sensatie van het moment is beduidend belangrijker, een fenomeen dat steeds vaker de kop opsteekt en vooral bekend is van situaties waarbij hulpverleners proberen eerste hulp aan slachtoffers te bieden en waarbij ze worden gehinderd, geïntimideerd, bedreigd, of het werken zelfs compleet onmogelijk wordt gemaakt, door omstanders die vooral maar niets willen missen van wat er gaande is, mobieltjes of camera in de aanslag.
Als kilometervreter, ik rijd soms zo´n 60.000 km of meer per jaar, heb ik vaak voor mijn ogen vele ongelukken zien gebeuren. Onder allerlei verschillende weersomstandigheden en op verschillende tijdstippen van de dag én nacht. En ik stop altijd. Om te kijken of ik kan helpen en om er zeker van te zijn dat de juiste instanties gewaarschuwd worden en dat de eventuele slachtoffers de zorg krijgen die ze nodig hebben. Voor mij is het handelend optreden op dergelijke momenten net zo gewoon als ademhalen. Ik zou het namelijk niet over mijn hart kunnen verkrijgen, noch verder met mezelf kunnen leven, als er iemand zou komen te overlijden terwijl ik iets had kunnen doen om dat te voorkomen. Als iemand blijvend invalide raakt doordat ik het belangrijker vond om een half uurtje eerder thuis of op een afspraak te zijn, in plaats van een medemens die in nood is de helpende hand te bieden. Noem het mijn padvindersziel, ik vind gewoon dat het erbij hoort.
Toch zullen de meeste mensen, als je ernaar vraagt, op een dergelijke manier reageren. Het vreemde is echter dat niet iedereen, als puntje dan bij paaltje komt, het in de praktijk dan ook doet. Sommigen zijn bang om geconfronteerd te worden met bloed, anderen verkeren in de veronderstelling dat ´de politie zo wel zal komen´. Hun hulp en bemoeienis is derhalve dan niet nodig. Anderen zullen het er weer op gooien dat het hun niets aangaat. Maar het enige wat ik daarover kan stellen is één algemene overdenking: Stel dat het jou gebeurt? Wat zou je dan willen dan omstanders voor jou doen?
Ik gebruik die overdenking, het omdraaien van de posities, vaak als ik iets wil uitleggen, en het valt me op dat mensen het dan opeens wel lijken te begrijpen. ´Tja, als je het zó stelt..´
Maar zou ons handelen jegens onze medemens niet altijd daarop gebaseerd moeten zijn? Het ´behandel anderen zoals je zelf behandeld wilt worden´? Ik zal niet beweren dat het leven daarmee gemakkelijker wordt, er blijven tenslotte mensen die, ondanks alles, uit puur egoïstische motieven door het leven zullen stappen. Maar àls het jou nu eens betreft, hoop je dan ook niet dat de ander je de helpende hand toesteekt en bij je blijft tot er hulp komt opdraven? Nou dan….
29-06-08
Ik ben dit Blog begonnen om een podium te hebben voor mijn gedachten. Alle teksten, meningen en afbeeldingen op deze blog zijn dan ook van mij en van mij alleen. Het is dan ook niet toegestaan om tekst/delen van tekst/afbeeldingen etc van deze blog te gebruiken zonder mijn uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming. Als je wilt reageren op een bericht of iets anders wilt zeggen of mededelen dan lees of hoor ik dat graag!
zondag 29 juni 2008
vrijdag 27 juni 2008
Dilemma
Wat zou je doen als de overheid speciale wetten in het leven roept om de vrijheid van mensen zoals jij in te perken?
Wat zou je doen als je de toegang tot openbare ruimtes van de ene op de andere dag wordt ontzegd omdat men ´jouw soort´ er niet meer bij wil hebben?
Wat zou je doen als de overheid zelf zó ver gaat dat ze speciale opsporingsambtenaren in dienst heeft om mensen zoals jij in de gaten te houden, en je bij elke misstap op te pakken of te beboeten?
Wat zou je doen als de overheid ondernemers bij wie je graag over de vloer kwam gaat beboeten als ze je nog gastvrijheid of onderdak verlenen?
Wat zou je doen als je, door overvloedige overheidspropaganda, van de een op de andere dag tot paria bent verklaard?
Voor veel mensen uit alle delen van de wereld die met dergelijke vragen geconfronteerd werden was het antwoord duidelijk: vluchten. Zij gaven hun bestaan op en vluchtten, vaak met achterlating van alles wat hen dierbaar was, inclusief, ouders, vrienden en familie. Ze werden in het westen, en ook in ons land, met open armen ontvangen en opgevangen. Er kwam begeleiding in het verwerken van de opgelopen trauma´s en hulp om een nieuw bestaat op te bouwen. Gelukkig slaagden velen daarin en wisten ze hier een nieuw en waardevol bestaan op te bouwen. Soms konden ze zelfs hier hun activiteiten, waardoor ze in het land van herkomst in gevaar waren gekomen, nieuw leven inblazen en soms zelfs uitbreiden, om zo een hernieuwde bijdrage te leveren aan een betere wereld. Een wereld waarin iedereen op een vreedzame en harmonieuze manier kan samenleven.
Maar wat moet je doen als je nergens naartoe kán vluchten? Als je nergens op de wereld meer écht welkom bent, en toch nog nooit iets dermate crimineels hebt gedaan om zo´n afwijzing te rechtvaardigen? Als werkgevers zelfs aparte regels gaan opstellen en je een plaats aanwijzen, ergens achteraf, waar niet naar toe màg, maar naar toe moet, ver weg van ´het gewone volk´?
Ik hoor u denken dat dergelijke praktijken gelukkig niet in Nederland plaatsvinden, maar slechts in landen als China, in vele landen in Afrika en grote delen van Latijns-Amerika, en deels kan ik die redenering nog wel begrijpen. Geen enkele weldenkende Nederlander zou zulke bemoeienis van de overheid accepteren tenslotte. Hij zou in de hoogste boom klimmen en zijn longen leeg en zijn stembanden schor schreeuwen, net zolang tot zijn boodschap gehoord is, maar helaas moet ik u teleurstellen. Boven geschetst scenario wordt over een aantal dagen bewaarheid.
Dit keer betreft het mij, de verstokte roker. Maar wát als de overheid de dag erna ú op de korrel heeft? Wat gaat u doen als de overheid besluit dat de koffiedrinker aan de beurt is? Ik ben dan wederom de klos en wordt dubbel gepakt, want ik lééf op koffie en sigaretten, maar wat gaat u doen? Studies genoeg die aantonen dat een teveel aan cafeïne niet echt goed is voor de gezondheid. Recent was er zelfs nog enige ophef over cafestol, maar laat u zich tot paria verklaren vanwege het bakje koffie dat u drinkt?
Tegenstanders zullen beweren dat koffiedrinken lang niet zo´n invloed heeft op de omgeving als meeroken. Ok, een goed punt. Nemen we alcohol als voorbeeld. Alcohol is ook zo´n typische boosdoener. Schadelijk voor niet alleen de drinker maar ook, vaak onbedoeld, voor zijn directe omgeving. Lees de berichten in de krant er maar op na, al die ongevallen waar alcohol in het spel was en waarbij onschuldige slachtoffers vielen. Vraag een arts maar eens naar de schade die een ongeboren kind kan oplopen als de moeder alcoholist is. Of vraag een hulpverlener of politieman eens naar de gevolgen van huiselijk geweld toen een van de partners weer eens te veel had gedronken. De overheid zelf waarschuwt ons momenteel, middels een grote campagne, voor het gevaar van alcohol voor het opgroeiende kind, dus als drinker zòu u wel eens de volgende kunnen zijn. En wat doet u dan? Bent u dan net zo fanatiek voorstander van een algeheel drinkverbod in de horeca? Ik bedoel maar…
27-06-08
Wat zou je doen als je de toegang tot openbare ruimtes van de ene op de andere dag wordt ontzegd omdat men ´jouw soort´ er niet meer bij wil hebben?
Wat zou je doen als de overheid zelf zó ver gaat dat ze speciale opsporingsambtenaren in dienst heeft om mensen zoals jij in de gaten te houden, en je bij elke misstap op te pakken of te beboeten?
Wat zou je doen als de overheid ondernemers bij wie je graag over de vloer kwam gaat beboeten als ze je nog gastvrijheid of onderdak verlenen?
Wat zou je doen als je, door overvloedige overheidspropaganda, van de een op de andere dag tot paria bent verklaard?
Voor veel mensen uit alle delen van de wereld die met dergelijke vragen geconfronteerd werden was het antwoord duidelijk: vluchten. Zij gaven hun bestaan op en vluchtten, vaak met achterlating van alles wat hen dierbaar was, inclusief, ouders, vrienden en familie. Ze werden in het westen, en ook in ons land, met open armen ontvangen en opgevangen. Er kwam begeleiding in het verwerken van de opgelopen trauma´s en hulp om een nieuw bestaat op te bouwen. Gelukkig slaagden velen daarin en wisten ze hier een nieuw en waardevol bestaan op te bouwen. Soms konden ze zelfs hier hun activiteiten, waardoor ze in het land van herkomst in gevaar waren gekomen, nieuw leven inblazen en soms zelfs uitbreiden, om zo een hernieuwde bijdrage te leveren aan een betere wereld. Een wereld waarin iedereen op een vreedzame en harmonieuze manier kan samenleven.
Maar wat moet je doen als je nergens naartoe kán vluchten? Als je nergens op de wereld meer écht welkom bent, en toch nog nooit iets dermate crimineels hebt gedaan om zo´n afwijzing te rechtvaardigen? Als werkgevers zelfs aparte regels gaan opstellen en je een plaats aanwijzen, ergens achteraf, waar niet naar toe màg, maar naar toe moet, ver weg van ´het gewone volk´?
Ik hoor u denken dat dergelijke praktijken gelukkig niet in Nederland plaatsvinden, maar slechts in landen als China, in vele landen in Afrika en grote delen van Latijns-Amerika, en deels kan ik die redenering nog wel begrijpen. Geen enkele weldenkende Nederlander zou zulke bemoeienis van de overheid accepteren tenslotte. Hij zou in de hoogste boom klimmen en zijn longen leeg en zijn stembanden schor schreeuwen, net zolang tot zijn boodschap gehoord is, maar helaas moet ik u teleurstellen. Boven geschetst scenario wordt over een aantal dagen bewaarheid.
Dit keer betreft het mij, de verstokte roker. Maar wát als de overheid de dag erna ú op de korrel heeft? Wat gaat u doen als de overheid besluit dat de koffiedrinker aan de beurt is? Ik ben dan wederom de klos en wordt dubbel gepakt, want ik lééf op koffie en sigaretten, maar wat gaat u doen? Studies genoeg die aantonen dat een teveel aan cafeïne niet echt goed is voor de gezondheid. Recent was er zelfs nog enige ophef over cafestol, maar laat u zich tot paria verklaren vanwege het bakje koffie dat u drinkt?
Tegenstanders zullen beweren dat koffiedrinken lang niet zo´n invloed heeft op de omgeving als meeroken. Ok, een goed punt. Nemen we alcohol als voorbeeld. Alcohol is ook zo´n typische boosdoener. Schadelijk voor niet alleen de drinker maar ook, vaak onbedoeld, voor zijn directe omgeving. Lees de berichten in de krant er maar op na, al die ongevallen waar alcohol in het spel was en waarbij onschuldige slachtoffers vielen. Vraag een arts maar eens naar de schade die een ongeboren kind kan oplopen als de moeder alcoholist is. Of vraag een hulpverlener of politieman eens naar de gevolgen van huiselijk geweld toen een van de partners weer eens te veel had gedronken. De overheid zelf waarschuwt ons momenteel, middels een grote campagne, voor het gevaar van alcohol voor het opgroeiende kind, dus als drinker zòu u wel eens de volgende kunnen zijn. En wat doet u dan? Bent u dan net zo fanatiek voorstander van een algeheel drinkverbod in de horeca? Ik bedoel maar…
27-06-08
woensdag 25 juni 2008
Rare Jongens..
Ik raakte gisteren per toeval verzeild in een discussie over het verdere verloop van het EK nu Nederland door de Russen van Guus is uitgeschakeld. Nu is voetbal niet bepaald een favoriet gespreksonderwerp en ben ik, zo ongeveer gelijk met het sparen van voetbalplaatjes, al jaren geleden gestopt met het intensief volgen van de eredivisie, maar een EK of WK mag ik toch graag volgen. Ik heb mijn liefste zelfs bereid gevonden bepaalde wedstrijden samen met me te volgen, al zegt voetbal haar nóg minder dan het mij doet. Gelukkig zitten we met onze hoop voor de halve finale en de finale op één lijn: die zou moeten gaan tussen Rusland en de Turken, en laten die laatsten nu precies vanavond moeten aantreden tegen onze oosterburen.
Bij ons op de hoek van de straat zit het Turks-Nederlands Vriendschapscentrum, en elke wedstrijd van het Turken wordt daar met enthousiasme bekeken. Ik zou de wedstrijd niet eens zelf hoeven te volgen, want de reacties op eventuele doelpunten zijn hoorbaar door het open raam en het getoeter en de vreugde na afloop van de wedstrijden laat weinig te raden over wie er, uiteindelijk, heeft gewonnen. En ik gun het ze van harte. Op de een of andere manier heb ik een grotere sympathie voor de Turken dan voor Spanje, Duitsland of Rusland. Maar toen ik daar een opmerking over maakte, was ongeloof mijn deel. Hoe ik het in mijn hoofd haalde! Het schrikbeeld bleek te bestaan uit grote hordes ´feestende turken´ die ten koste zouden gaan van de ´oh zo dierbare nachtrust´. So? Ik zie daar echt het probleem niet van in. Wij feesten toch ook op een nogal luidruchtige wijze als Oranje heeft gewonnen, ongeacht het tijdstip, dus waarom zouden de Turken dat op die ene avond dan ook niet mogen? Op de gevel van het Vriendschapscentrum hangt bovendien een vlag van Oranje broederlijk naast die van Turkije, dus ook op het gebied van integratie valt weinig op ze aan te merken. Belangrijker nog, hij hangt er nog stééds, terwijl overal elders de oranje versieringen al lang weer uit het straatbeeld zijn verdwenen! Wellicht eens iets om eens over na te denken voor die moeilijk kijkende figuren. Daarnaast word ik altijd uitermate vriendelijk gegroet als ik er langs kom op weg naar de buurtwinkel, ook een Turk trouwens. Dus what´s the point? Maar de stilte werd pas echt oorverdovend toen ik riep dat ik er serieus over dacht om de wedstrijd van vanavond in het Vriendschapscentrum te gaan bekijken of op het grote scherm dat, speciaal voor de wedstrijd van vanavond, wordt opgericht op het parkeerterrein van Woensel XL. Na die opmerking bleek de achting voor mijn persoontje toch gedaald tot ver onder het vriespunt, en hij was al niet hoog! Ik ben namelijk geen goede gesprekspartner als het gaat over die zogenaamde ´mannendingen´. Ik weet namelijk bar weinig van auto´s, van mooie vrouwen of de Formule 1 of sport in het algemeen. Mijn interesse gaat er niet naar uit helaas, maar op elk feestje tref ik altijd wel iemand die net zo ´niet aangepast´ is als ondergetekende en daaruit ontspint zich dan meestal een gesprek over al die andere onderwerpen die elders in de ruimte dan weer niet besproken worden. Enfin, om me heen kijkend zag ik allemaal ongemakkelijke en vertwijfelde gezichten. Ze konden hun oren bepaald niet geloven, maar ik was en ben serieus. Ik kijk zelfs uit naar de wedstrijd en hoop, tegen beter weten in, dat ze onze oosterburen van de mat kunnen vegen. Het liefst dan nog met de reservekeeper in de spits, zoals de Turkse coach al gekscherend opmerkte over zijn beperkte keuzemogelijkheden. Dat zou pas echt een klinkende nederlaag zijn voor de Duitsers, maar zo ver zal het wel niet komen allemaal. Daarvoor zit het leven weer iets te gecompliceerd in elkaar. Toch ben ik serieus als ik zeg dat ik zin heb in de wedstrijd van vanavond, of ik die nu thuis op de bank of elders ga zien. En ja, ik gun het de Turken echt van ganser harte om deze wedstrijd én het toernooi te winnen. En dat ik met die instelling mij weer eens wat minder populair maak bij de buitenwereld? Jammer dan, ik slaap er echt geen seconde minder om! Volgens mij is het niets meer dan volstrekt misplaatste angst en jaloerse gevoelens omdat wij er al uitliggen.
25-06-08
Bij ons op de hoek van de straat zit het Turks-Nederlands Vriendschapscentrum, en elke wedstrijd van het Turken wordt daar met enthousiasme bekeken. Ik zou de wedstrijd niet eens zelf hoeven te volgen, want de reacties op eventuele doelpunten zijn hoorbaar door het open raam en het getoeter en de vreugde na afloop van de wedstrijden laat weinig te raden over wie er, uiteindelijk, heeft gewonnen. En ik gun het ze van harte. Op de een of andere manier heb ik een grotere sympathie voor de Turken dan voor Spanje, Duitsland of Rusland. Maar toen ik daar een opmerking over maakte, was ongeloof mijn deel. Hoe ik het in mijn hoofd haalde! Het schrikbeeld bleek te bestaan uit grote hordes ´feestende turken´ die ten koste zouden gaan van de ´oh zo dierbare nachtrust´. So? Ik zie daar echt het probleem niet van in. Wij feesten toch ook op een nogal luidruchtige wijze als Oranje heeft gewonnen, ongeacht het tijdstip, dus waarom zouden de Turken dat op die ene avond dan ook niet mogen? Op de gevel van het Vriendschapscentrum hangt bovendien een vlag van Oranje broederlijk naast die van Turkije, dus ook op het gebied van integratie valt weinig op ze aan te merken. Belangrijker nog, hij hangt er nog stééds, terwijl overal elders de oranje versieringen al lang weer uit het straatbeeld zijn verdwenen! Wellicht eens iets om eens over na te denken voor die moeilijk kijkende figuren. Daarnaast word ik altijd uitermate vriendelijk gegroet als ik er langs kom op weg naar de buurtwinkel, ook een Turk trouwens. Dus what´s the point? Maar de stilte werd pas echt oorverdovend toen ik riep dat ik er serieus over dacht om de wedstrijd van vanavond in het Vriendschapscentrum te gaan bekijken of op het grote scherm dat, speciaal voor de wedstrijd van vanavond, wordt opgericht op het parkeerterrein van Woensel XL. Na die opmerking bleek de achting voor mijn persoontje toch gedaald tot ver onder het vriespunt, en hij was al niet hoog! Ik ben namelijk geen goede gesprekspartner als het gaat over die zogenaamde ´mannendingen´. Ik weet namelijk bar weinig van auto´s, van mooie vrouwen of de Formule 1 of sport in het algemeen. Mijn interesse gaat er niet naar uit helaas, maar op elk feestje tref ik altijd wel iemand die net zo ´niet aangepast´ is als ondergetekende en daaruit ontspint zich dan meestal een gesprek over al die andere onderwerpen die elders in de ruimte dan weer niet besproken worden. Enfin, om me heen kijkend zag ik allemaal ongemakkelijke en vertwijfelde gezichten. Ze konden hun oren bepaald niet geloven, maar ik was en ben serieus. Ik kijk zelfs uit naar de wedstrijd en hoop, tegen beter weten in, dat ze onze oosterburen van de mat kunnen vegen. Het liefst dan nog met de reservekeeper in de spits, zoals de Turkse coach al gekscherend opmerkte over zijn beperkte keuzemogelijkheden. Dat zou pas echt een klinkende nederlaag zijn voor de Duitsers, maar zo ver zal het wel niet komen allemaal. Daarvoor zit het leven weer iets te gecompliceerd in elkaar. Toch ben ik serieus als ik zeg dat ik zin heb in de wedstrijd van vanavond, of ik die nu thuis op de bank of elders ga zien. En ja, ik gun het de Turken echt van ganser harte om deze wedstrijd én het toernooi te winnen. En dat ik met die instelling mij weer eens wat minder populair maak bij de buitenwereld? Jammer dan, ik slaap er echt geen seconde minder om! Volgens mij is het niets meer dan volstrekt misplaatste angst en jaloerse gevoelens omdat wij er al uitliggen.
25-06-08
maandag 23 juni 2008
Dwarsligger
Ik loop niet achteloos achter allerlei trends aan. Ik heb geen flatscreen, geen Ipod en òòk geen Wii-spelcomputer. Ik ga niet jaarlijks op vakantie naar dezelfde camping, noch jaren achtereen naar die leuke Spaanse Costa, ik vermijd zelfs liever die grote massa´s Nerderlanders. Mijn auto is van een ander merk dan die van mijn buren, en ook mijn kledingkeuze wordt voor een groot gedeelte bepaald door waar ik me lekker in voel en wat me lekker zit. Als de grote massa ergens linksaf gestuurd wordt, heb ik sterk de neiging op dat punt juist rechtsaf te slaan. Niet zozeer omdat ik tegendraads wil zijn, maar meer omdat ik benieuwd ben wat er zich daar afspeelt. Het hebben van die eigenschap maakt het leven er echter bepaald niet altijd gemakkelijker op.
In onze maatschappij wordt het vaak niet op prijs gesteld als je zelfstandig kunt denken, zeker niet als je ook nog de onhebbelijkheid hebt je gedachten hardop te ventileren. Dan heb je al snel het predikaat ´dwarsligger´ op je voorhoofd, en wordt je vooral als lastig gezien. Nu valt daar best mee te leven hoor, ik doe het tenslotte al een flink aantal jaren, maar toch blijft het een apart fenomeen. Door de jaren heen ben ik dan ook overtuigd geraakt van de conclusie dat mensen, en zeker die in een positie waarin ze het voor het zeggen hebben, niets liever willen dan mensen om zich heen hebben die het allemaal met hem eens zijn, de zogenaamde ja-knikkers. En waarom? Omdat ze dan voor een groot deel op routine kunnen draaien en niet uitgedaagd worden om regelmatig te blijven stilstaan en na te denken of hun manier écht wel de juiste is.
Als je als manager een dwarsligger in je team hebt, kun je een aantal dingen doen. Het afbranden en wegpesten van de dwarsligger is de meest gebruikte en de meest eenvoudige, maar niet eentje waarin ik me echt kan vinden. Het is namelijk te makkelijk om de dwarsligger van alles de schuld te geven en te vuur en te zwaard te bestrijden. Vroeg of laat komt dat namelijk met de zelfde snelheid naar jezelf terug, en meestal op precies het moment waarop alles mis dreigt te lopen, het exacte moment waar de dwarsligger voor heeft willen waarschuwen.
Ik, voor mij, wil altijd weten waarom iemand dwars ligt en wat iemand drijft om een positie te kiezen die zo tegenstrijdig is aan die van de rest. Uit ervaring weet ik inmiddels dat zo iemand, er even van uit gaand dat die persoon niet dwarsligt uit hufterigheid, er dikwijls goed over heeft nagedacht en bovendien ook een goed onderbouwd en doordacht verhaal te vertellen heeft. Je moet er alleen, als manager, wèl naar willen luisteren. En dat brengt me op de tweede manier, het gesprek aangaan. Die strategie herbergt echter een groot gevaar in zich, je kúnt er namelijk achter komen dat die bepaalde persoon een beter en helderder beeld van, en beter inzicht heeft in de situatie dan wat je zelf hebt. En dat kan even pijnlijk zijn ja, maar een goede manager maakt er vervolgens dankbaar gebruik van. In tegenstelling tot wat veel managers geloven, of willen doen geloven, zijn zij namelijk niet een apart slag mensen dat alle wijsheid in pacht heeft en simpelweg op grond daarvan recht hebben op een hoger salaris, een groter kantoor en een grotere auto. Een goede manager, in mijn boek althans, slaagt erin om te luisteren, te coachen en zijn team zo in te zetten dat een ieder datgene kan doen waar hij of zij het beste in is, en zodoende het team helpt een beter resultaat neer te zetten. Maar dat kaliber managers is, helaas, een zeldzaamheid.
De overgrote meerderheid wordt echter gevormd door een legertje van betweters en mensen die er alles voor over hebben hun comfortabele managersstoel te behouden. Zij volgen dikwijls het credo ´Ik ben de manager, dus ik weet het beter!´. Maar ze vergeten gemakshalve dat de ´bottleneck´ meestal te vinden is bovenaan de fles en niet aan de onderkant. Een team dat alleen maar bestaat uit medestanders, is een team dat nooit zal winnen. Zonder een beetje, met de nadruk op ´een beetje´, onderlinge strijd wordt tenslotte niemand uitgedaagd om boven zichzelf uit te stijgen en een waarlijk formidabele prestatie neer te zetten. Elk goed team heeft mensen van verschillende pluimage nodig die allemaal een eigen kijk en mening hebben over de taak. Het is dan vervolgens aan de manager om er een geheel van te smeden waarin ruimte genoeg is voor individuele inbreng, maar waarbij de teamprestatie en het doel toch voorop staan. Want, zoals ze bij de NS al jaren weten, we kunnen helemaal niet zonder dwarsliggers!
23-06-08
In onze maatschappij wordt het vaak niet op prijs gesteld als je zelfstandig kunt denken, zeker niet als je ook nog de onhebbelijkheid hebt je gedachten hardop te ventileren. Dan heb je al snel het predikaat ´dwarsligger´ op je voorhoofd, en wordt je vooral als lastig gezien. Nu valt daar best mee te leven hoor, ik doe het tenslotte al een flink aantal jaren, maar toch blijft het een apart fenomeen. Door de jaren heen ben ik dan ook overtuigd geraakt van de conclusie dat mensen, en zeker die in een positie waarin ze het voor het zeggen hebben, niets liever willen dan mensen om zich heen hebben die het allemaal met hem eens zijn, de zogenaamde ja-knikkers. En waarom? Omdat ze dan voor een groot deel op routine kunnen draaien en niet uitgedaagd worden om regelmatig te blijven stilstaan en na te denken of hun manier écht wel de juiste is.
Als je als manager een dwarsligger in je team hebt, kun je een aantal dingen doen. Het afbranden en wegpesten van de dwarsligger is de meest gebruikte en de meest eenvoudige, maar niet eentje waarin ik me echt kan vinden. Het is namelijk te makkelijk om de dwarsligger van alles de schuld te geven en te vuur en te zwaard te bestrijden. Vroeg of laat komt dat namelijk met de zelfde snelheid naar jezelf terug, en meestal op precies het moment waarop alles mis dreigt te lopen, het exacte moment waar de dwarsligger voor heeft willen waarschuwen.
Ik, voor mij, wil altijd weten waarom iemand dwars ligt en wat iemand drijft om een positie te kiezen die zo tegenstrijdig is aan die van de rest. Uit ervaring weet ik inmiddels dat zo iemand, er even van uit gaand dat die persoon niet dwarsligt uit hufterigheid, er dikwijls goed over heeft nagedacht en bovendien ook een goed onderbouwd en doordacht verhaal te vertellen heeft. Je moet er alleen, als manager, wèl naar willen luisteren. En dat brengt me op de tweede manier, het gesprek aangaan. Die strategie herbergt echter een groot gevaar in zich, je kúnt er namelijk achter komen dat die bepaalde persoon een beter en helderder beeld van, en beter inzicht heeft in de situatie dan wat je zelf hebt. En dat kan even pijnlijk zijn ja, maar een goede manager maakt er vervolgens dankbaar gebruik van. In tegenstelling tot wat veel managers geloven, of willen doen geloven, zijn zij namelijk niet een apart slag mensen dat alle wijsheid in pacht heeft en simpelweg op grond daarvan recht hebben op een hoger salaris, een groter kantoor en een grotere auto. Een goede manager, in mijn boek althans, slaagt erin om te luisteren, te coachen en zijn team zo in te zetten dat een ieder datgene kan doen waar hij of zij het beste in is, en zodoende het team helpt een beter resultaat neer te zetten. Maar dat kaliber managers is, helaas, een zeldzaamheid.
De overgrote meerderheid wordt echter gevormd door een legertje van betweters en mensen die er alles voor over hebben hun comfortabele managersstoel te behouden. Zij volgen dikwijls het credo ´Ik ben de manager, dus ik weet het beter!´. Maar ze vergeten gemakshalve dat de ´bottleneck´ meestal te vinden is bovenaan de fles en niet aan de onderkant. Een team dat alleen maar bestaat uit medestanders, is een team dat nooit zal winnen. Zonder een beetje, met de nadruk op ´een beetje´, onderlinge strijd wordt tenslotte niemand uitgedaagd om boven zichzelf uit te stijgen en een waarlijk formidabele prestatie neer te zetten. Elk goed team heeft mensen van verschillende pluimage nodig die allemaal een eigen kijk en mening hebben over de taak. Het is dan vervolgens aan de manager om er een geheel van te smeden waarin ruimte genoeg is voor individuele inbreng, maar waarbij de teamprestatie en het doel toch voorop staan. Want, zoals ze bij de NS al jaren weten, we kunnen helemaal niet zonder dwarsliggers!
23-06-08
zondag 22 juni 2008
Het Elfde Gebod
Er zijn in Nederland al vele prijzen te winnen, voor zowel positieve als negatieve prestaties, maar toen ik zaterdagochtend de krant las, besloot ik dat het de hoogste tijd is om er nog ééntje aan toe te voegen: ´De Loden Middelvinger´. Deze prijs, bestaande uit een sculptuur en de Eeuwige Spot van de Burgerij, moet jaarlijks worden uitgereikt aan de politicus, ongeacht of deze nu lokaal of nationaal opereert (´actief zijn´ vond ik in deze niet de juiste omschrijving), die dat jaar het meest absurde, het meest onzalige, het potentieel meest geldverslindende of het meest betuttelende plan heeft bedacht. Een plan ook dat, indien het ook daadwerkelijk zou worden uitgevoerd, het ambtenarenapparaat verder zal doen uitdijen, en daarmee de burger met nòg meer onnodige kosten zal worden opzadelen.
Nu is het oplaten van proefballonnetjes een dagelijkse politieke realiteit Voor wie dagelijks de krant leest, zijn er voorbeelden te over. Proefballonnetjes dienen ervoor om een potentieel plan te testen bij zowel de politieke collega´s als bij de burgers, waarbij het meestal belangrijker is wat de politiek er van vindt, dan hoe de burger erover denkt. Die laatste is tenslotte in het huidige politieke bestel volstrekt niet meer belangrijk.
Omdat ´De Loden Middelvinger´ nieuw is, wil ik als bedenker ervan, dan ook volgaarne de eerste kandidaat nomineren, om u een idee te geven wat ik bedoel. Mijn keus is daarbij gevallen op wethouder Pieter van der Veen uit het Friese Achtkarspelen.
Achtkarspelen is een gemeente met zo´n 28.200 inwoners, en bestaat uit 11 dorpen, te weten: Buitenpost, Surhuisterveen, Harkema, Kloostertille, Twijzelerheide, Drogeham, Surhuizum, Augustinusga, Boelenslaan, Gerkesklooster-Stroobos en Twijzel, met Buitenpost als hoofdplaats. De scepter wordt er, sinds 11 mei 2007, gezwaaid door burgemeester Tjeerd van der Zwan, en de gemeente heeft 3 locoburgemeesters, waarvan Pieter van der Veen de 3e is.
In zijn onmetelijke wijsheid heeft deze CU-wethouder het vingertje geheven en het briljante plan bedacht om de afvalbakken van burgers uit zijn gemeente te laten fotograferen. Niet zozeer omdat hij begaan is met de gevolgen van de huidige wegwerpcultuur, en deze middels de gemaakte foto´s voor het nageslacht wil vastleggen, maar louter en alleen omdat hij wil kunnen beoordelen wie er in zijn gemeente braaf zijn huisvuil op de juiste wijze scheidt en wie niet. Op het moment dat er namelijk in één van de Achtkarspelse vuilnisbakken iets wordt aangetroffen wat er niet in thuis hoort, dan volgt er een direct een gemeentelijke reprimande. Jawel, u leest het goed: een reprimande. De wethouder heeft nog niet laten weten of hij deze hoogstpersoonlijk komt uitdelen, maar het zou me niet eens verbazen. ´Gij zult in Achtkarspelen uw afval braaf en gehoorzaam scheiden!´, het staat vast wel ergens in de CU-Bijbel of anders binnenkort als ´Elfde Gebod´ in het APV van de gemeente Achtkarspelen.
Nu is het oplaten van proefballonnetjes een dagelijkse politieke realiteit Voor wie dagelijks de krant leest, zijn er voorbeelden te over. Proefballonnetjes dienen ervoor om een potentieel plan te testen bij zowel de politieke collega´s als bij de burgers, waarbij het meestal belangrijker is wat de politiek er van vindt, dan hoe de burger erover denkt. Die laatste is tenslotte in het huidige politieke bestel volstrekt niet meer belangrijk.
Omdat ´De Loden Middelvinger´ nieuw is, wil ik als bedenker ervan, dan ook volgaarne de eerste kandidaat nomineren, om u een idee te geven wat ik bedoel. Mijn keus is daarbij gevallen op wethouder Pieter van der Veen uit het Friese Achtkarspelen.
Achtkarspelen is een gemeente met zo´n 28.200 inwoners, en bestaat uit 11 dorpen, te weten: Buitenpost, Surhuisterveen, Harkema, Kloostertille, Twijzelerheide, Drogeham, Surhuizum, Augustinusga, Boelenslaan, Gerkesklooster-Stroobos en Twijzel, met Buitenpost als hoofdplaats. De scepter wordt er, sinds 11 mei 2007, gezwaaid door burgemeester Tjeerd van der Zwan, en de gemeente heeft 3 locoburgemeesters, waarvan Pieter van der Veen de 3e is.
In zijn onmetelijke wijsheid heeft deze CU-wethouder het vingertje geheven en het briljante plan bedacht om de afvalbakken van burgers uit zijn gemeente te laten fotograferen. Niet zozeer omdat hij begaan is met de gevolgen van de huidige wegwerpcultuur, en deze middels de gemaakte foto´s voor het nageslacht wil vastleggen, maar louter en alleen omdat hij wil kunnen beoordelen wie er in zijn gemeente braaf zijn huisvuil op de juiste wijze scheidt en wie niet. Op het moment dat er namelijk in één van de Achtkarspelse vuilnisbakken iets wordt aangetroffen wat er niet in thuis hoort, dan volgt er een direct een gemeentelijke reprimande. Jawel, u leest het goed: een reprimande. De wethouder heeft nog niet laten weten of hij deze hoogstpersoonlijk komt uitdelen, maar het zou me niet eens verbazen. ´Gij zult in Achtkarspelen uw afval braaf en gehoorzaam scheiden!´, het staat vast wel ergens in de CU-Bijbel of anders binnenkort als ´Elfde Gebod´ in het APV van de gemeente Achtkarspelen.
22-06-08
vrijdag 20 juni 2008
Het spoor bijster
Getuige het gisteren gepubliceerde rapport is de Onderwijsraad het spoor, mijns inziens, volledig bijster. Ze slaan de plank dan ook volledig mis met hun aanbeveling om eerder te beginnen met Engelse les omdat dat ´beter zou zijn voor professionele contacten met het buitenland´. Ze beseffen zich blijkbaar niet dat er nu reeds een enorme taalachterstand is bij grote groepen kinderen in groep 1 en 2. En dat zijn niet alleen allochtone kindertjes overigens. Scholen in het voortgezet onderwijs moeten daarnaast steeds grotere moeite moeten doen om hun studenten bij te spijkeren in hun eigen taal alvorens ze aan de vervolgopleiding kunnen beginnen, en niet al te lang geleden bleek dat studenten op de Pabo op taalgebied doorgaans niet hoger scoren dan een kind uit groep 7 of 8. Is het dan niet tijd om het onderwijs op een heel andere manier te herstructureren dan een nieuw vak toe te voegen waar de leraren zélf, zoals uit de aanbevelingen van het rapport blijkt, òòk niet voor zijn toegerust?
Jarenlang is het onderwijs (lees: de maatschappij) onder invloed van de linkse doctrine uitgehold. Alles moest maar kunnen en traditionele kennis was niet langer belangrijk, ´zo lang je het maar wist te vinden´. Het trieste resultaat van die ideologie kunnen we dagelijks om ons heen zien en horen. Van het meisje dat een foto van Balkenende krijgt voorgehouden en dan stralend ´Harry Potter´ roept, tot verslaggevers op tv die alleen nog maar een soort MSN-taal spreken en geen flauw benul hebben wat voor tenenkrommende onzin ze aan het uitkramen zijn. Nederlands is het in veel gevallen echter niet. Vraag je een willekeurige voorbijganger wanneer ´de Slag bij Nieuwpoort´ was en, een beetje afhankelijk van de leeftijd van de ondervraagde, krijg je wellicht het juiste antwoord: 1600. Ga je vervolgens doorvragen waar Nieuwpoort dan ligt, valt er een doodse stilte. Ergens op de Veluwe? In de buurt van de Mooker Hei? Nee, het ligt niet eens in Nederland, maar aan de Belgische kust, vlak bij Oostende.
Natuurlijk gaat het niet specifiek om die veldslag in het bijzonder, het gaat om het geheel van de geschiedenis. Om een klein beetje algemene ontwikkeling en enig historisch perspectief. Hoe kun je, met je petje achterstevoren, vragen om ´Respect man!´ als je niet eens weet welke offers er in het verleden gebracht zijn om jou de vrijheid te geven die vraag überhaupt te stellen? Hoe kunnen wij, als Nederlandse Samenleving, voorkomen dat verschrikkingen als de Holocaust zich nooit meer zullen herhalen als we onze kinderen er niet over vertellen? Hoe kunnen kinderen de link begrijpen tussen ´van Duitschen bloed´ en ´de Koning van Hispanje´ in ons eigen volkslied als we ze niets bijbrengen over de woelige en bloederige geschiedenis van onze Lage Landen? En zou er niet een hele nieuwe wereld voor ze open gaan als blijkt dat de juf voor de klas afstamt van de Hugenoten en dus net zo goed een allochtoon is, zij het van een heel aantal generaties eerder?
Onderwijs hoeft van mij helemaal niet terug naar de middeleeuwen, noch naar een situatie waarin de Meester almachtig is en naar eigen goeddunken lijfstraffen kan uitdelen. Geenszins zelfs, maar ik zou er toch echt wel voor willen pleiten om onze volgende generaties weer een bredere blik op zichzelf en de wereld om hen heen mee te geven, en daarmee voor een balans te zorgen tegen alle oppervlakkigheid waarmee ze in de media dagelijks gebombardeerd worden. Ik geloof er namelijk heilig in dat als je erin slaagt om het vuur van nieuwsgierigheid te ontsteken en de honger naar kennis, begrip en inzicht aan te wakkeren, dat daarmee ook een groot deel van het overweldigende egoïsme uit de wereld zal verdwijnen. Want waar kennis en inzicht zijn, is dáár namelijk geen plaats meer voor.
20-06-08
Jarenlang is het onderwijs (lees: de maatschappij) onder invloed van de linkse doctrine uitgehold. Alles moest maar kunnen en traditionele kennis was niet langer belangrijk, ´zo lang je het maar wist te vinden´. Het trieste resultaat van die ideologie kunnen we dagelijks om ons heen zien en horen. Van het meisje dat een foto van Balkenende krijgt voorgehouden en dan stralend ´Harry Potter´ roept, tot verslaggevers op tv die alleen nog maar een soort MSN-taal spreken en geen flauw benul hebben wat voor tenenkrommende onzin ze aan het uitkramen zijn. Nederlands is het in veel gevallen echter niet. Vraag je een willekeurige voorbijganger wanneer ´de Slag bij Nieuwpoort´ was en, een beetje afhankelijk van de leeftijd van de ondervraagde, krijg je wellicht het juiste antwoord: 1600. Ga je vervolgens doorvragen waar Nieuwpoort dan ligt, valt er een doodse stilte. Ergens op de Veluwe? In de buurt van de Mooker Hei? Nee, het ligt niet eens in Nederland, maar aan de Belgische kust, vlak bij Oostende.
Natuurlijk gaat het niet specifiek om die veldslag in het bijzonder, het gaat om het geheel van de geschiedenis. Om een klein beetje algemene ontwikkeling en enig historisch perspectief. Hoe kun je, met je petje achterstevoren, vragen om ´Respect man!´ als je niet eens weet welke offers er in het verleden gebracht zijn om jou de vrijheid te geven die vraag überhaupt te stellen? Hoe kunnen wij, als Nederlandse Samenleving, voorkomen dat verschrikkingen als de Holocaust zich nooit meer zullen herhalen als we onze kinderen er niet over vertellen? Hoe kunnen kinderen de link begrijpen tussen ´van Duitschen bloed´ en ´de Koning van Hispanje´ in ons eigen volkslied als we ze niets bijbrengen over de woelige en bloederige geschiedenis van onze Lage Landen? En zou er niet een hele nieuwe wereld voor ze open gaan als blijkt dat de juf voor de klas afstamt van de Hugenoten en dus net zo goed een allochtoon is, zij het van een heel aantal generaties eerder?
Onderwijs hoeft van mij helemaal niet terug naar de middeleeuwen, noch naar een situatie waarin de Meester almachtig is en naar eigen goeddunken lijfstraffen kan uitdelen. Geenszins zelfs, maar ik zou er toch echt wel voor willen pleiten om onze volgende generaties weer een bredere blik op zichzelf en de wereld om hen heen mee te geven, en daarmee voor een balans te zorgen tegen alle oppervlakkigheid waarmee ze in de media dagelijks gebombardeerd worden. Ik geloof er namelijk heilig in dat als je erin slaagt om het vuur van nieuwsgierigheid te ontsteken en de honger naar kennis, begrip en inzicht aan te wakkeren, dat daarmee ook een groot deel van het overweldigende egoïsme uit de wereld zal verdwijnen. Want waar kennis en inzicht zijn, is dáár namelijk geen plaats meer voor.
20-06-08
donderdag 19 juni 2008
Belasting is diefstal
Het Haags juristen College mag van de Reclame Code Commissie met deze slogan niet langer adverteren op BNR Radio. In het nu verboden spotje werd gezegd: ´Belasting is diefstal! Belastingontwijking loont voor ondernemers en consultants met een winst boven 20.000 euro. Meer weten? Haags Juristen College.nl´, en de reclamewaakhond meent dat hiermee ´de grens van het toelaatbare is overschreden´. In de motivatie van deze uitspraak wordt ook aangegeven dat belastingheffing een democratisch besluit is, en iedereen geacht wordt als zodanig dus te erkennen. ´Door het heffen van belasting als diefstal te bestempelen wordt een verkeerde moraal bevorderd waarbij het normaal wordt gevonden niet zelf bij te dragen aan de samenleving waarvan men zelf profiteert.´
Toine Manders is de directeur van het, op het statige landgoed Marlot gelegen Haagse Juristen College, en een principieel tegenstander van belastingen. Hij voelt zich met deze uitspraak beknot in zijn vrijheid van meningsuiting. Volgens hem is er dan ook niets mis met zijn moraal, maar des te meer met die van de Staat der Nederlanden. In een persbericht zegt hij erover: ´Je kunt hoog of laag springen, maar belasting is en blijft gelegaliseerde roof. Dat is een waarheid als een koe. De burger wordt onder bedreiging van geweld gedwongen zijn bezittingen af te staan. Er zijn op de wereld maar twee instanties die zich tot dergelijke praktijken verlagen: de staat en de maffia. Het is absurd om te beweren dat we er 'met z'n allen voor hebben gekozen'. Er is ons nooit gevraagd of wij ermee akkoord gaan om de helft van ons inkomen in een bodemloze put te storten. Dat "sociaal contract" is nooit afgesloten. Dat is allemaal al erg genoeg, maar nu wordt ons ook nog van hogerhand het recht ontnomen om daarover onze mening te ventileren. Dit is censuur!´
Manders verwacht overigens niet veel heil van een beroep bij de Reclame Code Commissie omdat hij vraagtekens zet bij de onafhankelijkheid van de leden van de Raad van Beroep. Die worden namelijk door dezelfde organisaties aangewezen als de RCC zelf. Toch geeft hij niet op en zegt dat het Haags Juristen College ´moedig zal voortgaan in de strijd!´
Mijn oog viel op deze uitspraak, omdat ik me momenteel ook in een ´verschil van mening´ bevindt met de belastingdienst. Die is van mening dat ik een naheffing dien te betalen. Op zich is het bedrag ook weer niet zo groot dat ik het niet zou kunnen ophoesten, maar het gaat, zoals zo vaak, om het principe. Bovendien maant de Belastingsdienst mij om de naheffingsaanslag binnen twee weken te voldoen middels de apart verstuurde acceptgiro. Zo niet, dan zouden boetes en heffingsrente mijn deel zijn. Maar, wat er ook dagelijks op de deurmat plofte, géén acceptgiro. En daar het bedrag afgelopen maandag bij de Belastingdienst binnen moest zijn, ben ik zelf maar in de telefoon geklommen en heb de belastingtelefoon gebeld. Daar konden ze me echter niet helpen, maar ze zouden een terugbelverzoek neerleggen bij belastingkantoor Winterswijk waar de naheffing vandaan kwam. Ik zou dan binnen twee werkdagen terug gebeld worden. En dat gebeurde wonderwel. Alleen door een ambtenaar vanuit Eindhoven i.p.v. Winterswijk, waardoor hij me ook niet kon helpen. Toch begreep hij mijn probleem en beloofde zijn uiterste best te doen. Even later werd ik teruggebeld door dezelfde ambtenaar met een warrig verhaal over ´problemen met de ICT´ waardoor wel de naheffingen, maar weer niet de acceptgiro´s verstuurd bleken te zijn. Ik kreeg een rekeningnummer om het bedrag alsnog op tijd te kunnen overboeken, maar hij kon niet anders dan mij gelijk geven in mijn veronderstelling dat ik had moeten boeten voor het niet op tijd versturen van de acceptgiro door de belastingdienst. ´Ik mag het natuurlijk niet zeggen,´ bekende hij, ´maar ik vrees dat u gelijk hebt…´ Er zijn dus blijkbaar ook nog eerlijke ambtenaren.
En terwijl ik dit stukje zit te typen spookt er een uitspraak van de Grote Meester Wim Kan door mijn hoofd. In een van zijn beroemde oudejaarsconférences zei hij:
´We leven in een democratie, en dat is fijn. Democratie is de wil van het volk. Stomverbaasd lees ik elke ochtend in de krant wat ik nou weer wil…!´ En daar valt weinig meer aan toe te voegen dan ´God wat mis ik die man!´
19-06-08
Toine Manders is de directeur van het, op het statige landgoed Marlot gelegen Haagse Juristen College, en een principieel tegenstander van belastingen. Hij voelt zich met deze uitspraak beknot in zijn vrijheid van meningsuiting. Volgens hem is er dan ook niets mis met zijn moraal, maar des te meer met die van de Staat der Nederlanden. In een persbericht zegt hij erover: ´Je kunt hoog of laag springen, maar belasting is en blijft gelegaliseerde roof. Dat is een waarheid als een koe. De burger wordt onder bedreiging van geweld gedwongen zijn bezittingen af te staan. Er zijn op de wereld maar twee instanties die zich tot dergelijke praktijken verlagen: de staat en de maffia. Het is absurd om te beweren dat we er 'met z'n allen voor hebben gekozen'. Er is ons nooit gevraagd of wij ermee akkoord gaan om de helft van ons inkomen in een bodemloze put te storten. Dat "sociaal contract" is nooit afgesloten. Dat is allemaal al erg genoeg, maar nu wordt ons ook nog van hogerhand het recht ontnomen om daarover onze mening te ventileren. Dit is censuur!´
Manders verwacht overigens niet veel heil van een beroep bij de Reclame Code Commissie omdat hij vraagtekens zet bij de onafhankelijkheid van de leden van de Raad van Beroep. Die worden namelijk door dezelfde organisaties aangewezen als de RCC zelf. Toch geeft hij niet op en zegt dat het Haags Juristen College ´moedig zal voortgaan in de strijd!´
Mijn oog viel op deze uitspraak, omdat ik me momenteel ook in een ´verschil van mening´ bevindt met de belastingdienst. Die is van mening dat ik een naheffing dien te betalen. Op zich is het bedrag ook weer niet zo groot dat ik het niet zou kunnen ophoesten, maar het gaat, zoals zo vaak, om het principe. Bovendien maant de Belastingsdienst mij om de naheffingsaanslag binnen twee weken te voldoen middels de apart verstuurde acceptgiro. Zo niet, dan zouden boetes en heffingsrente mijn deel zijn. Maar, wat er ook dagelijks op de deurmat plofte, géén acceptgiro. En daar het bedrag afgelopen maandag bij de Belastingdienst binnen moest zijn, ben ik zelf maar in de telefoon geklommen en heb de belastingtelefoon gebeld. Daar konden ze me echter niet helpen, maar ze zouden een terugbelverzoek neerleggen bij belastingkantoor Winterswijk waar de naheffing vandaan kwam. Ik zou dan binnen twee werkdagen terug gebeld worden. En dat gebeurde wonderwel. Alleen door een ambtenaar vanuit Eindhoven i.p.v. Winterswijk, waardoor hij me ook niet kon helpen. Toch begreep hij mijn probleem en beloofde zijn uiterste best te doen. Even later werd ik teruggebeld door dezelfde ambtenaar met een warrig verhaal over ´problemen met de ICT´ waardoor wel de naheffingen, maar weer niet de acceptgiro´s verstuurd bleken te zijn. Ik kreeg een rekeningnummer om het bedrag alsnog op tijd te kunnen overboeken, maar hij kon niet anders dan mij gelijk geven in mijn veronderstelling dat ik had moeten boeten voor het niet op tijd versturen van de acceptgiro door de belastingdienst. ´Ik mag het natuurlijk niet zeggen,´ bekende hij, ´maar ik vrees dat u gelijk hebt…´ Er zijn dus blijkbaar ook nog eerlijke ambtenaren.
En terwijl ik dit stukje zit te typen spookt er een uitspraak van de Grote Meester Wim Kan door mijn hoofd. In een van zijn beroemde oudejaarsconférences zei hij:
´We leven in een democratie, en dat is fijn. Democratie is de wil van het volk. Stomverbaasd lees ik elke ochtend in de krant wat ik nou weer wil…!´ En daar valt weinig meer aan toe te voegen dan ´God wat mis ik die man!´
19-06-08
woensdag 18 juni 2008
Het goede voorbeeld
Italiaanse carabinieri mogen van het Hof van Cassatie, het hoogste rechtsorgaan van het land, géén buitenechtelijke relatie hebben. Op zich een niet erg verwonderlijke uitspraak, maar wél verwonderlijk is de zaak waarin het hof deze uitspraak deed. De zaak was aanhangig gemaakt door een agent die door een lagere rechtbank was veroordeeld tot vier maanden celstraf voor het bedreigen van zijn baas. De baas had de agent namelijk gevraagd zijn buitenechtelijke relatie met een getrouwde vrouw te beëindigen, waarna de agent in woede was ontstoken en de bedreigingen waren geuit. Het hof oordeelde dat, alhoewel een affaire een privézaak is, ´ze de carabinieri niet in diskrediet mogen brengen met buitenechtelijke relaties´. De baas had dus, in de ogen van het hof, alle recht van de agent te eisen dat hij met zijn buitenechtelijke relatie zou stoppen.
Deze uitspraak van het hof berust dus voornamelijk op de voorbeeldfunctie die agenten hebben, of zouden moeten hebben, in de maatschappij. De mannen en vrouwen die er dagelijks op moeten toezien dat de wet wordt nageleefd, dienen dus zelf óók van onbesproken gedrag te zijn, en zich niet over te geven aan zaken die niet alleen immoreel, maar nu ook wettelijk niet door de beugel kunnen. Voor een land dat bekend staat om zijn corruptie en het feit dat mannen het niet zo nauw nemen met de exclusiviteit van het huwelijk is dat een nogal opmerkelijke uitspraak.
Voor de meesten zal ´het goede voorbeeld geven´ echter klinken als iets uit een ver en duister verleden, in plaats van een eigenschap die vandaag de dag nagestreefd zou dienen te worden, of eentje die je dus vaak zult tegenkomen. Toch is het een begrip dat aan een heuse comeback bezig is. Daar waar vroeger naar de notabelen (i.e. mensen met een voorname positie of aanzien binnen een gemeenschap zoals de dokter en de dominee) werd gekeken om te weten ´hoe het hoort´, tegenwoordig zijn het meer de celebrities, popmusici en filmsterren die deze rol vervullen en onze jeugd tot voorbeeld zijn. Daar waar vroeger een prestatie, een gedegen opleiding of een (adellijke) titel een voorwaarde vormde voor het mogen vervullen van een voorbeeldfunctie, tegenwoordig lijkt het wel alsof het genoeg is om regelmatig in de roddelbladen te staan. En echt blij wordt ik daar niet van. Het voorgeschotelde beeld is plat, eenzijdig en schetst een beeld waarbij het leven voornamelijk bestaat uit feesten met een hoop seks, drank en drugs. En de vraag is of we dàt nu het beeld willen laten zijn van wat succes is in de wereld. Daarmee geven we een signaal af waardoor het zomaar kan ontstaan dat onze kinderen overal maar echt op hebben en dat hun ouders er dus maar voor hebben te zorgen dat het er ook komt. De kinderen zelf hoeven er niets voor te doen lijkt het wel.
Zo zag ik laatst met stijgende verbazing een stukje op MTV over een ´sweet sixteen party´. De oppervlakkigheid en houding van de jonge dame in kwestie was zelfs ronduit stuitend te noemen. Alleen het allerduurste was nog enigszins acceptabel, en daarbij liet het dametje weten dat als er geen absolute wereldster op haar feestje zou komen optreden, ze haar vader voor de rest van haar verwoestte leventje zou blijven haten.
Maar van waar komt het gevoel dat kinderen recht hebben op alles? Het kromme is, dat een dergelijk gevoel overgebracht wordt door ouders die alleen maar het beste willen voor hun kind. Ze willen hun kind alles geven wat ze zelf niet hadden of kregen toen ze zelf jong waren, en liefst nog een beetje meer. De nieuwe generatie moet en zal een beter leven hebben dan zij in hun jeugd ooit gehad hebben, en maskeren hun eigen gemis met het kopen van zoveel mogelijk materiële zaken. Wat ze zich alleen vaak niet beseffen is dat ze hun kind daarmee een zéér slechte dienst bewijzen. Niets komt in deze wereld namelijk vanzelf, en kinderen kunnen zich dat niet vroeg genoeg realiseren. Voor die plasma TV moet er maandenlang gewerkt worden, en ook die nieuwe spelcomputer of die nieuwe outfit kost vaak meer dan ze zelf in een jaar bij elkaar kunnen verdienen. Het feit dat kinderen geen flauw benul hebben van de verhouding tussen de inspanning die geleverd moet worden om een spelcomputer te kunnen kopen en de fysieke aanschaf van het apparaat, kan de kinderen niet worden aangerekend. Het is de taak van de ouders om ze dat bij te brengen, want zij hebben de verantwoordelijkheid om hun kinderen voor te bereiden op een productief en gelukkig leven in de maatschappij. En dat slaagt alleen als ze goed zijn toegerust om zelfstandig kunnen te functioneren in die maatschappij. En in dat leerproces of en toe ´nee´ zeggen hoort daarbij. Dat een dergelijke actie een boze en verongelijkte puber oplevert weet ik, maar dat is tijdelijk. Van de lessen die u ze ermee leert hebben ze echter hun hele leven profijt.
18-06-08
Deze uitspraak van het hof berust dus voornamelijk op de voorbeeldfunctie die agenten hebben, of zouden moeten hebben, in de maatschappij. De mannen en vrouwen die er dagelijks op moeten toezien dat de wet wordt nageleefd, dienen dus zelf óók van onbesproken gedrag te zijn, en zich niet over te geven aan zaken die niet alleen immoreel, maar nu ook wettelijk niet door de beugel kunnen. Voor een land dat bekend staat om zijn corruptie en het feit dat mannen het niet zo nauw nemen met de exclusiviteit van het huwelijk is dat een nogal opmerkelijke uitspraak.
Voor de meesten zal ´het goede voorbeeld geven´ echter klinken als iets uit een ver en duister verleden, in plaats van een eigenschap die vandaag de dag nagestreefd zou dienen te worden, of eentje die je dus vaak zult tegenkomen. Toch is het een begrip dat aan een heuse comeback bezig is. Daar waar vroeger naar de notabelen (i.e. mensen met een voorname positie of aanzien binnen een gemeenschap zoals de dokter en de dominee) werd gekeken om te weten ´hoe het hoort´, tegenwoordig zijn het meer de celebrities, popmusici en filmsterren die deze rol vervullen en onze jeugd tot voorbeeld zijn. Daar waar vroeger een prestatie, een gedegen opleiding of een (adellijke) titel een voorwaarde vormde voor het mogen vervullen van een voorbeeldfunctie, tegenwoordig lijkt het wel alsof het genoeg is om regelmatig in de roddelbladen te staan. En echt blij wordt ik daar niet van. Het voorgeschotelde beeld is plat, eenzijdig en schetst een beeld waarbij het leven voornamelijk bestaat uit feesten met een hoop seks, drank en drugs. En de vraag is of we dàt nu het beeld willen laten zijn van wat succes is in de wereld. Daarmee geven we een signaal af waardoor het zomaar kan ontstaan dat onze kinderen overal maar echt op hebben en dat hun ouders er dus maar voor hebben te zorgen dat het er ook komt. De kinderen zelf hoeven er niets voor te doen lijkt het wel.
Zo zag ik laatst met stijgende verbazing een stukje op MTV over een ´sweet sixteen party´. De oppervlakkigheid en houding van de jonge dame in kwestie was zelfs ronduit stuitend te noemen. Alleen het allerduurste was nog enigszins acceptabel, en daarbij liet het dametje weten dat als er geen absolute wereldster op haar feestje zou komen optreden, ze haar vader voor de rest van haar verwoestte leventje zou blijven haten.
Maar van waar komt het gevoel dat kinderen recht hebben op alles? Het kromme is, dat een dergelijk gevoel overgebracht wordt door ouders die alleen maar het beste willen voor hun kind. Ze willen hun kind alles geven wat ze zelf niet hadden of kregen toen ze zelf jong waren, en liefst nog een beetje meer. De nieuwe generatie moet en zal een beter leven hebben dan zij in hun jeugd ooit gehad hebben, en maskeren hun eigen gemis met het kopen van zoveel mogelijk materiële zaken. Wat ze zich alleen vaak niet beseffen is dat ze hun kind daarmee een zéér slechte dienst bewijzen. Niets komt in deze wereld namelijk vanzelf, en kinderen kunnen zich dat niet vroeg genoeg realiseren. Voor die plasma TV moet er maandenlang gewerkt worden, en ook die nieuwe spelcomputer of die nieuwe outfit kost vaak meer dan ze zelf in een jaar bij elkaar kunnen verdienen. Het feit dat kinderen geen flauw benul hebben van de verhouding tussen de inspanning die geleverd moet worden om een spelcomputer te kunnen kopen en de fysieke aanschaf van het apparaat, kan de kinderen niet worden aangerekend. Het is de taak van de ouders om ze dat bij te brengen, want zij hebben de verantwoordelijkheid om hun kinderen voor te bereiden op een productief en gelukkig leven in de maatschappij. En dat slaagt alleen als ze goed zijn toegerust om zelfstandig kunnen te functioneren in die maatschappij. En in dat leerproces of en toe ´nee´ zeggen hoort daarbij. Dat een dergelijke actie een boze en verongelijkte puber oplevert weet ik, maar dat is tijdelijk. Van de lessen die u ze ermee leert hebben ze echter hun hele leven profijt.
18-06-08
dinsdag 17 juni 2008
Hersenen gezocht!
Temidden van de controverse over de nieuwe wet op de orgaandonatie luidt ook de Nederlandse Hersenbank de noodklok: Er is een schrijnend gebrek aan hersenweefsel voor wetenschappelijk onderzoek.
De Nederlandse Hersenbank is een gerenommeerd instituut dat wereldwijd onderzoekers voorziet van hersenweefsel voor onderzoek. Onderzoek dat zich dan vooral richt op ziekten als depressie, Alzheimer en andere vormen van dementie, MS, Parkinson en CVA´s, verstoppingen of bloedingen in de hersenvaten.
De Hersenbank hecht er groot belang aan om te benadrukken dat er een verschil is tussen het doneren van organen en het doneren van hersenen. In het eerste geval handelt het voornamelijk om het genezen van ziekte of het daadwerkelijk redden van iemand leven. De link tussen de donor en de ontvanger van de organen is dus direct. Bij hersendonatie ligt dat duidelijk anders. Ten eerste kunnen de hersenen, helaas, nog niet getransplanteerd worden, en ten tweede gaat het bij hersendonatie, al dan niet inclusief het ruggenmerg, om het feit dat mensen (delen van) hun lichaam ter beschikking stellen aan de wetenschap. Bovendien is het van groot belang dat er een goede documentatie plaats vindt van de donor en zijn ziektegeschiedenis, zodat er gerichter en beter onderzoek kan plaatsvinden. Daarbij moet overigens wel worden opgemerkt dat, op het moment dat de onderzoeker het materiaal uiteindelijk onder zijn microscoop krijgt, er nooit een link is te leggen met de donor of zijn nog levende familie. Dáár staat het anonimiseren absoluut garant voor.
Met een vader die lijdt aan Alzheimer en mijn eigen interesse in de wondere werking van de hersenen, kan de Hersenbank op mijn steun en sympathie rekenen. Voor mij zijn de hersenen het meest fascinerende en tegelijkertijd het minst begrepen orgaan uit het menselijk lichaam. En alleen al daarom kan er nooit genoeg onderzoek gedaan worden. Zeker als er, mettertijd, een oorzaak of genezing kan worden gevonden voor ziektes als Alzheimer.
Gelukkig ben ik daarover bepaald niet pessimistisch. Het zal niet meteen morgen zijn, en dus heeft mijn vader er geen baat meer bij, maar met al het geweldige onderzoek dat nu al plaats vindt, is het een kwestie van tijd èn van donoren.
En over donoren gesproken, ik hoorde afgelopen week een collega zich hardop afvragen of ze aankomend weekend nu wel of niet zou afreizen naar het EK. ´Ik heb wel zin om in Bern mee te feesten…´ zuchtte ze, ´maar hoe ver is het eigenlijk rijden naar Oostenrijk?´
Zo te zien moet de hersenbank toch maar eens kijken of bepaalde mensen hun hersenen niet al bij leven kunnen doneren. Veel mensen lijken ze toch al helemaal niet te gebruiken…
17-08-06
De Nederlandse Hersenbank is een gerenommeerd instituut dat wereldwijd onderzoekers voorziet van hersenweefsel voor onderzoek. Onderzoek dat zich dan vooral richt op ziekten als depressie, Alzheimer en andere vormen van dementie, MS, Parkinson en CVA´s, verstoppingen of bloedingen in de hersenvaten.
De Hersenbank hecht er groot belang aan om te benadrukken dat er een verschil is tussen het doneren van organen en het doneren van hersenen. In het eerste geval handelt het voornamelijk om het genezen van ziekte of het daadwerkelijk redden van iemand leven. De link tussen de donor en de ontvanger van de organen is dus direct. Bij hersendonatie ligt dat duidelijk anders. Ten eerste kunnen de hersenen, helaas, nog niet getransplanteerd worden, en ten tweede gaat het bij hersendonatie, al dan niet inclusief het ruggenmerg, om het feit dat mensen (delen van) hun lichaam ter beschikking stellen aan de wetenschap. Bovendien is het van groot belang dat er een goede documentatie plaats vindt van de donor en zijn ziektegeschiedenis, zodat er gerichter en beter onderzoek kan plaatsvinden. Daarbij moet overigens wel worden opgemerkt dat, op het moment dat de onderzoeker het materiaal uiteindelijk onder zijn microscoop krijgt, er nooit een link is te leggen met de donor of zijn nog levende familie. Dáár staat het anonimiseren absoluut garant voor.
Met een vader die lijdt aan Alzheimer en mijn eigen interesse in de wondere werking van de hersenen, kan de Hersenbank op mijn steun en sympathie rekenen. Voor mij zijn de hersenen het meest fascinerende en tegelijkertijd het minst begrepen orgaan uit het menselijk lichaam. En alleen al daarom kan er nooit genoeg onderzoek gedaan worden. Zeker als er, mettertijd, een oorzaak of genezing kan worden gevonden voor ziektes als Alzheimer.
Gelukkig ben ik daarover bepaald niet pessimistisch. Het zal niet meteen morgen zijn, en dus heeft mijn vader er geen baat meer bij, maar met al het geweldige onderzoek dat nu al plaats vindt, is het een kwestie van tijd èn van donoren.
En over donoren gesproken, ik hoorde afgelopen week een collega zich hardop afvragen of ze aankomend weekend nu wel of niet zou afreizen naar het EK. ´Ik heb wel zin om in Bern mee te feesten…´ zuchtte ze, ´maar hoe ver is het eigenlijk rijden naar Oostenrijk?´
Zo te zien moet de hersenbank toch maar eens kijken of bepaalde mensen hun hersenen niet al bij leven kunnen doneren. Veel mensen lijken ze toch al helemaal niet te gebruiken…
17-08-06
maandag 16 juni 2008
De kiezer is niet dom!
Volgens opiniepeiler Maurice de Hond hebben kiezers steeds minder binding met de gevestigde partijen als CDA, PvdA en VVD. Overheersend is het gevoel dat er toch niet naar hen wordt geluisterd, een gevoel waarin ik me steeds beter kan vinden.
Op het NOS journaal werd verslag gedaan van het partijcongres van de PvdA, afgelopen weekend in Breda, en mijn mond viel open van verbazing. Vanaf het podium werd het toegestroomde gehoor vooral voorgehouden dat er wel èrg veel geklaagd wordt. Dit kabinet boekt, in de woorden van de diverse PvdA prominenten achter het spreekgestoelte, namelijk wel degelijk vooruitgang, het wordt alleen ´slecht uitgelegd´. In mijn woordenboek heet zoiets een ´schaamteloos understatement´!
Zwalkende standpunten, het ene beweren en vervolgens precies het tegenovergestelde doen en de enorme lastenverzwaringen voor de burger. Zie daar het ´schitterende resultaat´ voor de Nederlandse burger na een kleine twee jaar met de PvdA (mede) aan het roer. En of dat allemaal nog niet genoeg was, vond Bos het ook nog nodig om ons mede te delen dat we maar moesten wennen aan een onveranderd hoge olieprijs. Die zal, door de enorme vraag vanuit landen als India en China, namelijk nooit meer significant dalen. Er zit dus niets anders op dan er maar aan te wennen. Hij vergeet er alleen bij te vermelden dat de regering het allergrootste deel van die literprijs in eigen zak steekt en hij, mocht de olieprijs toch onverhoopt dalen, met een aantal belasting- en accijnsverhogingen de prijs gewoon kunstmatig hoog zal blijven houden. Bos vindt het, met die gedachte in het achterhoofd, daarom ook niet nodig om de (midden)inkomens te compenseren voor die hoge brandstofprijzen, en ziet hij al helemaal geen reden om de geplande BTW verhoging van 1 juli a.s. uit te stellen of helemaal maar af te schaffen. Dat laatste zou tenslotte alleen maar leiden tot ´lastenverzwaring elders´.
Het is alweer een flink aantal jaren geleden, maar ik herinner me het nog goed: de eerste lessen in de beginselen van het boekhouden. Het basisprincipe is simpel: je kunt niet meer geld uitgeven dan je hebt. Maar op de een of andere manier geldt dat principe blijkbaar niet als je deel uitmaakt van de regering. Dan mag je blijkbaar allerlei mooie en geldverslindende plannen bedenken zonder erbij stil te hoeven staan of er eigenlijk wel geld voor is. Het benodigde geld vind je namelijk steevast in de zakken en de portemonnee van de domme en hardwerkende burger. Middels een aantal simpele belasting- en accijnsverhogingen is dat geld namelijk simpelweg ´vrij te maken´ en komt het jouw kant op, en kun je aan de slag. Dat de kosten vervolgens minstens drie keer hoger blijken te zijn dan vooraf geraamd, kun je altijd weer afdoen met een simpel ´foutje, sorry!´, en iedereen is weer happy. Althans, dat denkt men blijkbaar.
Ik blijf het echter opvallend vinden dat een dergelijke manier van handelen in de politiek volledig geaccepteerd lijkt te zijn, terwijl in het bedrijfsleven een dergelijke manier van handelen wordt beschouwd als ´volslagen incompetent´ en bovendien wettelijke grond oplevert voor ontslag. Toch blijven de PvdA prominenten volhouden dat ze het ´blijkbaar niet goed uit kunnen leggen´. Ja, ammehoela! Sommige zaken kun je eenvoudigweg niet uitleggen aan de kiezer, welk verhaal je er ook aan ophangt. De kiezer mag dan vaak reageren vanuit de waan van de dag, vanuit de onderbuik of soms vanuit een gevoel van angst, dom zijn ze toch echt in geen geval. Naïef soms, maar dom absoluut niet. En ja, de kiezer heeft de partij van Bos, in een vlaag van verstandsverbijstering, dan wel een mandaat gegeven in 2006, ik waag het toch ernstig te betwijfelen of Bos, zoals hij zijn gehoor zaterdag nog grappend voor hield, bij de volgende verkiezingen wel ´even´ het aantal van 76 zetels zal weten binnen te halen dat hij nodig heeft voor een absolute meerderheid. Nu weet ik natuurlijk niet in welke kamer Bos die zetels denkt te bemachtigen, al heb ik wel zo´n donkerbruin vermoeden, maar in de Tweede Kamer zal het toch hopelijk niet zijn. Hij zal het, wat mij betreft en in het gunstigste geval, dan toch moeten doen met ingehuurde klapstoeltjes op de publieke tribune. Want, in tegenstelling tot wat er bij de partij blijkbaar wordt gedacht, de kiezer is echt niet zó dom. Natuurlijk weet ik wel dat opiniepeilingen niet de meest betrouwbare graadmeter zijn, maar een terugval in zetels van 33 naar 17 zou toch minstens een páár alarmbellen moeten doen rinkelen. Het zou hem ondertussen toch ook wel duidelijk moeten zijn dat er veel meer aan de hand is bij de kiezer dan alleen maar een gebrekkige pr. De kiezers zijn de voortdurende gedraai, de betutteling, de lastenverzwaringen, de loze beloften en het beschamende regentengedrag van deze regering namelijk méér dan zat! Maar Bos ziet het allemaal niet zo somber. Hij houdt het er gewoon op dat we hem niet snappen, een dat feit dat bij mij inmiddels alle alarmbellen heeft doet rinkelen.
Even leek er nog wat hoop te gloren aan de horizon, toen Rouvoet liet weten de kwestie van de (uitbreiding van de) embryoselectie ´een kabinetscrisis waard te vinden´, maar nu de CU op dit dossier een compromis heeft gezocht, is die hoop voorlopig de bodem weer in geslagen. En terwijl Balkenende zich uitgebreid en op onze kosten laat fêteren bij allerlei sportfestijnen, knarsen de tanden van de uitgeknepen kiezer luider en luider. Zoals het er nu uitziet zullen we weliswaar nog even moeten wachten, maar zodra er weer verkiezingen zijn is de beurt weer aan de kiezer. Wat er dan voor Bos en de PvdA overblijft? Ik heb er zo mijn ideeën over, maar fraai zal het allerminst zijn.
16-08-06
Op het NOS journaal werd verslag gedaan van het partijcongres van de PvdA, afgelopen weekend in Breda, en mijn mond viel open van verbazing. Vanaf het podium werd het toegestroomde gehoor vooral voorgehouden dat er wel èrg veel geklaagd wordt. Dit kabinet boekt, in de woorden van de diverse PvdA prominenten achter het spreekgestoelte, namelijk wel degelijk vooruitgang, het wordt alleen ´slecht uitgelegd´. In mijn woordenboek heet zoiets een ´schaamteloos understatement´!
Zwalkende standpunten, het ene beweren en vervolgens precies het tegenovergestelde doen en de enorme lastenverzwaringen voor de burger. Zie daar het ´schitterende resultaat´ voor de Nederlandse burger na een kleine twee jaar met de PvdA (mede) aan het roer. En of dat allemaal nog niet genoeg was, vond Bos het ook nog nodig om ons mede te delen dat we maar moesten wennen aan een onveranderd hoge olieprijs. Die zal, door de enorme vraag vanuit landen als India en China, namelijk nooit meer significant dalen. Er zit dus niets anders op dan er maar aan te wennen. Hij vergeet er alleen bij te vermelden dat de regering het allergrootste deel van die literprijs in eigen zak steekt en hij, mocht de olieprijs toch onverhoopt dalen, met een aantal belasting- en accijnsverhogingen de prijs gewoon kunstmatig hoog zal blijven houden. Bos vindt het, met die gedachte in het achterhoofd, daarom ook niet nodig om de (midden)inkomens te compenseren voor die hoge brandstofprijzen, en ziet hij al helemaal geen reden om de geplande BTW verhoging van 1 juli a.s. uit te stellen of helemaal maar af te schaffen. Dat laatste zou tenslotte alleen maar leiden tot ´lastenverzwaring elders´.
Het is alweer een flink aantal jaren geleden, maar ik herinner me het nog goed: de eerste lessen in de beginselen van het boekhouden. Het basisprincipe is simpel: je kunt niet meer geld uitgeven dan je hebt. Maar op de een of andere manier geldt dat principe blijkbaar niet als je deel uitmaakt van de regering. Dan mag je blijkbaar allerlei mooie en geldverslindende plannen bedenken zonder erbij stil te hoeven staan of er eigenlijk wel geld voor is. Het benodigde geld vind je namelijk steevast in de zakken en de portemonnee van de domme en hardwerkende burger. Middels een aantal simpele belasting- en accijnsverhogingen is dat geld namelijk simpelweg ´vrij te maken´ en komt het jouw kant op, en kun je aan de slag. Dat de kosten vervolgens minstens drie keer hoger blijken te zijn dan vooraf geraamd, kun je altijd weer afdoen met een simpel ´foutje, sorry!´, en iedereen is weer happy. Althans, dat denkt men blijkbaar.
Ik blijf het echter opvallend vinden dat een dergelijke manier van handelen in de politiek volledig geaccepteerd lijkt te zijn, terwijl in het bedrijfsleven een dergelijke manier van handelen wordt beschouwd als ´volslagen incompetent´ en bovendien wettelijke grond oplevert voor ontslag. Toch blijven de PvdA prominenten volhouden dat ze het ´blijkbaar niet goed uit kunnen leggen´. Ja, ammehoela! Sommige zaken kun je eenvoudigweg niet uitleggen aan de kiezer, welk verhaal je er ook aan ophangt. De kiezer mag dan vaak reageren vanuit de waan van de dag, vanuit de onderbuik of soms vanuit een gevoel van angst, dom zijn ze toch echt in geen geval. Naïef soms, maar dom absoluut niet. En ja, de kiezer heeft de partij van Bos, in een vlaag van verstandsverbijstering, dan wel een mandaat gegeven in 2006, ik waag het toch ernstig te betwijfelen of Bos, zoals hij zijn gehoor zaterdag nog grappend voor hield, bij de volgende verkiezingen wel ´even´ het aantal van 76 zetels zal weten binnen te halen dat hij nodig heeft voor een absolute meerderheid. Nu weet ik natuurlijk niet in welke kamer Bos die zetels denkt te bemachtigen, al heb ik wel zo´n donkerbruin vermoeden, maar in de Tweede Kamer zal het toch hopelijk niet zijn. Hij zal het, wat mij betreft en in het gunstigste geval, dan toch moeten doen met ingehuurde klapstoeltjes op de publieke tribune. Want, in tegenstelling tot wat er bij de partij blijkbaar wordt gedacht, de kiezer is echt niet zó dom. Natuurlijk weet ik wel dat opiniepeilingen niet de meest betrouwbare graadmeter zijn, maar een terugval in zetels van 33 naar 17 zou toch minstens een páár alarmbellen moeten doen rinkelen. Het zou hem ondertussen toch ook wel duidelijk moeten zijn dat er veel meer aan de hand is bij de kiezer dan alleen maar een gebrekkige pr. De kiezers zijn de voortdurende gedraai, de betutteling, de lastenverzwaringen, de loze beloften en het beschamende regentengedrag van deze regering namelijk méér dan zat! Maar Bos ziet het allemaal niet zo somber. Hij houdt het er gewoon op dat we hem niet snappen, een dat feit dat bij mij inmiddels alle alarmbellen heeft doet rinkelen.
Even leek er nog wat hoop te gloren aan de horizon, toen Rouvoet liet weten de kwestie van de (uitbreiding van de) embryoselectie ´een kabinetscrisis waard te vinden´, maar nu de CU op dit dossier een compromis heeft gezocht, is die hoop voorlopig de bodem weer in geslagen. En terwijl Balkenende zich uitgebreid en op onze kosten laat fêteren bij allerlei sportfestijnen, knarsen de tanden van de uitgeknepen kiezer luider en luider. Zoals het er nu uitziet zullen we weliswaar nog even moeten wachten, maar zodra er weer verkiezingen zijn is de beurt weer aan de kiezer. Wat er dan voor Bos en de PvdA overblijft? Ik heb er zo mijn ideeën over, maar fraai zal het allerminst zijn.
16-08-06
zaterdag 14 juni 2008
Zestig!
In 1935 gaf de Franse autobouwer André Citroën de opdracht om een TPV te ontwerpen voor gebruik op het ruige platteland. Daarbij was vooral belangrijk dat de auto zuinig, goedkoop, duurzaam en eenvoudig te bedienen moest zijn. Uiterlijk was daarbij volstrekt onbelangrijk.
Na marktonderzoek bleek dat de doelgroep vond dat deze TPV (= Toute Petite Voiture) een tweetal boeren, een kilo of wat piepers of, ook niet geheel onbelangrijk, een vat wijn van 50 liter probleemloos moest kunnen vervoeren. En dan niet alleen over de weg, maar zeker ook dwars over het veld. Bovendien moest er genoeg hoofdruimte overblijven voor de boeren om een hoed te dragen als ze zondags ter kerke gingen.
Stond het originele prototype oorspronkelijk gepland stond voor lancering op de ´Salon d´Automobile´ van oktober 1939, de naderende oorlog zorgde ervoor dat het uiteindelijke ontwerp, op vele punten aangepast en behoorlijk veranderd t.o.v. het prototype, pas in 1948 haar wereldpremière beleefde. Onder de oorspronkelijke doelgroep, de boeren, was de TPV meteen een enorm succes, ze omarmden het autootje meteen. Het feit dat Citroën het autootje in het begin als gratis reclame leverde aan boeren, huisartsen en kunstenaars, is daar zeker debet aan. De enorme populariteit deed de wachttijd zelfs oplopen tot drie jaar! Toch begon toen een zegetocht die nog tot op de dag van vandaag voortduurt. En, alhoewel projectleider Boulanger het project ooit als ´paraplu op wielen´ omschreef, heeft de 2CV inmiddels haar plek als stijlicoon gevonden in ons collectieve geheugen.
Er is mij, als 2CV- eigenaar èn –rijder vaak, en ietwat smalend, gevraagd om de liefde voor de ´lelijke eend´ onder woorden te brengen. De 2CV mag dan wel prettig en nostalgisch ogen, maar verder is ze vooral Spartaans en voorzien van weinig luxe of uitrusting. Het enige wat ik tegen dergelijke criticasters wil zeggen is het volgende:
´Mes Amis, ik kan jullie alleen maar betreuren! Wie het enorme plezier en genot niet kent van een 2CV met open dak op een zonnige dag, heeft nog nooit waarlijk geleefd. Het is namelijk de enige auto die ik ken die niet alleen een glimlach tovert op het gezicht van zijn berijder en diens passagiers, maar ook op het gezicht van een ieder die hij onderweg tegenkomt. In geen enkele andere automobiel die ik ooit heb gereden, heb ik zoveel vriendelijkheid en liefde ontvangen als in de vele kilometers in de 2CV. Ik ben door wildvreemden deelgenoot gemaakt van eerste liefdes, strandfeesten uit lang vervlogen tijden, nostalgische kampeervakanties en een heel scala aan andere plezierige, én minder plezierige, (jeugd)herinneringen. Stuk voor stuk gedeeld door vrienden die, tot een paar seconden daarvoor, nog volstrekte vreemden waren. Want de 2CV verbroedert. Of ik nu de binnenwegen van ons eigen land, van België, of waar dan ook in Europa verken, ik ontmoet overal alleen maar vrienden. En nee, ik ga niet hard, maar waarom zou ik ook? Ik heb tenslotte geen haast. Mijn leven wordt, achter het stuur van mijn ´Olle Grieze´ niet krampachtig voortgedreven door mobieltjes, Ipods of afspraken. Mijn enige afspraak is met de einder, en het maakt niets uit hoe lang ik erover doe om er te komen. De reis erheen is het avontuur tenslotte, nooit het einddoel. En mocht ik onverhoopt onderweg behoefte hebben aan een korte pauze, met een simpele beweging staat mijn achterbank naast de auto en kan ik in alle comfort en op ´t gemakje kijken hoe jullie voorbij razen, terwijl het leven onderwijl en ongemerkt aan je voorbij trekt.
Of ik iets mis? Neen, absoluut niet! Mocht ik een keertje zwaar beladen zijn, dan kan ik met een simpele beweging de koplampen van binnenuit bijstellen. Oh, dacht je dat zoiets alleen in een ´moderne auto´ kon? Een boordcomputer? Ook die heb ik niet, dus die kan ook niet kapot gaan. En waarom zou ik die trouwens nodig hebben? Om bij te houden waar ik ben en hoe snel ik er ben gekomen? Voor mij is wat ik onderweg heb gezien en wie ik onderweg heb ontmoet van een véél groter belang. Startproblemen? Nee hoor. Als ze een keertje wat moeite heeft om op gang te komen dan heb ik altijd nog de slinger. Wat dat is, een ´slinger´? Tja, dát is inderdaad een probleem. Een slinger, beste vriend, is zelfredzaamheid zónder de wegenwacht te hoeven bellen. Ok, het vraagt enige handigheid, maar als je de slag eenmaal te pakken hebt, is het een fluitje van een cent.
Die snelheid, daar blijf je op hameren he? Laat ik het je dan zo zeggen. Als we tegelijkertijd vertrekken richting de Côte d´Azure, ben jij wellicht een paar uur eerder op de plaats van bestemming dan ik, maar je bent dan nog net zo wit en gestrest als toen je vertrok. Ik, daarentegen, ben volledig uitgerust, vrij in mijn hoofd, en bovendien reeds bruin gebrand als ik een uurtje of twee later bij je aanschuif op het terras. Dus, ben ik zoveel slechter af? Ik denk het niet. Maar, wat je er ook van mag vinden, ik daag je uit om het gewoon eens te proberen. Daarna praten we wel weer verder! Maar bedenk wel, een rijder in een eendje is er niet zomaar eentje´
14-06-08
Na marktonderzoek bleek dat de doelgroep vond dat deze TPV (= Toute Petite Voiture) een tweetal boeren, een kilo of wat piepers of, ook niet geheel onbelangrijk, een vat wijn van 50 liter probleemloos moest kunnen vervoeren. En dan niet alleen over de weg, maar zeker ook dwars over het veld. Bovendien moest er genoeg hoofdruimte overblijven voor de boeren om een hoed te dragen als ze zondags ter kerke gingen.
Stond het originele prototype oorspronkelijk gepland stond voor lancering op de ´Salon d´Automobile´ van oktober 1939, de naderende oorlog zorgde ervoor dat het uiteindelijke ontwerp, op vele punten aangepast en behoorlijk veranderd t.o.v. het prototype, pas in 1948 haar wereldpremière beleefde. Onder de oorspronkelijke doelgroep, de boeren, was de TPV meteen een enorm succes, ze omarmden het autootje meteen. Het feit dat Citroën het autootje in het begin als gratis reclame leverde aan boeren, huisartsen en kunstenaars, is daar zeker debet aan. De enorme populariteit deed de wachttijd zelfs oplopen tot drie jaar! Toch begon toen een zegetocht die nog tot op de dag van vandaag voortduurt. En, alhoewel projectleider Boulanger het project ooit als ´paraplu op wielen´ omschreef, heeft de 2CV inmiddels haar plek als stijlicoon gevonden in ons collectieve geheugen.
Er is mij, als 2CV- eigenaar èn –rijder vaak, en ietwat smalend, gevraagd om de liefde voor de ´lelijke eend´ onder woorden te brengen. De 2CV mag dan wel prettig en nostalgisch ogen, maar verder is ze vooral Spartaans en voorzien van weinig luxe of uitrusting. Het enige wat ik tegen dergelijke criticasters wil zeggen is het volgende:
´Mes Amis, ik kan jullie alleen maar betreuren! Wie het enorme plezier en genot niet kent van een 2CV met open dak op een zonnige dag, heeft nog nooit waarlijk geleefd. Het is namelijk de enige auto die ik ken die niet alleen een glimlach tovert op het gezicht van zijn berijder en diens passagiers, maar ook op het gezicht van een ieder die hij onderweg tegenkomt. In geen enkele andere automobiel die ik ooit heb gereden, heb ik zoveel vriendelijkheid en liefde ontvangen als in de vele kilometers in de 2CV. Ik ben door wildvreemden deelgenoot gemaakt van eerste liefdes, strandfeesten uit lang vervlogen tijden, nostalgische kampeervakanties en een heel scala aan andere plezierige, én minder plezierige, (jeugd)herinneringen. Stuk voor stuk gedeeld door vrienden die, tot een paar seconden daarvoor, nog volstrekte vreemden waren. Want de 2CV verbroedert. Of ik nu de binnenwegen van ons eigen land, van België, of waar dan ook in Europa verken, ik ontmoet overal alleen maar vrienden. En nee, ik ga niet hard, maar waarom zou ik ook? Ik heb tenslotte geen haast. Mijn leven wordt, achter het stuur van mijn ´Olle Grieze´ niet krampachtig voortgedreven door mobieltjes, Ipods of afspraken. Mijn enige afspraak is met de einder, en het maakt niets uit hoe lang ik erover doe om er te komen. De reis erheen is het avontuur tenslotte, nooit het einddoel. En mocht ik onverhoopt onderweg behoefte hebben aan een korte pauze, met een simpele beweging staat mijn achterbank naast de auto en kan ik in alle comfort en op ´t gemakje kijken hoe jullie voorbij razen, terwijl het leven onderwijl en ongemerkt aan je voorbij trekt.
Of ik iets mis? Neen, absoluut niet! Mocht ik een keertje zwaar beladen zijn, dan kan ik met een simpele beweging de koplampen van binnenuit bijstellen. Oh, dacht je dat zoiets alleen in een ´moderne auto´ kon? Een boordcomputer? Ook die heb ik niet, dus die kan ook niet kapot gaan. En waarom zou ik die trouwens nodig hebben? Om bij te houden waar ik ben en hoe snel ik er ben gekomen? Voor mij is wat ik onderweg heb gezien en wie ik onderweg heb ontmoet van een véél groter belang. Startproblemen? Nee hoor. Als ze een keertje wat moeite heeft om op gang te komen dan heb ik altijd nog de slinger. Wat dat is, een ´slinger´? Tja, dát is inderdaad een probleem. Een slinger, beste vriend, is zelfredzaamheid zónder de wegenwacht te hoeven bellen. Ok, het vraagt enige handigheid, maar als je de slag eenmaal te pakken hebt, is het een fluitje van een cent.
Die snelheid, daar blijf je op hameren he? Laat ik het je dan zo zeggen. Als we tegelijkertijd vertrekken richting de Côte d´Azure, ben jij wellicht een paar uur eerder op de plaats van bestemming dan ik, maar je bent dan nog net zo wit en gestrest als toen je vertrok. Ik, daarentegen, ben volledig uitgerust, vrij in mijn hoofd, en bovendien reeds bruin gebrand als ik een uurtje of twee later bij je aanschuif op het terras. Dus, ben ik zoveel slechter af? Ik denk het niet. Maar, wat je er ook van mag vinden, ik daag je uit om het gewoon eens te proberen. Daarna praten we wel weer verder! Maar bedenk wel, een rijder in een eendje is er niet zomaar eentje´
14-06-08
vrijdag 13 juni 2008
De roerganger en de Titanic
De PvdA staat op een absoluut diepterecord in de peilingen. Volgens Maurice de Hond zou de partij, als er nu verkiezingen gehouden zouden worden, slechts 17 zetels overhouden (peiling 8 juni 2008) van de 33 die ze nu hebben.
Met een gepeperde uitspraak lijkt Wouter Bos een voorschot te willen nemen op het partijcongres dit weekend in Breda. ´Ik ben de leider van de PvdA en dat blijf ik ook. Ik ben nog lang niet klaar met de partij en met Nederland.´ En juist die laatste toevoeging bezorgt me enige angst voor de (financiële) toekomst.
In het huidige kabinet heeft Wouter Bos nog geen echte potten kunnen breken. Was het in de verkiezingscampagne nog overduidelijk dat hij van plan was premier te worden, nu, twee jaar later, heeft hij zijn stempel op het land gedrukt als Minister van Financiën. Of beter, als belastingverhoger. In plaats van flink te snijden in het ambtenarenapparaat en de overheidsuitgaven, vindt Bos zijn begrotingsruimte vooral in de portemonnee van de burger. Met extra belastingen, accijnsverhogingen en de BTW-verhoging. Van het beloofde ´zoet´, na jarenlang inleveren, is niets te merken. Zijn beleid laat eerder een wrange smaak na.
Toch zijn er tal van, al dan niet partij-, prominenten die inzien dat Bos het niet gemakkelijk heeft. Zo zegt schrijver en PvdA-criticaster Joost Zwagerman in het ED: “Het is een wonder dat Bos nog niet door twee witte jassen is afgevoerd naar een psychiatrische kliniek. Hij heeft een schier onmogelijke taak: hij moet de Titanic weer boven krijgen. Welke leider zou dat wel kunnen? De PvdA is een partij van pappen en nathouden. De PvdA is een tanker waarmee niet te manoeuvreren is…..”.
Het is opvallend dat Zwagerman hier deze vergelijking trekt. Iedereen kent tenslotte het verhaal van ´de onzinkbare´, en het lot dat haar trof op haar eerste reis. Nu is het voor de PvdA bepaald niet de eerste reis in regeringsverantwoordelijkheid, maar een kritische blik op het verleden stemt allesbehalve tot vrolijkheid. En sinds Bos aan de macht is, zijn de zaken er niet bepaald plezanter op geworden. Het grootste verwijt aan zijn adres is echter dat de partij, onder zíjn leiding, geen duidelijke lijn uitzet en geen herkenbaar sociaal gezicht kan laten zien aan haar achterban. De PvdA is duidelijk de weg kwijt en, om de vergelijking met de Titanic dan nog maar even door te trekken, de toekomst belooft ook al niet veel goeds. Want hoe vaak je het verhaal ook tracht op een andere manier te vertellen, het einde blijft steevast hetzelfde. Er is slechts één film, voor zover ik me kan herinneren tenminste, waarin de Titanic wél haar einddoel in New York weet te bereiken, en dat was de kaskraker ´Ghostbusters´. Wie weet moet Wouter Bos hen eens bellen voor advies.
13-06-08
Met een gepeperde uitspraak lijkt Wouter Bos een voorschot te willen nemen op het partijcongres dit weekend in Breda. ´Ik ben de leider van de PvdA en dat blijf ik ook. Ik ben nog lang niet klaar met de partij en met Nederland.´ En juist die laatste toevoeging bezorgt me enige angst voor de (financiële) toekomst.
In het huidige kabinet heeft Wouter Bos nog geen echte potten kunnen breken. Was het in de verkiezingscampagne nog overduidelijk dat hij van plan was premier te worden, nu, twee jaar later, heeft hij zijn stempel op het land gedrukt als Minister van Financiën. Of beter, als belastingverhoger. In plaats van flink te snijden in het ambtenarenapparaat en de overheidsuitgaven, vindt Bos zijn begrotingsruimte vooral in de portemonnee van de burger. Met extra belastingen, accijnsverhogingen en de BTW-verhoging. Van het beloofde ´zoet´, na jarenlang inleveren, is niets te merken. Zijn beleid laat eerder een wrange smaak na.
Toch zijn er tal van, al dan niet partij-, prominenten die inzien dat Bos het niet gemakkelijk heeft. Zo zegt schrijver en PvdA-criticaster Joost Zwagerman in het ED: “Het is een wonder dat Bos nog niet door twee witte jassen is afgevoerd naar een psychiatrische kliniek. Hij heeft een schier onmogelijke taak: hij moet de Titanic weer boven krijgen. Welke leider zou dat wel kunnen? De PvdA is een partij van pappen en nathouden. De PvdA is een tanker waarmee niet te manoeuvreren is…..”.
Het is opvallend dat Zwagerman hier deze vergelijking trekt. Iedereen kent tenslotte het verhaal van ´de onzinkbare´, en het lot dat haar trof op haar eerste reis. Nu is het voor de PvdA bepaald niet de eerste reis in regeringsverantwoordelijkheid, maar een kritische blik op het verleden stemt allesbehalve tot vrolijkheid. En sinds Bos aan de macht is, zijn de zaken er niet bepaald plezanter op geworden. Het grootste verwijt aan zijn adres is echter dat de partij, onder zíjn leiding, geen duidelijke lijn uitzet en geen herkenbaar sociaal gezicht kan laten zien aan haar achterban. De PvdA is duidelijk de weg kwijt en, om de vergelijking met de Titanic dan nog maar even door te trekken, de toekomst belooft ook al niet veel goeds. Want hoe vaak je het verhaal ook tracht op een andere manier te vertellen, het einde blijft steevast hetzelfde. Er is slechts één film, voor zover ik me kan herinneren tenminste, waarin de Titanic wél haar einddoel in New York weet te bereiken, en dat was de kaskraker ´Ghostbusters´. Wie weet moet Wouter Bos hen eens bellen voor advies.
13-06-08
woensdag 11 juni 2008
Rondcirkelende gieren
Iedereen die ooit een ouderwetse western heeft gezien kent het verschijnsel. Boven de plek
Waar de koene held in de armen van zijn onbereikbare geliefde zijn laatste adem gaat uitblazen, daarboven cirkelen de gieren. Gieren zijn immers door Moeder Natuur benoemd tot haar boodschappers van het naderende einde..
In dat licht bezien is het ook niet zo heel verwonderlijk dat er sinds zondag 17 juni 2007 met enige regelmaat berichten in de media opduiken over grote groepen vale gieren boven onze contreien. Op die zondag in 2007 was het echter België dat de primeur had. Talloze biologen en vogeldeskundigen verklaarden hun aanwezigheid toen door het feit dat het EU-verbod, ingaande in januari 2007, ervoor zorgde dat boeren geen karkassen meer op hun velden mochten laten liggen uit vrees voor ziektes. Ook nu deze majestueuze vogels steeds vaker boven (het zuiden van) ons land worden gesignaleerd, doet eerder genoemde uitleg vaak opgang. Toch denk ik dat deze wetenschappers slechts deels gelijk hebben. Ik zie namelijk een andere oorzaak als ´grote boosdoener´ voor het verschijnen van de roofvogels.
Kijk maar eens naar België. Het politieke klimaat aldaar heeft, met al het onderlinge geruzie, veel weg van een patiënt met een, voorzichtig gezegd, niet al te beste gezondheid. Ook de komst van de dokter, Leterme, heeft nog steeds niet geleid tot een duidelijke verbetering in de gezondheid van de patiënt. Sterker nog, het heeft er alle schijn van dat de patiënt vooral kunstmatig in leven wordt gehouden, terwijl er nog volop wordt geruzied in het voltallige korps van geneesheren en – dames. Ook bij onze zuiderburen lijkt het onderlinge geruzie belangrijker dan een goede gezondheid en lange levensverwachting van de Belgische Leeuw.
De stap naar de situatie alhier ten lande is een kleine. Terwijl Rouvoet en de zijnen zich primair bezig lijken te houden met embryo´s en ons als volk terugvoeren naar een tijd waarin het openbare leven volledig wordt geregeerd en gedicteerd door de kerk, ligt onderwijl de Nederlandsche Leeuw op apegapen. Uitgemergeld en moe getergd na zich jarenlang in allerlei bochten gewrongen te hebben om ook maar enigszins te kunnen voldoen aan de wensen, voortkomend uit het regentengedrag van onze volksvertegenwoordigers. En hoe vaak de oude Leeuw zich ook brullend van frustratie heeft laten horen, géén van de geneesheren durft de realiteit onder ogen te zien en te doen wat wèrkelijk nodig is. Erger nog, er worden steeds nieuwe therapietjes en wonderdrankjes aangevoerd, steeds nieuw manieren bedacht om de Leeuw nog verder uit te persen, steeds onder het mom van oprechte bezorgdheid en de beste bedoelingen, maar niemand lijkt te zien, of te willen erkennen, dat de oude Leeuw nu toch echt aan de laatste fase van zijn leven is begonnen. Oud en grijs geworden, kan het arme beest alleen nog brullen middels een Blokker-shirt, zijn nagels tot het bot afgesleten uit pure frustratie.
Gelukkig is Moeder Natuur een wijze vrouw, dat weten we allemaal. Dat ze zich commercieel heeft laten inhuren om voor een nootjesfabrikant de beste nootjes uit te zoeken, het zij haar vergeven. Want hoe hard ze ook roept, er luistert toch niemand. En Moeder Natuur volgt daarbij een vast stramien. Ze begint met het gooien van een broodkruimeltje om de aandacht te trekken. Als niemand daar dan vervolgens enige aandacht aan schenkt volgen kiezelsteentjes. Hebben ook die geen effect, dan volgen achtereenvolgens bakstenen en tot slot complete muren die instorten. Alles om maar de aandacht te trekken van diegenen die de kennis en de macht en mogelijkheden hebben om de Nederlandsche Leeuw weer tot een gezond brullend dier terug op te kweken. Maar Moeder Natuur is niet gek, en genoeg is ook voor haar op een bepaald moment genoeg. Nu ze er niet in is geslaagd om de onverdeelde aandacht van Den Haag te krijgen heeft ze, als allerlaatste waarschuwing, haar boodschappers van het naderende einde gestuurd. Maar in plaats van wakker te schrikken en eindelijk tot actie over te gaan, laten ze wetenschappers aan het woord die de werkelijke reden van de komst van de gieren weg trachten te redeneren aan de hand van een verandering in de Europese regels. Ik weet echter beter. Maar ik zal wel weer een roepende in de woestijn blijken te zijn. Die hebben namelijk ook vaak gieren om zich heen.
11-06-08
Waar de koene held in de armen van zijn onbereikbare geliefde zijn laatste adem gaat uitblazen, daarboven cirkelen de gieren. Gieren zijn immers door Moeder Natuur benoemd tot haar boodschappers van het naderende einde..
In dat licht bezien is het ook niet zo heel verwonderlijk dat er sinds zondag 17 juni 2007 met enige regelmaat berichten in de media opduiken over grote groepen vale gieren boven onze contreien. Op die zondag in 2007 was het echter België dat de primeur had. Talloze biologen en vogeldeskundigen verklaarden hun aanwezigheid toen door het feit dat het EU-verbod, ingaande in januari 2007, ervoor zorgde dat boeren geen karkassen meer op hun velden mochten laten liggen uit vrees voor ziektes. Ook nu deze majestueuze vogels steeds vaker boven (het zuiden van) ons land worden gesignaleerd, doet eerder genoemde uitleg vaak opgang. Toch denk ik dat deze wetenschappers slechts deels gelijk hebben. Ik zie namelijk een andere oorzaak als ´grote boosdoener´ voor het verschijnen van de roofvogels.
Kijk maar eens naar België. Het politieke klimaat aldaar heeft, met al het onderlinge geruzie, veel weg van een patiënt met een, voorzichtig gezegd, niet al te beste gezondheid. Ook de komst van de dokter, Leterme, heeft nog steeds niet geleid tot een duidelijke verbetering in de gezondheid van de patiënt. Sterker nog, het heeft er alle schijn van dat de patiënt vooral kunstmatig in leven wordt gehouden, terwijl er nog volop wordt geruzied in het voltallige korps van geneesheren en – dames. Ook bij onze zuiderburen lijkt het onderlinge geruzie belangrijker dan een goede gezondheid en lange levensverwachting van de Belgische Leeuw.
De stap naar de situatie alhier ten lande is een kleine. Terwijl Rouvoet en de zijnen zich primair bezig lijken te houden met embryo´s en ons als volk terugvoeren naar een tijd waarin het openbare leven volledig wordt geregeerd en gedicteerd door de kerk, ligt onderwijl de Nederlandsche Leeuw op apegapen. Uitgemergeld en moe getergd na zich jarenlang in allerlei bochten gewrongen te hebben om ook maar enigszins te kunnen voldoen aan de wensen, voortkomend uit het regentengedrag van onze volksvertegenwoordigers. En hoe vaak de oude Leeuw zich ook brullend van frustratie heeft laten horen, géén van de geneesheren durft de realiteit onder ogen te zien en te doen wat wèrkelijk nodig is. Erger nog, er worden steeds nieuwe therapietjes en wonderdrankjes aangevoerd, steeds nieuw manieren bedacht om de Leeuw nog verder uit te persen, steeds onder het mom van oprechte bezorgdheid en de beste bedoelingen, maar niemand lijkt te zien, of te willen erkennen, dat de oude Leeuw nu toch echt aan de laatste fase van zijn leven is begonnen. Oud en grijs geworden, kan het arme beest alleen nog brullen middels een Blokker-shirt, zijn nagels tot het bot afgesleten uit pure frustratie.
Gelukkig is Moeder Natuur een wijze vrouw, dat weten we allemaal. Dat ze zich commercieel heeft laten inhuren om voor een nootjesfabrikant de beste nootjes uit te zoeken, het zij haar vergeven. Want hoe hard ze ook roept, er luistert toch niemand. En Moeder Natuur volgt daarbij een vast stramien. Ze begint met het gooien van een broodkruimeltje om de aandacht te trekken. Als niemand daar dan vervolgens enige aandacht aan schenkt volgen kiezelsteentjes. Hebben ook die geen effect, dan volgen achtereenvolgens bakstenen en tot slot complete muren die instorten. Alles om maar de aandacht te trekken van diegenen die de kennis en de macht en mogelijkheden hebben om de Nederlandsche Leeuw weer tot een gezond brullend dier terug op te kweken. Maar Moeder Natuur is niet gek, en genoeg is ook voor haar op een bepaald moment genoeg. Nu ze er niet in is geslaagd om de onverdeelde aandacht van Den Haag te krijgen heeft ze, als allerlaatste waarschuwing, haar boodschappers van het naderende einde gestuurd. Maar in plaats van wakker te schrikken en eindelijk tot actie over te gaan, laten ze wetenschappers aan het woord die de werkelijke reden van de komst van de gieren weg trachten te redeneren aan de hand van een verandering in de Europese regels. Ik weet echter beter. Maar ik zal wel weer een roepende in de woestijn blijken te zijn. Die hebben namelijk ook vaak gieren om zich heen.
11-06-08
dinsdag 10 juni 2008
´Don´t blame us…´
Spreek met een gemiddelde Amerikaan, en hij zal je vertellen dat hij afkomstig is uit het land van de onbegrensde mogelijkheden. En alhoewel je kunt bediscussiëren of dat überhaupt ooit zo is geweest, Amerikanen zijn groot gebracht met het idee dat ´the American way of life´ nu eenmaal de beste is. Sterker nog, als het aan veel Amerikanen ligt, is het zelfs ´the only way´.
Op mijn reizen in en naar de VS heb ik met heel veel verschillende Amerikanen gesproken, en één ding wat me altijd opviel, was hun enorme gebrek aan perspectief. Maar wellicht is dat helemaal niet zo gek als je, eenmaal met pensioen, je huis kunt verkopen, en met een enorme luxe uitgevoerde camper de rest van je aardse dagen door je eigen land kunt rondtoeren zonder ooit een paspoort nodig te hebben. Dan is het ook niet zo heel nodig om zaken eens vanuit een ander standpunt te bekijken. Voor ons Europeanen ligt dat beduidend anders. Stap op elk willekeurig punt in Nederland in je auto, rijdt pakweg 300 kilometer in oostelijke of zuidelijke richting, en nog voor je die afstand volledig hebt afgelegd spreekt men op z´n minst één andere taal. Voor een Amerikaan is zoiets vrijwel ondenkbaar. Voor hem bestaat zijn wereld voornamelijk uit Amerikanen en een enorme handvol mensen die niets liever willen dan in Amerika wonen.
Toch lijkt er een kentering op te treden. Nu in grote delen van de VS de economische vooruitzichten erg slecht zijn, begint langzamerhand een beweging op gang te komen waarbij Amerikanen met Europese voorouders juist ´het beloofde land´ beginnen te verlaten. Velen van hen vragen een paspoort aan voor het land van hun voorouders die, in de jaren dertig tot vijftig van de vorige eeuw, juist massaal het toenmalige Europa ontvluchtten om ´in den vreemde´een nieuw bestaan op te bouwen. ´Met een Europees paspoort kan ik in 27 landen werken, en met mijn Amerikaanse maar in één!´ zegt Suzanne Mulvehille uit Florida. ´Ik kwam er (na het aanvragen van een Roemeens paspoort HdlE) voor het eerst van mijn leven achter dat het zijn beperkingen heeft om Amerikaanse te zijn…´ Maar ja dat is beter laat dan nooit denk ik dan maar.
Ik herinner me ook nog levendig de bussen vol toeristen die langs de balie kwamen van het Amsterdamse hotel waar ik ooit werkte. Van die grote groepen die Europa ´doen´ in een week en zich dan voor kunnen houden dat ze weten hoe Europa in elkaar steekt. Met veel plezier denk ik terug aan de discussie die ik met velen van hen heb gevoerd over al die vreemde fenomenen die ze hier hadden gezien. Zo was er ooit een rancher uit Texas die er maar niet over uit kon dat we allemaal slootjes hadden tussen onze weilanden. Op zíjn bedrijf, stond er niet eens een hek tussen hem en zijn buren, een slordige drie uur rijden verderop. Als er eens onverhoopt een paar koeien over de grens kuierden, werden die vanzelf wel weer door de buurman teruggedreven zodra die ze ontdekte, dus waarom zou hij zijn bezit in hemelsnaam moeten omheinen?
Een andere bron van hilariteit en inzicht zijn de vele boeken die geschreven zijn door Amerikanen die voor enige tijd in ons midden hebben geleefd en gewerkt. Behalve hun verbijstering voor het feit dat wij Nederlanders om acht uur afspreken en ons bezoek dan ook om klokslag acht uur verwachten, raakt men maar niet uitgesproken over onze fietscultuur en het feit dat na één koekje bij de koffie de koektrommel wordt gesloten en ook subiet van tafel verdwijnt. Niet dat de doorsnee Amerikaan trouwens weet waar Nederland ligt, want dát hebben ze nooit geleerd op school. Als men al enig idee heeft waar te zoeken, zoals die groep gepensioneerde leraren die ik bij de Grand Canyon tegen kwam, dan wijst men op de kaart steevast Denemarken aan. Dat je in een land kunt wonen dat op menige wereldkaart zó klein is dat de benaming van onze hoofdstad de halve Noordzee beslaat, is voor een Amerikaan iets wat moeilijk in zijn belevingswereld valt in te passen. Toch kan ik niet anders zeggen dan dat ik niets anders dan vriendelijkheid en oprechte interesse heb ondervonden in mijn ontmoetingen met Amerikanen. Of dat nu in de VS, op een berg in Nepal, of in de achterbuurten van Caïro was. En vooral van die laatsten, een stel dames op leeftijd, staat me één uitspraak nog helder voor ogen. Het was niet lang na de zo rumoerig verlopen verkiezingen waarbij George W. voor zijn eerste termijn was gekozen en enkele dagen vòòr de aanslagen in New York. Ik raakte met de dames in gesprek terwijl we in het Caïro Museum stonden te wachten voor we de ruimte in mochten waar Egypte´s grootste farao´s in vitrines liggen uitgestald. Het klonk zelfs haast verontschuldigend. ´Don´t blame us for our president!´ fluisterden ze me toe in die grote statige hallen.
Onlangs vroeg ik me af of er ooit een Nederlander is geweest die dergelijke woorden heeft gefluisterd…´Don´t blame us for our MP….´. Ik betwijfel het.
10-06-08
Op mijn reizen in en naar de VS heb ik met heel veel verschillende Amerikanen gesproken, en één ding wat me altijd opviel, was hun enorme gebrek aan perspectief. Maar wellicht is dat helemaal niet zo gek als je, eenmaal met pensioen, je huis kunt verkopen, en met een enorme luxe uitgevoerde camper de rest van je aardse dagen door je eigen land kunt rondtoeren zonder ooit een paspoort nodig te hebben. Dan is het ook niet zo heel nodig om zaken eens vanuit een ander standpunt te bekijken. Voor ons Europeanen ligt dat beduidend anders. Stap op elk willekeurig punt in Nederland in je auto, rijdt pakweg 300 kilometer in oostelijke of zuidelijke richting, en nog voor je die afstand volledig hebt afgelegd spreekt men op z´n minst één andere taal. Voor een Amerikaan is zoiets vrijwel ondenkbaar. Voor hem bestaat zijn wereld voornamelijk uit Amerikanen en een enorme handvol mensen die niets liever willen dan in Amerika wonen.
Toch lijkt er een kentering op te treden. Nu in grote delen van de VS de economische vooruitzichten erg slecht zijn, begint langzamerhand een beweging op gang te komen waarbij Amerikanen met Europese voorouders juist ´het beloofde land´ beginnen te verlaten. Velen van hen vragen een paspoort aan voor het land van hun voorouders die, in de jaren dertig tot vijftig van de vorige eeuw, juist massaal het toenmalige Europa ontvluchtten om ´in den vreemde´een nieuw bestaan op te bouwen. ´Met een Europees paspoort kan ik in 27 landen werken, en met mijn Amerikaanse maar in één!´ zegt Suzanne Mulvehille uit Florida. ´Ik kwam er (na het aanvragen van een Roemeens paspoort HdlE) voor het eerst van mijn leven achter dat het zijn beperkingen heeft om Amerikaanse te zijn…´ Maar ja dat is beter laat dan nooit denk ik dan maar.
Ik herinner me ook nog levendig de bussen vol toeristen die langs de balie kwamen van het Amsterdamse hotel waar ik ooit werkte. Van die grote groepen die Europa ´doen´ in een week en zich dan voor kunnen houden dat ze weten hoe Europa in elkaar steekt. Met veel plezier denk ik terug aan de discussie die ik met velen van hen heb gevoerd over al die vreemde fenomenen die ze hier hadden gezien. Zo was er ooit een rancher uit Texas die er maar niet over uit kon dat we allemaal slootjes hadden tussen onze weilanden. Op zíjn bedrijf, stond er niet eens een hek tussen hem en zijn buren, een slordige drie uur rijden verderop. Als er eens onverhoopt een paar koeien over de grens kuierden, werden die vanzelf wel weer door de buurman teruggedreven zodra die ze ontdekte, dus waarom zou hij zijn bezit in hemelsnaam moeten omheinen?
Een andere bron van hilariteit en inzicht zijn de vele boeken die geschreven zijn door Amerikanen die voor enige tijd in ons midden hebben geleefd en gewerkt. Behalve hun verbijstering voor het feit dat wij Nederlanders om acht uur afspreken en ons bezoek dan ook om klokslag acht uur verwachten, raakt men maar niet uitgesproken over onze fietscultuur en het feit dat na één koekje bij de koffie de koektrommel wordt gesloten en ook subiet van tafel verdwijnt. Niet dat de doorsnee Amerikaan trouwens weet waar Nederland ligt, want dát hebben ze nooit geleerd op school. Als men al enig idee heeft waar te zoeken, zoals die groep gepensioneerde leraren die ik bij de Grand Canyon tegen kwam, dan wijst men op de kaart steevast Denemarken aan. Dat je in een land kunt wonen dat op menige wereldkaart zó klein is dat de benaming van onze hoofdstad de halve Noordzee beslaat, is voor een Amerikaan iets wat moeilijk in zijn belevingswereld valt in te passen. Toch kan ik niet anders zeggen dan dat ik niets anders dan vriendelijkheid en oprechte interesse heb ondervonden in mijn ontmoetingen met Amerikanen. Of dat nu in de VS, op een berg in Nepal, of in de achterbuurten van Caïro was. En vooral van die laatsten, een stel dames op leeftijd, staat me één uitspraak nog helder voor ogen. Het was niet lang na de zo rumoerig verlopen verkiezingen waarbij George W. voor zijn eerste termijn was gekozen en enkele dagen vòòr de aanslagen in New York. Ik raakte met de dames in gesprek terwijl we in het Caïro Museum stonden te wachten voor we de ruimte in mochten waar Egypte´s grootste farao´s in vitrines liggen uitgestald. Het klonk zelfs haast verontschuldigend. ´Don´t blame us for our president!´ fluisterden ze me toe in die grote statige hallen.
Onlangs vroeg ik me af of er ooit een Nederlander is geweest die dergelijke woorden heeft gefluisterd…´Don´t blame us for our MP….´. Ik betwijfel het.
10-06-08
maandag 9 juni 2008
Van de domme
Knappe koppen van de universiteit van Lausanne hebben bepaald dat een vlieg langer leeft naarmate hij dommer is. Wetenschappers vermoeden namelijk dat actievere hersenen bij de vliegen het verouderingsproces versnellen, want 20 à 25 procent van de energie van de vlieg wordt verbruikt door de hersenen. De kortere levensverwachting van de gekweekte vliegen bleek op te kunnen lopen tot wel 20%.
Afgezien van het feit dat ik me ernstig afvraag welke grote stappen voorwaarts de mensheid door dit verbluffende onderzoek zal kunnen zetten, houdt het principe me bezig.
Nu de dagen af en toe weer wat warmer worden, staan er ook weer vaker ramen open en neemt ook het aantal gevleugelde bezoekers drastisch toe. Meestal zijn de indringers vooral vliegen en muggen, waarbij opvalt dat vooral de vliegen het meest luidruchtig op zoek gaan naar de uitgang. Muggen daarentegen, planten zichzelf meestal in een rustig hoekje en wachten de nacht af om daarna geniepig op hun bloeddorstige strooptocht te kunnen gaan.
Vliegen niet, die kunnen minuten achtereen rondzoemen en zich een absolute hernia bonken tegen deuren, ramen en het plafond. En als je ze zo bezig ziet, kunnen er toch minimaal enige vraagtekens gezet worden bij hun intelligentie… én bij hun gezichtsvermogen trouwens. Want hoe klein het kiertje ook was waardoor ze naar binnen kwamen, het is me opgevallen dat alleen de allergrootste opening ze pas weer kan verlokken hun overige dagen in de buitenlucht te slijten.
Maar wat voor soort wetenschapper houdt zich in hemelsnaam bezig met de intelligentie van vliegen? En waarom? Dat vleesvliegen een uitzonderlijk reukvermogen hebben weten we al jaren. Bepaalde soorten kunnen het rottingsproces al op grote afstand ruiken, om zich er vervolgens heen te haasten en er eitjes in te leggen. Zo helpen ze de kringloop in de natuur in stand te houden en de rommel op te ruimen. Prachtig en prima allemaal, maar verder? Bestaat de volgende stap uit het dresseren en africhten van vliegen om ons allemaal, voorzien van een miniatuurcamera, in onze woon- en slaapkamers te bespioneren? Wordt het begrip ´Vliegende Brigade´ daarmee een nieuw en verrassend leven ingeblazen? Ik waag het te betwijfelen, al mag ik graag met dergelijke scenario´s een tijdje stoeien. In de tussentijd blijf ik me echter afvragen wat er de reden van kan zijn om geld en tijd te investeren in dergelijk onderzoek. Er moet tenslotte iemand geweest zijn die het onderzoek bedacht heeft, een onderzoeksvoorstel heeft geschreven en er ook nog, van hogerhand, goedkeuring én geld voor heeft gekregen. En dat zal echt niet alleen op basis van ´we hebben die wetenschappers nu eenmaal toch´ zijn geweest. Ik ben zelf niet zo´n vreselijke ´bugman´, al kan ik absoluut bewondering hebben voor het feit dat insecten zich al miljoenen jaren hebben weten staande te houden en bepaalde soorten zich, schijnbaar moeiteloos, kunnen aanpassen aan de steeds veranderende omstandigheden. Zo weet ik ook dat we, als mensheid, ook helemaal niet zonder bepaalde insecten kunnen. Zonder de hulp van bijen zou onze voedselvoorziening bijvoorbeeld totaal onmogelijk zijn. Maar voor het overgrote deel geldt echter dat al die duizenden soorten insecten absoluut bestaansrecht hebben, maar dan het liefst buiten mijn gezichtsveld en buiten mijn huis. En vooral dan de spinnen en alles wat daar maar enigszins op lijkt. Nu heb ik in de afgelopen jaren aardig wat behendigheid opgedaan als ´residentieel spinnenvanger´. Het is zelfs wel eens gebeurd dat ik honderden kilometers op één dag heb afgelegd om mijn liefste te bevrijden van deze veelpotige belagers, maar doorgaans leef ik toch met het credo ´leven en laten leven!´. Tenminste, als tot de mogelijkheden behoort. Ik heb meerdere van mijn (tijdelijke) gevangenen geprobeerd uit te leggen dat er een paar simpele leefregels zijn: Ik woon hier binnen en jij woont daar buiten! Maar echt luisteren doen ze nooit. Dus zit er niets anders op dan gewoon het principe van natuurlijke selectie te blijven toepassen. De exemplaren die zo dom zijn om mijn huis te willen bevolken, zullen hoogstwaarschijnlijk niet in staat zijn voor een nieuwe generatie te zorgen. Maar of dát op de lange termijn echt gewicht in de schaal legt…
09-06-08
Afgezien van het feit dat ik me ernstig afvraag welke grote stappen voorwaarts de mensheid door dit verbluffende onderzoek zal kunnen zetten, houdt het principe me bezig.
Nu de dagen af en toe weer wat warmer worden, staan er ook weer vaker ramen open en neemt ook het aantal gevleugelde bezoekers drastisch toe. Meestal zijn de indringers vooral vliegen en muggen, waarbij opvalt dat vooral de vliegen het meest luidruchtig op zoek gaan naar de uitgang. Muggen daarentegen, planten zichzelf meestal in een rustig hoekje en wachten de nacht af om daarna geniepig op hun bloeddorstige strooptocht te kunnen gaan.
Vliegen niet, die kunnen minuten achtereen rondzoemen en zich een absolute hernia bonken tegen deuren, ramen en het plafond. En als je ze zo bezig ziet, kunnen er toch minimaal enige vraagtekens gezet worden bij hun intelligentie… én bij hun gezichtsvermogen trouwens. Want hoe klein het kiertje ook was waardoor ze naar binnen kwamen, het is me opgevallen dat alleen de allergrootste opening ze pas weer kan verlokken hun overige dagen in de buitenlucht te slijten.
Maar wat voor soort wetenschapper houdt zich in hemelsnaam bezig met de intelligentie van vliegen? En waarom? Dat vleesvliegen een uitzonderlijk reukvermogen hebben weten we al jaren. Bepaalde soorten kunnen het rottingsproces al op grote afstand ruiken, om zich er vervolgens heen te haasten en er eitjes in te leggen. Zo helpen ze de kringloop in de natuur in stand te houden en de rommel op te ruimen. Prachtig en prima allemaal, maar verder? Bestaat de volgende stap uit het dresseren en africhten van vliegen om ons allemaal, voorzien van een miniatuurcamera, in onze woon- en slaapkamers te bespioneren? Wordt het begrip ´Vliegende Brigade´ daarmee een nieuw en verrassend leven ingeblazen? Ik waag het te betwijfelen, al mag ik graag met dergelijke scenario´s een tijdje stoeien. In de tussentijd blijf ik me echter afvragen wat er de reden van kan zijn om geld en tijd te investeren in dergelijk onderzoek. Er moet tenslotte iemand geweest zijn die het onderzoek bedacht heeft, een onderzoeksvoorstel heeft geschreven en er ook nog, van hogerhand, goedkeuring én geld voor heeft gekregen. En dat zal echt niet alleen op basis van ´we hebben die wetenschappers nu eenmaal toch´ zijn geweest. Ik ben zelf niet zo´n vreselijke ´bugman´, al kan ik absoluut bewondering hebben voor het feit dat insecten zich al miljoenen jaren hebben weten staande te houden en bepaalde soorten zich, schijnbaar moeiteloos, kunnen aanpassen aan de steeds veranderende omstandigheden. Zo weet ik ook dat we, als mensheid, ook helemaal niet zonder bepaalde insecten kunnen. Zonder de hulp van bijen zou onze voedselvoorziening bijvoorbeeld totaal onmogelijk zijn. Maar voor het overgrote deel geldt echter dat al die duizenden soorten insecten absoluut bestaansrecht hebben, maar dan het liefst buiten mijn gezichtsveld en buiten mijn huis. En vooral dan de spinnen en alles wat daar maar enigszins op lijkt. Nu heb ik in de afgelopen jaren aardig wat behendigheid opgedaan als ´residentieel spinnenvanger´. Het is zelfs wel eens gebeurd dat ik honderden kilometers op één dag heb afgelegd om mijn liefste te bevrijden van deze veelpotige belagers, maar doorgaans leef ik toch met het credo ´leven en laten leven!´. Tenminste, als tot de mogelijkheden behoort. Ik heb meerdere van mijn (tijdelijke) gevangenen geprobeerd uit te leggen dat er een paar simpele leefregels zijn: Ik woon hier binnen en jij woont daar buiten! Maar echt luisteren doen ze nooit. Dus zit er niets anders op dan gewoon het principe van natuurlijke selectie te blijven toepassen. De exemplaren die zo dom zijn om mijn huis te willen bevolken, zullen hoogstwaarschijnlijk niet in staat zijn voor een nieuwe generatie te zorgen. Maar of dát op de lange termijn echt gewicht in de schaal legt…
09-06-08
vrijdag 6 juni 2008
Een moment van bezinning
Zoals wel vaker verbaas ik over de discussies die er gevoerd worden in dit land, en dan met name over de manier waarop. Er zijn, blijkbaar, een aantal standaardargumenten de Nederlandse taal binnen geslopen die, te pas en te onpas, gebruikt kunnen worden. Ongeacht het onderwerp van discussie lijkt het wel. Ga je bijvoorbeeld eens nauwkeuriger kijken waar het nu helemaal om draait, dan blijft er doorgaans niet zo heel veel over om überhaupt over te discussiëren, laat staan om ruzie over te maken.
Neem nu het besluit van het Amsterdamse GVB om in Garage Noord het kerstfeest niet langer te sponsoren. Behalve dat de krant er een kop boven zet waaruit een andere grondslag zou kunnen blijken, zegt het GVB daarin dat ze de sponsoring willen stopzetten ´omdat de vele allochtone medewerkers niets met dit feest hebben´. Er staat nergens dat het GVB de viering verbiedt, ze zeggen alleen de sponsoring ervan stop te willen zetten. Een dag later meent de Amsterdamse VVD-fractievoorzitter, Eric van den Burg, óók dat het om afschaffing gaat, en noemt het zelfs ´een ridicule beslissing´.
Nu weet ik niet of het alleen mijn beleving is, maar de kerstvieringen van bedrijven die ik de afgelopen twintig jaar heb mogen en moeten bezoeken, bij sommigen was de aanwezigheid namelijk verplicht, hadden geen van allen een érg religieus karakter. Sterker nog, voor veel van mijn collega´s, allochtonen incluis, was het slechts een reden om eerder met werken te kunnen stoppen en ´op kosten van de baas’, het bier- of colaglas eens goed te raken. Voor de diverse directeuren en managers was een dergelijke bijeenkomst doorgaans hét moment voor het afsteken van saaie speeches en het roepen van, semi-grappige, algemeenheden of als motiverend bedoelde teksten. Het enige wat op dergelijke bijeenkomsten als ´religieus´ zou kúnnen worden opgevat, is de aanwezigheid van een kerstboom en de kerstliedjes op de achtergrond. En laat de kerstboom nu juist een alles behalve religieus symbool zijn. En neem nou ook de meest populaire kerstliedjes eens onder de loep. Bij een klassieker als ´Jingle Bells´ of ´White Christmas´ is een religieus getinte tekst mijlenver te zoeken, dus waar maken ze zich zo druk om? Voor een groot deel van de Nederlandse bevolking zijn de laatste dagen van het jaar nú al een periode van familiebijeenkomsten en gezamenlijk eten, afgewisseld met een moment van bezinning op het afgelopen jaar én het jaar dat op het punt van beginnen staat. En voor mij is dat een traditie die bewaard moet blijven. In onze moderne maatschappij is intermenselijk contact toch al niet dik gezaaid met die volle agenda´s en verplichtingen. Laat iedereen dus die elementen toevoegen, of weglaten, die voor hem of haar belangrijk zijn, en laten de laatste dagen van het jaar vooral een moment zijn en blijven van ´samen´. Of dat ´samen´ nu bestaat uit twee, vier, tweehonderd, of zeventien miljoen man. Ik sluit me dus helemaal aan bij de woorden van wethouder Carolien Gehrels: ”…en ik vind dan ook dat iedereen zijn feestje moet vieren hoe hij dat wil.”
06-05-08
Neem nu het besluit van het Amsterdamse GVB om in Garage Noord het kerstfeest niet langer te sponsoren. Behalve dat de krant er een kop boven zet waaruit een andere grondslag zou kunnen blijken, zegt het GVB daarin dat ze de sponsoring willen stopzetten ´omdat de vele allochtone medewerkers niets met dit feest hebben´. Er staat nergens dat het GVB de viering verbiedt, ze zeggen alleen de sponsoring ervan stop te willen zetten. Een dag later meent de Amsterdamse VVD-fractievoorzitter, Eric van den Burg, óók dat het om afschaffing gaat, en noemt het zelfs ´een ridicule beslissing´.
Nu weet ik niet of het alleen mijn beleving is, maar de kerstvieringen van bedrijven die ik de afgelopen twintig jaar heb mogen en moeten bezoeken, bij sommigen was de aanwezigheid namelijk verplicht, hadden geen van allen een érg religieus karakter. Sterker nog, voor veel van mijn collega´s, allochtonen incluis, was het slechts een reden om eerder met werken te kunnen stoppen en ´op kosten van de baas’, het bier- of colaglas eens goed te raken. Voor de diverse directeuren en managers was een dergelijke bijeenkomst doorgaans hét moment voor het afsteken van saaie speeches en het roepen van, semi-grappige, algemeenheden of als motiverend bedoelde teksten. Het enige wat op dergelijke bijeenkomsten als ´religieus´ zou kúnnen worden opgevat, is de aanwezigheid van een kerstboom en de kerstliedjes op de achtergrond. En laat de kerstboom nu juist een alles behalve religieus symbool zijn. En neem nou ook de meest populaire kerstliedjes eens onder de loep. Bij een klassieker als ´Jingle Bells´ of ´White Christmas´ is een religieus getinte tekst mijlenver te zoeken, dus waar maken ze zich zo druk om? Voor een groot deel van de Nederlandse bevolking zijn de laatste dagen van het jaar nú al een periode van familiebijeenkomsten en gezamenlijk eten, afgewisseld met een moment van bezinning op het afgelopen jaar én het jaar dat op het punt van beginnen staat. En voor mij is dat een traditie die bewaard moet blijven. In onze moderne maatschappij is intermenselijk contact toch al niet dik gezaaid met die volle agenda´s en verplichtingen. Laat iedereen dus die elementen toevoegen, of weglaten, die voor hem of haar belangrijk zijn, en laten de laatste dagen van het jaar vooral een moment zijn en blijven van ´samen´. Of dat ´samen´ nu bestaat uit twee, vier, tweehonderd, of zeventien miljoen man. Ik sluit me dus helemaal aan bij de woorden van wethouder Carolien Gehrels: ”…en ik vind dan ook dat iedereen zijn feestje moet vieren hoe hij dat wil.”
06-05-08
donderdag 5 juni 2008
Baaldag
Soms zit het mee, en soms zit het tegen. Dat is niet alleen de slogan van een verzekeraar, maar helaas de harde realiteit van het leven.
Ik wilde vanmorgen even snel naar de supermarkt voor een paar boodschapjes voor het avondeten, en daar mijn liefste de auto mee heeft, restte mij niets anders dan de fiets te pakken. Maar eenmaal in de schuur blijkt de achterband plat. Fijn! Na wat pompen blijkt de band gelukkig nog wel lucht te kunnen vasthouden en hoef ik dus niet met water en plakkertjes in de weer. Eenmaal de achterpoort uit open de hemelsluizen zich, wat eerst begon als wat zacht gedruppel, veranderd gestaag in een onvervalste Hollandsche plensbui. Ik sla rechtsaf in de brandgang en kruip even later, ietwat verwonderd, omhoog uit het daar welig tierend bosje brandnetels. Een spekglad stukje mos op de tegels deed mijn achterwiel wegslippen. Gelukkig is er geen onoverkomelijke schade aan fiets of lijf te bekennen, en kan ik mijn weg door de regen, ietwat voorzichtiger dit maal, vervolgen.
Even later sta ik, met een paar andere fietsers, voor het stoplicht te wachten om de Boschdijk over te kunnen steken. De Boschdijk is een drukke verkeersweg, zeker in de ochtendspits, en vanochtend is bepaald geen uitzondering. Op de hoek, vlak bij het stoplicht, ligt echter een grote plas waar de meeste automobilisten beschaafd langsrijden. Een opgefokt Golfje met daarin een paar petjes hebben echter een ander gevoel voor humor en rijden er dwars doorheen. De gratis douche die daarop volgt veroorzaakt een duidelijk jolijt in de auto, maar mijn gevoel neigt naar iets héél anders. Dit is nu precies zo´n moment waarop je Dirty Harry mist, en dan speciaal zijn Magnum 44. Doornat kan ik even later mijn boodschappen doen, doch de breed glimlachende caissière kan het niet laten nog een opmerking te maken over mijn doornatte staat. Ja, lach maar!
Eenmaal weer thuis ben ik al snel weer droog en, met wat andere kleren aan, begint zelfs mijn humeur ietwat te ontdooien. De voorbereidingen voor het diner zijn zo gedaan, en even later zit ik met een dampende bak koffie de scherven van de ochtend te overzien. Buiten een ietwat gedeukt ego bestaat de rest voornamelijk uit water, en dát droogt vanzelf. Het hád dus slechter gekund. En net als dit gevoel van ´het valt dus best wel mee´ zich begint te settelen, valt de post op de mat. Negen rekeningen, negen! Er moet iets gedaan worden om nog iets van deze dag te redden! En dan weet ik het, ik ga gewoon vandaag iets geks doen, iets wat ik verder nooit in mijn hoofd zou halen, maar vandaag kan het me allemaal helemaal niets meer schelen. Lang hoef ik niet te denken. Iemand zin om mee te gaan fierljeppen?
05-06-08
Ik wilde vanmorgen even snel naar de supermarkt voor een paar boodschapjes voor het avondeten, en daar mijn liefste de auto mee heeft, restte mij niets anders dan de fiets te pakken. Maar eenmaal in de schuur blijkt de achterband plat. Fijn! Na wat pompen blijkt de band gelukkig nog wel lucht te kunnen vasthouden en hoef ik dus niet met water en plakkertjes in de weer. Eenmaal de achterpoort uit open de hemelsluizen zich, wat eerst begon als wat zacht gedruppel, veranderd gestaag in een onvervalste Hollandsche plensbui. Ik sla rechtsaf in de brandgang en kruip even later, ietwat verwonderd, omhoog uit het daar welig tierend bosje brandnetels. Een spekglad stukje mos op de tegels deed mijn achterwiel wegslippen. Gelukkig is er geen onoverkomelijke schade aan fiets of lijf te bekennen, en kan ik mijn weg door de regen, ietwat voorzichtiger dit maal, vervolgen.
Even later sta ik, met een paar andere fietsers, voor het stoplicht te wachten om de Boschdijk over te kunnen steken. De Boschdijk is een drukke verkeersweg, zeker in de ochtendspits, en vanochtend is bepaald geen uitzondering. Op de hoek, vlak bij het stoplicht, ligt echter een grote plas waar de meeste automobilisten beschaafd langsrijden. Een opgefokt Golfje met daarin een paar petjes hebben echter een ander gevoel voor humor en rijden er dwars doorheen. De gratis douche die daarop volgt veroorzaakt een duidelijk jolijt in de auto, maar mijn gevoel neigt naar iets héél anders. Dit is nu precies zo´n moment waarop je Dirty Harry mist, en dan speciaal zijn Magnum 44. Doornat kan ik even later mijn boodschappen doen, doch de breed glimlachende caissière kan het niet laten nog een opmerking te maken over mijn doornatte staat. Ja, lach maar!
Eenmaal weer thuis ben ik al snel weer droog en, met wat andere kleren aan, begint zelfs mijn humeur ietwat te ontdooien. De voorbereidingen voor het diner zijn zo gedaan, en even later zit ik met een dampende bak koffie de scherven van de ochtend te overzien. Buiten een ietwat gedeukt ego bestaat de rest voornamelijk uit water, en dát droogt vanzelf. Het hád dus slechter gekund. En net als dit gevoel van ´het valt dus best wel mee´ zich begint te settelen, valt de post op de mat. Negen rekeningen, negen! Er moet iets gedaan worden om nog iets van deze dag te redden! En dan weet ik het, ik ga gewoon vandaag iets geks doen, iets wat ik verder nooit in mijn hoofd zou halen, maar vandaag kan het me allemaal helemaal niets meer schelen. Lang hoef ik niet te denken. Iemand zin om mee te gaan fierljeppen?
05-06-08
woensdag 4 juni 2008
Oud en seniel
Wat is oud? Volgens het gezegde is dat slechts de duivel, maar alhoewel ik me allesbehalve oud voel, ontkom ik er niet aan om, met het klimmen van de jaren, te bemerken dat er iets langzaam maar overduidelijk begint te veranderen. Als klein kind is iemand van dertig al stokoud en volstrekt ten dode opgeschreven, simpelweg vanwege het feit dat een periode van dertig jaar voor een kind onoverzichtelijk is en volledig buiten zijn belevingswereld valt.
Zo zag ik mijn grootouders dan ook nooit als mensen die al een heel leven achter zich hadden. Voor mij waren opa en oma synoniemen voor een paar lieve mensen met grijs haar die intens van mij hielden en hun speciale benaming droegen als een soort eretitel.
Naar mate je zélf ouder word, verschuift ook de definitie van wie en wat je als ´oud´ beschouwd. Ik weet nog goed hoe trots ik me voelde toen ik de eerste keer met ´u´ werd aangesproken, ik was 18, en voelde me er op dat moment echt bijhoren. Ik was eindelijk toegetreden tot de wondere wereld van de volwassenen en mocht al bijna mijn eigen beslissingen nemen. Met het feit dat daar ook een hoop verantwoordelijkheden bij hoorden, hield ik me niet echt bezig, het leven lag nog in zijn geheel voor me en de toekomst was aan mij!
Eenmaal aan het werk was ik weer een van de jongsten die zich, helemaal weer opnieuw, moest bewijzen. De betrekkelijkheid daarvan werd me duidelijk toen er, nauwelijks een jaar later, een groepje nieuwe collega´s bijkwam, en ik opeens behoorde tot de groep ´oudgedienden´. Een complete transformatie in de tijdsspanne van slechts een paar maanden.
Nu ik een veertiger ben, lijkt de omgeving er alleen maar jonger op te worden. Als er bij de koffieautomaat het gesprek op muziek of televisie komt, bemerk ik steeds sterker dat de muziek waar ik mee ben opgegroeid en de tv programma´s die op mij het meeste indruk hebben gemaakt, bij de jongere generatie volstrekt onbekend zijn. Zo vertelde een collega van mijn liefste laatst dat ze naar een concert van de Dolly Dots ging, alleen wist ze helemaal niets van hun muziek en kende ze geen enkel liedje. Een half uurtje sorteren en branden leverde haar echter het nodige studiemateriaal en kon ze goed gelukkig voorbereid naar het concert. Ook staat de verwilderde blik van een van de buren me nog kraakhelder voor ogen toen hij aan mij vroeg naar welk concerten ik het laatst ben geweest. Van mijn antwoorden kende hij alleen Blof, van het fenomeen Simon & Garfunkel had hij nog nooit gehoord, net zo min als van de Everly Brothers die, geholpen door een flinke dosis zuurstof, in datzelfde afscheidsconcert één nummer kwamen zingen.
Maar het grootste bewijs van een, schier onoverbrugbare, generatiekloof kreeg ik gisteren. In de loop van de ochtend werd er aangebeld door een bezorgster van UPC met de vraag of ik een pakje wilde aannemen voor een van de buren twee huizen verder. Daar had ik geen probleem mee en nam het pakje met een glimlach in ontvangst. Toen ik het echter ´s avonds ging afleveren, werd de deur open gedaan, het is een studentenhuis, door een jonge dame. Blijkbaar niet gewend aan bezoek van zulke ouwe mannen, kwam in haar ogen meteen die blik van medelijden. Ze wist niet hoe snel ze de doos moest aanpakken, want van zo´n oude man kan je toch niet verlangen dat hij zo lang met een zware doos in zijn handen moet blijven staan. Hij kon tenslotte elk moment ineen storten. Ze wist het overigens feilloos af te ronden met een uiterst beleefd ´Dank u wel meneer!´, waar ze een heel scala aan medelijden in wist te leggen. Dus, speciaal voor die jonge dame van twee huizen verder: ik ben inderdaad ruim twee keer zou oud als jij, wel 42, maar ik ben NIET seniel!
04-06-08
Zo zag ik mijn grootouders dan ook nooit als mensen die al een heel leven achter zich hadden. Voor mij waren opa en oma synoniemen voor een paar lieve mensen met grijs haar die intens van mij hielden en hun speciale benaming droegen als een soort eretitel.
Naar mate je zélf ouder word, verschuift ook de definitie van wie en wat je als ´oud´ beschouwd. Ik weet nog goed hoe trots ik me voelde toen ik de eerste keer met ´u´ werd aangesproken, ik was 18, en voelde me er op dat moment echt bijhoren. Ik was eindelijk toegetreden tot de wondere wereld van de volwassenen en mocht al bijna mijn eigen beslissingen nemen. Met het feit dat daar ook een hoop verantwoordelijkheden bij hoorden, hield ik me niet echt bezig, het leven lag nog in zijn geheel voor me en de toekomst was aan mij!
Eenmaal aan het werk was ik weer een van de jongsten die zich, helemaal weer opnieuw, moest bewijzen. De betrekkelijkheid daarvan werd me duidelijk toen er, nauwelijks een jaar later, een groepje nieuwe collega´s bijkwam, en ik opeens behoorde tot de groep ´oudgedienden´. Een complete transformatie in de tijdsspanne van slechts een paar maanden.
Nu ik een veertiger ben, lijkt de omgeving er alleen maar jonger op te worden. Als er bij de koffieautomaat het gesprek op muziek of televisie komt, bemerk ik steeds sterker dat de muziek waar ik mee ben opgegroeid en de tv programma´s die op mij het meeste indruk hebben gemaakt, bij de jongere generatie volstrekt onbekend zijn. Zo vertelde een collega van mijn liefste laatst dat ze naar een concert van de Dolly Dots ging, alleen wist ze helemaal niets van hun muziek en kende ze geen enkel liedje. Een half uurtje sorteren en branden leverde haar echter het nodige studiemateriaal en kon ze goed gelukkig voorbereid naar het concert. Ook staat de verwilderde blik van een van de buren me nog kraakhelder voor ogen toen hij aan mij vroeg naar welk concerten ik het laatst ben geweest. Van mijn antwoorden kende hij alleen Blof, van het fenomeen Simon & Garfunkel had hij nog nooit gehoord, net zo min als van de Everly Brothers die, geholpen door een flinke dosis zuurstof, in datzelfde afscheidsconcert één nummer kwamen zingen.
Maar het grootste bewijs van een, schier onoverbrugbare, generatiekloof kreeg ik gisteren. In de loop van de ochtend werd er aangebeld door een bezorgster van UPC met de vraag of ik een pakje wilde aannemen voor een van de buren twee huizen verder. Daar had ik geen probleem mee en nam het pakje met een glimlach in ontvangst. Toen ik het echter ´s avonds ging afleveren, werd de deur open gedaan, het is een studentenhuis, door een jonge dame. Blijkbaar niet gewend aan bezoek van zulke ouwe mannen, kwam in haar ogen meteen die blik van medelijden. Ze wist niet hoe snel ze de doos moest aanpakken, want van zo´n oude man kan je toch niet verlangen dat hij zo lang met een zware doos in zijn handen moet blijven staan. Hij kon tenslotte elk moment ineen storten. Ze wist het overigens feilloos af te ronden met een uiterst beleefd ´Dank u wel meneer!´, waar ze een heel scala aan medelijden in wist te leggen. Dus, speciaal voor die jonge dame van twee huizen verder: ik ben inderdaad ruim twee keer zou oud als jij, wel 42, maar ik ben NIET seniel!
04-06-08
dinsdag 3 juni 2008
Open deur
Met enige verwondering en een brede glimlach op het gelaat las ik vanmorgen de waarlijk briljante observering van het IMK, het Instituut voor Midden- en Kleinbedrijf, dat servicemonteurs het visitekaartje moeten worden van het bedrijf. Het ontbreekt hen doorgaans niet, volgens het IMK, aan de technische vaardigheden, maar aan kennis over het omgaan met klachten en verkoop. De eerste reactie daarop is direct en eenvoudig: Zou dat liggen aan het feit dat het monteurs zijn en geen verkopers of medewerkers van de binnendienst? Toch ligt het wat breder.
Nu heb ik zelf een kleine twintig jaar mogen werken in de zakelijke dienstverlening, en ik heb mijn medewerkers, en niet alleen die in een buitendienstfunctie, al jaren meegegeven dat ze zich bewust moeten zijn van het representatieve deel van hun functie. Zodra ze namelijk in contact komen met een klant, straalt hun gedrag en handelen af op de gehele organisatie, en niet alleen op henzelf. In positieve én negatieve zin, alleen weegt die laatste doorgaans het zwaarst. Die mededeling deed menig wenkbrauw fronzen, maar met enige uitleg en een paar simpele handvatten begreep men de strekking doorgaans prima. Logisch, omdat veel mensen tegenwoordig sterk geneigd zijn de wereld slechts vanuit zichzelf te beschouwen. Opvattingen als ´We moeten het samen doen!´, worden dan afgedaan als ´ouderwets´ en ´niet meer van deze tijd´. Een dergelijke tendens zie je ook steeds vaker binnen bedrijven. De ene afdeling werkt volstrekt onafhankelijk van de andere en meent onterecht dat zij degene zijn die het bedrijf draaiende houden, dat zonder hen de hele molen knarsend en kreunend tot stilstand zou komen. Maar, hoe zweverig het soms ook mag klinken, de waarheid zit hen toch echt in dat woordje ´samen´. Het product, of de dienst, die een bedrijf levert is het eindproduct van het hele bedrijfsproces, en niet alleen van het stukje van inkoop, via magazijn, naar verkoop. Het is een proces dat al veel eerder begint en pas ophoudt als de allerlaatste factuur is betaald. Toch zie ik dagelijks om me heen functionarissen die niet verder willen, of kunnen, kijken dan hun eigen bureau lang is. Zodra het buiten dat blikveld komt, weet men vaak niet eens wie het verder dient op te pakken of onder wiens verantwoordelijkheid het nu valt. `Ik heb mijn stukje bijgedragen en verder is het NIET mijn probleem!´ is dan al snel de houding, en dat is jammer. Vele bedrijfsprocessen zouden tenslotte een stuk beter en vlotter verlopen als medewerkers over de starre (afdelings-) grenzen kunnen en mógen kijken. Als men enig inzicht heeft wat er in de keten gebeurt vòòr en ná hun afdeling. Toch blijken veel bedrijven de voorkeur te geven om te werken met een ´need to know-policy´, waarbij nieuwe medewerkers niet méér te horen krijgen van het gehele proces dan het stukje waaraan ze zelf gaan werken. Bovendien hebben afdelingen ook nog eens de neiging om zichzelf af te sluiten, om vooral maar niet te veel prijs te geven wat ze doen en hoe ze het doen.
Ik ben geen voorstander van een dergelijke instelling, ik heb juist een voorkeur voor transparantie en aanspreekbaarheid van afdelingen. Als iedereen zich bewust is van het gehele proces, wie waarvoor verantwoordelijk is, en welke rol ze zelf in dat proces spelen, is de basis gelegd voor begrip en dus een betere samenwerking. En een betere samenwerking leidt weer tot meer begrip tussen afdelingen onderling en, dientengevolge, tot minder wijzende vingers omdat ´zullie het wéér verkeerd hebben gedaan´. Dat vergt enige investering en een aanpassing in de managementstijl, maar ik ben ervan overtuigd dat het op de wat langere termijn alleen maar meer winst en meer tevredenheid oplevert. Al was het maar in een besparing in het eeuwige vergaderen. En dáár wordt iedereen productiever én blijer van!
03-06-08
Nu heb ik zelf een kleine twintig jaar mogen werken in de zakelijke dienstverlening, en ik heb mijn medewerkers, en niet alleen die in een buitendienstfunctie, al jaren meegegeven dat ze zich bewust moeten zijn van het representatieve deel van hun functie. Zodra ze namelijk in contact komen met een klant, straalt hun gedrag en handelen af op de gehele organisatie, en niet alleen op henzelf. In positieve én negatieve zin, alleen weegt die laatste doorgaans het zwaarst. Die mededeling deed menig wenkbrauw fronzen, maar met enige uitleg en een paar simpele handvatten begreep men de strekking doorgaans prima. Logisch, omdat veel mensen tegenwoordig sterk geneigd zijn de wereld slechts vanuit zichzelf te beschouwen. Opvattingen als ´We moeten het samen doen!´, worden dan afgedaan als ´ouderwets´ en ´niet meer van deze tijd´. Een dergelijke tendens zie je ook steeds vaker binnen bedrijven. De ene afdeling werkt volstrekt onafhankelijk van de andere en meent onterecht dat zij degene zijn die het bedrijf draaiende houden, dat zonder hen de hele molen knarsend en kreunend tot stilstand zou komen. Maar, hoe zweverig het soms ook mag klinken, de waarheid zit hen toch echt in dat woordje ´samen´. Het product, of de dienst, die een bedrijf levert is het eindproduct van het hele bedrijfsproces, en niet alleen van het stukje van inkoop, via magazijn, naar verkoop. Het is een proces dat al veel eerder begint en pas ophoudt als de allerlaatste factuur is betaald. Toch zie ik dagelijks om me heen functionarissen die niet verder willen, of kunnen, kijken dan hun eigen bureau lang is. Zodra het buiten dat blikveld komt, weet men vaak niet eens wie het verder dient op te pakken of onder wiens verantwoordelijkheid het nu valt. `Ik heb mijn stukje bijgedragen en verder is het NIET mijn probleem!´ is dan al snel de houding, en dat is jammer. Vele bedrijfsprocessen zouden tenslotte een stuk beter en vlotter verlopen als medewerkers over de starre (afdelings-) grenzen kunnen en mógen kijken. Als men enig inzicht heeft wat er in de keten gebeurt vòòr en ná hun afdeling. Toch blijken veel bedrijven de voorkeur te geven om te werken met een ´need to know-policy´, waarbij nieuwe medewerkers niet méér te horen krijgen van het gehele proces dan het stukje waaraan ze zelf gaan werken. Bovendien hebben afdelingen ook nog eens de neiging om zichzelf af te sluiten, om vooral maar niet te veel prijs te geven wat ze doen en hoe ze het doen.
Ik ben geen voorstander van een dergelijke instelling, ik heb juist een voorkeur voor transparantie en aanspreekbaarheid van afdelingen. Als iedereen zich bewust is van het gehele proces, wie waarvoor verantwoordelijk is, en welke rol ze zelf in dat proces spelen, is de basis gelegd voor begrip en dus een betere samenwerking. En een betere samenwerking leidt weer tot meer begrip tussen afdelingen onderling en, dientengevolge, tot minder wijzende vingers omdat ´zullie het wéér verkeerd hebben gedaan´. Dat vergt enige investering en een aanpassing in de managementstijl, maar ik ben ervan overtuigd dat het op de wat langere termijn alleen maar meer winst en meer tevredenheid oplevert. Al was het maar in een besparing in het eeuwige vergaderen. En dáár wordt iedereen productiever én blijer van!
03-06-08
zondag 1 juni 2008
Laf
Gistermorgen zat ik nietsvermoedend achter de pc, toen ik naar beneden werd geroepen door mijn liefste. Ze klonk ontdaan en riep dat er nogal ´vreemde´ post was gekomen. Eenmaal benden wist ik meteen wat ze bedoelde, want op de tafel lag een envelop, zónder afzender, met daarin een aantal kopietjes met nogal opruiende tekst. Het geheel was gericht aan de ´Bewoners en omgeving´ van mijn huisadres en lijkt te suggereren dat de afzender er vanuit gaat dat ik moslim ben, een bevolkingsgroep die de afzender van dit gekopieerde epistel bepaald niet erg hoog heeft zitten. Net zo hoog als Balkenende en de politie overigens, want de brief bestaat uit een aantal lukraak samengevoegde cartoons en artikeltjes waar absoluut geen lijn en samenhang tussen te ontdekken valt. Ook het handgeschreven stuk in de Nederlandse taal, of wat daar althans voor door moet gaan, is van een betrekkelijk laag en zéér bedenkelijk niveau.
Een ieder die mij persoonlijk kent wéét dat ik nooit te beroerd ben om de discussie aan te gaan over onderwerpen die mij raken. Ik stel echter één cruciale voorwaarde aan dergelijke discussies, en dat is dat men de discussie voert met open vizier. Dat ik mijn opponent recht in de ogen kan aankijken dus, zodat ik weet wie ik tegenover me heb en de ander dus als mens tegemoet kan treden, ook al deel ik zijn of haar mening niet. De afzender van de envelop die ik gisteren ontving voldoet daar dus in het geheel niet aan. Hij, ik ga er van uit dat het een man is, heeft namelijk gemeend e.e.a. anoniem te moeten versturen, en heeft blijkbaar de hoop dat ik zijn vuilspuiterij spontaan ga delen met de buren. Ik kan hem echter bij deze verzekeren dat ik daar geen minuut zelfs maar over heb nagedacht. Ik ga mijn buren namelijk niet lastig vallen met berichten van de een of andere lafbek die zijn domme, en weinig verheffende, propaganda anoniem verstuurt. Dat is zonde van mijn tijd, die van mijn buren, en bovendien weiger ik mezelf daarvoor te lenen!
Nu weet ik absoluut niet waarom deze figuur juist mij heeft uitgekozen om deze ´proza´ te mogen ontvangen, maar als hij daarmee hoopte wereldfaam te bereiken, moet ik hem toch helaas teleurstellen. Het enige dat hij ermee heeft bereikt is dat ik er deze paar woorden aan heb verspild en verder heb ik het hele epistel overgedragen aan de politie, met de opmerking dat ik van dergelijke onzin en ongein bepaald niet gediend ben. Ik mag dan weliswaar in een probleemwijk wonen, of een krachtwijk zo je wilt, maar dat betekent nog niet dat een ieder hier een racist of een verstokte PVV-stemmer is. Er zijn namelijk ook nog grote groepen mensen in onze samenleving die hun medemens accepteren zoals ze zijn, ongeacht hun geloof, huidskleur, afkomst, seksuele geaardheid, opvattingen of zelfs levensstijl. Mijn liefste en ik zijn daar voorbeelden van. Hier in de wijk gaat het samen leven en samen werken overigens prima. Daar zitten we helemaal niet te wachten op dergelijke domme en holle frasen, we kunnen het zelfs prima zónder! Mocht het uw idee zijn geweest om twijfel, of erger nog, haat te zaaien, dan moet ik u, helaas en wederom, diep teleurstellen. Dat gaat bij mij niet lukken. Mocht de afzender echter andere motieven hebben die ik, met mijn duidelijk beperkte geestelijke vermogens, niet in zijn epistel heb kunnen ontdekken, dan nodig ik hem bij deze uit om openlijk de dialoog aan te gaan. Kom uit je schulp en wees mans genoeg om openlijk te staan voor wat je te zeggen hebt. Het adres heb je.
01-06-08
Een ieder die mij persoonlijk kent wéét dat ik nooit te beroerd ben om de discussie aan te gaan over onderwerpen die mij raken. Ik stel echter één cruciale voorwaarde aan dergelijke discussies, en dat is dat men de discussie voert met open vizier. Dat ik mijn opponent recht in de ogen kan aankijken dus, zodat ik weet wie ik tegenover me heb en de ander dus als mens tegemoet kan treden, ook al deel ik zijn of haar mening niet. De afzender van de envelop die ik gisteren ontving voldoet daar dus in het geheel niet aan. Hij, ik ga er van uit dat het een man is, heeft namelijk gemeend e.e.a. anoniem te moeten versturen, en heeft blijkbaar de hoop dat ik zijn vuilspuiterij spontaan ga delen met de buren. Ik kan hem echter bij deze verzekeren dat ik daar geen minuut zelfs maar over heb nagedacht. Ik ga mijn buren namelijk niet lastig vallen met berichten van de een of andere lafbek die zijn domme, en weinig verheffende, propaganda anoniem verstuurt. Dat is zonde van mijn tijd, die van mijn buren, en bovendien weiger ik mezelf daarvoor te lenen!
Nu weet ik absoluut niet waarom deze figuur juist mij heeft uitgekozen om deze ´proza´ te mogen ontvangen, maar als hij daarmee hoopte wereldfaam te bereiken, moet ik hem toch helaas teleurstellen. Het enige dat hij ermee heeft bereikt is dat ik er deze paar woorden aan heb verspild en verder heb ik het hele epistel overgedragen aan de politie, met de opmerking dat ik van dergelijke onzin en ongein bepaald niet gediend ben. Ik mag dan weliswaar in een probleemwijk wonen, of een krachtwijk zo je wilt, maar dat betekent nog niet dat een ieder hier een racist of een verstokte PVV-stemmer is. Er zijn namelijk ook nog grote groepen mensen in onze samenleving die hun medemens accepteren zoals ze zijn, ongeacht hun geloof, huidskleur, afkomst, seksuele geaardheid, opvattingen of zelfs levensstijl. Mijn liefste en ik zijn daar voorbeelden van. Hier in de wijk gaat het samen leven en samen werken overigens prima. Daar zitten we helemaal niet te wachten op dergelijke domme en holle frasen, we kunnen het zelfs prima zónder! Mocht het uw idee zijn geweest om twijfel, of erger nog, haat te zaaien, dan moet ik u, helaas en wederom, diep teleurstellen. Dat gaat bij mij niet lukken. Mocht de afzender echter andere motieven hebben die ik, met mijn duidelijk beperkte geestelijke vermogens, niet in zijn epistel heb kunnen ontdekken, dan nodig ik hem bij deze uit om openlijk de dialoog aan te gaan. Kom uit je schulp en wees mans genoeg om openlijk te staan voor wat je te zeggen hebt. Het adres heb je.
01-06-08
Abonneren op:
Posts (Atom)