Tweede pinksterdag. Vannacht was het erg warm, maar voor het eerst had mijn meisje het in ieder geval een keertje niet koud. Toch beiden onrustig geslapen en pas rond 8.30 op. Wederom waren we de eersten aan het ontbijt, dat hier bestaat uit brood, verschillende soorten lokale kazen, jus d’orange, melk en koffie. Koffie die wonderwel goed te drinken is overigens, de meeste kazen zijn trouwens ook bepaald niet te versmaden.
Na het ontbijt vertrekken we voor een eerste verkenning van het eiland. De infrastructuur van dit eiland is verbazend simpel. Langs de rand loop één centrale weg, met slechts hier en daar een dwarsweg. Als je dus de kustweg volgt kùn je bijna niet verdwalen, en 93 km verder ben je weer precies daar waar je ‘s ochtends bent begonnen.
De Azoren zijn allemaal van vulkanische oorsprong. Hun kustlijn is dus rotsachtig en kent maar weinig zandstranden of plekken waar je kunt zwemmen. Voor die mensen die persé toch de zee in willen, zijn er hier en daar zwembaden gemaakt langs de kust, welke gevuld worden met zeewater. Buiten die zwembaden is de kust ruig en vrij ontoegankelijk. Het overige landschap doet sterk aan Ierland of Schotland denken, vooral vanwege de eindeloze ommuurde weilanden, die hier opgetrokken zijn uit het zwarte, poreuze vulkanische gesteente waar het hele eiland uit bestaat.
Daar het dit weekend Pinksterweekend is, wordt onze weg regelmatig versperd door religieuze processies en optochten dat dit weekend overal op dit streng katholieke eiland wordt gevierd. In elk dorp dat we doorkruisen zijn dezelfde voorbereidingen aan de gang en is de plaatselijke harmonie aan het oefenen. Elk dorp heeft hier blijkbaar zijn eigen harmonie, en bestaat uit muzikanten van verschillende leeftijden. Het (religieuze) verenigingsleven is hier blijkbaar nog erg sterk.
Onderweg weinig tekenen van (industriële) bedrijvigheid gezien. Nergens de voor ons zo bekende kantoortorens of ‘zware industrie’. Wat er aan restanten van industrie te zien is, staat leeg en is vervallen. Stille herinneringen aan de tijd dat de walvisvaart hier nog bedreven werd. Ook over het hele eiland honderden huizen gezien in verschillende stadia van verval. Van ‘achterstallig onderhoud’ tot complete ruïne, en alles daar tussen in. Het landschap staat er vol mee.
De bevolking, voor zover we dat tot nu toe hebben meegemaakt, is erg vriendelijk en behulpzaam. Tijdens de lunch zaten we bijvoorbeeld de menukaart te bestuderen met de taalgids in de hand. Binnen de kortst mogelijke tijd staat er dan iemand aan je tafel om alle uitleg te geven die je maar mocht willen hebben bij het maken van je keuze. Ook op Quinta do Martelo is de service van eenzelfde vriendelijkheid. We hebben nu twee keer in het eigen restaurant gegeten, en nu al worden we begroet als oude vrienden. De ober, ik moet toch echt zijn naam eens vragen, is altijd in de buurt om uitleg te geven of iets voor je te regelen. We zijn dan wel de enige gasten in het restaurant, toch blijft hij steeds op discrete afstand tot we aangeven iets te willen. Dan vliegt hij, met een glimlach en een ‘right-away sir!’.
01-06-09
Geen opmerkingen:
Een reactie posten