Ik ben van middelbare leeftijd. Vanmorgen toen ik opstond besefte ik me dat nog niet, maar gezeten achter mijn ochtendkranten kwam het bericht als een mokerslag: ik, Henry de L’Ecluse, ben ongemerkt toegetreden tot de rangen van de ‘middelbaren’. Althans, dat is de mening van Fleur Besters (1977), sinds 2001 politieredacteur van het Eindhovens Dagblad.
Mijn eerste reactie was er eentje van verbazing. In de trant van ‘dat meiske..’ en ‘ach gossie’, maar nadat ik haar leeftijd en staat van dienst er bij had gezocht, veranderde mijn gevoel in verontwaardiging. Edoch ook ik kan me vergissen, dus toch het woordenboek er maar even op nageslagen (dat exemplaar in boekvorm, je weet maar nooit met die online encyclopies) om er zeker van te zijn dat de definitie die ik in mijn hoofd heb de juiste is. En ziet, volgens het woordenboek is ‘middelbare leeftijd’ rond de vijftig jaar! En ook al ben ik al aardig op weg, zo oud ben ik toch nog lang niet.
Maar wat schreef Besters dan? En hier wordt het spannend, want waarschijnlijk gaat Besters aanvoeren dat zij de koppen niet schrijft… Boven het artikel ‘Kinderlokker sloeg al 20 keer toe’, staat de gewraakte subkop ‘man van middelbare leeftijd is actief in groot deel van de regio’.
Op zich is er helemaal niets aan te merken op het hele artikel, en ik vind het meer
dan triest dat deze smeerlap nog steeds niet gepakt is. Maar ik begin heftig te protesteren als Besters even verderop de vermoedelijke leeftijd van de verdachte schetst. De tweede alinea begint namelijk met: ‘De 35- tot 40-jarige man…’. En daar ik inmiddels boven de veertig ben, niet al te ver maar toch al een paar jaar, ben ik dus in de ogen van Besters ‘middelbaar’.
Opvallend is echter wel dat ook Besters zèlf de middelbare leeftijd met rasse schreden nadert, want een snelle rekensom leert dat zij zelf inmiddels ook al zo’n 32lentes telt. En daarmee zit ze dichter bij haar eigen definitie van middelbaar dan ik bij die van het woordenboek. Tja, het kan zomaar verkeren, al denk ik niet dat Besters zichzelf ziet als ‘bijna middelbaar’.
Ik heb de afgelopen maanden het geluk en het voorrecht gehad samen te mogen werken met een aantal mensen die het begin van de werkelijke ‘middelbare leeftijd’ al hebben overschreden, en uit hun monden hoorde ik de verhalen die ik al zo goed kende uit mijn eigen vriendenkring. Als je eenmaal ‘van zekere leeftijd’ bent, tel je in de maatschappij niet of nauwelijks meer mee. Ja, je mag gewoon belasting blijven betalen, want voor de belastingdienst is een ieder gelijk aangeschoten wild. Maar de ware afschrijving vindt plaats door de werkgevers, gewoon om op alles en nog wat af te schrijven, want zij selecteren wel degelijk op leeftijd. Als je niet meer absoluut piep van lijf en leden bent, je hebt er al een tonnetje of wat opzitten zeg maar, dan ben je uitgerangeerd, waardeloos en niet eens de courtesy van een gesprek meer waard. En daar wil ik nu eens, mede namens alle getroffenen, hartgrondig tegen protesteren!
Want let wel, werkgevers van Nederland, mensen van boven de 35 (om Besters’ definitie van middelbaar maar eens aan te houden) zijn alles behalve versleten en bejaard. De kans is zelfs groot dat ze u nog een poepie kunnen laten ruiken als het aankomt op levenservaring en kennis! Ja, ze zijn een paar centen duurder, maar dan heb je ook wat. Zij weten nog wat het is om loyaal te zijn aan een werkgever. Zij zijn niet na een jaartje alweer uitgekeken op hun zoveelste baantje. Zij hebben nog enigszins degelijk onderwijs gehad en weten gewoon nog uit hun hoofd dat Deventer niet bepaald naast Maastricht ligt! Maar als ze van geen enkele werkgever meer een kans krijgen om te laten zien wat ze kunnen, zult u dat ook nooit te zien krijgen.
Daarom hulde aan al die mannen en vrouwen van ver boven de 35 die, met volledige inzet en vol enthousiasme, het KEB-traject hebben voltooid en nu hun kansen (dan maar) gaan pakken als zelfstandig ondernemer. Te oud voor de werkgevers, maar véél te jong voor de geraniums, zijn zij het nu die er hun schouders onder gaan zetten om de economie, èn zichzelf, weer uit het slop te trekken. Een economie die overigens vooral in het slop is geraakt door al die op geld beluste dames en heren van beneden de 35. En dat wilde ik maar even laten weten!
26-09-06
Ik ben dit Blog begonnen om een podium te hebben voor mijn gedachten. Alle teksten, meningen en afbeeldingen op deze blog zijn dan ook van mij en van mij alleen. Het is dan ook niet toegestaan om tekst/delen van tekst/afbeeldingen etc van deze blog te gebruiken zonder mijn uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming. Als je wilt reageren op een bericht of iets anders wilt zeggen of mededelen dan lees of hoor ik dat graag!
vrijdag 26 juni 2009
Middelbaar
Labels:
35 tot 40,
economie,
Eindhovens Dagblad,
Fleur Besters,
geraniums,
Henry de L’Ecluse,
KEB,
middelbare leeftijd,
ondernemers,
oud,
politieredacteur,
succes
woensdag 24 juni 2009
Obelixson
Slimme zwijnen zijn de Zweden te slim af. Als je die zin een aantal keer snel achter elkaar herhaalt, raakt je tong haast onherroepelijk in de knoop. Toch behelst dit zinnetje meer waarheid dan het aloude ‘de kat krabt de krullen van de trap’.
Er schijnen inmiddels zo’n honderdduizend wilde zwijnen door de Zweedse bossen te struinen. En als ze daar nu maar bleven, was het probleem lang zo erg niet. Maar de zwijnen, verzot op gras-, graan- en maïsvelden, vertonen zich steeds vaker en masse op boerenakkers en wroeten daar de heleboel naar de galamiesen.
Toen ik dit bericht vanmorgen in de krant las, een bijdrage vanuit Kopenhagen van Rolien Créton, begreep ik eerlijk gezegd het probleem niet. Wilde zwijnen kunnen inderdaad een probleem vormen als hun aantal te veel toeneemt, een mogelijke oplossing is dan om het overschot aan dieren af te (laten) schieten. Maar dat schijnt in Zweden dan weer niet te kunnen omdat het ‘te moeilijk is en te veel tijd kost’. Het enige steekhoudende jagers- argument wat ik in het artikeltje kon ontdekken was overigens dat het afschieten in stedelijke gebieden weer heel andere risico’s met zich meebracht en vanuit veiligheid dan weer niet wenselijk zou zijn. Dat kan ik me tenminste nog begrijpen, maar welke jager haakt af omdat een bepaalde prooi zich wat lastig laat vangen?
Toch schijnt de zwijnen een dermate probleem te zijn dat menig Zweed er van in de stress schiet. Een andere oplossing, het bijvoeren in het bos d.m.v. het begraven van allerlei heerlijkheden als broodjes, snoep en chocolade, stuitte òòk al op bezwaren. Dit keer van de natuurbeschermers, want de zwijnen werden er te dik van en kregen bovendien last van tandbederf. En dat, lieve kijkbuiskinderen, kunnen we ons nageslacht natuurlijk al helemaal niet verkopen.
Goede raad is dus duur, maar zéér gewenst. En, volgens mij, helemaal niet zo héél ingewikkeld. Als ik me goed kan herinneren zijn wilde zwijnen (Singularis Porcus voor de Latinisten onder ons) uitermate eetbaar. Bovendien is er, voor hen die de wereldliteratuur bestuderen, een veel humanere manier te bedenken om van het overschot aan zwijnen af te komen, en dat is ze gewoon te vangen. Men neme slechts één slokje toverdrank van de befaamde Druïde Panoramixson, men trekke een sprintje, vellen het beest vervolgens met één enkele klap, en dan is het smullen geblazen! Me dunkt dat er zèlfs in Zweden toch wel een volksfeest te bedenken is waar men het vlees van deze dieren kan slijten?
Een andere oplossing is om de nazaten van de beroemde Zweedse Krijger Obelixson op te sporen en deze de gelegenheid te geven zich weer permanent in de Zweedse bossen te vestigen. Dat lijkt wellicht barbaars, mensen van hun flatscreen, Ipod en pc beroven en terug sturen naar de natuur, maar ik denk dat er best een aantal nazaten te vinden zijn die hun vertrouwen in de moderne maatschappij door de crisis verloren hebben. Deze nazaten laat je dan los in het bos, ze bouwen aldaar een gezellige nederzetting, en als je ze vervolgens met rust laat, vallen ze hun omgeving ook niet overmatig lastig. Bovendien krijg je er waarschijnlijk op den duur nog een enorme toeristische attractie van formaat bij, waar dat ‘park van die muis’ volledig bij in het niet valt. Een regelrechte win-win situatie dus, waar ALLE partijen bij gebaat zijn. En het allermooiste? Dit advies is geheel en al GRATIS! En da’s toch ook niet weg in deze tijden van crisis, toch?
24-06-09
Er schijnen inmiddels zo’n honderdduizend wilde zwijnen door de Zweedse bossen te struinen. En als ze daar nu maar bleven, was het probleem lang zo erg niet. Maar de zwijnen, verzot op gras-, graan- en maïsvelden, vertonen zich steeds vaker en masse op boerenakkers en wroeten daar de heleboel naar de galamiesen.
Toen ik dit bericht vanmorgen in de krant las, een bijdrage vanuit Kopenhagen van Rolien Créton, begreep ik eerlijk gezegd het probleem niet. Wilde zwijnen kunnen inderdaad een probleem vormen als hun aantal te veel toeneemt, een mogelijke oplossing is dan om het overschot aan dieren af te (laten) schieten. Maar dat schijnt in Zweden dan weer niet te kunnen omdat het ‘te moeilijk is en te veel tijd kost’. Het enige steekhoudende jagers- argument wat ik in het artikeltje kon ontdekken was overigens dat het afschieten in stedelijke gebieden weer heel andere risico’s met zich meebracht en vanuit veiligheid dan weer niet wenselijk zou zijn. Dat kan ik me tenminste nog begrijpen, maar welke jager haakt af omdat een bepaalde prooi zich wat lastig laat vangen?
Toch schijnt de zwijnen een dermate probleem te zijn dat menig Zweed er van in de stress schiet. Een andere oplossing, het bijvoeren in het bos d.m.v. het begraven van allerlei heerlijkheden als broodjes, snoep en chocolade, stuitte òòk al op bezwaren. Dit keer van de natuurbeschermers, want de zwijnen werden er te dik van en kregen bovendien last van tandbederf. En dat, lieve kijkbuiskinderen, kunnen we ons nageslacht natuurlijk al helemaal niet verkopen.
Goede raad is dus duur, maar zéér gewenst. En, volgens mij, helemaal niet zo héél ingewikkeld. Als ik me goed kan herinneren zijn wilde zwijnen (Singularis Porcus voor de Latinisten onder ons) uitermate eetbaar. Bovendien is er, voor hen die de wereldliteratuur bestuderen, een veel humanere manier te bedenken om van het overschot aan zwijnen af te komen, en dat is ze gewoon te vangen. Men neme slechts één slokje toverdrank van de befaamde Druïde Panoramixson, men trekke een sprintje, vellen het beest vervolgens met één enkele klap, en dan is het smullen geblazen! Me dunkt dat er zèlfs in Zweden toch wel een volksfeest te bedenken is waar men het vlees van deze dieren kan slijten?
Een andere oplossing is om de nazaten van de beroemde Zweedse Krijger Obelixson op te sporen en deze de gelegenheid te geven zich weer permanent in de Zweedse bossen te vestigen. Dat lijkt wellicht barbaars, mensen van hun flatscreen, Ipod en pc beroven en terug sturen naar de natuur, maar ik denk dat er best een aantal nazaten te vinden zijn die hun vertrouwen in de moderne maatschappij door de crisis verloren hebben. Deze nazaten laat je dan los in het bos, ze bouwen aldaar een gezellige nederzetting, en als je ze vervolgens met rust laat, vallen ze hun omgeving ook niet overmatig lastig. Bovendien krijg je er waarschijnlijk op den duur nog een enorme toeristische attractie van formaat bij, waar dat ‘park van die muis’ volledig bij in het niet valt. Een regelrechte win-win situatie dus, waar ALLE partijen bij gebaat zijn. En het allermooiste? Dit advies is geheel en al GRATIS! En da’s toch ook niet weg in deze tijden van crisis, toch?
24-06-09
Labels:
advies,
galamiesen,
gratis,
Kopenhagen,
muis,
Obelixson,
Panoramixson,
park,
Rolien Créton,
Singularis Porcus,
toeristische attractie,
wilde zwijnen,
Zweden
maandag 22 juni 2009
Excuusbrief
Wat is dit toch een mooi medium. Sprak ik op 13 juni nog mijn veront-waardiging uit over de mailing omtrent De Nationale Sloopregeling, binnen een week lag er een heuse excuusbrief op de mat.
Een excuusbrief waarin mijn garage aangeeft dat het reclamebureau dat de mailing voor hen verzorgd heeft, mij abusievelijk aanschreef zonder rekening te houden met ‘oldtimers, klassiekers en/of unieke auto’s die een veel grotere financiële of emotionele waarde kunnen vertegenwoordigen.’
De brief gaat verder met te zeggen: ‘Als dit voor uw auto het geval is, dan kan onze brief voor verwarring of ergernis gezorgd hebben hetgeen uiteraard niet onze bedoeling was, waarvoor wij u onze oprechte excuses aanbieden.’
Ik vind het een mooi gebaar van de garage. Het getuigt van een hernieuwd besef dat een oude auto niet altijd een zomaar oude auto behoeft te zijn, maar soms voor de eigenaar véél meer kan betekenen. En dat is positief, want het is voor veel bezitters van een klassieker (een van) de doorslaggevende reden(en) om niet van De Nationale Sloopregeling gebruik te maken.
Voor mij is ‘D’Olle Grieze’ ook véél meer dan een automobiel. Voor mij is ze òòk een link naar het verleden, het verleden dat ik ooit deelde met mijn vader, en een link naar mijn geboortegrond. Bovendien blijft het heerlijk in haar te rijden en nu, met het mooie weer voor de deur, ga ik weer proberen dat veelvuldig te doen. Waar u mij zoals kunt tegenkomen? Overal waar de wind mij voert. Ik rijd gewoon de straat uit en laat het lot vervolgens beslissen waar het mij die dag heen wil voeren. Van de ontmoetingen die me dat ongetwijfeld weer zal opleveren zal ik te zijner tijd zeker verslag doen.
22-06-09
Een excuusbrief waarin mijn garage aangeeft dat het reclamebureau dat de mailing voor hen verzorgd heeft, mij abusievelijk aanschreef zonder rekening te houden met ‘oldtimers, klassiekers en/of unieke auto’s die een veel grotere financiële of emotionele waarde kunnen vertegenwoordigen.’
De brief gaat verder met te zeggen: ‘Als dit voor uw auto het geval is, dan kan onze brief voor verwarring of ergernis gezorgd hebben hetgeen uiteraard niet onze bedoeling was, waarvoor wij u onze oprechte excuses aanbieden.’
Ik vind het een mooi gebaar van de garage. Het getuigt van een hernieuwd besef dat een oude auto niet altijd een zomaar oude auto behoeft te zijn, maar soms voor de eigenaar véél meer kan betekenen. En dat is positief, want het is voor veel bezitters van een klassieker (een van) de doorslaggevende reden(en) om niet van De Nationale Sloopregeling gebruik te maken.
Voor mij is ‘D’Olle Grieze’ ook véél meer dan een automobiel. Voor mij is ze òòk een link naar het verleden, het verleden dat ik ooit deelde met mijn vader, en een link naar mijn geboortegrond. Bovendien blijft het heerlijk in haar te rijden en nu, met het mooie weer voor de deur, ga ik weer proberen dat veelvuldig te doen. Waar u mij zoals kunt tegenkomen? Overal waar de wind mij voert. Ik rijd gewoon de straat uit en laat het lot vervolgens beslissen waar het mij die dag heen wil voeren. Van de ontmoetingen die me dat ongetwijfeld weer zal opleveren zal ik te zijner tijd zeker verslag doen.
22-06-09
donderdag 18 juni 2009
Reisverslag Azoren IX (Slot): De zee op
Als we bij Casas de Frade ’s ochtends vroeg de berg afrijden wijzen alle tekenen op een zonnige en warme dag, naar mate we echter onze bestemming naderen wordt het grijzer en mistiger. Toch is de temperatuur zacht en ons humeur opperbest.
De routebeschrijving was, zoals wel vaker, summier: ‘ Om 8.45 melden bij het kantoor van Pico de Aventura onder de loopbrug op de boulevard van Ponta Delgada.’ Maar ook hier bleek dat het eenvoudiger te vinden was dan we verwachtten, we waren zelfs te vroeg. Dus streken we neer op een terras aan de haven voor een snel ontbijt. Het duurde niet lang of de hemelsluizen braken open.
De briefing was kort, maar interessant. Het verschil tussen tand- en baleinwalvissen heb ik me nooit gerealiseerd, noch wist ik hoeveel soorten dolfijnen er feitelijk op de wereld zijn. Daarna was het een kwestie van zwemvesten aan en de weg oversteken naar de haven. Het bootje was klein en danste over de golven, maar toch niet zo dat ik me één moment onveilig heb gevoeld. Het feit dat je zowat vast zat tussen je eigen stoel en die van degene voor je zal daaraan ook wel hebben meegeholpen.
Maar heb ik nu walvissen gezien? Nee. Wel twee soorten dolfijnen, veel zeevogels en een enkel exemplaar van de ‘Portugese Man-o-War’. Dit op een de kwal lijkend schepsel blijkt geen individu, zoals vaak gedacht, maar een kolonie van vier verschillende beestjes die zich gezamenlijk over de oceaan voortbewegen door middel van een speciale luchtzak die boven het water uitsteekt en als een soort zeil werkt. Erg giftig, maar prachtig om te zien. En verder was er regen, véél regen. We waren tot op het bot doorweekt toen ons bootje weer in de haven afmeerde, maar spijt van dit tripje hadden we allerminst.
Het enige minpuntje voor mij was dat ik direct achter een wat oudere Portugese dame zat die zich nogal zwaar had geparfumeerd. En ik kon op geen enkele wijze aan haar parfum ontsnappen. Hoe harder we voeren, hoe meer het lichaam heen en weer werd geslingerd en mijn neus weer vol werd geblazen met die nogal penetrante en overheersende geur. Ik snap het begrip van parfum helemaal, en meestal is het vele malen te verkiezen boven alle geuren die het anders maskeert, maar als je gedwongen blootgesteld wordt aan een niet zelf verkozen geur waaraan je ook met geen mogelijkheid kunt ontsnappen, dan wordt het zelfs voor mij soms te veel. Maar goed, ik ga er niet van uit dat de dame het expres deed, het is eerder een kwestie van ‘niet over nagedacht’. Helaas…
11-06-09
De routebeschrijving was, zoals wel vaker, summier: ‘ Om 8.45 melden bij het kantoor van Pico de Aventura onder de loopbrug op de boulevard van Ponta Delgada.’ Maar ook hier bleek dat het eenvoudiger te vinden was dan we verwachtten, we waren zelfs te vroeg. Dus streken we neer op een terras aan de haven voor een snel ontbijt. Het duurde niet lang of de hemelsluizen braken open.
De briefing was kort, maar interessant. Het verschil tussen tand- en baleinwalvissen heb ik me nooit gerealiseerd, noch wist ik hoeveel soorten dolfijnen er feitelijk op de wereld zijn. Daarna was het een kwestie van zwemvesten aan en de weg oversteken naar de haven. Het bootje was klein en danste over de golven, maar toch niet zo dat ik me één moment onveilig heb gevoeld. Het feit dat je zowat vast zat tussen je eigen stoel en die van degene voor je zal daaraan ook wel hebben meegeholpen.
Maar heb ik nu walvissen gezien? Nee. Wel twee soorten dolfijnen, veel zeevogels en een enkel exemplaar van de ‘Portugese Man-o-War’. Dit op een de kwal lijkend schepsel blijkt geen individu, zoals vaak gedacht, maar een kolonie van vier verschillende beestjes die zich gezamenlijk over de oceaan voortbewegen door middel van een speciale luchtzak die boven het water uitsteekt en als een soort zeil werkt. Erg giftig, maar prachtig om te zien. En verder was er regen, véél regen. We waren tot op het bot doorweekt toen ons bootje weer in de haven afmeerde, maar spijt van dit tripje hadden we allerminst.
Het enige minpuntje voor mij was dat ik direct achter een wat oudere Portugese dame zat die zich nogal zwaar had geparfumeerd. En ik kon op geen enkele wijze aan haar parfum ontsnappen. Hoe harder we voeren, hoe meer het lichaam heen en weer werd geslingerd en mijn neus weer vol werd geblazen met die nogal penetrante en overheersende geur. Ik snap het begrip van parfum helemaal, en meestal is het vele malen te verkiezen boven alle geuren die het anders maskeert, maar als je gedwongen blootgesteld wordt aan een niet zelf verkozen geur waaraan je ook met geen mogelijkheid kunt ontsnappen, dan wordt het zelfs voor mij soms te veel. Maar goed, ik ga er niet van uit dat de dame het expres deed, het is eerder een kwestie van ‘niet over nagedacht’. Helaas…
11-06-09
Reisverslag Azoren VIII: Duik-deceptie
Ik had me er zó op verheugd en zó naar toe geleefd, maar eenmaal in het water ging het mis: blinde paniek! Ook de tweede poging ’s middags liep op een diepe teleurstelling uit. Blijkbaar had ik het iets beter moeten plannen allemaal.
In september 2001 was ik in Egypte en haalde daar mijn duikbrevet. Het was iets wat ik al heel lang wilde, maar nooit eerder toe gekomen was. Het water was warm, mijn Duitse instructeur een geschikte vent, mijn (toenmalige) partner lag heerlijk op het strand te bakken, en ik leerde duiken. Die vakantie heb ik in totaal acht duiken gemaakt, tot op een diepte van 30 meter. Hoe de duik verliep en wat ik allemaal heb gezien valt terug te lezen in mijn logboek.
Ik zal niet beweren dat de aanslagen in de VS de voornaamste oorzaak zijn geweest, maar ze tekenden wel het feit dat de wereld vanaf toen nooit meer hetzelfde zou zijn. Ik herinner me nog goed hoe ik het hotel binnenkwam en de receptionist in gebrekkig Engels riep dat ik de tv aan moest zetten, want er was ‘Boem Boem’ in Amerika. Ik herinner me ook nog hoe ik werkelijk met open mond naar de tv-beelden heb zitten staren in volslagen ongeloof.
Ook mijn eigen leven is sindsdien nogal veranderd. Nauwelijks een jaar later was mijn toenmalige relatie voorbij en was ik in een nieuwe baan begonnen. Door dat werk verhuisde ik van Amsterdam naar het zuiden en leerde nieuwe mensen kennen. In 2004 kwam ik mijn Grote Liefde tegen en vrijwel meteen daarna werd ik ziek. Eerst die zware hernia en daarna de rest. In 2008 raakte ik, zoals bekend mijn baan kwijt en begon ik te bouwen aan een nieuw en eigen leven, aan een eigen zaak. En in al die jaren lag mijn logboek in een kast stof te vergaren.
Kort na de operaties in 2007 leek het erop dat ik nooit meer zou kunnen en mogen duiken. De artsen vonden het niet verantwoord. Zelfs toen ik probeerde medische goedkeuring te krijgen tijdens onze huwelijksreis op Tobago wilde de huisarts niet meewerken. Inmiddels zijn we weer bijna een jaar verder en is het medisch oordeel gunstiger: als ik het verstandig doe mag het. Dus vertrok ik met een medische verklaring in mijn logboek dit jaar op vakantie, in de hoop een paar duiken aan mijn ervaring te kunnen toevoegen. En wellicht heb ik mezelf onderschat en aan het duiken te veel waarde gehecht. Wellicht ook heb ik me onvoldoende gerealiseerd dat mijn lijf bepaald niet meer hetzelfde is als acht jaar geleden en ik dientengevolge dus beter eerst een opfriscursus had kunnen doen. Maar, eigenwijs en vol zelfvertrouwen als ik nu eenmaal ben, dacht ik dat het allemaal zou zijn zoals fietsen: je verleert het nooit.
De praktijk bleek dus anders, en ik heb er ook geen enkel probleem mee om dat toe te geven, maar het voelt wel als een enorme deceptie. Toch is het niet zo dat ik nu zeker weet dat ik nooit meer een poging zal wagen, alleen niet meer op deze manier. Ik merk toch dat ik mijn lichaam niet meer zo kan vertrouwen als ik dat eerder als vanzelf kon, en ik zal wat extra inspanning moeten verrichten om dat vertrouwen terug te winnen. Niet dat het erg is, maar het is wel een feit. Een feit waar ik rekening mee moet houden.
10-06-09
In september 2001 was ik in Egypte en haalde daar mijn duikbrevet. Het was iets wat ik al heel lang wilde, maar nooit eerder toe gekomen was. Het water was warm, mijn Duitse instructeur een geschikte vent, mijn (toenmalige) partner lag heerlijk op het strand te bakken, en ik leerde duiken. Die vakantie heb ik in totaal acht duiken gemaakt, tot op een diepte van 30 meter. Hoe de duik verliep en wat ik allemaal heb gezien valt terug te lezen in mijn logboek.
Ik zal niet beweren dat de aanslagen in de VS de voornaamste oorzaak zijn geweest, maar ze tekenden wel het feit dat de wereld vanaf toen nooit meer hetzelfde zou zijn. Ik herinner me nog goed hoe ik het hotel binnenkwam en de receptionist in gebrekkig Engels riep dat ik de tv aan moest zetten, want er was ‘Boem Boem’ in Amerika. Ik herinner me ook nog hoe ik werkelijk met open mond naar de tv-beelden heb zitten staren in volslagen ongeloof.
Ook mijn eigen leven is sindsdien nogal veranderd. Nauwelijks een jaar later was mijn toenmalige relatie voorbij en was ik in een nieuwe baan begonnen. Door dat werk verhuisde ik van Amsterdam naar het zuiden en leerde nieuwe mensen kennen. In 2004 kwam ik mijn Grote Liefde tegen en vrijwel meteen daarna werd ik ziek. Eerst die zware hernia en daarna de rest. In 2008 raakte ik, zoals bekend mijn baan kwijt en begon ik te bouwen aan een nieuw en eigen leven, aan een eigen zaak. En in al die jaren lag mijn logboek in een kast stof te vergaren.
Kort na de operaties in 2007 leek het erop dat ik nooit meer zou kunnen en mogen duiken. De artsen vonden het niet verantwoord. Zelfs toen ik probeerde medische goedkeuring te krijgen tijdens onze huwelijksreis op Tobago wilde de huisarts niet meewerken. Inmiddels zijn we weer bijna een jaar verder en is het medisch oordeel gunstiger: als ik het verstandig doe mag het. Dus vertrok ik met een medische verklaring in mijn logboek dit jaar op vakantie, in de hoop een paar duiken aan mijn ervaring te kunnen toevoegen. En wellicht heb ik mezelf onderschat en aan het duiken te veel waarde gehecht. Wellicht ook heb ik me onvoldoende gerealiseerd dat mijn lijf bepaald niet meer hetzelfde is als acht jaar geleden en ik dientengevolge dus beter eerst een opfriscursus had kunnen doen. Maar, eigenwijs en vol zelfvertrouwen als ik nu eenmaal ben, dacht ik dat het allemaal zou zijn zoals fietsen: je verleert het nooit.
De praktijk bleek dus anders, en ik heb er ook geen enkel probleem mee om dat toe te geven, maar het voelt wel als een enorme deceptie. Toch is het niet zo dat ik nu zeker weet dat ik nooit meer een poging zal wagen, alleen niet meer op deze manier. Ik merk toch dat ik mijn lichaam niet meer zo kan vertrouwen als ik dat eerder als vanzelf kon, en ik zal wat extra inspanning moeten verrichten om dat vertrouwen terug te winnen. Niet dat het erg is, maar het is wel een feit. Een feit waar ik rekening mee moet houden.
10-06-09
woensdag 17 juni 2009
Reisverslag Azoren VII: Afgezegd
Vandaag zouden we walvissen gaan kijken, maar vanwege het weer wordt er blijkbaar niet uitgevaren. Het bericht kwam gisteravond laat, en lijkt me volkomen terecht. Er staat een stevige wind en het hele festijn is nu verschoven naar donderdag.
En dan opeens heb je een dag zonder plan. Eén voordeel is dat we niet extreem vroeg op hoeven te staan. We besluiten een kijkje te gaan nemen in Povoaçao, een havenplaats aan de zuidkant van het eiland. Om er te komen volgen we de kustweg, maar hoe verder we rijden, hoe donkerder en onheilspellender de wolken en hoe dichter de mist. Toch weten we er heelhuids te geraken, al is het plaatsje een stuk minder grandioos dan het zich vooraf deed aanzien. De pizza, het ham/kaas-broodje en de koffie smaken er bepaald niet minder om, en de prijs die ik moet afrekenen is helemaal een lachertje: € 2,35.
Na Povoaçao rijden we over Furnas richting Vila Franca do Campo. Furnas heeft overigens als ‘claim-to-fame’ dat er overal in het dorp heetwaterbronnen zijn. Een deel van dat mine-raalrijke water en de modder die naar boven komt wordt gebruikt voor geneeskrachtige behandelingen, de rest mag lekker blijven borrelen en bubbelen. Overigens met als resultaat dat je nergens in het dorp kunt ontsnappen aan de penetrante geur van rotte eieren, ofwel de zwavel. Toch is de aanblik van de aanblik van al dat gebubbel en al die stroom fascinerend, en geeft deze grijze dag een extra tikje sinisterheid mee.
Na Furnas volgen we de kustweg verder naar Vila Franca do Campo en strijken er neer op het terras aan de Marina. Mijn liefste was een beetje misselijk geworden in de auto door alle bochten en het constante stijgen en dalen en wilde thee. Voor mezelf bestel ik ‘uma bica’, en daarvan genietend bekijken we de passanten en bootjes in de haven. Op het moment dat ik naar binnen ga om af te rekenen wijst de kassa € 1,35 aan. Enigszins verbouwereerd hoor ik het bedrag aan en begin te lachen. De vriendelijke juffrouw achter de bar verwart mijn lachen en denkt dat ik haar niet goed verstaan heb. Ze herhaalt de prijs. Zestig cent voor een espresso en vijfenzeventig cent voor een potje thee…ongelofelijk!
Aan dezelfde Marina zit een duikschool gevestigd, Azores Sub, en we wandelen binnen om eens te informeren naar de mogelijkheden en de kosten, maar ondanks het feit dat ze sterk op de aanwezige toeristen gericht zijn, spreekt de dame achter de balie nauwelijks Engels. De communicatie verloopt dermate moeizaam dat ze me ten einde raad een briefje in de hand drukt met het telefoonnummer van een van de duikers die wel Engels spreekt. Ik moet hem dus maar bellen als ik iets wil, maar vandaag gaat het duidelijk niets worden vanwege het weer. Als we even later weer buiten staan verwonder ik me over de nogal vreemde ontvangst in een Padi-duikschool.
Gelukkig heb ik een paar meter buiten de Marina nòg een duikschool gezien, en besluit het daar ook eens te gaan proberen. Hier is de ontvangst honderd procent anders, een heel stuk vriendelijker en hartelijker. De uitleg en mogelijkheden klinken goed en ik besluit meteen een duik te plannen voor de volgende ochtend. Ik moet er wel vroeg mijn bed voor uit, maar ik heb er wel ontzettend veel zin in. Afhankelijk van het weer kan ik morgen één, of misschien zelfs twee duiken maken, iets wat voor mij heel belangrijk is. Zeker nu ik weer een medisch OK heb kan ik nauwelijks wachten! Meisje is overigens héél wat minder gecharmeerd van mijn voornemen en ziet liever dat haar Big Guy zich niet over geeft aan dergelijke levensgevaarlijke activiteiten. Ik kan haar echter enigszins gerust stellen door te beloven géén onverantwoorde risico’s te nemen en goede afspraken te maken over het tijdstip van mijn terugkeer. Het lastige in deze situatie is dat we maar één mobiele telefoon bij ons hebben en ik haar, als ik de mobiel meeneem, niet kan laten weten dat ik op de weg terug ben. Als ik hem achter laat kan ze alleen de duikschool bellen, maar weet ze nog niets als ik al vertrokken ben, en bovendien kan ik nooit iets laten weten als er onverhoopt iets mis mocht gaan onderweg. Gek dat we er al zo vreselijk aan gewend zijn om altijd en overal bereikbaar te zijn en te kunnen bellen!
09-06-09
En dan opeens heb je een dag zonder plan. Eén voordeel is dat we niet extreem vroeg op hoeven te staan. We besluiten een kijkje te gaan nemen in Povoaçao, een havenplaats aan de zuidkant van het eiland. Om er te komen volgen we de kustweg, maar hoe verder we rijden, hoe donkerder en onheilspellender de wolken en hoe dichter de mist. Toch weten we er heelhuids te geraken, al is het plaatsje een stuk minder grandioos dan het zich vooraf deed aanzien. De pizza, het ham/kaas-broodje en de koffie smaken er bepaald niet minder om, en de prijs die ik moet afrekenen is helemaal een lachertje: € 2,35.
Na Povoaçao rijden we over Furnas richting Vila Franca do Campo. Furnas heeft overigens als ‘claim-to-fame’ dat er overal in het dorp heetwaterbronnen zijn. Een deel van dat mine-raalrijke water en de modder die naar boven komt wordt gebruikt voor geneeskrachtige behandelingen, de rest mag lekker blijven borrelen en bubbelen. Overigens met als resultaat dat je nergens in het dorp kunt ontsnappen aan de penetrante geur van rotte eieren, ofwel de zwavel. Toch is de aanblik van de aanblik van al dat gebubbel en al die stroom fascinerend, en geeft deze grijze dag een extra tikje sinisterheid mee.
Na Furnas volgen we de kustweg verder naar Vila Franca do Campo en strijken er neer op het terras aan de Marina. Mijn liefste was een beetje misselijk geworden in de auto door alle bochten en het constante stijgen en dalen en wilde thee. Voor mezelf bestel ik ‘uma bica’, en daarvan genietend bekijken we de passanten en bootjes in de haven. Op het moment dat ik naar binnen ga om af te rekenen wijst de kassa € 1,35 aan. Enigszins verbouwereerd hoor ik het bedrag aan en begin te lachen. De vriendelijke juffrouw achter de bar verwart mijn lachen en denkt dat ik haar niet goed verstaan heb. Ze herhaalt de prijs. Zestig cent voor een espresso en vijfenzeventig cent voor een potje thee…ongelofelijk!
Aan dezelfde Marina zit een duikschool gevestigd, Azores Sub, en we wandelen binnen om eens te informeren naar de mogelijkheden en de kosten, maar ondanks het feit dat ze sterk op de aanwezige toeristen gericht zijn, spreekt de dame achter de balie nauwelijks Engels. De communicatie verloopt dermate moeizaam dat ze me ten einde raad een briefje in de hand drukt met het telefoonnummer van een van de duikers die wel Engels spreekt. Ik moet hem dus maar bellen als ik iets wil, maar vandaag gaat het duidelijk niets worden vanwege het weer. Als we even later weer buiten staan verwonder ik me over de nogal vreemde ontvangst in een Padi-duikschool.
Gelukkig heb ik een paar meter buiten de Marina nòg een duikschool gezien, en besluit het daar ook eens te gaan proberen. Hier is de ontvangst honderd procent anders, een heel stuk vriendelijker en hartelijker. De uitleg en mogelijkheden klinken goed en ik besluit meteen een duik te plannen voor de volgende ochtend. Ik moet er wel vroeg mijn bed voor uit, maar ik heb er wel ontzettend veel zin in. Afhankelijk van het weer kan ik morgen één, of misschien zelfs twee duiken maken, iets wat voor mij heel belangrijk is. Zeker nu ik weer een medisch OK heb kan ik nauwelijks wachten! Meisje is overigens héél wat minder gecharmeerd van mijn voornemen en ziet liever dat haar Big Guy zich niet over geeft aan dergelijke levensgevaarlijke activiteiten. Ik kan haar echter enigszins gerust stellen door te beloven géén onverantwoorde risico’s te nemen en goede afspraken te maken over het tijdstip van mijn terugkeer. Het lastige in deze situatie is dat we maar één mobiele telefoon bij ons hebben en ik haar, als ik de mobiel meeneem, niet kan laten weten dat ik op de weg terug ben. Als ik hem achter laat kan ze alleen de duikschool bellen, maar weet ze nog niets als ik al vertrokken ben, en bovendien kan ik nooit iets laten weten als er onverhoopt iets mis mocht gaan onderweg. Gek dat we er al zo vreselijk aan gewend zijn om altijd en overal bereikbaar te zijn en te kunnen bellen!
09-06-09
Reisverslag Azoren VI: Sao Miguel
Er zijn in het leven van uw Chroniqueur van die momenten dat alles gewoon goed is. Het moment dat ik dit schrijf is zo’n moment. Ik bevind mij in de tuin van Casas do Frade in het dorpje Lomba da Fazenda op de noord-oostelijke punt van Sao Miguel. De zon schijnt volop, het is warm, de vogeltjes tsjilpen, achter mij is mijn liefste bezig de was op te hangen, en ik…ik vertrouw mijn gedachten toe aan het nog witte papier. Naast mijn schrijfblok, ik schrijf nog handmatig met potlood, een dampende mok koffie (liefdevol aangedragen door mijn leifste), en een asbak. Daarnaast het boek ‘Duma’ van Stephen King dat ik momenteel aan het lezen ben. Stephen King is niet, zoals eerder ‘bepaalde mensen’ beweerden mijn lievelingsschrijver, maar die van mijn liefste, maar het is bepaald een aanrader.
Als ik mijn ogen ophef van het papier en richting de horizon kijk, zie ik de uitgestrektheid van de Atlantische Oceaan. Rechts van mij een kleine vallei met weilanden, koeien, geiten, een enkel paard en een paar boerderijen. Achter me, net achter de stenen tuinmuur, een weitje met daarin vijf (sorry darling, je hebt gelijk!) kalfjes, elk middels een ketting gebonden aan een eigen plekje, een paar geiten, een paar kleine geitjes of ‘kleinigheidjes’ zoals ik ze noem. Tevens bevat dit weitje het enige enigma dat mij op weg hierheen al was opgevallen, en dat is dat er in vrijwel elke weide oude vrieskisten en koelkasten schijnen te staan. In dit weitje staan ook nog een tweetal oude badkuipen. Van die laatsten zou ik me nog kunnen voorstellen dat ze zouden kunnen dienen als drinkbak, maar de inhoud van deze exemplaren zou de gezondheid van de kalfjes bepaald niet te goede komen! Bovendien krioelt het in het bruine water van de muggenlarven, wat weer veel goeds beloofd voor later in het jaar. In dit geval zijn de kalfjes echter vastgebonden op enige afstand van de badkuipen en is er van direct gevaar dus geen spraken.
Het enigma blijft dus. De enige logische verklaring die ik kan bedenken is dat het niemand een bal kan interesseren of er verontreinigingen in het weiland ontstaan. Aan de andere kant zou het ook zo kunnen zijn dat het hier dermate duur is om van dergelijke oude zooi af te komen dat men het maar ergens in een hoek van het weiland parkeert om er maar van af te zijn. Wie weet is het ook wel schreeuwend duur om zulks af te voeren, wat dan weer een verklaring zou zijn voor het feit dat in de winkel waar we net waren het linnengoed vanuit een oude zuivelkoeling werd aangeboden.
Enfin, ik zal Francisco, de eigenaar, er wel eens naar vragen als hij woensdag weer terugkeert vanuit Ponta Delgada. Francisco wachtte ons de eerste avond op, en blijkt een vriendelijke man die vreselijk trots is op zijn eiland. Volgens hem heb je minimaal twaalf dagen nodig om al het moois van dit eiland te kunnen bezichtigen. Hij was dan ook zichtbaar teleurgesteld dat we maar zo kort bleven. Ik denk dat als ik zou aangeven wel wat langer te willen blijven, hij zich in allerlei bochten zou wringen om ons tot gids te kunnen zijn. Maar omdat we hier maar zo kort verblijven zullen we een keus moeten maken uit wat we persé willen zien en wat niet perse.
Morgenochtend, dinsdag 9 juni, staat het ochtendprogramma al vast. We gaan dan de zee op om, hopelijk, walvissen te gaan zien. We hebben inmiddels uitgevonden dat we om 8.45 in Ponta Delgada worden verwacht op de briefing die vooraf gaat aan de afvaart. En daar Ponta Delgada op twee uur rijden van dit dorp ligt, moeten we vroeg op.
De eerste indrukken die we van Sao Miguel hebben opgedaan, zeggen dat dit eiland weer héél anders is dan de andere twee die we hebben gezien. Dit landschap zou, even afgezien van de bouwstijl van de huizen, ook zomaar in Frankrijk aan de voet van de Pyreneeën kunnen liggen. Anderszins is de bevolking overduidelijk Portugees en heeft, onder het mom van religie, verbazend weinig redenen nodig om een feestje te vieren. Dergelijke, veel voorkomende feesten gaan overigens steevast gepaard met het afschieten van vuurpijlen met knal, welke echo tussen de bergen ook nog eens zo heerlijk heen-en-weer rolt.
Mijn liefste komt mij nu de lunch aanreiken. Om haar goede zorgen niet te kort te doen ga ik daar nu maar eens mijn volledige aandacht aan besteden.
08-06-09
Als ik mijn ogen ophef van het papier en richting de horizon kijk, zie ik de uitgestrektheid van de Atlantische Oceaan. Rechts van mij een kleine vallei met weilanden, koeien, geiten, een enkel paard en een paar boerderijen. Achter me, net achter de stenen tuinmuur, een weitje met daarin vijf (sorry darling, je hebt gelijk!) kalfjes, elk middels een ketting gebonden aan een eigen plekje, een paar geiten, een paar kleine geitjes of ‘kleinigheidjes’ zoals ik ze noem. Tevens bevat dit weitje het enige enigma dat mij op weg hierheen al was opgevallen, en dat is dat er in vrijwel elke weide oude vrieskisten en koelkasten schijnen te staan. In dit weitje staan ook nog een tweetal oude badkuipen. Van die laatsten zou ik me nog kunnen voorstellen dat ze zouden kunnen dienen als drinkbak, maar de inhoud van deze exemplaren zou de gezondheid van de kalfjes bepaald niet te goede komen! Bovendien krioelt het in het bruine water van de muggenlarven, wat weer veel goeds beloofd voor later in het jaar. In dit geval zijn de kalfjes echter vastgebonden op enige afstand van de badkuipen en is er van direct gevaar dus geen spraken.
Het enigma blijft dus. De enige logische verklaring die ik kan bedenken is dat het niemand een bal kan interesseren of er verontreinigingen in het weiland ontstaan. Aan de andere kant zou het ook zo kunnen zijn dat het hier dermate duur is om van dergelijke oude zooi af te komen dat men het maar ergens in een hoek van het weiland parkeert om er maar van af te zijn. Wie weet is het ook wel schreeuwend duur om zulks af te voeren, wat dan weer een verklaring zou zijn voor het feit dat in de winkel waar we net waren het linnengoed vanuit een oude zuivelkoeling werd aangeboden.
Enfin, ik zal Francisco, de eigenaar, er wel eens naar vragen als hij woensdag weer terugkeert vanuit Ponta Delgada. Francisco wachtte ons de eerste avond op, en blijkt een vriendelijke man die vreselijk trots is op zijn eiland. Volgens hem heb je minimaal twaalf dagen nodig om al het moois van dit eiland te kunnen bezichtigen. Hij was dan ook zichtbaar teleurgesteld dat we maar zo kort bleven. Ik denk dat als ik zou aangeven wel wat langer te willen blijven, hij zich in allerlei bochten zou wringen om ons tot gids te kunnen zijn. Maar omdat we hier maar zo kort verblijven zullen we een keus moeten maken uit wat we persé willen zien en wat niet perse.
Morgenochtend, dinsdag 9 juni, staat het ochtendprogramma al vast. We gaan dan de zee op om, hopelijk, walvissen te gaan zien. We hebben inmiddels uitgevonden dat we om 8.45 in Ponta Delgada worden verwacht op de briefing die vooraf gaat aan de afvaart. En daar Ponta Delgada op twee uur rijden van dit dorp ligt, moeten we vroeg op.
De eerste indrukken die we van Sao Miguel hebben opgedaan, zeggen dat dit eiland weer héél anders is dan de andere twee die we hebben gezien. Dit landschap zou, even afgezien van de bouwstijl van de huizen, ook zomaar in Frankrijk aan de voet van de Pyreneeën kunnen liggen. Anderszins is de bevolking overduidelijk Portugees en heeft, onder het mom van religie, verbazend weinig redenen nodig om een feestje te vieren. Dergelijke, veel voorkomende feesten gaan overigens steevast gepaard met het afschieten van vuurpijlen met knal, welke echo tussen de bergen ook nog eens zo heerlijk heen-en-weer rolt.
Mijn liefste komt mij nu de lunch aanreiken. Om haar goede zorgen niet te kort te doen ga ik daar nu maar eens mijn volledige aandacht aan besteden.
08-06-09
Reisverslag Azoren V: Pico II
Zaterdagochtend. Als we rond 8.45 uur beneden komen, hangt in de keuken nog het vage parfum van de dame die het ontbijt heet verzorgd. Op de tafel verse broodjes en gesneden ham en kaas. En, zoals elke dag, is er iets extra’s toegevoegd om de tafel extra feestelijk te maken. Vandaag zijn dat kleine paars/gele viooltjes uit de tuin.
Gisteren eindelijk het boek uitgelezen dat ik van ‘vriendje’ kreeg. Het heet ‘The Complete Sherlock Holmes Long Stories’ en was een cadeautje voor de vakantie naar aanleiding van het stukje over de ‘Chroniqueur’. Heerlijk om te lezen. En ook in het leven van Holmes en Dr. Watson is er een housekeeper die ’s ochtends voor het ontbijt komt zorgen. Ik denk dat ik daar prima aan zou kunnen wennen…
Na het ontbijt van gisteren vertrokken we voor een rondrit over het eiland. Sao Joao, het dorp waar we verblijven, ligt aan de zuidkant van Pico, ongeveer halverwege. Daar het vliegveld in de linker bovenhoek ligt, besluiten we het eiland rechtsom rond te rijden. Het eiland Pico wordt gedomineerd door een grote vulkaan, die je van elk punt op het eiland goed kunt zien. De top is echter vaak in de wolken verborgen, maar af en toe is hij, zelfs vanuit onze achtertuin, in al zijn glorie te bewonderen.
Ooit heb ik op school geleerd over weersystemen, en de loef- en lijzijde van een berg, maar toch is het opvallend hoezeer het weer op een klein eiland als dit kan verschillen. Vertrek je met een stralende zon en strak blauwe luchten, een klein stukje verder ben je opeens onder een dikke wolkenlaag en daalt de temperatuur sterk.
Op een eiland als dit kùn je eigenlijk niet verdwalen. De infrastructuur bestaat hoofdzakelijk uit één rondweg die grofweg de kustlijn volgt. Hier en daar leiden weggetjes het binnenland in, en kun je doorsteken of een stuk afsnijden. Maar welke weg je ook kiest, vroeg of laat kom je steeds weer op de ‘main road’ terecht.
Pico is in grootte het tweede eiland van de Azoren, en loopt in het oosten uit in een punt. Vanaf de punt, grofweg bij het plaatsje Piedade, kun je goed het eiland Sao George zien liggen, dat weer ten noorden van Pico ligt. Lang voor we echter Piedade bereikten begon de lucht al te betrekken en dreven dikke, donkere wolkenmassa’s het eiland binnen. Gelukkig bleef het wel droog, maar was er weinig meer over van het stakblauwe en warme weer van ons vertrekpunt.
Rond Madelena, de hoofdplaats van Pico, besloten we de hoofdweg te verlaten en dwars door te steken, en dat betekent klimmen. De vulkaan van Pico staat bekend als de hoogste top van het GROOTSTE gebergte ter wereld: de Midden-Atlantische Rug. Het is tevens de hoogste berg van Portugal en de top rijst maar liefst 2351 m boven zeeniveau uit.
De weg vanuit Madelena die we nu volgen voert ons over de flank van de vulkaan, op een gemiddelde hoogte van zo’n duizend meter. Vandaag is de weg echter gehuld in een zéér dik wolkendek, en kunnen we nog net de hekken van de weilanden aan weerszijden van de weg zien. Ook zien we de vele verkeersborden die automobilisten waarschuwen voor overstekende koeien. Handig om te weten, want we schrikken een paar keer op als plotseling vanuit de mist blijkt dat de weg versperd is door een hele kudde van die kalm grazende beesten. Aangezien slechts stapvoets rijden levert zo’n muur van loeiers geen enkel gevaar op, maar onze Toyota is niet echt een match voor een koe van ruim 600 kilo, die ook nog eens haar horens heeft mogen behouden, als het er ècht op aan komt. Zonder noemenswaardige problemen bereiken we het punt dat de weg zich weer uit het wolkendek omlaag kronkelt. Een bordje dat de richting van Sao Joao aanwijst brengt ons, geheel onverwacht, in hetzelfde straatje waar ons huis aan ligt.
De avond thuis doorgebracht, met op de tafel een keur aan lekkere hapjes. Mijn liefste is in de tuin bezig geweest met mijn camera, statief en de macrolens en heeft de smaak van het fotograferen van bloem-details inmiddels goed te pakken. Ze heeft minstens zestig plaatjes geschoten vòòr het te donker begon te worden. Geheel enthousiast kwam ze haar eerste oogst laten zien, en ik moet zeggen dat het haar, zeker voor de eerste keer, bepaald goed is afgegaan. Ook komt ze vertellen dat een moederpoes het schuurtje heeft uitgekozen om haar jongen in groot te brengen. Ze was nog net in staat drie kleine staartjes te zien wegvluchten toen ze de hoek om kwam.
Vandaag gaan we dezelfde weg als gisteren in tegengestelde richting afleggen. Vandaag is het echter stralend helder weer, en we hopen dan ook dat het uitzicht ietsje ruimer en wijder is dan het gisteren was. Het plan is om dan op tijd terug te zijn om te dineren in het
(vis-)restaurantje aan de haven dat ons de eerste avond is aangewezen. Het biedt een schitterend uitzicht op de haven en op de oceaan, en tijdens het eten is er dus genoeg te zien.
Morgen is alweer een reisdag. Aan het eind van de middag verlaten we Pico alweer en vertrekken naar Sao Miguel, het hoofdeiland van de Azoren. Als alles goed gaat duurt de vliegreis een uurtje. Als dan vervolgens de huurauto ook nog op tijd klaar staat, is het volgens de papieren nog twee uur rijden naar ons overnachtingsadres in Lomba da Fazenda op de noord-oostpunt van het eiland.
Het meest benieuwd ben ik nu echter of er morgen iemand van Hertz op het vliegveld zal zijn om de huurauto in ontvangst te nemen. Zo niet, kunnen we de sleutel afgeven bij de SATA-balie. Bij terugkomt lag er vandaag een briefje op de eetkamertafel met het verzoek contact met Hertz op te nemen en het creditcardnummer door te geven. Nauwelijks een uur later, nog voor we hadden kunnen bellen (ik heb mobiel geen bereik hier), stond het Hertz-jongmens al aan het tuinhek. We hadden in zijn opinie blijkbaar niet snel en adequaat genoeg gereageerd..
05-06-09
Gisteren eindelijk het boek uitgelezen dat ik van ‘vriendje’ kreeg. Het heet ‘The Complete Sherlock Holmes Long Stories’ en was een cadeautje voor de vakantie naar aanleiding van het stukje over de ‘Chroniqueur’. Heerlijk om te lezen. En ook in het leven van Holmes en Dr. Watson is er een housekeeper die ’s ochtends voor het ontbijt komt zorgen. Ik denk dat ik daar prima aan zou kunnen wennen…
Na het ontbijt van gisteren vertrokken we voor een rondrit over het eiland. Sao Joao, het dorp waar we verblijven, ligt aan de zuidkant van Pico, ongeveer halverwege. Daar het vliegveld in de linker bovenhoek ligt, besluiten we het eiland rechtsom rond te rijden. Het eiland Pico wordt gedomineerd door een grote vulkaan, die je van elk punt op het eiland goed kunt zien. De top is echter vaak in de wolken verborgen, maar af en toe is hij, zelfs vanuit onze achtertuin, in al zijn glorie te bewonderen.
Ooit heb ik op school geleerd over weersystemen, en de loef- en lijzijde van een berg, maar toch is het opvallend hoezeer het weer op een klein eiland als dit kan verschillen. Vertrek je met een stralende zon en strak blauwe luchten, een klein stukje verder ben je opeens onder een dikke wolkenlaag en daalt de temperatuur sterk.
Op een eiland als dit kùn je eigenlijk niet verdwalen. De infrastructuur bestaat hoofdzakelijk uit één rondweg die grofweg de kustlijn volgt. Hier en daar leiden weggetjes het binnenland in, en kun je doorsteken of een stuk afsnijden. Maar welke weg je ook kiest, vroeg of laat kom je steeds weer op de ‘main road’ terecht.
Pico is in grootte het tweede eiland van de Azoren, en loopt in het oosten uit in een punt. Vanaf de punt, grofweg bij het plaatsje Piedade, kun je goed het eiland Sao George zien liggen, dat weer ten noorden van Pico ligt. Lang voor we echter Piedade bereikten begon de lucht al te betrekken en dreven dikke, donkere wolkenmassa’s het eiland binnen. Gelukkig bleef het wel droog, maar was er weinig meer over van het stakblauwe en warme weer van ons vertrekpunt.
Rond Madelena, de hoofdplaats van Pico, besloten we de hoofdweg te verlaten en dwars door te steken, en dat betekent klimmen. De vulkaan van Pico staat bekend als de hoogste top van het GROOTSTE gebergte ter wereld: de Midden-Atlantische Rug. Het is tevens de hoogste berg van Portugal en de top rijst maar liefst 2351 m boven zeeniveau uit.
De weg vanuit Madelena die we nu volgen voert ons over de flank van de vulkaan, op een gemiddelde hoogte van zo’n duizend meter. Vandaag is de weg echter gehuld in een zéér dik wolkendek, en kunnen we nog net de hekken van de weilanden aan weerszijden van de weg zien. Ook zien we de vele verkeersborden die automobilisten waarschuwen voor overstekende koeien. Handig om te weten, want we schrikken een paar keer op als plotseling vanuit de mist blijkt dat de weg versperd is door een hele kudde van die kalm grazende beesten. Aangezien slechts stapvoets rijden levert zo’n muur van loeiers geen enkel gevaar op, maar onze Toyota is niet echt een match voor een koe van ruim 600 kilo, die ook nog eens haar horens heeft mogen behouden, als het er ècht op aan komt. Zonder noemenswaardige problemen bereiken we het punt dat de weg zich weer uit het wolkendek omlaag kronkelt. Een bordje dat de richting van Sao Joao aanwijst brengt ons, geheel onverwacht, in hetzelfde straatje waar ons huis aan ligt.
De avond thuis doorgebracht, met op de tafel een keur aan lekkere hapjes. Mijn liefste is in de tuin bezig geweest met mijn camera, statief en de macrolens en heeft de smaak van het fotograferen van bloem-details inmiddels goed te pakken. Ze heeft minstens zestig plaatjes geschoten vòòr het te donker begon te worden. Geheel enthousiast kwam ze haar eerste oogst laten zien, en ik moet zeggen dat het haar, zeker voor de eerste keer, bepaald goed is afgegaan. Ook komt ze vertellen dat een moederpoes het schuurtje heeft uitgekozen om haar jongen in groot te brengen. Ze was nog net in staat drie kleine staartjes te zien wegvluchten toen ze de hoek om kwam.
Vandaag gaan we dezelfde weg als gisteren in tegengestelde richting afleggen. Vandaag is het echter stralend helder weer, en we hopen dan ook dat het uitzicht ietsje ruimer en wijder is dan het gisteren was. Het plan is om dan op tijd terug te zijn om te dineren in het
(vis-)restaurantje aan de haven dat ons de eerste avond is aangewezen. Het biedt een schitterend uitzicht op de haven en op de oceaan, en tijdens het eten is er dus genoeg te zien.
Morgen is alweer een reisdag. Aan het eind van de middag verlaten we Pico alweer en vertrekken naar Sao Miguel, het hoofdeiland van de Azoren. Als alles goed gaat duurt de vliegreis een uurtje. Als dan vervolgens de huurauto ook nog op tijd klaar staat, is het volgens de papieren nog twee uur rijden naar ons overnachtingsadres in Lomba da Fazenda op de noord-oostpunt van het eiland.
Het meest benieuwd ben ik nu echter of er morgen iemand van Hertz op het vliegveld zal zijn om de huurauto in ontvangst te nemen. Zo niet, kunnen we de sleutel afgeven bij de SATA-balie. Bij terugkomt lag er vandaag een briefje op de eetkamertafel met het verzoek contact met Hertz op te nemen en het creditcardnummer door te geven. Nauwelijks een uur later, nog voor we hadden kunnen bellen (ik heb mobiel geen bereik hier), stond het Hertz-jongmens al aan het tuinhek. We hadden in zijn opinie blijkbaar niet snel en adequaat genoeg gereageerd..
05-06-09
Reisverslag Azoren IV: Pico
Vanmorgen wakker geworden in ‘het rode huis’ in Soa Joao op Pico na de lange en vermoeiende dag van gisteren.
Rond twaalf uur de Quinta verlaten. Er was niemand aanwezig om de sleutel aan af te geven, dus laten we die maar liggen in de kamer. Op weg naar het vliegveld tanken we, de huurauto moet immers met volle tank worden afgeleverd. De prijs die op de pomp staat is verrassend:
€ 17,50 voor bijna 20 liter diesel, ofwel € 0.88 ct per liter. Een héél verschil met die krankzinnig hoge prijzen bij ons.
Binnen een half uur hebben we de vijfendertig kilometer naar het vliegveld afgelegd. Ik parkeer mijn liefste met de koffers en de handbagage bij de vertrekhal en ga de auto inleveren, om vervolgens tot de ontdekking te komen dat het Hertz-kantoortje is gesloten. Ik parkeer de auto dan maar, kosteloos(!), en ga terug naar boven waar mijn liefste wacht.
Ons vliegtuig zou om 16.40 uur vertrekken, dus hebben we nog wat tijd over. Die tijd brengen we buiten door in de zon op een bankje, en kijken naar de arriverende reizigers en vertrekkende vliegtuigen. Voor de verbinding tussen de verschillende eilanden wordt door SATA (=de plaatselijke luchtvaartmaatschappij) vooral gebruik gemaakt van turbo-prop vliegtuigen. Deze zijn van Bombardier, en staan op nog geen honderd meter van ons voor vertrek warm te draaien, wat een herrie!
Als er een bus stopt voor de terminal, meen ik in de massa uitstappers bekende gezichten te ontwaren. Een stel dat een dag eerder uit de Quinta do Martela is vertrokken stapt nu uit de bus en heeft het eiland klaarblijkelijk dus nog niet verlaten. Wachtend bij de gate zullen we horen dat hun vlucht van een dag eerder is gecancelled wegens pech met de linker motor van het vliegtuig, dat ze dus een extra nacht op Terceira hebben doorgebracht (op kosten van SATA, dat dan weer wel), en nu een hernieuwde poging doen om Pico te bereiken. Voor de reparatie schijnt een monteur vanaf Sao Miguel te moeten komen, dus dat beloofd wat.
Op het internationale vliegveld van Terceira is de aankomsthal op de eerste verdieping, de vertrekhal op de tweede en de check-in op de derde. Als ik voor de zoveelste keer naar beneden ga om te kijken of Hertz inmiddels open is, tref ik in de aankomsthal een vriendelijke dame die bereid is om iemand van Hertz voor me te bellen. Iedereen kent elkaar in deze (relatief) kleine gemeenschap, en ik neem haar aanbod dankbaar aan. Even later laat ze weten dat er ‘iemand’ aankomt, een eufemisme dat ik later op de dag nog vaker zal horen als het over medewerkers van Hertz gaat, maar nu komt er inderdaad iemand opdraven. Deze dame heeft echter niet de sleutel van het kantoortje, maar is toch bereid om de sleutels in ontvangst te nemen..mits ik even € 26 euro deliverytax contant met haar afreken.
Eenmaal terug boven checken we de koffers in. Daarna nog even naar buiten voor een laatste sigaret. Als we de boardingpass bekijken blijkt dat we op deze korte vlucht geen vastgestelde plaatsen hebben. Dus zullen we bij het instappen vooraan moeten staan om de eventueel aanwezige stoelen met extra beenruimte te kunnen bemachtigen. Gelukkig blijkt later ook hier dat grote groepen mensen snel geneigd zijn kuddegedrag te vertonen, want bij het instappen loopt iedereen naar de staart van het vliegtuig, en wij naar de voorkant waar de extra beenruimte te vinden is.
Het scherm bij de Gate 2 geeft aan dat boarding gepland staat om 16.10, met vertrek om 16.40. Toch is het dan wel handig als er überhaupt een vliegtuig staat om in te kunnen stappen, maar dat blijkt vertraagd….en vertraagd…en vertraagd. Officieel horen we niets, maar al snel gaat het verhaal onder de wachtende reizigers dat het vliegtuig er om 18.00 zal zijn. Uiteindelijk landen we die avond om 19.30 dan eindelijk op Pico, als laatste vlucht van die dag.
Terwijl mijn liefste op de koffers wacht ga ik vast proberen de huurauto te scoren, maar in de aankomsthal geen spoor van een Hertz-balie te bekennen. Ook tussen de mannen met bordjes geen enkele met het Hertz-logo of mijn naam. Als ik bij een van de andere autoverhuur-bedrijven informeer, krijg ik te horen dat er vanzelf wel ‘iemand van Hertz’ zal komen, maar terwijl we de aankomsthal letterlijk leegloopt, zie ik een hoop mensen, maar géén Hertz en géén auto. Gelukkig is een uitermate vriendelijke dame aan de SATA-balie bereid een telefoontje naar Herz in Lissabon (ruim 1500 km verderop!) te plegen. Na een paar minuten komt ze melden dat er, wederom, ’iemand’ aankomt. Wanneer weet ze niet, maar er komt ‘iemand’ bezweert ze.
Onze bezorgdheid groeit enigszins als achter ons, we staan inmiddels buiten, de aankomsthal letterlijk donker wordt en op slot gaat. Stuk voor stuk zien we luchthavenmedewerkers vertrekken voor de avond, en de parkeerplaats leeglopen, maar nergens een medewerkers van Hertz. Een aantal vriendelijke medewerkers van SATA bied ons aan voor vervoer naar Madalena te zorgen, maar we hebben daar momenteel niets te zoeken: ons logeeradres ligt in Sao Joao, aan de andere kant van het eiland en dus een flink aantal kilometers verder. Om 20.30 komt er eindelijk een jonge man van Hertz opdraven. Hij verteld al lang en breed thuis te hebben gezeten en is niet bepaald onder de indruk van jet feit dat zijn klanten ruim een uur op een leeg vliegveld op hem hebben staan wachten. Hij zegt eerder op het vliegveld te zijn geweest rond het tijdstip dat we oorspronkelijk aan hadden moeten komen, maar het verder wel ok te hebben gevonden toen we niet kwamen en naar huis is gegaan. Bij het invullen van het papierwerk is hij erg rommelig. Zo vergeet hij o.a. het nummer van mijn creditcard op te schrijven. Even voor negenen kunnen we eindelijk vertrekken in onze grijze Toyota Yaris, die ook nog eens niet blijkt te zijn schoongemaakt: de lege waterflessen van de vorige huurders liggen er zelfs nog in. Gelukkig heeft de jonge man wel een kaart van het eiland voor ons, en kunnen we in het snel vallende donker op zoek naar ons bed. Zijn aanwijzingen zijn, op z’n zachtst gezegd, schetsmatig: ‘Bij de kruising in Sao Joao rechtsaf..’.
Het is al ver over negenen en behoorlijk donker als we het verhuurkantoor eindelijk bereiken, en worden opgewacht door twee oudere, maar uiterst vriendelijke dames. Ze geven aan dat we even moeten wachten, want de persoon die ons de weg naar ons huis zal wijzen is net onderweg om iemand anders de weg te wijzen. Die ‘iemand anders’ blijkt het zelfde stel te zijn dat gisteren de vlucht geannuleerd zag worden en, alhoewel ruim een uur eerder vertrokken vanaf het vliegveld, ook pas net gearriveerd. Op onze vraag of er èrgens in het dorp nog iets open is om een hapje te eten wordt ontkennend geantwoord, maar dan loopt een van de dames weg en komt even later terug met een mand. In de mand een fles wijn, brood, kaas en eieren. Van betaling willen ze niets weten..
Een paar minuten later komt Helena aanrijden, en gaat ons voor naar het ‘rode huis’.
Onderweg wijst ze ons eerst nog even het zwembad, met schitterend uitzicht op de oceaan, en het inmiddels gesloten restaurant van het dorp. Als de koffers uit de auto zijn bakt mijn liefste de eieren en slaan we een gat in de fles wijn, alvorens doodmoe in een erg kort bed te kruipen.
De volgende ochtend heeft de vakantiestemming ons weer gevonden. Bij dit logies is ontbijt inbegrepen, en dat houdt hier in dat er ergens rond 8.00 u iemand via de achterdeur de keuken binnen sluipt, de ontbijttafel dekt en verse broodjes en beleg achterlaat. Met een dampende bak koffie erbij is dat alles wat iemand ’s ochtends maar kan wensen!
Onderaan het straatje waar ons huis aan ligt is een mini-mercado. Niet erg ruim gesorteerd, maar met één pluspunt: als het winkeltje dicht is en je hebt onverhoopt iets nodig, vervoeg je in de naastgelegen kroeg. Da’s dezelfde eigenaar en die is altijd bereid zijn klanten te helpen!
04-06-09
Rond twaalf uur de Quinta verlaten. Er was niemand aanwezig om de sleutel aan af te geven, dus laten we die maar liggen in de kamer. Op weg naar het vliegveld tanken we, de huurauto moet immers met volle tank worden afgeleverd. De prijs die op de pomp staat is verrassend:
€ 17,50 voor bijna 20 liter diesel, ofwel € 0.88 ct per liter. Een héél verschil met die krankzinnig hoge prijzen bij ons.
Binnen een half uur hebben we de vijfendertig kilometer naar het vliegveld afgelegd. Ik parkeer mijn liefste met de koffers en de handbagage bij de vertrekhal en ga de auto inleveren, om vervolgens tot de ontdekking te komen dat het Hertz-kantoortje is gesloten. Ik parkeer de auto dan maar, kosteloos(!), en ga terug naar boven waar mijn liefste wacht.
Ons vliegtuig zou om 16.40 uur vertrekken, dus hebben we nog wat tijd over. Die tijd brengen we buiten door in de zon op een bankje, en kijken naar de arriverende reizigers en vertrekkende vliegtuigen. Voor de verbinding tussen de verschillende eilanden wordt door SATA (=de plaatselijke luchtvaartmaatschappij) vooral gebruik gemaakt van turbo-prop vliegtuigen. Deze zijn van Bombardier, en staan op nog geen honderd meter van ons voor vertrek warm te draaien, wat een herrie!
Als er een bus stopt voor de terminal, meen ik in de massa uitstappers bekende gezichten te ontwaren. Een stel dat een dag eerder uit de Quinta do Martela is vertrokken stapt nu uit de bus en heeft het eiland klaarblijkelijk dus nog niet verlaten. Wachtend bij de gate zullen we horen dat hun vlucht van een dag eerder is gecancelled wegens pech met de linker motor van het vliegtuig, dat ze dus een extra nacht op Terceira hebben doorgebracht (op kosten van SATA, dat dan weer wel), en nu een hernieuwde poging doen om Pico te bereiken. Voor de reparatie schijnt een monteur vanaf Sao Miguel te moeten komen, dus dat beloofd wat.
Op het internationale vliegveld van Terceira is de aankomsthal op de eerste verdieping, de vertrekhal op de tweede en de check-in op de derde. Als ik voor de zoveelste keer naar beneden ga om te kijken of Hertz inmiddels open is, tref ik in de aankomsthal een vriendelijke dame die bereid is om iemand van Hertz voor me te bellen. Iedereen kent elkaar in deze (relatief) kleine gemeenschap, en ik neem haar aanbod dankbaar aan. Even later laat ze weten dat er ‘iemand’ aankomt, een eufemisme dat ik later op de dag nog vaker zal horen als het over medewerkers van Hertz gaat, maar nu komt er inderdaad iemand opdraven. Deze dame heeft echter niet de sleutel van het kantoortje, maar is toch bereid om de sleutels in ontvangst te nemen..mits ik even € 26 euro deliverytax contant met haar afreken.
Eenmaal terug boven checken we de koffers in. Daarna nog even naar buiten voor een laatste sigaret. Als we de boardingpass bekijken blijkt dat we op deze korte vlucht geen vastgestelde plaatsen hebben. Dus zullen we bij het instappen vooraan moeten staan om de eventueel aanwezige stoelen met extra beenruimte te kunnen bemachtigen. Gelukkig blijkt later ook hier dat grote groepen mensen snel geneigd zijn kuddegedrag te vertonen, want bij het instappen loopt iedereen naar de staart van het vliegtuig, en wij naar de voorkant waar de extra beenruimte te vinden is.
Het scherm bij de Gate 2 geeft aan dat boarding gepland staat om 16.10, met vertrek om 16.40. Toch is het dan wel handig als er überhaupt een vliegtuig staat om in te kunnen stappen, maar dat blijkt vertraagd….en vertraagd…en vertraagd. Officieel horen we niets, maar al snel gaat het verhaal onder de wachtende reizigers dat het vliegtuig er om 18.00 zal zijn. Uiteindelijk landen we die avond om 19.30 dan eindelijk op Pico, als laatste vlucht van die dag.
Terwijl mijn liefste op de koffers wacht ga ik vast proberen de huurauto te scoren, maar in de aankomsthal geen spoor van een Hertz-balie te bekennen. Ook tussen de mannen met bordjes geen enkele met het Hertz-logo of mijn naam. Als ik bij een van de andere autoverhuur-bedrijven informeer, krijg ik te horen dat er vanzelf wel ‘iemand van Hertz’ zal komen, maar terwijl we de aankomsthal letterlijk leegloopt, zie ik een hoop mensen, maar géén Hertz en géén auto. Gelukkig is een uitermate vriendelijke dame aan de SATA-balie bereid een telefoontje naar Herz in Lissabon (ruim 1500 km verderop!) te plegen. Na een paar minuten komt ze melden dat er, wederom, ’iemand’ aankomt. Wanneer weet ze niet, maar er komt ‘iemand’ bezweert ze.
Onze bezorgdheid groeit enigszins als achter ons, we staan inmiddels buiten, de aankomsthal letterlijk donker wordt en op slot gaat. Stuk voor stuk zien we luchthavenmedewerkers vertrekken voor de avond, en de parkeerplaats leeglopen, maar nergens een medewerkers van Hertz. Een aantal vriendelijke medewerkers van SATA bied ons aan voor vervoer naar Madalena te zorgen, maar we hebben daar momenteel niets te zoeken: ons logeeradres ligt in Sao Joao, aan de andere kant van het eiland en dus een flink aantal kilometers verder. Om 20.30 komt er eindelijk een jonge man van Hertz opdraven. Hij verteld al lang en breed thuis te hebben gezeten en is niet bepaald onder de indruk van jet feit dat zijn klanten ruim een uur op een leeg vliegveld op hem hebben staan wachten. Hij zegt eerder op het vliegveld te zijn geweest rond het tijdstip dat we oorspronkelijk aan hadden moeten komen, maar het verder wel ok te hebben gevonden toen we niet kwamen en naar huis is gegaan. Bij het invullen van het papierwerk is hij erg rommelig. Zo vergeet hij o.a. het nummer van mijn creditcard op te schrijven. Even voor negenen kunnen we eindelijk vertrekken in onze grijze Toyota Yaris, die ook nog eens niet blijkt te zijn schoongemaakt: de lege waterflessen van de vorige huurders liggen er zelfs nog in. Gelukkig heeft de jonge man wel een kaart van het eiland voor ons, en kunnen we in het snel vallende donker op zoek naar ons bed. Zijn aanwijzingen zijn, op z’n zachtst gezegd, schetsmatig: ‘Bij de kruising in Sao Joao rechtsaf..’.
Het is al ver over negenen en behoorlijk donker als we het verhuurkantoor eindelijk bereiken, en worden opgewacht door twee oudere, maar uiterst vriendelijke dames. Ze geven aan dat we even moeten wachten, want de persoon die ons de weg naar ons huis zal wijzen is net onderweg om iemand anders de weg te wijzen. Die ‘iemand anders’ blijkt het zelfde stel te zijn dat gisteren de vlucht geannuleerd zag worden en, alhoewel ruim een uur eerder vertrokken vanaf het vliegveld, ook pas net gearriveerd. Op onze vraag of er èrgens in het dorp nog iets open is om een hapje te eten wordt ontkennend geantwoord, maar dan loopt een van de dames weg en komt even later terug met een mand. In de mand een fles wijn, brood, kaas en eieren. Van betaling willen ze niets weten..
Een paar minuten later komt Helena aanrijden, en gaat ons voor naar het ‘rode huis’.
Onderweg wijst ze ons eerst nog even het zwembad, met schitterend uitzicht op de oceaan, en het inmiddels gesloten restaurant van het dorp. Als de koffers uit de auto zijn bakt mijn liefste de eieren en slaan we een gat in de fles wijn, alvorens doodmoe in een erg kort bed te kruipen.
De volgende ochtend heeft de vakantiestemming ons weer gevonden. Bij dit logies is ontbijt inbegrepen, en dat houdt hier in dat er ergens rond 8.00 u iemand via de achterdeur de keuken binnen sluipt, de ontbijttafel dekt en verse broodjes en beleg achterlaat. Met een dampende bak koffie erbij is dat alles wat iemand ’s ochtends maar kan wensen!
Onderaan het straatje waar ons huis aan ligt is een mini-mercado. Niet erg ruim gesorteerd, maar met één pluspunt: als het winkeltje dicht is en je hebt onverhoopt iets nodig, vervoeg je in de naastgelegen kroeg. Da’s dezelfde eigenaar en die is altijd bereid zijn klanten te helpen!
04-06-09
maandag 15 juni 2009
Reisverslag Azoren III: Naar Pico
Vandaag nemen we afscheid van Quinta do Martelo en vliegen aan het eind van de middag naar Pico, het tweede eiland dat we gaan bezoeken. Gisteravond al uitgebreid afscheid genomen van José, onze ober, en diens baas Rodrigo. Tevens de restaurantrekening betaald van de afgelopen vijf dagen. Die bedroeg € 245,90, dus zo’n vijftig euro per dag, en dat is dan inclusief voor-, hoofd- en nagerecht, wijn en koffie. Ik zal de ‘Mesa do Presidente’ gaan missen! Deze Vinho Verde was onze vaste tafelgenoot de afgelopen dagen.
Tijdens het diner werd ons, onder toevoeging van duizenden verontschuldigingen, gevraagd onze auto te verplaatsen. De Quinta blijkt een vast decor te zijn voor een satirisch tv-programma hier op de Azoren, en vanavond zijn er weer opnamen. Vanaf de tafel is de actie buiten nauwelijks te zien, maar het tromgeroffel des te beter te horen.
Het weer heeft de afgelopen week niet echt meegezeten. Op het ene moment schijnt de zon en klimt de temperatuur gemakkelijk naar een graag of zesentwintig, op het volgende moment komt de regen weer met bakken tegelijk naar beneden. Rodrigo zegt dat de boeren erg blij zijn met de regen, daar er de afgelopen winter veel te weinig is gevallen. De situatie werd op een gegeven moment zelfs zo nijpend dat Angro de Heroísmo en enkele omliggende dorpen dagelijks enkele uren van het water werden afgesneden. Nu er weer genoeg regen valt zullen de restricties wel weer snel worden opgeheven verwacht hij. Zowel hij als José blijven trouwens stug volhouden dat het weer de volgende dag beter zal zijn. Ze zeggen dat dagelijks op het nieuws te horen. Ik denk dat Azoreaanse meteorologen er dus net zo vaak compleet naast zitten als de Pieten Paulusma bij ons.
Na het ontbijt pakken we in alle rust de koffers in. Rodrigo heeft gezegd dat we zo lang op de kamer kunnen blijven als we zelf willen en ons dus niets hoeven aan te trekken van de verplichte uitcheck-tijd van twaalf uur. Gelukkig maar, want onze vlucht vertrekt pas om 16.40. De auto moet een uur eerder worden ingeleverd.
03-06-09
Tijdens het diner werd ons, onder toevoeging van duizenden verontschuldigingen, gevraagd onze auto te verplaatsen. De Quinta blijkt een vast decor te zijn voor een satirisch tv-programma hier op de Azoren, en vanavond zijn er weer opnamen. Vanaf de tafel is de actie buiten nauwelijks te zien, maar het tromgeroffel des te beter te horen.
Het weer heeft de afgelopen week niet echt meegezeten. Op het ene moment schijnt de zon en klimt de temperatuur gemakkelijk naar een graag of zesentwintig, op het volgende moment komt de regen weer met bakken tegelijk naar beneden. Rodrigo zegt dat de boeren erg blij zijn met de regen, daar er de afgelopen winter veel te weinig is gevallen. De situatie werd op een gegeven moment zelfs zo nijpend dat Angro de Heroísmo en enkele omliggende dorpen dagelijks enkele uren van het water werden afgesneden. Nu er weer genoeg regen valt zullen de restricties wel weer snel worden opgeheven verwacht hij. Zowel hij als José blijven trouwens stug volhouden dat het weer de volgende dag beter zal zijn. Ze zeggen dat dagelijks op het nieuws te horen. Ik denk dat Azoreaanse meteorologen er dus net zo vaak compleet naast zitten als de Pieten Paulusma bij ons.
Na het ontbijt pakken we in alle rust de koffers in. Rodrigo heeft gezegd dat we zo lang op de kamer kunnen blijven als we zelf willen en ons dus niets hoeven aan te trekken van de verplichte uitcheck-tijd van twaalf uur. Gelukkig maar, want onze vlucht vertrekt pas om 16.40. De auto moet een uur eerder worden ingeleverd.
03-06-09
Reisverslag Azoren II: Terceira verkennen
Tweede pinksterdag. Vannacht was het erg warm, maar voor het eerst had mijn meisje het in ieder geval een keertje niet koud. Toch beiden onrustig geslapen en pas rond 8.30 op. Wederom waren we de eersten aan het ontbijt, dat hier bestaat uit brood, verschillende soorten lokale kazen, jus d’orange, melk en koffie. Koffie die wonderwel goed te drinken is overigens, de meeste kazen zijn trouwens ook bepaald niet te versmaden.
Na het ontbijt vertrekken we voor een eerste verkenning van het eiland. De infrastructuur van dit eiland is verbazend simpel. Langs de rand loop één centrale weg, met slechts hier en daar een dwarsweg. Als je dus de kustweg volgt kùn je bijna niet verdwalen, en 93 km verder ben je weer precies daar waar je ‘s ochtends bent begonnen.
De Azoren zijn allemaal van vulkanische oorsprong. Hun kustlijn is dus rotsachtig en kent maar weinig zandstranden of plekken waar je kunt zwemmen. Voor die mensen die persé toch de zee in willen, zijn er hier en daar zwembaden gemaakt langs de kust, welke gevuld worden met zeewater. Buiten die zwembaden is de kust ruig en vrij ontoegankelijk. Het overige landschap doet sterk aan Ierland of Schotland denken, vooral vanwege de eindeloze ommuurde weilanden, die hier opgetrokken zijn uit het zwarte, poreuze vulkanische gesteente waar het hele eiland uit bestaat.
Daar het dit weekend Pinksterweekend is, wordt onze weg regelmatig versperd door religieuze processies en optochten dat dit weekend overal op dit streng katholieke eiland wordt gevierd. In elk dorp dat we doorkruisen zijn dezelfde voorbereidingen aan de gang en is de plaatselijke harmonie aan het oefenen. Elk dorp heeft hier blijkbaar zijn eigen harmonie, en bestaat uit muzikanten van verschillende leeftijden. Het (religieuze) verenigingsleven is hier blijkbaar nog erg sterk.
Onderweg weinig tekenen van (industriële) bedrijvigheid gezien. Nergens de voor ons zo bekende kantoortorens of ‘zware industrie’. Wat er aan restanten van industrie te zien is, staat leeg en is vervallen. Stille herinneringen aan de tijd dat de walvisvaart hier nog bedreven werd. Ook over het hele eiland honderden huizen gezien in verschillende stadia van verval. Van ‘achterstallig onderhoud’ tot complete ruïne, en alles daar tussen in. Het landschap staat er vol mee.
De bevolking, voor zover we dat tot nu toe hebben meegemaakt, is erg vriendelijk en behulpzaam. Tijdens de lunch zaten we bijvoorbeeld de menukaart te bestuderen met de taalgids in de hand. Binnen de kortst mogelijke tijd staat er dan iemand aan je tafel om alle uitleg te geven die je maar mocht willen hebben bij het maken van je keuze. Ook op Quinta do Martelo is de service van eenzelfde vriendelijkheid. We hebben nu twee keer in het eigen restaurant gegeten, en nu al worden we begroet als oude vrienden. De ober, ik moet toch echt zijn naam eens vragen, is altijd in de buurt om uitleg te geven of iets voor je te regelen. We zijn dan wel de enige gasten in het restaurant, toch blijft hij steeds op discrete afstand tot we aangeven iets te willen. Dan vliegt hij, met een glimlach en een ‘right-away sir!’.
01-06-09
Na het ontbijt vertrekken we voor een eerste verkenning van het eiland. De infrastructuur van dit eiland is verbazend simpel. Langs de rand loop één centrale weg, met slechts hier en daar een dwarsweg. Als je dus de kustweg volgt kùn je bijna niet verdwalen, en 93 km verder ben je weer precies daar waar je ‘s ochtends bent begonnen.
De Azoren zijn allemaal van vulkanische oorsprong. Hun kustlijn is dus rotsachtig en kent maar weinig zandstranden of plekken waar je kunt zwemmen. Voor die mensen die persé toch de zee in willen, zijn er hier en daar zwembaden gemaakt langs de kust, welke gevuld worden met zeewater. Buiten die zwembaden is de kust ruig en vrij ontoegankelijk. Het overige landschap doet sterk aan Ierland of Schotland denken, vooral vanwege de eindeloze ommuurde weilanden, die hier opgetrokken zijn uit het zwarte, poreuze vulkanische gesteente waar het hele eiland uit bestaat.
Daar het dit weekend Pinksterweekend is, wordt onze weg regelmatig versperd door religieuze processies en optochten dat dit weekend overal op dit streng katholieke eiland wordt gevierd. In elk dorp dat we doorkruisen zijn dezelfde voorbereidingen aan de gang en is de plaatselijke harmonie aan het oefenen. Elk dorp heeft hier blijkbaar zijn eigen harmonie, en bestaat uit muzikanten van verschillende leeftijden. Het (religieuze) verenigingsleven is hier blijkbaar nog erg sterk.
Onderweg weinig tekenen van (industriële) bedrijvigheid gezien. Nergens de voor ons zo bekende kantoortorens of ‘zware industrie’. Wat er aan restanten van industrie te zien is, staat leeg en is vervallen. Stille herinneringen aan de tijd dat de walvisvaart hier nog bedreven werd. Ook over het hele eiland honderden huizen gezien in verschillende stadia van verval. Van ‘achterstallig onderhoud’ tot complete ruïne, en alles daar tussen in. Het landschap staat er vol mee.
De bevolking, voor zover we dat tot nu toe hebben meegemaakt, is erg vriendelijk en behulpzaam. Tijdens de lunch zaten we bijvoorbeeld de menukaart te bestuderen met de taalgids in de hand. Binnen de kortst mogelijke tijd staat er dan iemand aan je tafel om alle uitleg te geven die je maar mocht willen hebben bij het maken van je keuze. Ook op Quinta do Martelo is de service van eenzelfde vriendelijkheid. We hebben nu twee keer in het eigen restaurant gegeten, en nu al worden we begroet als oude vrienden. De ober, ik moet toch echt zijn naam eens vragen, is altijd in de buurt om uitleg te geven of iets voor je te regelen. We zijn dan wel de enige gasten in het restaurant, toch blijft hij steeds op discrete afstand tot we aangeven iets te willen. Dan vliegt hij, met een glimlach en een ‘right-away sir!’.
01-06-09
Reisverslag Azoren I: Quinta do Martelo
Quinta do Martela, boerderij ‘de deurklopper’ dus. Ons eerste logeeradres op de Azoren. Het ligt verscholen in het heuvelachtige landschap van Terceira, op zo’n 25 km van het vliegveld, en nèt buiten Anga de Heroìsmo dat op de UNESCO wereld erfgoedlijst staat.
Eigenlijk is Quinta do Martelo niet eens een boerderij. Ja, er worden traditionele producten verbouwd, en op dito manier dieren gehouden, toch is het nog meer een poging om de historie en de ontwikkeling van dit deel van de wereld in stand te houden en te laten zien.
Rodrigo, de eigenaar, is er vol van. Niet alleen krijgt iedere gast bij aankomst een compleet dossier over de Quinta, hij grijpt elke gelegenheid die hij krijgt aan om kennis en geschiedenis te spuien. Over de biologisch verantwoorde landbouw die hij bedrijft, over de ontwikkeling van (boeren-)huizen op dit eiland, en hoe trots hij is op zijn project. Gelukkig voor zijn toehoorders weet hij òòk zijn eigen ‘uit-knop’ te vinden, en verontschuldigt zich uitvoerig als hij zichzelf erop betrapt ietwat door te draven.
Vlucht OR0733. Vertrek vanaf Schiphol op vrijdagochtend om kwart over zes ’s ochtends. Voor ons, woonachtig in het zuiden, betekende dat een kort nachtje. Als je geacht wordt om kwart over vier in te checken, is het slechts een kleine rekensom om erachter te komen dat we dan rond half twee dienden te vertrekken.
Met de koffers ingepakt in de gang was het slechts een kwestie van de wekker zetten en daarna voldoende koffie. Op Schiphol was P3 al zo goed als afgeladen. Toch vonden we een plekje vlak bij de uitgang, zodat we niet al te ver met de koffers hoefden te slepen. Wachtend op de shuttlebus nog snel even een sigaretje alvorens de periode van ‘verplichte onthouding’ in te gaan. Gelukkig houdt Schiphol nog een héél klein beetje rekening met verstokte rokers als wij, en zijn er zelfs rookaquariums geplaatst. Ze staan wel nergens aangekondigd en je moet er even naar zoeken, maar ze staan er wel, alle drie.
De vlucht verloopt vlekkeloos. Toch moet ik er erg aan wennen dat je tegenwoordig overal voor moet betalen. Niet het koptelefoontje van drie euro, want dat schijnt dan weer wel in de ticketprijs te zijn inbegrepen. Even na negenen lokale tijd streken we neer op Terceira, gelukkig zonder het absurde applaus dat tegenwoordig bij chartervluchten lijkt te horen. Wellicht weerklonk het niet omdat het vliegtuig slechts voor de helft gevuld was, en wellicht omdat de Azoren niet een bestemming zijn voor het standaard vakantiepubliek, maar het bleef ons gelukkig bespaard.
Zonder noemenswaardige douanefaciliteiten stonden we al snel aan de balie van Herz, met daarachter slechts één dame die ook nog eens alle formulieren handmatig moet invullen. Een andere, enigszins corpulente, dame doet buiten de overdracht van de auto’s. Nu heb ik al eerder auto’s gehuurd en ken zo langzamerhand alle trucjes wel. Toch blijft het me verbazen hoe naïef of stom men soms denkt dat je bent. De dame had een razendsnel rondje rond de auto gelopen en vroeg daarna nogal dwingend om mijn handtekening. Het feit dat ik zelf een rondje rond de auto wilde lopen en bovendien vond dat er veel meer schadekruisjes op papier moesten komen werd me niet echt in dank afgenomen.
Mijn liefste had ondertussen informatie ingewonnen over hoe we moesten rijden naar onze overnachtingsplek. Maar zodra iedereen vol overtuiging roept dat het ‘kinderlijk eenvoudig’ te vinden is, weet ik al dat ik straks hopeloos zal verdwalen. Door ervaring wijs geworden was ik van plan geweest om mijn TomTom mee te nemen, maar ook al heb ik daarop alle kaarten van West Europa, de Azoren vallen daar, volgens TomTom althans, opeens niet onder. Ze moesten zelf toegeven helemaal geen kaarten te hebben waar de Azoren überhaupt op voorkomen.
En ja, we raakten inderdaad vreselijk verdwaald. Tot we op een gegeven moment, op de parkeerplaats van het plaatselijke mortuarium, een vriendelijke joint-bouwer troffen. De man sprak niet genoeg Engels om ons de weg te wijzen, maar bood spontaan aan om ons te brengen. En gelukkig maar, op eigen houtje hadden we het nooit gevonden!
Achteraf bleek dat we bepaald niet de enigen waren die moeite hadden het juiste adres te vinden. Nog twee stellen die met dezelfde vlucht waren gekomen hadden hetzelfde probleem. Een stel was er net toen we aankwamen, het andere kwam een hele tijd na ons pas aan.
30-05-09
Eigenlijk is Quinta do Martelo niet eens een boerderij. Ja, er worden traditionele producten verbouwd, en op dito manier dieren gehouden, toch is het nog meer een poging om de historie en de ontwikkeling van dit deel van de wereld in stand te houden en te laten zien.
Rodrigo, de eigenaar, is er vol van. Niet alleen krijgt iedere gast bij aankomst een compleet dossier over de Quinta, hij grijpt elke gelegenheid die hij krijgt aan om kennis en geschiedenis te spuien. Over de biologisch verantwoorde landbouw die hij bedrijft, over de ontwikkeling van (boeren-)huizen op dit eiland, en hoe trots hij is op zijn project. Gelukkig voor zijn toehoorders weet hij òòk zijn eigen ‘uit-knop’ te vinden, en verontschuldigt zich uitvoerig als hij zichzelf erop betrapt ietwat door te draven.
Vlucht OR0733. Vertrek vanaf Schiphol op vrijdagochtend om kwart over zes ’s ochtends. Voor ons, woonachtig in het zuiden, betekende dat een kort nachtje. Als je geacht wordt om kwart over vier in te checken, is het slechts een kleine rekensom om erachter te komen dat we dan rond half twee dienden te vertrekken.
Met de koffers ingepakt in de gang was het slechts een kwestie van de wekker zetten en daarna voldoende koffie. Op Schiphol was P3 al zo goed als afgeladen. Toch vonden we een plekje vlak bij de uitgang, zodat we niet al te ver met de koffers hoefden te slepen. Wachtend op de shuttlebus nog snel even een sigaretje alvorens de periode van ‘verplichte onthouding’ in te gaan. Gelukkig houdt Schiphol nog een héél klein beetje rekening met verstokte rokers als wij, en zijn er zelfs rookaquariums geplaatst. Ze staan wel nergens aangekondigd en je moet er even naar zoeken, maar ze staan er wel, alle drie.
De vlucht verloopt vlekkeloos. Toch moet ik er erg aan wennen dat je tegenwoordig overal voor moet betalen. Niet het koptelefoontje van drie euro, want dat schijnt dan weer wel in de ticketprijs te zijn inbegrepen. Even na negenen lokale tijd streken we neer op Terceira, gelukkig zonder het absurde applaus dat tegenwoordig bij chartervluchten lijkt te horen. Wellicht weerklonk het niet omdat het vliegtuig slechts voor de helft gevuld was, en wellicht omdat de Azoren niet een bestemming zijn voor het standaard vakantiepubliek, maar het bleef ons gelukkig bespaard.
Zonder noemenswaardige douanefaciliteiten stonden we al snel aan de balie van Herz, met daarachter slechts één dame die ook nog eens alle formulieren handmatig moet invullen. Een andere, enigszins corpulente, dame doet buiten de overdracht van de auto’s. Nu heb ik al eerder auto’s gehuurd en ken zo langzamerhand alle trucjes wel. Toch blijft het me verbazen hoe naïef of stom men soms denkt dat je bent. De dame had een razendsnel rondje rond de auto gelopen en vroeg daarna nogal dwingend om mijn handtekening. Het feit dat ik zelf een rondje rond de auto wilde lopen en bovendien vond dat er veel meer schadekruisjes op papier moesten komen werd me niet echt in dank afgenomen.
Mijn liefste had ondertussen informatie ingewonnen over hoe we moesten rijden naar onze overnachtingsplek. Maar zodra iedereen vol overtuiging roept dat het ‘kinderlijk eenvoudig’ te vinden is, weet ik al dat ik straks hopeloos zal verdwalen. Door ervaring wijs geworden was ik van plan geweest om mijn TomTom mee te nemen, maar ook al heb ik daarop alle kaarten van West Europa, de Azoren vallen daar, volgens TomTom althans, opeens niet onder. Ze moesten zelf toegeven helemaal geen kaarten te hebben waar de Azoren überhaupt op voorkomen.
En ja, we raakten inderdaad vreselijk verdwaald. Tot we op een gegeven moment, op de parkeerplaats van het plaatselijke mortuarium, een vriendelijke joint-bouwer troffen. De man sprak niet genoeg Engels om ons de weg te wijzen, maar bood spontaan aan om ons te brengen. En gelukkig maar, op eigen houtje hadden we het nooit gevonden!
Achteraf bleek dat we bepaald niet de enigen waren die moeite hadden het juiste adres te vinden. Nog twee stellen die met dezelfde vlucht waren gekomen hadden hetzelfde probleem. Een stel was er net toen we aankwamen, het andere kwam een hele tijd na ons pas aan.
30-05-09
zaterdag 13 juni 2009
Mooi Nie!
Terugkomen van vakantie en dan de enorme stapels post doorworstelen die zich in je afwezigheid op de deurmat hebben verzameld. Gelukkig kan het meeste rechtstreeks het ronde archief in: ongelofelijk wat een junkmail er eigenlijk op de mat valt.
Tussen al de rekeningen ook een brief van mijn eigen garage. Nu ben ik erg tevreden over mijn garage, maar deze geste vond ik toch wat minder. Uit naam van de nationale sloopregeling boden ze me namelijk een bedrag van € 750 aan voor mijn eendje. Op voorwaarde, dat dan weer wel, dat ik een jonger exemplaar zou aanschaffen.
Maar in 1986, het geboortejaar van mijn ‘’D’Olle Grieze’, is Citroën gestopt met het produceren van de 2CV. Hoe kan ik dan in hemelsnaam een jonger exemplaar aanschaffen? Nu snap ik de sloopregeling wel en sta ook best achter de uitgangspunten, maar voor mij is er een GROOT verschil tussen een oude auto en een klassieker. In mijn geval heb ik beide: een oude(re) auto voor doordeweeks en een klassieker voor de speciale momenten. In het geval van deze klassieker dienen die speciale momenten trouwens òòk nog eens vergezeld te gaan van mooi en droog weer, dus die zijn op de vingers van één hand in een jaar te tellen.
Ik denk dat ik in afgelopen vijf jaar welgeteld tweeduizend kilometer met ‘D’Olle Grieze’ gereden. Dat is een gemiddelde afstand van net één kilometer per dag. Als ik daarmee als de grootste veroorzaker van het gat in de ozonlaag wordt gezien, so be it. Als ik met die ene kilometer hoofdelijk verantwoordelijk ben voor het smelten van de ijskappen en de algemene opwarming van de aarde, dan heb ik een zwaar dilemma. Aan de ene kant is het natuurlijk vreselijk sneu voor de ijsberen, maar ik zou best opteren voor een iets warmer klimaat. Een klimaat vooral waarin we vaker mooie dagen hebben en waarin ik dus vaker ‘D’Olle Grieze’ van stal kan halen.
Op het moment dat ik dit schrijf realiseer ik me dat ik nu een groot gedeelte van de Nederlandse bevolking tegen me in het harnas jaag. En omdat ik er nu eenmaal zo over denk, zal ik het meteen nog maar een stukje erger maken: Ik geloof namelijk helemaal niet in het feit dat CO2 de boosdoener is in de opwarming van de aarde! Voor alle onderzoeken die er gedaan zijn naar die opwarming, zijn er net zo vele die stellen dat er helemaal geen sprake is van opwarming. Persoonlijk houd ik het erop dat de aarde een zekere regelmaat van klimaatveranderingen kent, en momenteel ervaren we een opwarming. Dat zoiets de wereld zoals we die kennen drastisch kan veranderen lijkt me logisch, maar het is al eerder gebeurd en zal nog vaker gebeuren. De grootste veroorzaker van de huidige opwarming is de zon, en niet de mens. Dat staat overigens dan bepaald niet los van het feit dat ons gedrag bepaald niet bijdraagt aan een schonere en leefbaardere wereld.
Om terug te komen op de sloopregeling, mijn antwoord daarop lijkt me duidelijk: ‘Mooi Nie!’ Ik ben erg gehecht aan mijn klassieker en ben van plan dat ook de komende jaren ook te blijven. Deze regering zal in de komende tijd wel een aantal nieuwe belastingmaatregelen bedenken om stijfkoppen als ondergetekende alsnog te dwingen afstand te doen van hun oude auto. Mijn antwoord aan het zal dan zijn: ‘Zolang als ik het kan betalen blijft ‘D’Olle Grieze’ van mij!’ En tenzij men met overtuigend en overweldigend bewijs komt dat ik de veroorzaker ben van al het klimaatleed, blijft dat ook zo. Ik zal mijn bijdrage aan het klimaat wel op andere manieren blijven leveren.
13-06-09
Tussen al de rekeningen ook een brief van mijn eigen garage. Nu ben ik erg tevreden over mijn garage, maar deze geste vond ik toch wat minder. Uit naam van de nationale sloopregeling boden ze me namelijk een bedrag van € 750 aan voor mijn eendje. Op voorwaarde, dat dan weer wel, dat ik een jonger exemplaar zou aanschaffen.
Maar in 1986, het geboortejaar van mijn ‘’D’Olle Grieze’, is Citroën gestopt met het produceren van de 2CV. Hoe kan ik dan in hemelsnaam een jonger exemplaar aanschaffen? Nu snap ik de sloopregeling wel en sta ook best achter de uitgangspunten, maar voor mij is er een GROOT verschil tussen een oude auto en een klassieker. In mijn geval heb ik beide: een oude(re) auto voor doordeweeks en een klassieker voor de speciale momenten. In het geval van deze klassieker dienen die speciale momenten trouwens òòk nog eens vergezeld te gaan van mooi en droog weer, dus die zijn op de vingers van één hand in een jaar te tellen.
Ik denk dat ik in afgelopen vijf jaar welgeteld tweeduizend kilometer met ‘D’Olle Grieze’ gereden. Dat is een gemiddelde afstand van net één kilometer per dag. Als ik daarmee als de grootste veroorzaker van het gat in de ozonlaag wordt gezien, so be it. Als ik met die ene kilometer hoofdelijk verantwoordelijk ben voor het smelten van de ijskappen en de algemene opwarming van de aarde, dan heb ik een zwaar dilemma. Aan de ene kant is het natuurlijk vreselijk sneu voor de ijsberen, maar ik zou best opteren voor een iets warmer klimaat. Een klimaat vooral waarin we vaker mooie dagen hebben en waarin ik dus vaker ‘D’Olle Grieze’ van stal kan halen.
Op het moment dat ik dit schrijf realiseer ik me dat ik nu een groot gedeelte van de Nederlandse bevolking tegen me in het harnas jaag. En omdat ik er nu eenmaal zo over denk, zal ik het meteen nog maar een stukje erger maken: Ik geloof namelijk helemaal niet in het feit dat CO2 de boosdoener is in de opwarming van de aarde! Voor alle onderzoeken die er gedaan zijn naar die opwarming, zijn er net zo vele die stellen dat er helemaal geen sprake is van opwarming. Persoonlijk houd ik het erop dat de aarde een zekere regelmaat van klimaatveranderingen kent, en momenteel ervaren we een opwarming. Dat zoiets de wereld zoals we die kennen drastisch kan veranderen lijkt me logisch, maar het is al eerder gebeurd en zal nog vaker gebeuren. De grootste veroorzaker van de huidige opwarming is de zon, en niet de mens. Dat staat overigens dan bepaald niet los van het feit dat ons gedrag bepaald niet bijdraagt aan een schonere en leefbaardere wereld.
Om terug te komen op de sloopregeling, mijn antwoord daarop lijkt me duidelijk: ‘Mooi Nie!’ Ik ben erg gehecht aan mijn klassieker en ben van plan dat ook de komende jaren ook te blijven. Deze regering zal in de komende tijd wel een aantal nieuwe belastingmaatregelen bedenken om stijfkoppen als ondergetekende alsnog te dwingen afstand te doen van hun oude auto. Mijn antwoord aan het zal dan zijn: ‘Zolang als ik het kan betalen blijft ‘D’Olle Grieze’ van mij!’ En tenzij men met overtuigend en overweldigend bewijs komt dat ik de veroorzaker ben van al het klimaatleed, blijft dat ook zo. Ik zal mijn bijdrage aan het klimaat wel op andere manieren blijven leveren.
13-06-09
Abonneren op:
Posts (Atom)