De discussie is al bijna zo oud als de mensheid en laait ook in onze tijd met regelmaat op: mogen bepaalde personen door de overheid gedwongen worden tot anticonceptie?
Dat het een heikel onderwerp is moge duidelijk zijn. Door het toestaan een wettelijke mogelijkheid tot gedwongen anticonceptie voor ‘onbekwamen’ gaat de wetgever feitelijk op een stoel zitten die vele, vaak zeer emotionele reacties oproept. Want wie zou eigenlijk onder de noemer van ‘onbekwaam’ moeten vallen? Zijn dat geestelijk gehandicapten? Ouders die al eerder een eigen kind hebben mishandeld of gedood? Ernstig verslaafden? Zwakbegaafden? Vrouwen boven een bepaalde leeftijd? Vrouwen in een relatie waar sprake is van mishandeling?
Volgens Mirjam Sterk (CDA) is de huidige regelgeving echter voldoende. “In het uiterste geval kun je kinderen al voor hun geboorte onder toezicht stellen, dat gaat ons al ver genoeg.’
VVD en D66 vinden dat mensen die eigenlijk geen kinderen (meer) zouden moeten krijgen, zelf maar tot dat inzicht moeten komen na gesprekken met hulpverleners. PvdA-kamerlid Marjo van Dijken werkt ondertussen echter stug door aan een wetsvoorstel om ouders, die aantoonbaar niet voor een kind kunnen zorgen, voor een periode van twee jaar het recht te ontzeggen opnieuw zwanger te worden. ‘De familierechter moet een instrument in handen hebben om mensen, die reeds uit de ouderlijke macht zijn gezet, voor een bepaalde periode te behoeden dat ze weer dezelfde fout begaan.’ Ze benadrukt dat het hier moet gaan om een tijdelijke maatregel waarbij de ouders de gelegenheid krijgen om aan de rechter te laten zien dat ze hun leven weer op de rails hebben en weer in staat zijn om voor hun kind(eren) te zorgen. ‘De rechter kan dan de maatregel weer opheffen.’ besluit ze. Van Dijken werkt aan het initiatiefwetsvoorstel omdat ze regelmatig de meest schrijnende verhalen binnen krijgt van betrokkenen die met leden ogen moeten aanzien hoe vrouwen, soms willens en wetens, steeds maar weer zwanger raken en kinderen op de wereld zetten waar ze niet voor kunnen of willen zorgen. De opvang en opvoeding van deze kinderen moet dan worden overgenomen door familieleden en, als dat niet kan, door de staat. Een situatie die bepaald niet de bedoeling is, en waar van Dijken, middels dit initiatiefwetsvoorstel, een einde aan wil maken.
Ik moet bekennen dat ik over een dergelijk dilemma ernstig in dubio sta. Aan de ene kant ken ik genoeg situaties waarbij het voor alle betrokkenen beter zou zijn geweest als er geen, of zeker niet nog méér, kinderen zouden zijn geboren. Aan de andere kant ben ik nogal huiverig als de overheid tot dergelijke inbreuk in het persoonlijke leven van haar burgers gemachtigd zou zijn. Dat roept iets te veel herinneringen op aan situaties waarin we met z’n allen bepaald niet verzeild willen raken. Toch zal er echter iets moeten gebeuren, en dan is een tijdelijke maatregel zoals van Dijken voorstaat, wellicht de minst kwade. Mits natuurlijk weldoordacht, goed onderbouwd en getoetst door een bevoegd rechter.
Met het nog steeds groeiend aantal (v)echtscheidingen en de problemen met hangjongeren in het achterhoofd, valt uit verschillende studies op te maken dat een groot deel van de achterliggende problematiek dermate divers is dat er een zeer zorgvuldige afweging moet worden gemaakt welk middel wordt ingezet om de problemen op te lossen. Alleen de moeder tijdelijk onvruchtbaar maken zou lijken op het neerleggen van de schuldvraag bij één persoon, en dat is zelden het geval. Vaak hebben veel meer betrokkenen steken laten vallen en hebben ook instanties niet tijdig ingegrepen of in kunnen grijpen. Het, in een dergelijke situatie, voorkomen van een nieuwe zwangerschap zou alleen voorkomen dat de problemen nóg groter worden, en daar is alleen al wat voor te zeggen.
In elke vastgelopen situatie zouden de belangen van het (ongeboren) kind echter voorop moeten staan. Ook als dat zou inhouden dat een kind in bepaalde omstandigheden niet geboren, of zelfs niet verwekt, zou moeten worden. Dat lijkt een enorme inbreuk op de keuzevrijheid van vrouwen, maar is dat bepaald niet altijd. Er zijn tenslotte situaties denkbaar waarbij de problematiek dermate complex en bedreigend kan zijn dat een eventueel kind direct gevaar zou kunnen lopen. In zulke situaties is het dan beter om eerst de problematiek aan te pakken voor je er een kind aan gaat toevoegen. Want, ook al denken veel mensen er helaas anders over, een kind is nooit en te nimmer de oplossing van problemen. Met 1 op de 6 (!) kinderen die in ons land worden mishandeld, gediscrimineerd of worden misbruikt, is een dergelijke maatregel wellicht omstreden, maar (blijkbaar) hoognodig om aan dergelijke walgelijke praktijken een halt toe te roepen. Er zijn nu eenmaal situaties in het leven die groter zijn dan jezelf en omstandigheden creëren die ongezond zijn voor zowel de moeder als voor het kind. Situaties die eerst moeten worden opgelost om te zorgen dat de moeder weer controle heeft over haar leven voor ze aan (meer) kinderen gaat beginnen. Dat geeft niet alleen lucht aan de moeder zelf, maar levert ook later enorme voordelen op in de ontwikkeling van het kind zelf. Want kinderen die opgroeien in een stabiele, liefdevolle en veilige thuissituatie zullen eerder opgroeien tot stabiele en productieve volwassenen dan kinderen die moeten opgroeien te midden van de chaos en onveiligheid, waarbij de focus niet op hen maar op de problematiek ligt.
Of het voorstel er ooit komt is maar af te wachten. Bij een eventuele behandeling in het parlement zullen er verhitte debatten gevoerd gaan worden, en argumenten worden aangedragen van praktische, filosofische of religieuze aard. Argumenten die allemaal zullen moeten worden gewogen en waaraan, daar waar mogelijk, tegemoet zal moeten worden gekomen. Toch blijf ik een voorstander van een dergelijk instrument dat, in de handen van de familierechter, een hoop ellende in de toekomst kan voorkomen. En ik durf zelfs te stellen dat in veel gevallen de betrokkenen, in retrospect, er achteraf zelfs blij mee zullen zijn als de rechter hen een periode van zelfreflectie en hulp heeft opgelegd in een zo moeilijke periode waarin het eigen oordeel niet altijd even zuiver was.
31-10-08
Ik ben dit Blog begonnen om een podium te hebben voor mijn gedachten. Alle teksten, meningen en afbeeldingen op deze blog zijn dan ook van mij en van mij alleen. Het is dan ook niet toegestaan om tekst/delen van tekst/afbeeldingen etc van deze blog te gebruiken zonder mijn uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming. Als je wilt reageren op een bericht of iets anders wilt zeggen of mededelen dan lees of hoor ik dat graag!
vrijdag 31 oktober 2008
donderdag 30 oktober 2008
Poeslief
Ik ben een groot liefhebber van dieren. Niet alleen als hapklare brok op mijn bord, maar als de situatie zich voordoet, ook zeker als huisdier om me heen. Nu schijnt er een groot verschil tussen ‘hondenmensen’ en ‘kattenmensen’ te zijn, maar ik heb duidelijk kenmerken van beiden. Ik hou van honden om hun onvoorwaardelijke liefde en aanhankelijkheid, en ik hou van katten om hun gratie, hun souplesse, en hun vermogen om, wat de situatie en omstandigheden ook mogen zijn, volstrekt hun eigen leven te leiden. Ik denk dan ook dat de kat het enige dier op deze wereld is dat niet door de mens is gedomesticeerd, maar juist ons heeft gedomesticeerd. Niet voor niets luidt het gezegde: ‘Iemand heeft geen katten, een kat heeft personeel.’
Nergens is dat trouwens treffender in beeld gebracht dan in een scene uit Star Trek The Next Generation. In deze scene beklaagd de android Data zich tegenover Geordie over het feit dat hij er maar niet in slaagt de wensen van zijn kat Spot te doorgronden en uit te vinden welk voedsel ze nu het lekkers vindt. Even later gevolgd door de opmerking dat hij uren heeft besteed aan het trainen van Spot maar dat deze, ondanks alle tijd en pogingen, geen enkele sjoege vertoont tot luisteren. Als Spot dan even later het beeld binnen wandelt en succesvol om eten bedelt, volgt het gortdroge commentaar van Geordie: ‘Ik denk dat de training buitengewoon voorspoedig verloopt..’
Ik moest aan deze scene denken toen ik vanmorgen in de krant het woord poeslief tegenkwam. Het stond boven een artikeltje over kinderen die na een andere aanpak door hun ouders, opeens poeslief bleken te kunnen zijn. Poeslief ja, lief maar met in het achterhoofd nog steeds de mogelijkheid van driftbuien en schop- en scheldpartijen. Dan kun je maar beter hondsmoe zijn, dan weet iedereen tenminste zeker dat je keihard bezig bent geweest je eigen addergebroed in toom te houden.
Helaas is er echter momenteel in ons huishouden geen ruimte voor harige huisgenoten die uitgelaten of verzorgd moeten worden. Niet dat we dat niet zouden kunnen als het echt zou moeten, maar dat is wat anders dan het echt ook willen. Ik moet het dus doen met een knuffel af en toe van de honden in de buurt en het goede werk van Simon Cowell, de oprichter van Wildlife Aid in Leatherhead (Surrey), wiens goede werken dagelijks op Animal Planet zijn te volgen. Hartverwarmend om te zien hoe 180 vrijwilligers bij nacht en ontij klaar staan om gewonde of verweesde dieren op te halen en verwoede pogingen te doen om ze weer zover op te kweken dat ze hun leven weer in volledige vrijheid kunnen slijten. Af en toe lukt dat helaas niet en dan vloeien de tranen ook ruimhartig. Heerlijke televisie met een vleugje onderkoelde Britse humor en hopen liefde voor alles wat leeft. Ik vraag me af waarom we zo’n programma niet in ons land hebben, er zijn in ons land tenslotte ook voldoende organisaties en vrijwilligers te vinden die zich inzetten voor allerhande dieren die, om welke reden dan ook, in de problemen zijn gekomen en dringend onze hulp nodig hebben. Dat levert doorgaans schitterende emo-tv op en daarmee hoge kijkcijfers. En er zijn nog veel meer programma’s van Engelse makelij, van de BBC in het bijzonder, die hier zo op de buis zouden mogen wat mij betreft. We kunnen, wat dat betreft, nog veel leren van de BBC op het gebied van televisie maken. Qua radio maken ben ik momenteel even wat minder enthousiast over bepaalde figuren binnen de BBC. Als je met een geschat jaarsalaris van € 23 miljoen (!) euro nòg meent met allerlei misplaatste en ronduit beledigende grappen weg te kunnen komen, is schorsing inderdaad de enige optie. Daarna poeslief je excuses aanbieden is, wat mij betreft, absoluut niet voldoende om een dergelijk voorval door de vingers te zien!
30-10-08
Nergens is dat trouwens treffender in beeld gebracht dan in een scene uit Star Trek The Next Generation. In deze scene beklaagd de android Data zich tegenover Geordie over het feit dat hij er maar niet in slaagt de wensen van zijn kat Spot te doorgronden en uit te vinden welk voedsel ze nu het lekkers vindt. Even later gevolgd door de opmerking dat hij uren heeft besteed aan het trainen van Spot maar dat deze, ondanks alle tijd en pogingen, geen enkele sjoege vertoont tot luisteren. Als Spot dan even later het beeld binnen wandelt en succesvol om eten bedelt, volgt het gortdroge commentaar van Geordie: ‘Ik denk dat de training buitengewoon voorspoedig verloopt..’
Ik moest aan deze scene denken toen ik vanmorgen in de krant het woord poeslief tegenkwam. Het stond boven een artikeltje over kinderen die na een andere aanpak door hun ouders, opeens poeslief bleken te kunnen zijn. Poeslief ja, lief maar met in het achterhoofd nog steeds de mogelijkheid van driftbuien en schop- en scheldpartijen. Dan kun je maar beter hondsmoe zijn, dan weet iedereen tenminste zeker dat je keihard bezig bent geweest je eigen addergebroed in toom te houden.
Helaas is er echter momenteel in ons huishouden geen ruimte voor harige huisgenoten die uitgelaten of verzorgd moeten worden. Niet dat we dat niet zouden kunnen als het echt zou moeten, maar dat is wat anders dan het echt ook willen. Ik moet het dus doen met een knuffel af en toe van de honden in de buurt en het goede werk van Simon Cowell, de oprichter van Wildlife Aid in Leatherhead (Surrey), wiens goede werken dagelijks op Animal Planet zijn te volgen. Hartverwarmend om te zien hoe 180 vrijwilligers bij nacht en ontij klaar staan om gewonde of verweesde dieren op te halen en verwoede pogingen te doen om ze weer zover op te kweken dat ze hun leven weer in volledige vrijheid kunnen slijten. Af en toe lukt dat helaas niet en dan vloeien de tranen ook ruimhartig. Heerlijke televisie met een vleugje onderkoelde Britse humor en hopen liefde voor alles wat leeft. Ik vraag me af waarom we zo’n programma niet in ons land hebben, er zijn in ons land tenslotte ook voldoende organisaties en vrijwilligers te vinden die zich inzetten voor allerhande dieren die, om welke reden dan ook, in de problemen zijn gekomen en dringend onze hulp nodig hebben. Dat levert doorgaans schitterende emo-tv op en daarmee hoge kijkcijfers. En er zijn nog veel meer programma’s van Engelse makelij, van de BBC in het bijzonder, die hier zo op de buis zouden mogen wat mij betreft. We kunnen, wat dat betreft, nog veel leren van de BBC op het gebied van televisie maken. Qua radio maken ben ik momenteel even wat minder enthousiast over bepaalde figuren binnen de BBC. Als je met een geschat jaarsalaris van € 23 miljoen (!) euro nòg meent met allerlei misplaatste en ronduit beledigende grappen weg te kunnen komen, is schorsing inderdaad de enige optie. Daarna poeslief je excuses aanbieden is, wat mij betreft, absoluut niet voldoende om een dergelijk voorval door de vingers te zien!
30-10-08
vrijdag 24 oktober 2008
Trauma pil
Een team van Amerikaanse en Chinese onderzoekers is er onlangs in geslaagd een techniek te ontwikkelen die het mogelijk maakt om traumatische herinneringen uit het geheugen te wissen. Het eerste onderzoek is gedaan bij muizen, omdat hun genen vergelijkbaar zijn met die van de mens. Het toedienen van een overdosis van het eiwit CAMKII, tijdens het oproepen van een bepaalde herinnering, blijkt deze geheel te kunnen wissen. Ditzelfde eiwit speelt ook bij mensen een grote rol bij het opslaan van herinneringen, maar er is nog jaren onderzoek nodig voordat er eventueel een pilletje op de markt zou kunnen komen waarmee trauma’s in één keer uit het geheugen gewist zouden kunnen worden.
‘Herinneringen zijn cruciaal om te kunnen overleven.’ zegt onderzoeker Joe Tsien van de Georgia School of Medicine in de Britse Daily Telegraph. ‘Maar het selectief verwijderen van belemmerende herinneringen zoals traumatische ervaringen uit een oorlog, of een bepaalde fobie, zou veel mensen aan een beter leven kunnen helpen.’
De wetenschap staat weer voor niks met deze ontdekking, en er zijn vele mensen op de wereld die enorme baat zouden kunnen hebben bij een dergelijke behandeling indien dit ooit mogelijk wordt. Mensen die met zo’n pil weer enigszins een actieve rol in de maatschappij zouden kunnen vervullen en die nu dermate getraumatiseerd zijn dat een min of meer normaal leven niet of nauwelijks mogelijk is.
Toch zullen er ook zeker mensen zijn die, mocht zo’n pil er ooit komen, hem categorisch zouden weigeren. Niet zo zeer omdat hetgeen ze hebben meegemaakt nu allemaal zo ‘prettig’ of zo ‘leuk was, maar omdat ze geleerd hebben te leven met hun verleden en de traumatische ervaringen hebben geïntegreerd in hun leven; het maakt zelfs een integraal onderdeel uit van wie ze zijn. Salomon W. is zo iemand. Hij verloor zijn hele familie in WOII, zag zijn jongste zusje letterlijk in de gaskamer verdwijnen, en overleefde zelf ternauwernood de concentratiekampen. Tegenwoordig woont Salomon in de Verenigde Staten en geeft hij gastlessen op scholen over zijn ervaringen in de oorlog.
‘Ik zou er veel voor over hebben om al die verschrikkelijke ervaringen niet te hebben hoeven meemaken, maar zo werkt het nu eenmaal niet.’ Op mijn vraag of hij zo’n pil zou innemen als die op de markt zou komen, valt hij even stil. Na enkele momenten van stilte zegt hij: ‘Ik denk het niet..’ Dan legt hij uit: ‘Door alles wat ik heb meegemaakt ben ik de man geworden die ik nu ben. Door mijn verleden kan ik anderen nu uit de eerste hand vertellen welke afschuwelijke dingen er gebeurd zijn. Ik kan het vertellen aan al die jonge mensen die zich er, gelukkig maar, niets bij kunnen voorstellen. Zo kan ik mijn bijdrage leveren om ervoor te zorgen dat het nooit meer op deze schaal zal en kan gebeuren.’
Naast oorlogsslachtoffers, met als ander voorbeeld daarvan de groep van kindsoldaten, zou een dergelijke pil ook uitkomst kunnen bieden aan mensen die andere, vaak zéér traumatische, gebeurtenissen hebben meegemaakt. Denk aan moord, verkrachting, en bijvoorbeeld buitensporig (natuur-)geweld. Voor hen zou het een uitkomst kunnen zijn die hen in staat stelt hun leven, dat buiten hun schuld is verwoest, weer enigszins op te pakken en een nieuwe en meer positieve wending of richting te geven. Doch, zoals met veel van dergelijke ontdekkingen, zie ik ook legio mogelijkheden voor een meer oneigenlijk gebruik, waarbij een dergelijke pil zou kunnen worden ingezet om mensen onoorbare of onacceptabele dingen te laten doen die ze dan, de pil eenmaal ingenomen hebbend, zich niet meer zouden kunnen herinneren. Juridisch een moeilijk en lastig probleem lijkt me.
Vanuit dat standpunt gezien is het dus maar goed dat zo’n pil er (nog) niet is, voor de overige slachtoffers van traumatische ervaringen kan ik alleen maar hopen dat die pil er komt, en dan het liefst zo snel mogelijk!
24-10-08
‘Herinneringen zijn cruciaal om te kunnen overleven.’ zegt onderzoeker Joe Tsien van de Georgia School of Medicine in de Britse Daily Telegraph. ‘Maar het selectief verwijderen van belemmerende herinneringen zoals traumatische ervaringen uit een oorlog, of een bepaalde fobie, zou veel mensen aan een beter leven kunnen helpen.’
De wetenschap staat weer voor niks met deze ontdekking, en er zijn vele mensen op de wereld die enorme baat zouden kunnen hebben bij een dergelijke behandeling indien dit ooit mogelijk wordt. Mensen die met zo’n pil weer enigszins een actieve rol in de maatschappij zouden kunnen vervullen en die nu dermate getraumatiseerd zijn dat een min of meer normaal leven niet of nauwelijks mogelijk is.
Toch zullen er ook zeker mensen zijn die, mocht zo’n pil er ooit komen, hem categorisch zouden weigeren. Niet zo zeer omdat hetgeen ze hebben meegemaakt nu allemaal zo ‘prettig’ of zo ‘leuk was, maar omdat ze geleerd hebben te leven met hun verleden en de traumatische ervaringen hebben geïntegreerd in hun leven; het maakt zelfs een integraal onderdeel uit van wie ze zijn. Salomon W. is zo iemand. Hij verloor zijn hele familie in WOII, zag zijn jongste zusje letterlijk in de gaskamer verdwijnen, en overleefde zelf ternauwernood de concentratiekampen. Tegenwoordig woont Salomon in de Verenigde Staten en geeft hij gastlessen op scholen over zijn ervaringen in de oorlog.
‘Ik zou er veel voor over hebben om al die verschrikkelijke ervaringen niet te hebben hoeven meemaken, maar zo werkt het nu eenmaal niet.’ Op mijn vraag of hij zo’n pil zou innemen als die op de markt zou komen, valt hij even stil. Na enkele momenten van stilte zegt hij: ‘Ik denk het niet..’ Dan legt hij uit: ‘Door alles wat ik heb meegemaakt ben ik de man geworden die ik nu ben. Door mijn verleden kan ik anderen nu uit de eerste hand vertellen welke afschuwelijke dingen er gebeurd zijn. Ik kan het vertellen aan al die jonge mensen die zich er, gelukkig maar, niets bij kunnen voorstellen. Zo kan ik mijn bijdrage leveren om ervoor te zorgen dat het nooit meer op deze schaal zal en kan gebeuren.’
Naast oorlogsslachtoffers, met als ander voorbeeld daarvan de groep van kindsoldaten, zou een dergelijke pil ook uitkomst kunnen bieden aan mensen die andere, vaak zéér traumatische, gebeurtenissen hebben meegemaakt. Denk aan moord, verkrachting, en bijvoorbeeld buitensporig (natuur-)geweld. Voor hen zou het een uitkomst kunnen zijn die hen in staat stelt hun leven, dat buiten hun schuld is verwoest, weer enigszins op te pakken en een nieuwe en meer positieve wending of richting te geven. Doch, zoals met veel van dergelijke ontdekkingen, zie ik ook legio mogelijkheden voor een meer oneigenlijk gebruik, waarbij een dergelijke pil zou kunnen worden ingezet om mensen onoorbare of onacceptabele dingen te laten doen die ze dan, de pil eenmaal ingenomen hebbend, zich niet meer zouden kunnen herinneren. Juridisch een moeilijk en lastig probleem lijkt me.
Vanuit dat standpunt gezien is het dus maar goed dat zo’n pil er (nog) niet is, voor de overige slachtoffers van traumatische ervaringen kan ik alleen maar hopen dat die pil er komt, en dan het liefst zo snel mogelijk!
24-10-08
woensdag 22 oktober 2008
Over de soortengrens
In Engeland is een nieuwe Dr. Dolittle opgestaan in de persoon van Kristie Lindfield. Deze dochter van een pluimveehouder op het Engelse platteland beweert namelijk een aantal talen te spreken die de communicatie tussen mens en gevederde vriend op termijn mogelijk en ook begrijpelijk moet maken.
Het begon allemaal zo onschuldig. Kristie kreeg van haar ouders een ganzenei om uit te broeden, en nam deze taak zéér serieus. In de broedmachine werd het ei extra goed verzorgd en elke dag voor ze naar school ging, praatte Kristie tegen het ei, en legde daarmee de basis voor de band die later zoveel opzien zou baren. Toen het ei eenmaal uit kwam en het jonge gansje, Duffy genaamd, haar eerste wankele stapjes in de Grote Boze Buitenwereld zette, bleek de band tussen gans en meisje reeds beklonken. Sindsdien zijn de twee zo goed als onafscheidelijk, en heeft Kristie zich toegelegd op de moeilijke communicatie tussen mens en gans, het gans’ (goosish). En wie de twee zo samen ziet, zal er in één oogopslag van overtuigd zijn dat die opzet ook inmiddels als ‘geslaagd’ mag worden geboekstaafd.
Maar de jonge Kristie wilde meer. Ze wilde ook de taalbarrière slechten die een goede communicatie tussen mens en kip, mens en duif, en mens en eend tot nu toe tot onmogelijkheid maakten. Niet dat ze in alle talen al even vloeiend uit de voeten kan, maar de eerste bemoedigende resultaten zijn er! In het ‘kips’ (hennish) kan Kristie het best uit de voeten, en verwacht binnen een jaar of wat de gehele vocabulaire van dat gevederd ras ontrafeld te hebben. Met de andere talen verloopt de vooruitgang helaas op een wat minder voorspoedige manier. Vooral het ‘duifs’ (pigeonian) levert nogal wat hoofdbrekens op, althans een stuk meer dan bij het ‘eends’ (duckish) het geval is. Maar Kristie zet onvermoeibaar door en ziet een grote toekomst voor zichzelf weggelegd als ambassadeur tussen het ras der mensen en dat der gevederden.
Kristie’s moeder beziet de pogingen van haar dochter ondertussen met de nodige trots. ‘Kristie doet er werkelijk alles aan om de taalbarrières te slechten. ‘ zegt ze, ’En als Kristie haar zinnen op iets heeft gezet, dan lukt het haar doorgaans ook!’. Ze verhaalt verder dat het ganzenei eigenlijk bedoeld was om Kristie verantwoordelijkheid voor dieren te leren, een niet onbelangrijke eigenschap voor de dochter van een pluimveehouder, maar ze had nooit verwacht dat het tot zoiets zou uitgroeien.
‘Als je Kristie bezig hoort met de dieren is het werkelijk precies of ze haar verstaan, en andersom. Verbluffend gewoon!’ aldus een apetrotse moeder.
Voorlopig hoeft de wetenschappelijke wereld echter nog niet voor de komst van Kristie te vrezen. Zoals elke verantwoordelijke meid van die leeftijd, gaat Kristie er eerst voor zorgen dat ze haar diploma haalt, en dat duurt nog even. Ondertussen blijft ze zich bekwamen in de beschaafde conversatie met haar gevederde huisgenootjes, en dan speciaal met Duffy, haar lievelingsgans. Want die is ze, ondanks alle media-aandacht, nog bepaald niet vergeten. Want het was tenslotte Duffy die Kristie de eerste schreden deed zetten op dit wonderbaarlijke pad der ontdekking. We gaan vast nog heel veel van Kristie horen!
22-10-08
Het begon allemaal zo onschuldig. Kristie kreeg van haar ouders een ganzenei om uit te broeden, en nam deze taak zéér serieus. In de broedmachine werd het ei extra goed verzorgd en elke dag voor ze naar school ging, praatte Kristie tegen het ei, en legde daarmee de basis voor de band die later zoveel opzien zou baren. Toen het ei eenmaal uit kwam en het jonge gansje, Duffy genaamd, haar eerste wankele stapjes in de Grote Boze Buitenwereld zette, bleek de band tussen gans en meisje reeds beklonken. Sindsdien zijn de twee zo goed als onafscheidelijk, en heeft Kristie zich toegelegd op de moeilijke communicatie tussen mens en gans, het gans’ (goosish). En wie de twee zo samen ziet, zal er in één oogopslag van overtuigd zijn dat die opzet ook inmiddels als ‘geslaagd’ mag worden geboekstaafd.
Maar de jonge Kristie wilde meer. Ze wilde ook de taalbarrière slechten die een goede communicatie tussen mens en kip, mens en duif, en mens en eend tot nu toe tot onmogelijkheid maakten. Niet dat ze in alle talen al even vloeiend uit de voeten kan, maar de eerste bemoedigende resultaten zijn er! In het ‘kips’ (hennish) kan Kristie het best uit de voeten, en verwacht binnen een jaar of wat de gehele vocabulaire van dat gevederd ras ontrafeld te hebben. Met de andere talen verloopt de vooruitgang helaas op een wat minder voorspoedige manier. Vooral het ‘duifs’ (pigeonian) levert nogal wat hoofdbrekens op, althans een stuk meer dan bij het ‘eends’ (duckish) het geval is. Maar Kristie zet onvermoeibaar door en ziet een grote toekomst voor zichzelf weggelegd als ambassadeur tussen het ras der mensen en dat der gevederden.
Kristie’s moeder beziet de pogingen van haar dochter ondertussen met de nodige trots. ‘Kristie doet er werkelijk alles aan om de taalbarrières te slechten. ‘ zegt ze, ’En als Kristie haar zinnen op iets heeft gezet, dan lukt het haar doorgaans ook!’. Ze verhaalt verder dat het ganzenei eigenlijk bedoeld was om Kristie verantwoordelijkheid voor dieren te leren, een niet onbelangrijke eigenschap voor de dochter van een pluimveehouder, maar ze had nooit verwacht dat het tot zoiets zou uitgroeien.
‘Als je Kristie bezig hoort met de dieren is het werkelijk precies of ze haar verstaan, en andersom. Verbluffend gewoon!’ aldus een apetrotse moeder.
Voorlopig hoeft de wetenschappelijke wereld echter nog niet voor de komst van Kristie te vrezen. Zoals elke verantwoordelijke meid van die leeftijd, gaat Kristie er eerst voor zorgen dat ze haar diploma haalt, en dat duurt nog even. Ondertussen blijft ze zich bekwamen in de beschaafde conversatie met haar gevederde huisgenootjes, en dan speciaal met Duffy, haar lievelingsgans. Want die is ze, ondanks alle media-aandacht, nog bepaald niet vergeten. Want het was tenslotte Duffy die Kristie de eerste schreden deed zetten op dit wonderbaarlijke pad der ontdekking. We gaan vast nog heel veel van Kristie horen!
22-10-08
maandag 20 oktober 2008
Liever Bos?
Uit een recente peiling van Maurice de Hond zou blijken dat momenteel 38% van de kiezers Kawouter Bos als premier zou verkiezen boven Jan Peter Balkenende. De huidige premier scoort slechts positief bij 35% van de kiezers.
Volgens De Hond is de stijgende populariteit van Bos vooral te danken aan diens optreden in de kredietkrisis, een optreden dat wereldwijd bewondering schijnt te oogsten. Maar wie Bos een aantal dagen geleden zag in het programma Netwerk, moet toch gezien hebben hoe zeer Bos genoot van de aandacht. De zelfvoldane grijns was namelijk niet van zijn gezicht te bijtelen, zo duidelijk genoot hij ervan dat niet Balkenende maar hij deze dagen steeds in de spotlights staat. Toen Bos gevraagd werd of alle aandacht voor hem in de media niet een belemmering vormde voor zijn verstandhouding met de premier, zag je Bos het werkelijke antwoord inslikken en, in plaats daarvan, antwoorden dat het tussen hem en de premier prima gaat.
In mijn ogen doet Bos het momenteel inderdaad goed, hij maakt een redelijk solide indruk, maar we moeten daarbij bepaald niet vergeten dat Bos een heel leger aan ambtenaren en medewerkers om zich heen heeft die hem begeleiden, hem voorzeggen, en het werkelijke werk opknappen. Bos is slechts de man op de hoogste stoel en kan dus de volledige eer voor zichzelf opeisen, iets wat hij met iets te veel verve doet. Maar maakt het feit dat Bos als crisismanager redelijk tot goed uit de verf komt, dan ook dat hij het goed zou doen als eerste minister? Mijn antwoord daarop is ‘nee’. De PvdA is niet voor niets teruggevallen tot een dramatisch niveau in de peilingen. Die daling is vooral aan Bos zelf toe te schrijven. Niet alleen de ‘Bos-tapes’, maar ook diens gedraai en gekonkel tijdens en na de verkiezingen hebben daarvoor gezorgd, om het over de talloze belastingverhogingen maar helemaal niet te hebben.
Wie Kawoutertje Bos nu dus meteen voor zijn optreden in de kredietcrisis wil belonen met een termijn in het torentje, heeft òf een probleem met zijn korte-termijn-geheugen, òf weet gewoon niet beter. Zijn een enorm gedrocht als het generaal pardon of bijvoorbeeld de rellen in Slotervaart dan al vergeten? De moord op Fortuyn dan, of die op Theo van Gogh? Een groot deel van al die gebeurtenissen is terug te voeren op het verplichte ‘politiek correcte denken’ dat jarenlang ons leven bepaalde, nòg overigens, en dat de maatschappij enorme schade heeft toegebracht. Het generaal pardon is een puur links feestje dat nu al véél meer kost dan ooit werd begroot, en feitelijkl vanaf het prille begin al gedoemd was te mislukken. En dan heb ik het nog niet eens over al die draaideurcriminelen die niet eens schijnen te kunnen worden uitgezet, ondanks het feit dat ze zich hier jarenlang schuldig hebben gemaakt aan talloze misdrijven.
Een substantieel deel van alle grote problemen waar we nu als maatschappij mee worstelen, denk ook bijvoorbeeld aan de enorme problemen in het onderwijs en de problemen met (allochtone) jongeren in de grote steden en, meer recentelijk in Gouda, zijn direct terug te voeren op het linkse politieke van de jaren zestig en zeventig, een nog behoorlijk recente verleden dus. Bos is een belangrijk exponent van dat verleden. De miljarden waar hij nu zo kwistig mee rondstrooit zijn er helemaal niet, en zullen dus door u en mij extra moeten worden opgebracht, zeker nu de ING er dit weekend al gebruik van heet gemaakt. En die extra opbrengsten gaat Bos binnenhengelen door extra belastingen en accijnzen, en door het verder versoberen van bestaande voorzieningen zoals die van de ziektekosten. En dan zou Bos onze volgende premier moeten worden? Nee, mijn devies is en blijft dan ook: ‘Bos? Nee, liever niet!’
20-10-08
Volgens De Hond is de stijgende populariteit van Bos vooral te danken aan diens optreden in de kredietkrisis, een optreden dat wereldwijd bewondering schijnt te oogsten. Maar wie Bos een aantal dagen geleden zag in het programma Netwerk, moet toch gezien hebben hoe zeer Bos genoot van de aandacht. De zelfvoldane grijns was namelijk niet van zijn gezicht te bijtelen, zo duidelijk genoot hij ervan dat niet Balkenende maar hij deze dagen steeds in de spotlights staat. Toen Bos gevraagd werd of alle aandacht voor hem in de media niet een belemmering vormde voor zijn verstandhouding met de premier, zag je Bos het werkelijke antwoord inslikken en, in plaats daarvan, antwoorden dat het tussen hem en de premier prima gaat.
In mijn ogen doet Bos het momenteel inderdaad goed, hij maakt een redelijk solide indruk, maar we moeten daarbij bepaald niet vergeten dat Bos een heel leger aan ambtenaren en medewerkers om zich heen heeft die hem begeleiden, hem voorzeggen, en het werkelijke werk opknappen. Bos is slechts de man op de hoogste stoel en kan dus de volledige eer voor zichzelf opeisen, iets wat hij met iets te veel verve doet. Maar maakt het feit dat Bos als crisismanager redelijk tot goed uit de verf komt, dan ook dat hij het goed zou doen als eerste minister? Mijn antwoord daarop is ‘nee’. De PvdA is niet voor niets teruggevallen tot een dramatisch niveau in de peilingen. Die daling is vooral aan Bos zelf toe te schrijven. Niet alleen de ‘Bos-tapes’, maar ook diens gedraai en gekonkel tijdens en na de verkiezingen hebben daarvoor gezorgd, om het over de talloze belastingverhogingen maar helemaal niet te hebben.
Wie Kawoutertje Bos nu dus meteen voor zijn optreden in de kredietcrisis wil belonen met een termijn in het torentje, heeft òf een probleem met zijn korte-termijn-geheugen, òf weet gewoon niet beter. Zijn een enorm gedrocht als het generaal pardon of bijvoorbeeld de rellen in Slotervaart dan al vergeten? De moord op Fortuyn dan, of die op Theo van Gogh? Een groot deel van al die gebeurtenissen is terug te voeren op het verplichte ‘politiek correcte denken’ dat jarenlang ons leven bepaalde, nòg overigens, en dat de maatschappij enorme schade heeft toegebracht. Het generaal pardon is een puur links feestje dat nu al véél meer kost dan ooit werd begroot, en feitelijkl vanaf het prille begin al gedoemd was te mislukken. En dan heb ik het nog niet eens over al die draaideurcriminelen die niet eens schijnen te kunnen worden uitgezet, ondanks het feit dat ze zich hier jarenlang schuldig hebben gemaakt aan talloze misdrijven.
Een substantieel deel van alle grote problemen waar we nu als maatschappij mee worstelen, denk ook bijvoorbeeld aan de enorme problemen in het onderwijs en de problemen met (allochtone) jongeren in de grote steden en, meer recentelijk in Gouda, zijn direct terug te voeren op het linkse politieke van de jaren zestig en zeventig, een nog behoorlijk recente verleden dus. Bos is een belangrijk exponent van dat verleden. De miljarden waar hij nu zo kwistig mee rondstrooit zijn er helemaal niet, en zullen dus door u en mij extra moeten worden opgebracht, zeker nu de ING er dit weekend al gebruik van heet gemaakt. En die extra opbrengsten gaat Bos binnenhengelen door extra belastingen en accijnzen, en door het verder versoberen van bestaande voorzieningen zoals die van de ziektekosten. En dan zou Bos onze volgende premier moeten worden? Nee, mijn devies is en blijft dan ook: ‘Bos? Nee, liever niet!’
20-10-08
zaterdag 18 oktober 2008
Digitale sporen
De Nationale Parken van Amerika houden hun bezoekers voor dat ze vooral goede herinneringen moeten meenemen en niets anders dienen achter te laten dan hun voetstappen. Alhoewel het verdacht veel lijkt op het vroegere ‘Laat niet als dank voor het aangenaam verpozen, de eigenaar van dit park de schillen en de dozen’, is het een feit dat overal waar we gaan, we een herleidbaar spoor achterlaten, en tegelijkertijd sporen meenemen die ons weer linken aan die bewuste plaats. In de forensische wetenschap wordt dat ‘het principe van Locard’ (1877-1966) genoemd.
Met de opkomst van internet, de laagdrempeligheid van het fenomeen, de steeds beter wordende zoekmachines, en de enorme vlucht die vriendensites zoals Hyves hebben genomen, is er een gevaar ontstaan dat nog veel te weinig onderkend wordt door de vele gebruikers van het internet: het nalaten van digitale sporen.
Vroeger, voor de opkomst van het internet, kon je door bijvoorbeeld simpelweg te verhuizen, een gedane misstap verhullen. De nieuwe omgeving was tenslotte niet op de hoogte van wat je gedaan had en de uitwisseling van nieuws en wetenswaardigheden over grotere afstanden was er nauwelijks, of op z’n minst een heel stuk langzamer dan tegenwoordig. Vandaag de dag is alles namelijk razendsnel terug te vinden en op te roepen vanachter de eigen computer.
Ben je ooit op een feestje vreselijk los gegaan en heb je halfnaakt staan dansen? Als er iemand met een mobiele telefoon met camerafunctie in de buurt was, dan heb je grote kans dat deze escapades ergens op internet te vinden zijn. Als de compromitterende foto’s dan ook nog voorzien zijn van je echte naam, dan kan een ieder die dat wil deze jeugdzonde boven water toveren. Dat hoeft op zich niet ernstig te zijn, maar het wordt een stuk vervelender als een dergelijke jeugdige onbezonnenheid een rol gaat spelen in je latere leven, bijvoorbeeld bij een sollicitatie.
In mijn carrière heb ik honderden sollicitatiegesprekken gevoerd en, in de voorbereiding, dikwijls dankbaar gebruik gemaakt van de mogelijkheden van het internet om achtergrondinformatie over de sollicitant op te zoeken. En soms komen daar opmerkelijke feiten bij aan het licht. Zo ontdekte ik dat een van de mannelijke sollicitanten al eerder in de problemen was gekomen met een werkgever vanwege diefstal, en dat een andere, vrouwelijke sollicitant, een verleden had, inclusief de weinig verhullende foto’s op een persoonlijke internetsite, dat duidde op een nogal losse seksuele moraal. Het eerste geval doet meteen alarmbellen rinkelen en schetst een somberder beeld voor de kansen van die sollicitant dan het tweede geval. Dat speelt zich meer af in de privésfeer tenslotte, maar noopte mij wel om tijdens het gesprek een aantal zéér specifieke vragen te stellen en extra zorgvuldig haar referenties en antwoorden te checken. Uiteindelijk werden beiden niet aangenomen, maar dat terzijde.
Toch kunnen we niet voorzichtig genoeg zijn met wat we doen. Niet alleen in het gewone leven, maar zeker ook met wat we op internet allemaal uitspoken. Een handgeschreven brief, in boosheid geschreven, kan jaren later onverwachts opduiken en tot lastige vragen leiden, maar die kans is stukken kleiner dan het risico dat je loopt als je een dergelijke frustratie digitaal hebt geuit. Zeker als je dat ook nog onder je eigen naam, of gemakkelijk te herleiden pseudoniem hebt gedaan. Legio zijn de voorbeelden van jonge kinderen die achteloos omspringen met personalia, en net zo achteloos persoonlijke informatie prijsgeven als adres en telefoonnummer, waarmee ze een direct gevaar lopen indien dit gebeurde aan personen met, al dan niet, kwade bedoelingen. Ook legio zijn de verhalen van (veelal jonge) vrouwen die meer van zichzelf hebben laten zien voor een webcam dan verstandig was.
Ik vind dan ook dat het niet vaak genoeg gezegd en herhaald kan worden: wees je er continu van bewust dat alles wat je op internet doet ook weer te achterhalen is, hoe onschuldig het op dat moment ook lijkt en hoe veilig je jezelf ook waant in het gezelschap van die ander. Door de relatieve anonimiteit van het internet kan je er nooit honderd procent vanuit gaan dat de persoon aan de andere kant evenzo eerbare bedoelingen heeft als jijzelf. Denk dus altijd goed na voor je überhaupt je camera aanzet en voor je op de entertoets drukt. Zaken die eenmaal op internet staan zijn vrijwel onverwijderbaar, en zullen dus steevast opduiken op juist die momenten dat je dat niet kunt gebruiken, en het argument van een ‘jeugdzonde’ is dan vaak niet afdoende. Internet is een fantastisch medium en een enorme verrijking van onze wereld, mits op een verstandige manier gebruikt en als de verkregen informatie ook met de nodige scepsis wordt bekeken. Bij kanten en boeken vindt er altijd nog een zekere correctie plaats voor informatie wordt vrijgegeven, maar op internet kan een ieder vrijwel straffeloos informatie plaatsen die niet of nauwelijks gecontroleerd of geverifieerd wordt. Daarom is het gebruik van gezond verstand altijd aan te raden bij elke stap die je op de digitale snelweg, en al haar zijwegen en achterafstraatjes, zet. Bedenk altijd dat de buitenwereld een compleet andere doelstelling kan hebben dan jij en handel daarnaar. Alleen op die manier is een bezoek en verblijf in de virtuele wereld voldoende veilig voor nu en voor je eigen toekomst.
18-10-08
Met de opkomst van internet, de laagdrempeligheid van het fenomeen, de steeds beter wordende zoekmachines, en de enorme vlucht die vriendensites zoals Hyves hebben genomen, is er een gevaar ontstaan dat nog veel te weinig onderkend wordt door de vele gebruikers van het internet: het nalaten van digitale sporen.
Vroeger, voor de opkomst van het internet, kon je door bijvoorbeeld simpelweg te verhuizen, een gedane misstap verhullen. De nieuwe omgeving was tenslotte niet op de hoogte van wat je gedaan had en de uitwisseling van nieuws en wetenswaardigheden over grotere afstanden was er nauwelijks, of op z’n minst een heel stuk langzamer dan tegenwoordig. Vandaag de dag is alles namelijk razendsnel terug te vinden en op te roepen vanachter de eigen computer.
Ben je ooit op een feestje vreselijk los gegaan en heb je halfnaakt staan dansen? Als er iemand met een mobiele telefoon met camerafunctie in de buurt was, dan heb je grote kans dat deze escapades ergens op internet te vinden zijn. Als de compromitterende foto’s dan ook nog voorzien zijn van je echte naam, dan kan een ieder die dat wil deze jeugdzonde boven water toveren. Dat hoeft op zich niet ernstig te zijn, maar het wordt een stuk vervelender als een dergelijke jeugdige onbezonnenheid een rol gaat spelen in je latere leven, bijvoorbeeld bij een sollicitatie.
In mijn carrière heb ik honderden sollicitatiegesprekken gevoerd en, in de voorbereiding, dikwijls dankbaar gebruik gemaakt van de mogelijkheden van het internet om achtergrondinformatie over de sollicitant op te zoeken. En soms komen daar opmerkelijke feiten bij aan het licht. Zo ontdekte ik dat een van de mannelijke sollicitanten al eerder in de problemen was gekomen met een werkgever vanwege diefstal, en dat een andere, vrouwelijke sollicitant, een verleden had, inclusief de weinig verhullende foto’s op een persoonlijke internetsite, dat duidde op een nogal losse seksuele moraal. Het eerste geval doet meteen alarmbellen rinkelen en schetst een somberder beeld voor de kansen van die sollicitant dan het tweede geval. Dat speelt zich meer af in de privésfeer tenslotte, maar noopte mij wel om tijdens het gesprek een aantal zéér specifieke vragen te stellen en extra zorgvuldig haar referenties en antwoorden te checken. Uiteindelijk werden beiden niet aangenomen, maar dat terzijde.
Toch kunnen we niet voorzichtig genoeg zijn met wat we doen. Niet alleen in het gewone leven, maar zeker ook met wat we op internet allemaal uitspoken. Een handgeschreven brief, in boosheid geschreven, kan jaren later onverwachts opduiken en tot lastige vragen leiden, maar die kans is stukken kleiner dan het risico dat je loopt als je een dergelijke frustratie digitaal hebt geuit. Zeker als je dat ook nog onder je eigen naam, of gemakkelijk te herleiden pseudoniem hebt gedaan. Legio zijn de voorbeelden van jonge kinderen die achteloos omspringen met personalia, en net zo achteloos persoonlijke informatie prijsgeven als adres en telefoonnummer, waarmee ze een direct gevaar lopen indien dit gebeurde aan personen met, al dan niet, kwade bedoelingen. Ook legio zijn de verhalen van (veelal jonge) vrouwen die meer van zichzelf hebben laten zien voor een webcam dan verstandig was.
Ik vind dan ook dat het niet vaak genoeg gezegd en herhaald kan worden: wees je er continu van bewust dat alles wat je op internet doet ook weer te achterhalen is, hoe onschuldig het op dat moment ook lijkt en hoe veilig je jezelf ook waant in het gezelschap van die ander. Door de relatieve anonimiteit van het internet kan je er nooit honderd procent vanuit gaan dat de persoon aan de andere kant evenzo eerbare bedoelingen heeft als jijzelf. Denk dus altijd goed na voor je überhaupt je camera aanzet en voor je op de entertoets drukt. Zaken die eenmaal op internet staan zijn vrijwel onverwijderbaar, en zullen dus steevast opduiken op juist die momenten dat je dat niet kunt gebruiken, en het argument van een ‘jeugdzonde’ is dan vaak niet afdoende. Internet is een fantastisch medium en een enorme verrijking van onze wereld, mits op een verstandige manier gebruikt en als de verkregen informatie ook met de nodige scepsis wordt bekeken. Bij kanten en boeken vindt er altijd nog een zekere correctie plaats voor informatie wordt vrijgegeven, maar op internet kan een ieder vrijwel straffeloos informatie plaatsen die niet of nauwelijks gecontroleerd of geverifieerd wordt. Daarom is het gebruik van gezond verstand altijd aan te raden bij elke stap die je op de digitale snelweg, en al haar zijwegen en achterafstraatjes, zet. Bedenk altijd dat de buitenwereld een compleet andere doelstelling kan hebben dan jij en handel daarnaar. Alleen op die manier is een bezoek en verblijf in de virtuele wereld voldoende veilig voor nu en voor je eigen toekomst.
18-10-08
vrijdag 17 oktober 2008
Geen gelopen race
Ook al keert het Ierse wedkantoor Paddy Power alvast geld uit aan een ieder die gewed heeft dat Barack Obama de Amerikaanse presidentsverkiezingen gaat winnen, ik ben er alles behalve zeker van dat die uitslag bij voorbaat al vast staat. Nu is deze actie van het wedkantoor bepaald geen indicator van Obama’s succes, want men ging al eerder in de fout. Men keerde in juni j.l. namelijk al € 80.000 uit aan mensen die hadden gewed op een Iers ‘ja’ op het Verdrag van Lissabon, om er even later achter te komen dat de Ieren massaal ‘nee’ hadden gestemd.
Voor mij blijft de grote vraag of Amerika wel rijp is voor haar eerste zwarte president. Als je naar de peilingen kijkt, zeker na het derde en laatste tv debat, zou het antwoord daarop naar een duidelijk ‘ja’ neigen. Volgens de laatste peilingen leidt Obama inmiddels met een comfortabele voorsprong van ruim 10 procent. Toch waag ik het die uitslag te betwijfelen en er de nodige vraagtekens bij te plaatsen.
McCain kwam in het laatste tv debat sterker dan ooit naar voren, maar zijn optreden werd in vele media afgedaan als een laatste wanhoopspoging. Bovendien is Amerika na acht ‘Bush-Years’ hun huidige president méér dan zat. Daar McCain echter tot dezelfde partij behoort als de huidige president, verkeert deze dus in het nadeel. Toch denk ik dat met enige zekerheid gesteld kan worden dat ‘Regular Joe’, in het laatste tv debat treffend gepersonifieerd door Joe ’the Plumber’ Wurzelbacher, in het stemhokje een andere mening zal laten zien dan nu publiekelijk geventileerd wordt. Het zou me dan ook niet verbazen als na 4 november zou blijken dat Amerika, juist in de beslotenheid en anonimiteit van het stemhokje, een meer discriminerende inslag naar boven laat komen, en daarmee aangeeft verre van klaar te zijn voor een zwarte senator als hun president.
Ook Obama realiseert zich terdege dat de race nog niet gelopen is tot op het moment dat de allerlaatste stem binnen en geteld is. Hij riep zijn aanhangers gisteren dan ook op om vooral voor de overwinning te blijven vechten en niet op te geven voor het allerlaatste fluitsignaal van deze verkiezingsstrijd. ‘Die les heb ik van Hillary Clinton geleerd’ verklaarde hij. Ook weet Obama donders goed dat de dagelijkse opiniepeilingen weliswaar een mooi instrument kunnen zijn in de race om het Witte Huis, maar dat deze peilingen ook een totaal verkeerde indruk kunnen wekken. In het verleden is namelijk meermaals gebleken dat een gedoodverfde kandiaat, als puntje bij paaltje komt, opeens toch niet als absolute winnaar uit de bus komt, en dat feit heeft hij zich goed in de oren geknoopt. Voor McCain geldt precies hetzelfde, zij het in omgekeerde richting. De peilingen wijzen Obama nu dan wel als koploper aan, maar als de keizer fysiek zijn stem kenbaar moet maken, kan hij of zij alsnog in het voordeel van McCain beslissen. Alleen de definitief vastgestelde uitslag zal ons leren wie zich straks de nieuwe president van de VS mag noemen.
17-10-08
Voor mij blijft de grote vraag of Amerika wel rijp is voor haar eerste zwarte president. Als je naar de peilingen kijkt, zeker na het derde en laatste tv debat, zou het antwoord daarop naar een duidelijk ‘ja’ neigen. Volgens de laatste peilingen leidt Obama inmiddels met een comfortabele voorsprong van ruim 10 procent. Toch waag ik het die uitslag te betwijfelen en er de nodige vraagtekens bij te plaatsen.
McCain kwam in het laatste tv debat sterker dan ooit naar voren, maar zijn optreden werd in vele media afgedaan als een laatste wanhoopspoging. Bovendien is Amerika na acht ‘Bush-Years’ hun huidige president méér dan zat. Daar McCain echter tot dezelfde partij behoort als de huidige president, verkeert deze dus in het nadeel. Toch denk ik dat met enige zekerheid gesteld kan worden dat ‘Regular Joe’, in het laatste tv debat treffend gepersonifieerd door Joe ’the Plumber’ Wurzelbacher, in het stemhokje een andere mening zal laten zien dan nu publiekelijk geventileerd wordt. Het zou me dan ook niet verbazen als na 4 november zou blijken dat Amerika, juist in de beslotenheid en anonimiteit van het stemhokje, een meer discriminerende inslag naar boven laat komen, en daarmee aangeeft verre van klaar te zijn voor een zwarte senator als hun president.
Ook Obama realiseert zich terdege dat de race nog niet gelopen is tot op het moment dat de allerlaatste stem binnen en geteld is. Hij riep zijn aanhangers gisteren dan ook op om vooral voor de overwinning te blijven vechten en niet op te geven voor het allerlaatste fluitsignaal van deze verkiezingsstrijd. ‘Die les heb ik van Hillary Clinton geleerd’ verklaarde hij. Ook weet Obama donders goed dat de dagelijkse opiniepeilingen weliswaar een mooi instrument kunnen zijn in de race om het Witte Huis, maar dat deze peilingen ook een totaal verkeerde indruk kunnen wekken. In het verleden is namelijk meermaals gebleken dat een gedoodverfde kandiaat, als puntje bij paaltje komt, opeens toch niet als absolute winnaar uit de bus komt, en dat feit heeft hij zich goed in de oren geknoopt. Voor McCain geldt precies hetzelfde, zij het in omgekeerde richting. De peilingen wijzen Obama nu dan wel als koploper aan, maar als de keizer fysiek zijn stem kenbaar moet maken, kan hij of zij alsnog in het voordeel van McCain beslissen. Alleen de definitief vastgestelde uitslag zal ons leren wie zich straks de nieuwe president van de VS mag noemen.
17-10-08
donderdag 16 oktober 2008
MOOIE JAREN
Zoals de wind de wolken blaast, schuifelt ze over het plein. Voorzichtig, stap voor stap,
ze hoeft nergens meer zo snel te zijn. Haar rimpelig gelaat spreekt van jaren, in een soort vergeten eenzaamheid. Met haar stok als ondersteuning schuifelt ze door haar eigen tijd.
Rusten op een vensterbank, haar oude ogen op de grond gericht, verdwijnt de harde wereld, voor even uit het zicht.
Dan knikt haar moede hoofd omlaag, de slaap omhult haar met zijn rust. Voor even is ze weer het meisje dat ginder werd gekust.
Die mooie jaren zijn vergleden, maar ze ziet niet om in wrok. Er zijn in haar hoofd nog zoveel momenten, die niet zijn vergleden met de klok.
Haar leven loopt ten einde, ze laat de wereld aan de jeugd. Ze ziet ze ginder spelen, in haar ogen schittert vreugd.
Aan hen is nu de opdracht, iets van zichzelf te maken. Om hun handen uit te strekken, en hun buurman aan te raken.
Als ze opstaat van haar rustplaats, is van haar gezicht te lezen, dat ze het vertrouwen heeft, dat de wereld ooit een beter oord zal wezen.
16-10-08
ze hoeft nergens meer zo snel te zijn. Haar rimpelig gelaat spreekt van jaren, in een soort vergeten eenzaamheid. Met haar stok als ondersteuning schuifelt ze door haar eigen tijd.
Rusten op een vensterbank, haar oude ogen op de grond gericht, verdwijnt de harde wereld, voor even uit het zicht.
Dan knikt haar moede hoofd omlaag, de slaap omhult haar met zijn rust. Voor even is ze weer het meisje dat ginder werd gekust.
Die mooie jaren zijn vergleden, maar ze ziet niet om in wrok. Er zijn in haar hoofd nog zoveel momenten, die niet zijn vergleden met de klok.
Haar leven loopt ten einde, ze laat de wereld aan de jeugd. Ze ziet ze ginder spelen, in haar ogen schittert vreugd.
Aan hen is nu de opdracht, iets van zichzelf te maken. Om hun handen uit te strekken, en hun buurman aan te raken.
Als ze opstaat van haar rustplaats, is van haar gezicht te lezen, dat ze het vertrouwen heeft, dat de wereld ooit een beter oord zal wezen.
16-10-08
dinsdag 14 oktober 2008
Een boodschap van Liefde
We leven in roerige tijden. De wereldwijde kredietcrisis, de oorlogen in Irak en Afghanistan en overal om ons heen stijgen de prijzen. In India pleegden reeds 10.000 katoenboeren zelfmoord omdat ze geen uitweg meer zagen na de zoveelste mislukte oogst, en de wereld draait ondertussen gewoon door. Een ‘spelfoutje’ verschijnt op een stembiljet dat naar 300 kiezers wordt verstuurd in Rensselaer County (NY). Er staat Barack Osama, i.p.v. Barack Obama. John McCain doet ondertussen verwoedde pogingen om zijn achterstand op Obama in te halen en vliegt dezer dagen dwars door het land om zoveel mogelijk zwevende kiezers voor zich te winnen. Op de bijeenkomst van gisteren ging, een paar minuten voor McCain zou landen, een dominee voor in gebed: ‘Dear God, don’t give us the man we deserve…’. Het is tenslotte maar hoe je het opvat.
Maar tussen al dat drama is er gelukkig ook verheugend nieuws te melden. Via Blossom Goodchild (what’s in a name tenslotte?), een schrijftster/ actrice/ medium uit Australië, komt het gechannelde blijde bericht tot ons dat er één dezer dagen een enorm groot ruimteschip boven onze hoofden komt te hangen. Deze bezoekers uit den vreemde noemen zichzelf de ‘Federatie van Licht’ en komen niet om ons te overheersen of te vernietigen maar, héél vreedzaam, met een ‘boodschap van Liefde’. Over cliché’s gesproken.
Wie echter de moeite neemt om het pamflet dat deze wereldschokkende gebeurtenis aankondigt een beetje door te lezen, valt meteen één ding op: het symbool van de ‘Federatie van Licht’ heeft namelijk nogal een aardse oorsprong en is vooral bekend als het Ban-de-bom-teken. Dat teken werd in 1957 ontworpen ontworpen voor de eerste Aldermaston mars tegen atoomwapens door Gerald Holtom. Holtom herinnert er zich het volgende over:
‘Ik tekende mijzelf - als wanhopige enkeling - met de handen, palmen naar buiten en naar beneden uitgestrekt op de manier van Goya's boer voor het vuurpeloton. Ik bracht de tekening terug tot lijnen en trok er een cirkel omheen. Het leek eerst belachelijk, zo'n klein dingetje...’
Hij kon tenslotte niet weten hoe bekend en beroemd zijn ontwerp zou worden, en nu is het dus zelfs overgenomen door ET.
Opvallend is ook dat het ruimteschip zich aan het zuidelijk halfrond zal vertonen, toevallig precies daar waar Goodchild woont. Ze blijven maar drie dagen en zullen deze eerste keer alleen hun schip aan ons tonen, we zijn tenslotte nog niet ‘klaar’ om veel meer te bevatten. De rest van de boodschap vertoont overigens vervelend veel overeenkomsten met de rhetoriek die over ons is uitgestrooid omtrent de inval in Irak (ze komen ons tenslotte ‘redden van diegenen die het slecht met de aarde voor hebben’), dus dat belooft het nodige. Gelukkig gebeurt alles uit liefde, dus dat zal een hele geruststelling zijn voor de nodige wereldleiders, al vermeldt het bericht niet wat er met hen gaat gebeuren. Ik twijfel echter of CNN al met complete cameracrews is uitgerukt om dit historische feit op de gevoelige plaat vast te leggen.
Dergelijke onzin-berichten duiken nu eenmaal met de nodige regelmaat op, vooral als er sprake is van grote onrust of ernstige crisis. Altijd zijn er dan weer mensen die van die angst en onzekerheid gebruik willen maken om daar beter van te worden. Dat was in de oudheid al zo, en dat zal ook tot in de verre toekomst zo blijven, net zolang er mensen op deze wereld dom genoeg zijn om erin te geloven. Voor wie dat niet doet, heeft ene ‘zork’ op Marktplaats een mogelijkheid gecreëerd om vragen te stellen aan de ‘geëerde bezoekers’. Ze zijn er nog wel niet, maar ze hebben blijkbaar een ‘post-ET’ vooruit gestuurd. Het kan allemaal gewoon in het Nederlands, dus makkelijker kan het niet. Zork zal zelf ook wel niet al te veel andere talen beheersen tenslotte.
Laat duidelijk zijn dat ik bepaald geen geloof hecht aan buitenaards leven, zeker niet aan datgene wat ‘in vrede’ zich hier even met de zaken komt bemoeien. Een bekende uitspraak in de Astronomie luidt: ‘Het beste bewijs dat er buitenaards intelligent leven bestaat, is gelegen in het feit dat ze nog geen contact met ons hebben opgenomen..’ En daar is, wat mij betreft, ook meteen alles mee gezegd.
14-10-08
Maar tussen al dat drama is er gelukkig ook verheugend nieuws te melden. Via Blossom Goodchild (what’s in a name tenslotte?), een schrijftster/ actrice/ medium uit Australië, komt het gechannelde blijde bericht tot ons dat er één dezer dagen een enorm groot ruimteschip boven onze hoofden komt te hangen. Deze bezoekers uit den vreemde noemen zichzelf de ‘Federatie van Licht’ en komen niet om ons te overheersen of te vernietigen maar, héél vreedzaam, met een ‘boodschap van Liefde’. Over cliché’s gesproken.
Wie echter de moeite neemt om het pamflet dat deze wereldschokkende gebeurtenis aankondigt een beetje door te lezen, valt meteen één ding op: het symbool van de ‘Federatie van Licht’ heeft namelijk nogal een aardse oorsprong en is vooral bekend als het Ban-de-bom-teken. Dat teken werd in 1957 ontworpen ontworpen voor de eerste Aldermaston mars tegen atoomwapens door Gerald Holtom. Holtom herinnert er zich het volgende over:
‘Ik tekende mijzelf - als wanhopige enkeling - met de handen, palmen naar buiten en naar beneden uitgestrekt op de manier van Goya's boer voor het vuurpeloton. Ik bracht de tekening terug tot lijnen en trok er een cirkel omheen. Het leek eerst belachelijk, zo'n klein dingetje...’
Hij kon tenslotte niet weten hoe bekend en beroemd zijn ontwerp zou worden, en nu is het dus zelfs overgenomen door ET.
Opvallend is ook dat het ruimteschip zich aan het zuidelijk halfrond zal vertonen, toevallig precies daar waar Goodchild woont. Ze blijven maar drie dagen en zullen deze eerste keer alleen hun schip aan ons tonen, we zijn tenslotte nog niet ‘klaar’ om veel meer te bevatten. De rest van de boodschap vertoont overigens vervelend veel overeenkomsten met de rhetoriek die over ons is uitgestrooid omtrent de inval in Irak (ze komen ons tenslotte ‘redden van diegenen die het slecht met de aarde voor hebben’), dus dat belooft het nodige. Gelukkig gebeurt alles uit liefde, dus dat zal een hele geruststelling zijn voor de nodige wereldleiders, al vermeldt het bericht niet wat er met hen gaat gebeuren. Ik twijfel echter of CNN al met complete cameracrews is uitgerukt om dit historische feit op de gevoelige plaat vast te leggen.
Dergelijke onzin-berichten duiken nu eenmaal met de nodige regelmaat op, vooral als er sprake is van grote onrust of ernstige crisis. Altijd zijn er dan weer mensen die van die angst en onzekerheid gebruik willen maken om daar beter van te worden. Dat was in de oudheid al zo, en dat zal ook tot in de verre toekomst zo blijven, net zolang er mensen op deze wereld dom genoeg zijn om erin te geloven. Voor wie dat niet doet, heeft ene ‘zork’ op Marktplaats een mogelijkheid gecreëerd om vragen te stellen aan de ‘geëerde bezoekers’. Ze zijn er nog wel niet, maar ze hebben blijkbaar een ‘post-ET’ vooruit gestuurd. Het kan allemaal gewoon in het Nederlands, dus makkelijker kan het niet. Zork zal zelf ook wel niet al te veel andere talen beheersen tenslotte.
Laat duidelijk zijn dat ik bepaald geen geloof hecht aan buitenaards leven, zeker niet aan datgene wat ‘in vrede’ zich hier even met de zaken komt bemoeien. Een bekende uitspraak in de Astronomie luidt: ‘Het beste bewijs dat er buitenaards intelligent leven bestaat, is gelegen in het feit dat ze nog geen contact met ons hebben opgenomen..’ En daar is, wat mij betreft, ook meteen alles mee gezegd.
14-10-08
zondag 12 oktober 2008
Boos!
Ik had me nog zo voorgenomen om géén column te schrijven over Icesave, maar na de uitspraken in de zondagskrant gelezen te hebben, moet ik wel. Ik ben namelijk boos, erg boos!
Linksboven op de voorpagina staat namelijk een olijk lachend portret van de ‘éminence grise’ van het Nederlandse (zakelijk) vastgoed Cor Zadelhoff, met daarnaast een quote uit het interview dat de krant met hem had. In dat interview zegt Zadelhof o.a. het volgende: ‘Alles komt neer op de hebberigheid van spaarders die hun centjes in IJsland neerzetten. Fantastisch gebaar van de staat om ook dit te garanderen. Laat het een les zijn.’
Een pagina verder staat een stuk van een financieel planner Herman Bouter. Ook hij laat doorschemeren dat het toch echt de spaarders zijn die dom zijn geweest. Ze hadden tenslotte kunnen weten dat een dergelijke hoge rente een signaal was dat de bank geld nodig had en dit blijkbaar bij andere banken niet kon krijgen. Eigen schuld, dikke bult dus.
Hetgeen me nu het meest irriteert, is dat de schuld door beide heren wel héél makkelijk bij de spaarder wordt neergelegd. Nu blijkt dat ook diverse gemeenten hun centjes bij deze instelling hebben ondergebracht, is het te kort door de bocht om zomaar te stellen dat ook zij over één nacht ijs zijn gegaan bij hun keuze. Er zullen ongetwijfeld particulieren zijn geweest die alleen zijn afgegaan op de hoge rente en verder geen enkele research naar de betrokken bank hebben gedaan. Voor een heel aantal anderen, waaronder ondergetekende, hebben dat wel gedaan en hebben die beslissing niet zomaar impulsief genomen. De IJslandse bank had, op het moment van mijn storting althans, een hogere creditrating dan menig Nederlandse bank, en bovendien staat IJsland zelf nu ook bepaald niet bekend als schurkenstaat , als uitermate onbetrouwbaar, noch als bijzonder instabiel. De vraag of een dergelijke hoge rente, zoals Bouter die stelt, zou dus net zo goed beantwoord kunnen worden met de wedervraag waarom we hier worden afgescheept met dergelijke lage rentes, terwijl de hoge heren miljoenen verdienen en de banken waarvoor ze zeggen te werken, jaar in jaar uit, megawinsten boeken.
De gemiddelde spaarder kiest voor het ‘ouderwetse’ sparen omdat hij zijn buik vol heeft van het feit dat een steeds groter bedrag van hetgeen hij na noeste arbeid over heeft gehouden, dient te worden afgedragen aan de staat of aan al die tussenpersonen die er zelf alleen maar beter van worden. De handel in aandelen is voor de kleine man allang geen optie meer, mede wijs geworden door de woekerpolissen en allerhande aandelen-leaseconstructies uit het recente verleden. Daarbij is zijn economische situatie zodanig verslechterd, dat hij zijn geld wel moet onderbrengen bij een bank waar hij niet alleen een acceptabele rente krijgt, maar tevens op korte termijn over zijn centjes kan beschikken om noodzakelijke uitgaven te doen. En ook dat is iets wat niet lukt bij een investering in aandelen en opties, tenminste niet zonder enorme kosten en boetes die de banken daarvoor doorgaans berekenen.
Wat we daarnaast ook bepaald niet mogen vergeten is dat de schuldvraag van deze huidige crisis niet bij de consument ligt, maar toch wel overduidelijk bij de banken en de financiële topmannen die zich blind hebben gestaard op hun bonussen en volstrekt onrealistische winstprognoses die, jaar na jaar, steeds groter dienden te zijn. Dat zo’n systeem nooit langdurig kan blijven bestaan, kan iedereen bedenken die slechts de kleuterschool heeft doorlopen, en nu het hele systeem als een gigantische zeepbel uit elkaar is geklapt, blijven de hoge heren buiten schot, hun buit is tenslotte binnen, en zijn de scherven en de brokken voor de gewone man, voor u en voor mij dus.
Zadelhoff wijst er in zijn interview ook op dat hij het een ‘fantastisch gebaar van de staat’ vindt, dat ze de tegoeden van de IJslandse spaarders ook garanderen. Ik zie dat toch wat anders. Als de staat dat niet zou doen en de spaarders met de brokken zou laten zitten, verdwijnt er in één klap een bedrag van circa 2 miljard uit de economie. Dat feit alleen al zou een nog veel desastreuzer effect hebben dan de onrust omtrent het omvallen van ABN AMRO/ Fortis, en bovendien diezelfde staat de kans ontnemen er belastingen over te heffen. Iets wat dit kabinet, met Bos op de post van Minister van Financiën, natuurlijk nooit zou laten gebeuren. De garantie van vergoeding ‘links-om of rechts-om’ is dan ook voornamelijk een poging om de tanende populariteit van zijn eigen partij een zetje in de goede richting te geven, dan dat dit gebaar is ingegeven uit warme medemenselijkheid, of oprechte betrokkenheid bij de getroffenen.
Er valt dan ook te vrezen dat Bos dit ingrijpen tijdens de komende verkiezingen zal gebruiken om het volk ervan te overtuigen dat hij toch echt dé aangewezen persoon is om ons land in de toekomst te leiden. Het feit dat Bos, volgens mij voor het eerst, heeft laten zien als crisismanager enigszins uit de voeten te kunnen, houdt toch bepaald niet in dat hij óók in staat is een land te leiden. Daarvoor heeft hij toch echt een te lange geschiedenis van draaikonterij en loze beloftes op zijn conto. Leiderschap van Bos wordt absoluut een Lijdensweg, maar de keizer zal in de toekomst over zijn lot moeten beslissen: gunt men hem een kans zich te bewijzen in het torentje, of laat men hem ergens anders vooral doen waar hij goed in is, mooie praatjes ophangen en ondertussen de rekening verhogen. De tijd zal het ons leren.
Tot slot wil ik me graag aansluiten bij het redactioneel commentaar dat zegt ‘Herstel komt, vroeg of laat’. Het zal bepaald niet voor morgen zijn, want daarvoor is er te veel mis in de (financiële) wereld. Maar dat neemt niet weg dat er een uitweg uit deze malaise zal worden gevonden en er weer licht zal schijnen aan het eind van de tunnel. We mogen alleen maar hopen dat het licht dan schijnen over een wereld die gericht is op continuïteit en langdurige werkgelegenheid, en niet meer op kortstondige woekerwinsten en volstrekt onrealistische rendementseisen van aandeelhouders, en het ‘ten koste van alles’-durfkapitaal. Een crisis als deze is de uitgelezen kans om orde op zaken te stellen, en Bos kan zijn kunde en waarde daarin nog volop bewijzen, mits dit niet wordt ingegeven door louter partij-politieke motieven. En juist in dat laatste ligt nu mijn grootste angst.
12-10-08
Linksboven op de voorpagina staat namelijk een olijk lachend portret van de ‘éminence grise’ van het Nederlandse (zakelijk) vastgoed Cor Zadelhoff, met daarnaast een quote uit het interview dat de krant met hem had. In dat interview zegt Zadelhof o.a. het volgende: ‘Alles komt neer op de hebberigheid van spaarders die hun centjes in IJsland neerzetten. Fantastisch gebaar van de staat om ook dit te garanderen. Laat het een les zijn.’
Een pagina verder staat een stuk van een financieel planner Herman Bouter. Ook hij laat doorschemeren dat het toch echt de spaarders zijn die dom zijn geweest. Ze hadden tenslotte kunnen weten dat een dergelijke hoge rente een signaal was dat de bank geld nodig had en dit blijkbaar bij andere banken niet kon krijgen. Eigen schuld, dikke bult dus.
Hetgeen me nu het meest irriteert, is dat de schuld door beide heren wel héél makkelijk bij de spaarder wordt neergelegd. Nu blijkt dat ook diverse gemeenten hun centjes bij deze instelling hebben ondergebracht, is het te kort door de bocht om zomaar te stellen dat ook zij over één nacht ijs zijn gegaan bij hun keuze. Er zullen ongetwijfeld particulieren zijn geweest die alleen zijn afgegaan op de hoge rente en verder geen enkele research naar de betrokken bank hebben gedaan. Voor een heel aantal anderen, waaronder ondergetekende, hebben dat wel gedaan en hebben die beslissing niet zomaar impulsief genomen. De IJslandse bank had, op het moment van mijn storting althans, een hogere creditrating dan menig Nederlandse bank, en bovendien staat IJsland zelf nu ook bepaald niet bekend als schurkenstaat , als uitermate onbetrouwbaar, noch als bijzonder instabiel. De vraag of een dergelijke hoge rente, zoals Bouter die stelt, zou dus net zo goed beantwoord kunnen worden met de wedervraag waarom we hier worden afgescheept met dergelijke lage rentes, terwijl de hoge heren miljoenen verdienen en de banken waarvoor ze zeggen te werken, jaar in jaar uit, megawinsten boeken.
De gemiddelde spaarder kiest voor het ‘ouderwetse’ sparen omdat hij zijn buik vol heeft van het feit dat een steeds groter bedrag van hetgeen hij na noeste arbeid over heeft gehouden, dient te worden afgedragen aan de staat of aan al die tussenpersonen die er zelf alleen maar beter van worden. De handel in aandelen is voor de kleine man allang geen optie meer, mede wijs geworden door de woekerpolissen en allerhande aandelen-leaseconstructies uit het recente verleden. Daarbij is zijn economische situatie zodanig verslechterd, dat hij zijn geld wel moet onderbrengen bij een bank waar hij niet alleen een acceptabele rente krijgt, maar tevens op korte termijn over zijn centjes kan beschikken om noodzakelijke uitgaven te doen. En ook dat is iets wat niet lukt bij een investering in aandelen en opties, tenminste niet zonder enorme kosten en boetes die de banken daarvoor doorgaans berekenen.
Wat we daarnaast ook bepaald niet mogen vergeten is dat de schuldvraag van deze huidige crisis niet bij de consument ligt, maar toch wel overduidelijk bij de banken en de financiële topmannen die zich blind hebben gestaard op hun bonussen en volstrekt onrealistische winstprognoses die, jaar na jaar, steeds groter dienden te zijn. Dat zo’n systeem nooit langdurig kan blijven bestaan, kan iedereen bedenken die slechts de kleuterschool heeft doorlopen, en nu het hele systeem als een gigantische zeepbel uit elkaar is geklapt, blijven de hoge heren buiten schot, hun buit is tenslotte binnen, en zijn de scherven en de brokken voor de gewone man, voor u en voor mij dus.
Zadelhoff wijst er in zijn interview ook op dat hij het een ‘fantastisch gebaar van de staat’ vindt, dat ze de tegoeden van de IJslandse spaarders ook garanderen. Ik zie dat toch wat anders. Als de staat dat niet zou doen en de spaarders met de brokken zou laten zitten, verdwijnt er in één klap een bedrag van circa 2 miljard uit de economie. Dat feit alleen al zou een nog veel desastreuzer effect hebben dan de onrust omtrent het omvallen van ABN AMRO/ Fortis, en bovendien diezelfde staat de kans ontnemen er belastingen over te heffen. Iets wat dit kabinet, met Bos op de post van Minister van Financiën, natuurlijk nooit zou laten gebeuren. De garantie van vergoeding ‘links-om of rechts-om’ is dan ook voornamelijk een poging om de tanende populariteit van zijn eigen partij een zetje in de goede richting te geven, dan dat dit gebaar is ingegeven uit warme medemenselijkheid, of oprechte betrokkenheid bij de getroffenen.
Er valt dan ook te vrezen dat Bos dit ingrijpen tijdens de komende verkiezingen zal gebruiken om het volk ervan te overtuigen dat hij toch echt dé aangewezen persoon is om ons land in de toekomst te leiden. Het feit dat Bos, volgens mij voor het eerst, heeft laten zien als crisismanager enigszins uit de voeten te kunnen, houdt toch bepaald niet in dat hij óók in staat is een land te leiden. Daarvoor heeft hij toch echt een te lange geschiedenis van draaikonterij en loze beloftes op zijn conto. Leiderschap van Bos wordt absoluut een Lijdensweg, maar de keizer zal in de toekomst over zijn lot moeten beslissen: gunt men hem een kans zich te bewijzen in het torentje, of laat men hem ergens anders vooral doen waar hij goed in is, mooie praatjes ophangen en ondertussen de rekening verhogen. De tijd zal het ons leren.
Tot slot wil ik me graag aansluiten bij het redactioneel commentaar dat zegt ‘Herstel komt, vroeg of laat’. Het zal bepaald niet voor morgen zijn, want daarvoor is er te veel mis in de (financiële) wereld. Maar dat neemt niet weg dat er een uitweg uit deze malaise zal worden gevonden en er weer licht zal schijnen aan het eind van de tunnel. We mogen alleen maar hopen dat het licht dan schijnen over een wereld die gericht is op continuïteit en langdurige werkgelegenheid, en niet meer op kortstondige woekerwinsten en volstrekt onrealistische rendementseisen van aandeelhouders, en het ‘ten koste van alles’-durfkapitaal. Een crisis als deze is de uitgelezen kans om orde op zaken te stellen, en Bos kan zijn kunde en waarde daarin nog volop bewijzen, mits dit niet wordt ingegeven door louter partij-politieke motieven. En juist in dat laatste ligt nu mijn grootste angst.
12-10-08
vrijdag 10 oktober 2008
Serieus luisteren naar radicale moslims
Dat is het opmerkelijke pleidooi dat in een advies staat dat is opgesteld in opdracht van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb). Het onderzoek gaat er van uit dat de samenleving voor verbetering vatbaar is als er geluisterd wordt naar de wensen van extremisten als de omstreden Haagse imam Fawaz. Fawaz is een aanhanger van het salafisme, een ultraorthodoxe stroming binnen de islam die streeft naar een islamitische maatschappij volgens de eigen sharia-wetgeving. Volgens de onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam bevatten de wensen en de eisen van deze, regelmatig in opspraak rakende imam, ‘mogelijkerwijs zinnige kritiek’ op de Nederlandse maatschappij. Zij hopen dan ook, door de salafisten meer aan de samenleving te binden, zo de radicalisering tegen te gaan en de mensen die oproepen tot de jihad de wind uit de zeilen te nemen.
Kort nadat ik dit artikel in de krant las, verscheen het hoofd van VVD-er Henk Kamp in beeld bij het programma ‘Goedemorgen Nederland’. Kamp heeft net een islam-nota gepubliceerd en kwam deze toelichten. In deze nota gaat de VVD-er er van uit dat er in ons land altijd plaats is voor mensen van een ander geloof, welke geloofsovertuiging dat ook moge zijn, mits deze mensen dat geloof belijden op een manier die niet in tegenspraak is met de hier geldende wetten en regels. Voor hen die dat niet doen ziet Kamp slechts een gevangenis en uitzetting in het verschiet. ‘Als vrouwen persé een boerka willen dragen, dan doen ze dat maar in Saudi Arabië’ aldus Kamp. Helaas hadden de interviewers de Telegraaf blijkbaar niet verder gelezen dan de voorpagina, want er werd Kamp geen enkele vraag gesteld over het rapport van de NCTb. Men moest snel verder met de schrijver Ronald Giphart en zijn boek ‘Keukenprins’, waarin hij ondermeer de streng vegetarische eetgewoonten van Hitler beschrijft.
Ik vraag me werkelijk af hoe lang we nog lastig gevallen worden met dergelijke dure rapporten vol soft-linkse onzin? Is zo langzamerhand niet volstrekt duidelijk dat de linkse ‘methode Cohen’, het ‘blijven-lullen-en-thee-drinken’ tot nu toe absoluut en totaal heeft gefaald? Dat het duidelijk tijd is voor een duidelijker lijn en hardere grenzen?
Ik ben het met Kamp eens als hij zegt dat er in onze samenleving altijd plaats is voor hen die een bewuste en positieve bijdrage leveren aan (de verdere ontwikkeling van) onze maatschappij. Er mag zelfs best een heftige discussie ontstaan over hoe de maatschappij zich zou moeten ontwikkelen. Maar één van de kenmerken van een discussie is dat men naar elkaars standpunt luistert en daar respect voor heeft, zõnder het er dus mee eens te hoeven zijn. Figuren als Fawaz beschikken helaas niet over een dergelijke graad van beschaving en willen helemaal niet op een positieve manier bijdragen aan een open debat over de samenleving. Zij willen geen slechts hun vuil kunnen spuien, gebruikmakend van de onvrede en onrust binnen de samenleving, om zo zieltjes te winnen voor zijn eigen doel, een puur islamitische staat, hier aan de Noordzeekust. Dat kan toch niet serieus de bedoeling zijn van de onderzoekers? Discussie is prima, maar dan wel vanuit een basis die wordt gevormd door ons huidige staatsbestel met de daarbij behorende wetten en regels. Daarbinnen is tenslotte meer dan genoeg ruimte om je leven redelijk naar eigen goeddunken in te kunnen richten en te geloven en denken wat je wilt. Voor iedereen.
10-10-08
donderdag 9 oktober 2008
Het kan verkeren...
‘Het kan verkeren..’ schreef Gerbrand Adriaenszoon Bredero (1585-1618) onder al zijn werk , en op de een of andere manier is dat gezegde in ons aller geheugen blijven plakken, en is nu een bekend gezegde.
Wie de kranten leest of de televisie aanzet, ontkomt dezer dagen bepaald niet aan de wereldwijde crisis op de financiële markten. Grote krantenkoppen schreeuwen ons toe en ook op de werkvloer is de wereldwijde toestand het gesprek van de dag. Zelfs Piet, mijn vaste mannetje achter de kassa bij de supermarkt, begon er vanmorgen over, terwijl ik tot op heden nooit meer dan een ‘Goedemorgen’ en ‘bedankt!’ met de man had gewisseld. Het zit de mensen duidelijk diep, en een ieder houdt zijn hart vast voor wat allemaal nog komen gaat.
Toch zou ik niet de onverbeterlijke optimist zijn die ik ben, als ik in deze situatie niet ook kansen zag. Kansen om nu, voor eens en voor altijd, paal en perk aan een aantal onverkwikkelijke zaken te stellen. Want dat zulks nodig is, kan niemand echt meer ontkennen.
Zo is het nu de tijd om de hele financiële wereld weer terug te brengen naar datgene waar ze oorspronkelijk voor bedoeld zijn: geld op een verstandige manier beheren, en daarmee rente uitkeren aan hen die hun geld op de bank hebben gezet. Bovendien dienen ze dat geld alleen dan uit te lenen als de schuldenaar ook in staat is om dat geld, inclusief een normale rente, ook weer terug te betalen. Of, zoals Piet het uitdrukte: ‘Als ge geen werk hebt, of geen geld, dan kent ge gewoon ook geen huis kopen zoals die Amerikanen..’
Bovendien zou ik het ook verstandig vinden om tegelijkertijd een aantal beslissingen terug te draaien die in het recente verleden zijn genomen, en waarmee voormalige staatsbedrijven, denk aan de elektriciteitsbedrijven en de spoorwegen bijvoorbeeld, weer terug te brengen in handen van de staat. Want daar horen ze thuis. Ze moeten weg uit de wereld van woekerwinsten en gewoon weer dat gaan doen waar ze goed in zouden moeten zijn: Diensten leveren aan het publiek tegen een normaal tarief. Ook het onderwijs en de gezondheidszorg mogen wat mij betreft mee op de schop. Ook daar moeten we snel terug naar de basis, en daarmee afscheid nemen van de vergader en managementcultuur die niet alleen enorm veel (oneigenlijk) geld kost, maar ook ten koste gaan aan het lesgeven of de zorg aan de patiënt.
Nu lijkt het misschien of ik een afkeer heb van verandering, of wellicht angst voor het nieuwe, maar niets is minder waar. Alleen is niet alles van ‘vroeger’ per definitie slecht en toe aan verandering. We vergeten namelijk wel eens dat de situatie die we nu als ‘vroeger’ aanduiden, óók het eindresultaat was van een heel proces van verandering en verbeteringen. En daarmee niet persé slecht of verkeerd. Bovendien zijn crises als deze, een normaal fenomeen dat eens in de zoveel tijd de kop opsteekt. Wellicht niet vaak op een dermate heftige wijze als het nu gebeurt, maar het is het corrigerende mechanisme van de economie om de extremen die zijn ontstaan weer terug te brengen tot meer aanvaardbaarder proporties. En dan geldt dus ook dat hoe extremer de excessen, hoe harder de ‘correctie’ toeslaat. En dat het bepaald allemaal niet zachtzinnig verloopt momenteel hoef ik niet echt meer uit te leggen dacht ik zo.
Optimisme voor de toekomst dus, ondanks het feit dat ook ik me wel degelijk zorgen maak over mijn eigen toekomst, zeker met een kabinet als het huidige, waar persoonlijke geldingsdrang een belangrijker uitgangspunt lijkt dan simpelweg de klus te klaren waar ze voor gekozen zijn. Maar één ding weet ik echter zeker, en dat is dat deze crisis van voorbijgaande aard is. Er zullen zeker nog vele slachtoffers volgen vòòr de storm helemaal is uitgeraasd, maar dan is ook wel meteen een vruchtbare bodem gecreëerd om een aantal hoognodige veranderingen door te voeren. Iets wat onder andere omstandigheden op veel meer verzet had kunnen rekenen.
09-10-08
Wie de kranten leest of de televisie aanzet, ontkomt dezer dagen bepaald niet aan de wereldwijde crisis op de financiële markten. Grote krantenkoppen schreeuwen ons toe en ook op de werkvloer is de wereldwijde toestand het gesprek van de dag. Zelfs Piet, mijn vaste mannetje achter de kassa bij de supermarkt, begon er vanmorgen over, terwijl ik tot op heden nooit meer dan een ‘Goedemorgen’ en ‘bedankt!’ met de man had gewisseld. Het zit de mensen duidelijk diep, en een ieder houdt zijn hart vast voor wat allemaal nog komen gaat.
Toch zou ik niet de onverbeterlijke optimist zijn die ik ben, als ik in deze situatie niet ook kansen zag. Kansen om nu, voor eens en voor altijd, paal en perk aan een aantal onverkwikkelijke zaken te stellen. Want dat zulks nodig is, kan niemand echt meer ontkennen.
Zo is het nu de tijd om de hele financiële wereld weer terug te brengen naar datgene waar ze oorspronkelijk voor bedoeld zijn: geld op een verstandige manier beheren, en daarmee rente uitkeren aan hen die hun geld op de bank hebben gezet. Bovendien dienen ze dat geld alleen dan uit te lenen als de schuldenaar ook in staat is om dat geld, inclusief een normale rente, ook weer terug te betalen. Of, zoals Piet het uitdrukte: ‘Als ge geen werk hebt, of geen geld, dan kent ge gewoon ook geen huis kopen zoals die Amerikanen..’
Bovendien zou ik het ook verstandig vinden om tegelijkertijd een aantal beslissingen terug te draaien die in het recente verleden zijn genomen, en waarmee voormalige staatsbedrijven, denk aan de elektriciteitsbedrijven en de spoorwegen bijvoorbeeld, weer terug te brengen in handen van de staat. Want daar horen ze thuis. Ze moeten weg uit de wereld van woekerwinsten en gewoon weer dat gaan doen waar ze goed in zouden moeten zijn: Diensten leveren aan het publiek tegen een normaal tarief. Ook het onderwijs en de gezondheidszorg mogen wat mij betreft mee op de schop. Ook daar moeten we snel terug naar de basis, en daarmee afscheid nemen van de vergader en managementcultuur die niet alleen enorm veel (oneigenlijk) geld kost, maar ook ten koste gaan aan het lesgeven of de zorg aan de patiënt.
Nu lijkt het misschien of ik een afkeer heb van verandering, of wellicht angst voor het nieuwe, maar niets is minder waar. Alleen is niet alles van ‘vroeger’ per definitie slecht en toe aan verandering. We vergeten namelijk wel eens dat de situatie die we nu als ‘vroeger’ aanduiden, óók het eindresultaat was van een heel proces van verandering en verbeteringen. En daarmee niet persé slecht of verkeerd. Bovendien zijn crises als deze, een normaal fenomeen dat eens in de zoveel tijd de kop opsteekt. Wellicht niet vaak op een dermate heftige wijze als het nu gebeurt, maar het is het corrigerende mechanisme van de economie om de extremen die zijn ontstaan weer terug te brengen tot meer aanvaardbaarder proporties. En dan geldt dus ook dat hoe extremer de excessen, hoe harder de ‘correctie’ toeslaat. En dat het bepaald allemaal niet zachtzinnig verloopt momenteel hoef ik niet echt meer uit te leggen dacht ik zo.
Optimisme voor de toekomst dus, ondanks het feit dat ook ik me wel degelijk zorgen maak over mijn eigen toekomst, zeker met een kabinet als het huidige, waar persoonlijke geldingsdrang een belangrijker uitgangspunt lijkt dan simpelweg de klus te klaren waar ze voor gekozen zijn. Maar één ding weet ik echter zeker, en dat is dat deze crisis van voorbijgaande aard is. Er zullen zeker nog vele slachtoffers volgen vòòr de storm helemaal is uitgeraasd, maar dan is ook wel meteen een vruchtbare bodem gecreëerd om een aantal hoognodige veranderingen door te voeren. Iets wat onder andere omstandigheden op veel meer verzet had kunnen rekenen.
09-10-08
dinsdag 7 oktober 2008
Preken voor eigen parochie
Het zijn vaak de kleinste berichtjes die mijn fantasie en hersenen het meest prikkelen. Deze keer viel mijn alom spiedende blik op een uitspraak van paus Benedictus XVI van afgelopen maandag. In een reactie op de wereldwijde financiële crisis zei hij namelijk het volgende:
`We zien nu met de instorting van grote banken dat geld verdwijnt, het is niets`, aldus de kerkvorst. `Wie zijn leven bouwt op deze realiteit, op materiële zaken, op succes... die bouwt zijn leven op zand.´ Volgens de kerkvader is alleen het woord van God de bron van elke werkelijkheid.
Op zich is er natuurlijk niets mis mee als de kerkvorst op een wereldwijd fenomeen inspeelt en daarmee de mensen nog eens wijst op het bestaan van zijn kerk, maar ik vond de woorden van Benedictus tòch opmerkelijk. Niet alleen is het Vaticaan, als je het zou omrekenen per hoofd van de bevolking, één van de allerrijkste landen in de wereld, maar ook bezit het Vaticaan diverse financiële belangen over de hele wereld. Niet alleen in duidelijk tot het Vaticaan herleidbare vorm, maar ook vele investeringen die slechts heel moeilijk tot de kerk te herleiden zijn. En daarom zal ook de kerk een flinke financiële dreun aan de kredietcrises hebben opgelopen. Daar waar wereldwijd de koersen met enorme percentages dalen, alleen al op de Amsterdamse AEX is met de laatste twee klappen (29 september en 6 oktober) een bedrag van 33 miljard(!) ´verdampt, zal het Vaticaan er ook niet bepaald ongeschonden vanaf zijn gekomen. Maar daar niemand buiten het Vaticaan precies weet hoe groot de bezittingen van de kerk precies zijn, is het ook erg moeilijk om een inschatting van het verlies te maken. Duidelijk is wel dat het ´enorm´moet zijn.
Een andere opmerkelijke vergelijking die Benedictus trekt, is de vergelijking ´…als bouwt hij zijn leven op zand.´ En ik zal wel weer als ´komma-neuker´ weggezet worden, maar wereldwijd hebben vele mensen niet veel andere keus. Hier in Brabant is het allemaal zandgrond tenslotte, dus heel veel andere keus heb je eenvoudig niet. Wat ik echter vermoed dat de kerkvorst bedoelt, is ´….als bouwt hij zijn leven op drijfzand.´ Want dat is bepaald niet slim om te doen…tenzij je echt levensmoe bent, en dan is eerst een huis bouwen ook vergeefse moeite.
Wat de kerkvader er echter als alternatief tegenover stelt, roept bij mij weer vele vragen op. In zijn visie is ´alleen het woord van God de bron van elke werkelijkheid´. Maar laat nu juist filosofen al sinds mensenheugenis bezig zijn een werkbare definitie te vinden van wat dat begrip ´werkelijkheid´ nu precies is. ´Werkelijkheid´ is nu precies zo´n begrip waar iedereen zich wel iets bij kan voorstellen, maar wat tegelijkertijd ook voor vrijwel iedere uitleg vatbaar is. De werkelijkheid is namelijk voor iedereen volstrekt anders, en juist dat is wat mij nu mateloos fascineert! Nu is ´werkelijkheid´ gelukkig niet precies synoniem aan het begrip ´waarheid´, al kan ik menig kerkgebouw aanwijzen waarop wél die suggestie wordt gewekt, maar géén van beide begrippen zou door één iemand of één instantie, hoe wijdverbreid en machtig ook, geclaimd mogen worden. De wereld anno 2008, de westerse althans, fungeert toch grotendeel op basis van een soort consensus over wat nu precies de ´waarheid´en de ´werkelijkheid´ is van ons dagelijks leven. Daar hoeft religie niet persé een rol in te spelen tenslotte, maar geldt wel als ´grote algemene deler´voor hoe wij tegen onszelf en de zaken om ons heen aankijken. En dat is toch wel een andere manier van aanpak dan, bijvoorbeeld, ´Paus bidt voor Alitalia´ (krant van 12 september) , terwijl het Vaticaan meer dan genoeg geld heeft om Alitalia meerdere keren te kopen. Toch zal het bericht dat de paus voor hen zal bidden, bij de gelovige medewerkers van die luchtvaartmaatschappij, op een enthousiaste manier ontvangen zijn.
Maar goed, feit blijft dat een instituut als de rooms-katholieke kerk mij mateloos blijft fascineren. Om zowel haar geschiedenis en prestaties in het verleden, haar tradities en gebruiken, de enorme hoeveelheid devote gelovigen op deze wereld, het grote aantal mannen en vrouwen dat hun gehele leven in dienst ervan heeft gesteld, maar ook zeker om de manier waarop de kerk tracht, vanuit een tweeduizend jaar oude reeks verhalen en vertellingen, een antwoord te bieden op al die vele uitdagingen en problemen die het moderne leven ons opwerpt. Hun oplossingen zijn bepaald niet altijd de mijne, maar dat hoeft ook bepaald niet. Toch kan ik me er vaak, en tot op zekere hoogte, er wel enigszins in vinden. Men doet tenminste een poging om met een oplossing of antwoord te komen, al duurt de totstandkoming ervan soms tergend lang, maar het is altijd nog meer dan van menig beroepspoliticus gezegd kan worden.
`We zien nu met de instorting van grote banken dat geld verdwijnt, het is niets`, aldus de kerkvorst. `Wie zijn leven bouwt op deze realiteit, op materiële zaken, op succes... die bouwt zijn leven op zand.´ Volgens de kerkvader is alleen het woord van God de bron van elke werkelijkheid.
Op zich is er natuurlijk niets mis mee als de kerkvorst op een wereldwijd fenomeen inspeelt en daarmee de mensen nog eens wijst op het bestaan van zijn kerk, maar ik vond de woorden van Benedictus tòch opmerkelijk. Niet alleen is het Vaticaan, als je het zou omrekenen per hoofd van de bevolking, één van de allerrijkste landen in de wereld, maar ook bezit het Vaticaan diverse financiële belangen over de hele wereld. Niet alleen in duidelijk tot het Vaticaan herleidbare vorm, maar ook vele investeringen die slechts heel moeilijk tot de kerk te herleiden zijn. En daarom zal ook de kerk een flinke financiële dreun aan de kredietcrises hebben opgelopen. Daar waar wereldwijd de koersen met enorme percentages dalen, alleen al op de Amsterdamse AEX is met de laatste twee klappen (29 september en 6 oktober) een bedrag van 33 miljard(!) ´verdampt, zal het Vaticaan er ook niet bepaald ongeschonden vanaf zijn gekomen. Maar daar niemand buiten het Vaticaan precies weet hoe groot de bezittingen van de kerk precies zijn, is het ook erg moeilijk om een inschatting van het verlies te maken. Duidelijk is wel dat het ´enorm´moet zijn.
Een andere opmerkelijke vergelijking die Benedictus trekt, is de vergelijking ´…als bouwt hij zijn leven op zand.´ En ik zal wel weer als ´komma-neuker´ weggezet worden, maar wereldwijd hebben vele mensen niet veel andere keus. Hier in Brabant is het allemaal zandgrond tenslotte, dus heel veel andere keus heb je eenvoudig niet. Wat ik echter vermoed dat de kerkvorst bedoelt, is ´….als bouwt hij zijn leven op drijfzand.´ Want dat is bepaald niet slim om te doen…tenzij je echt levensmoe bent, en dan is eerst een huis bouwen ook vergeefse moeite.
Wat de kerkvader er echter als alternatief tegenover stelt, roept bij mij weer vele vragen op. In zijn visie is ´alleen het woord van God de bron van elke werkelijkheid´. Maar laat nu juist filosofen al sinds mensenheugenis bezig zijn een werkbare definitie te vinden van wat dat begrip ´werkelijkheid´ nu precies is. ´Werkelijkheid´ is nu precies zo´n begrip waar iedereen zich wel iets bij kan voorstellen, maar wat tegelijkertijd ook voor vrijwel iedere uitleg vatbaar is. De werkelijkheid is namelijk voor iedereen volstrekt anders, en juist dat is wat mij nu mateloos fascineert! Nu is ´werkelijkheid´ gelukkig niet precies synoniem aan het begrip ´waarheid´, al kan ik menig kerkgebouw aanwijzen waarop wél die suggestie wordt gewekt, maar géén van beide begrippen zou door één iemand of één instantie, hoe wijdverbreid en machtig ook, geclaimd mogen worden. De wereld anno 2008, de westerse althans, fungeert toch grotendeel op basis van een soort consensus over wat nu precies de ´waarheid´en de ´werkelijkheid´ is van ons dagelijks leven. Daar hoeft religie niet persé een rol in te spelen tenslotte, maar geldt wel als ´grote algemene deler´voor hoe wij tegen onszelf en de zaken om ons heen aankijken. En dat is toch wel een andere manier van aanpak dan, bijvoorbeeld, ´Paus bidt voor Alitalia´ (krant van 12 september) , terwijl het Vaticaan meer dan genoeg geld heeft om Alitalia meerdere keren te kopen. Toch zal het bericht dat de paus voor hen zal bidden, bij de gelovige medewerkers van die luchtvaartmaatschappij, op een enthousiaste manier ontvangen zijn.
Maar goed, feit blijft dat een instituut als de rooms-katholieke kerk mij mateloos blijft fascineren. Om zowel haar geschiedenis en prestaties in het verleden, haar tradities en gebruiken, de enorme hoeveelheid devote gelovigen op deze wereld, het grote aantal mannen en vrouwen dat hun gehele leven in dienst ervan heeft gesteld, maar ook zeker om de manier waarop de kerk tracht, vanuit een tweeduizend jaar oude reeks verhalen en vertellingen, een antwoord te bieden op al die vele uitdagingen en problemen die het moderne leven ons opwerpt. Hun oplossingen zijn bepaald niet altijd de mijne, maar dat hoeft ook bepaald niet. Toch kan ik me er vaak, en tot op zekere hoogte, er wel enigszins in vinden. Men doet tenminste een poging om met een oplossing of antwoord te komen, al duurt de totstandkoming ervan soms tergend lang, maar het is altijd nog meer dan van menig beroepspoliticus gezegd kan worden.
07-10-08
maandag 6 oktober 2008
Er was eens…
Ik ben dol op sprookjes! Al die geweldige verhalen vol heksen en tovenaars die, overgoten met een sausje van vroeg-christelijke moraliteit, ons levenslessen willen leren en ons laten zien dat als de mens zich maar rechtschapen gedraagt en opstelt, er aan het eind van het verhaal altijd een bloedmooie prinses en een lang en gelukkig leven wacht.
En nu weet ik natuurlijk niet hoe het met u is, maar ik mag dan wel graag sprookjes lezen, dat wil gelukkig nog niet zeggen dat ik er ook in geloof. Maar als ik zo de krant lees lijkt het soms wel of een bepaald deel van ons land nog wél in sprookjes gelooft en er, gemakshalve, maar even van uit gaat dat de rest van het land dat ook doet. Helaas voor hen weet de rest van Nederland echter dondersgoed dat sprookjes nu juist zijn bedacht omdat het in het echte leven meestal niet zo fraai afloopt. Daar gaan dingen namelijk soms echt goed mis en dienen we, als gevolg daarvan, soms jarenlang op de blaren te zitten.
Het sprookje dat zich momenteel aan ons ontvouwd begint, net als alle andere sprookjes, met de historische woorden ´Er was eens…´. Vlei uzelve dus achterover in een gemakkelijke stoel en laat u door mij meevoeren in de wondere wereld van dat wonderbaarlijke kleine mannetje dat luistert naar de naam kawoutertje.
Er was eens, in een stad hier niet zo heel ver vandaan, een koning. Deze koning stond aan het hoofd van een regering die door het volk was gekozen, maar er ondertussen weinig van bakte. Alles werd steeds maar duurder en duurder, en de koning vroeg zich af of hij nog wel populair zou blijken te zijn bij zijn onderdanen. Dagenlang liep hij daarover te piekeren, sliep daardoor slecht en klaagde erover bij zijn vrouw. Maar niemand kon hem het echte antwoord vertellen. En zo liep de koning maar te malen, tot er op een gegeven dag een boodschapper zich bij hem meldde, met het bericht dat de reus Fortus ernstig ziek was geworden en zelfs op sterven lag. Uit zichzelf niet wetende wat te doen, ging de koning te rade bij zijn schatkistbewaarder kawoutertje. Nu moet je weten dat kawoutertje niet alleen een klein opdondertje was, hij was ook een nogal dom klein opdondertje, maar er was één ding dat kawoutertje goed kon, en dat was sprookjes verzinnen en verhaaltjes vertellen. Als kawoutertje namelijk een zelfverzonnen sprookje begon te vertellen, meestal met hemzelf in de hoofdrol trouwens, geloofde (bijna) iedereen hem, en vond iedereen hem aardig. Maar naar mate kawoutertje meer verhaaltjes vertelde en meer sprookjes verkondigde, kwam de klad er een beetje in. De mensen begonnen genoeg van hem te krijgen en geloofden steeds minder in de sprookjes en verhaaltjes van kawoutertje. Ze begonnen hier en daar zelf steeds lastiger vragen te stellen, maar kawoutertje bleef iedereen verzekeren dat alles goed was.
Toen de koning bij kawouterje kwam en hem van de zieke reus vertelde, sprong kawoutertje blij op. Dit was dé kans om al die vervelende mensen te laten zien dat hij veel méér was dan een dom klein opdondertje! Kawoutertje verzekerde de koning dat hij het probleem voor de koning op zou lossen en de reus beter zou maken, en riep daartoe wat vrienden bijeen. En de vrienden kwamen van overal aangesneld en overlegde een heel weekend over hoe ze moesten omgaan met de zieke reus. En aan het eind van het weekend waren ze eruit. Ze zouden allemaal een stukje van de reus mee nemen en voor dat stukje zorgen en het beter proberen te maken. En zo kon het gebeuren dat een stukje van de reus over de grens verdween en het grootste stuk onder de hoede van kawoutertje achterbleef.
Toen de koning een paar dagen later eens kwam informeren hoe het met de reus ging, verzekerde kawoutertje hem dat alles onder controle was en dat het slechts een kwestie van tijd was voordat de reus weer sterk en gezond zou zijn. Wat kawoutertje echter niet aan de koning vertelde, was dat de genezing véél meer geld zou gaan kosten dan kawouterjte of de koning hadden. Maar kawouterjte zou kawoutertje zijn, als hij ook daar niet een mooi sprookje over had verzonnen. Hij zou namelijk de oude alchemist Repelsteeltje, een alter ego van hemzelf trouwens, vragen uit lucht om nog wat goud te maken waardoor de schatkist opeens weer helemaal vol zou lijken, en de medicijnen voor de reus konden worden aangeschaft. En zo geschiedde. Repelsteeltje deed zijn werk en de schatkist vloeide over van het meest blinkende goud dat je ooit gezien had. Hij betaalde er iedereen mee en de reus was weer even gered. Kawoutertje mocht op audiëntie bij de koning komen en werd alom bejubeld als de grote held die toch maar even de reus had gered. Zelfs de kranten schreven dat ze kawoutertje misschien een beetje verkeerd hadden ingeschat, en dat hij met deze meesterzet toch wel had laten zien een heel capabel kawoutertje te zijn, en iedereen was blij.
Maar over de grens werd met afgrijzen naar de festiviteiten gekeken. Tovenaar Lettermes, die ook een klein deel van de zieke reus had mogen meenemen en al het geld zag waarmee kawoutertje rondstrooide, wist dat hij zich door kawoutertje zand in de ogen had laten strooien. Het stukje dat hij van de reus had mogen meenemen was veel duurder om beter te maken dan kawoutertje had laten doorschemeren. Zo duur zelfs, dat Lettermes zich bijna was doodgeschrokken. Maar Lettermes was een doorzetter en had intussen al lang een andere reus gevonden die zijn stukje reus wel wilde overnemen en die kans had hij, uit lijfsbehoud, met beide handen aangegerepen. Toch was hij bepaald niet blij toen hij kawoutertje hoorde zeggen dat kawoutertje zo verschrikkelijk slim was geweest om de meest zieke onderdelen met tovenaar Lettermes mee te geven. Lettermes voelde zich zelfs ronduit bedonderd en men zegt dat hij in zijn baard iets mompelde dat klonk als: ´Kawoutertje zegt wel vaker ongelukkige dingen…dat hoort blijkbaar bij hem.´
Kawoutertje genoot ondertussen gewoon met volle teugen door van zijn kortstondige succes. Het feit dat hij de held had gespeeld met geld dat helemaal niet bestond drukte niet al te zwaar op zijn geweten, want als dát eenmaal uit zou komen, was kawoutertje al lang en breed weggepromoveerd en dus buiten schot. Ja, kawoutertje was best blij met zichzelf. Hij was het vertellen van sprookjes blijkbaar nog bepaald niet verleerd! En de koning? Tja, die voelde wel ergens nattigheid, maar kon, dankzij de geruststellende woordenvloed van kawoutertje er niet precies zijn vinger op leggen. Dus besloot hij maar datgene te doen wat kawoutertje hem had aangeraden: hij ging lekker slapen en heerlijk dromen van een land waar alles ´goed´ was…Droom maar zacht koning, je wordt snel genoeg weer wakker in de realiteit.
En nu weet ik natuurlijk niet hoe het met u is, maar ik mag dan wel graag sprookjes lezen, dat wil gelukkig nog niet zeggen dat ik er ook in geloof. Maar als ik zo de krant lees lijkt het soms wel of een bepaald deel van ons land nog wél in sprookjes gelooft en er, gemakshalve, maar even van uit gaat dat de rest van het land dat ook doet. Helaas voor hen weet de rest van Nederland echter dondersgoed dat sprookjes nu juist zijn bedacht omdat het in het echte leven meestal niet zo fraai afloopt. Daar gaan dingen namelijk soms echt goed mis en dienen we, als gevolg daarvan, soms jarenlang op de blaren te zitten.
Het sprookje dat zich momenteel aan ons ontvouwd begint, net als alle andere sprookjes, met de historische woorden ´Er was eens…´. Vlei uzelve dus achterover in een gemakkelijke stoel en laat u door mij meevoeren in de wondere wereld van dat wonderbaarlijke kleine mannetje dat luistert naar de naam kawoutertje.
Er was eens, in een stad hier niet zo heel ver vandaan, een koning. Deze koning stond aan het hoofd van een regering die door het volk was gekozen, maar er ondertussen weinig van bakte. Alles werd steeds maar duurder en duurder, en de koning vroeg zich af of hij nog wel populair zou blijken te zijn bij zijn onderdanen. Dagenlang liep hij daarover te piekeren, sliep daardoor slecht en klaagde erover bij zijn vrouw. Maar niemand kon hem het echte antwoord vertellen. En zo liep de koning maar te malen, tot er op een gegeven dag een boodschapper zich bij hem meldde, met het bericht dat de reus Fortus ernstig ziek was geworden en zelfs op sterven lag. Uit zichzelf niet wetende wat te doen, ging de koning te rade bij zijn schatkistbewaarder kawoutertje. Nu moet je weten dat kawoutertje niet alleen een klein opdondertje was, hij was ook een nogal dom klein opdondertje, maar er was één ding dat kawoutertje goed kon, en dat was sprookjes verzinnen en verhaaltjes vertellen. Als kawoutertje namelijk een zelfverzonnen sprookje begon te vertellen, meestal met hemzelf in de hoofdrol trouwens, geloofde (bijna) iedereen hem, en vond iedereen hem aardig. Maar naar mate kawoutertje meer verhaaltjes vertelde en meer sprookjes verkondigde, kwam de klad er een beetje in. De mensen begonnen genoeg van hem te krijgen en geloofden steeds minder in de sprookjes en verhaaltjes van kawoutertje. Ze begonnen hier en daar zelf steeds lastiger vragen te stellen, maar kawoutertje bleef iedereen verzekeren dat alles goed was.
Toen de koning bij kawouterje kwam en hem van de zieke reus vertelde, sprong kawoutertje blij op. Dit was dé kans om al die vervelende mensen te laten zien dat hij veel méér was dan een dom klein opdondertje! Kawoutertje verzekerde de koning dat hij het probleem voor de koning op zou lossen en de reus beter zou maken, en riep daartoe wat vrienden bijeen. En de vrienden kwamen van overal aangesneld en overlegde een heel weekend over hoe ze moesten omgaan met de zieke reus. En aan het eind van het weekend waren ze eruit. Ze zouden allemaal een stukje van de reus mee nemen en voor dat stukje zorgen en het beter proberen te maken. En zo kon het gebeuren dat een stukje van de reus over de grens verdween en het grootste stuk onder de hoede van kawoutertje achterbleef.
Toen de koning een paar dagen later eens kwam informeren hoe het met de reus ging, verzekerde kawoutertje hem dat alles onder controle was en dat het slechts een kwestie van tijd was voordat de reus weer sterk en gezond zou zijn. Wat kawoutertje echter niet aan de koning vertelde, was dat de genezing véél meer geld zou gaan kosten dan kawouterjte of de koning hadden. Maar kawouterjte zou kawoutertje zijn, als hij ook daar niet een mooi sprookje over had verzonnen. Hij zou namelijk de oude alchemist Repelsteeltje, een alter ego van hemzelf trouwens, vragen uit lucht om nog wat goud te maken waardoor de schatkist opeens weer helemaal vol zou lijken, en de medicijnen voor de reus konden worden aangeschaft. En zo geschiedde. Repelsteeltje deed zijn werk en de schatkist vloeide over van het meest blinkende goud dat je ooit gezien had. Hij betaalde er iedereen mee en de reus was weer even gered. Kawoutertje mocht op audiëntie bij de koning komen en werd alom bejubeld als de grote held die toch maar even de reus had gered. Zelfs de kranten schreven dat ze kawoutertje misschien een beetje verkeerd hadden ingeschat, en dat hij met deze meesterzet toch wel had laten zien een heel capabel kawoutertje te zijn, en iedereen was blij.
Maar over de grens werd met afgrijzen naar de festiviteiten gekeken. Tovenaar Lettermes, die ook een klein deel van de zieke reus had mogen meenemen en al het geld zag waarmee kawoutertje rondstrooide, wist dat hij zich door kawoutertje zand in de ogen had laten strooien. Het stukje dat hij van de reus had mogen meenemen was veel duurder om beter te maken dan kawoutertje had laten doorschemeren. Zo duur zelfs, dat Lettermes zich bijna was doodgeschrokken. Maar Lettermes was een doorzetter en had intussen al lang een andere reus gevonden die zijn stukje reus wel wilde overnemen en die kans had hij, uit lijfsbehoud, met beide handen aangegerepen. Toch was hij bepaald niet blij toen hij kawoutertje hoorde zeggen dat kawoutertje zo verschrikkelijk slim was geweest om de meest zieke onderdelen met tovenaar Lettermes mee te geven. Lettermes voelde zich zelfs ronduit bedonderd en men zegt dat hij in zijn baard iets mompelde dat klonk als: ´Kawoutertje zegt wel vaker ongelukkige dingen…dat hoort blijkbaar bij hem.´
Kawoutertje genoot ondertussen gewoon met volle teugen door van zijn kortstondige succes. Het feit dat hij de held had gespeeld met geld dat helemaal niet bestond drukte niet al te zwaar op zijn geweten, want als dát eenmaal uit zou komen, was kawoutertje al lang en breed weggepromoveerd en dus buiten schot. Ja, kawoutertje was best blij met zichzelf. Hij was het vertellen van sprookjes blijkbaar nog bepaald niet verleerd! En de koning? Tja, die voelde wel ergens nattigheid, maar kon, dankzij de geruststellende woordenvloed van kawoutertje er niet precies zijn vinger op leggen. Dus besloot hij maar datgene te doen wat kawoutertje hem had aangeraden: hij ging lekker slapen en heerlijk dromen van een land waar alles ´goed´ was…Droom maar zacht koning, je wordt snel genoeg weer wakker in de realiteit.
06-10-08
zaterdag 4 oktober 2008
Hoe lang bestaat God nog?
De vooruitgang in de medische wetenschap gaat razendsnel, maar veel wetenschappers beseffen dat we weliswaar tegenwoordig een hoop weten, maar tegelijkertijd ook nog héél veel meer niet weten. Prof. Dr. Dick Swaab, hoogleraar neurobiologie aan de Universiteit van Amsterdam, is er zo eentje uit de laatste categorie. Hij beseft naarmate hij langer meeloopt en gaandeweg ouder wordt, dat hij nú nog net zoveel vragen, zij het van een ander kaliber, heeft als toen hij in 1966, als student, zijn eerste schreden op het gebied van hersenonderzoek zette.
In de vandaag in de Telegraaf gepubliceerde beschouwing, gaat Swaab in op een aantal historische figuren, wiens leven niet alleen ruimschoots gedocumenteerd is, maar welke ook een grote stempel hebben gedrukt op de wereld zoals wij die momenteel kennen. Figuren ook die allemaal, stuk voor stuk, een sterk ontwikkeld gevoel voor spiritualiteit hadden.
Swaab legt in zijn beschouwing een mogelijke link tussen deze spiritualiteit en hersenziekten. Hersenziekten die niet alleen de spirituele of religieuze ervaringen zouden kunnen verklaren, maar ook een heel scala aan andere eigenschappen, gedragingen en karaktertrekken die deze personen destijds kenmerkten. Zo herkent hij in de gedragingen en religieuze ervaringen van apostel Paulus het ziektebeeld van iemand die de gevolgen ondervindt van temporaalkwab epilepsie. Een waarschijnlijkheidsdiagnose die trouwens ook al eerder door anderen is gesteld.
Ook Mohammed, grondlegger van de islam, zou epilepticus zijn geweest. Ook zijn epileptische aanvallen gingen van kinds af aan gepaard met religieuze ervaringen. Dat ook kunstschilders niet onaantastbaar zijn, blijkt uit de persoon van Vincent van Gogh. Van Gogh werd in 1889 opgenomen in Saint-Remy-de-Provence vanwege epilepsie, maar had daarnaast nog last van veel meer andere kwalen. Tijdens van Gogh’s psychotische aanvallen had ook hij last van visuele en auditieve hallucinaties en bizarre religieuze en paranoïde wanen.
Als ik de beschouwing zo lees en herlees, kan ik het niet nalaten me af te vragen of de voortschrijdende wetenschap een eind gaat maken aan het bestaan van God. Natuurlijk weet ik dat dit een vraag is die mensen al eeuwenlang bezig houdt, maar de vraag wordt wel steeds actueler. Daar waar in vroeger tijden in alle natuurkundige verschijnselen de ‘hand en de macht van God’ werd gezien, heeft de wetenschap veel van deze verschijnselen inmiddels weten te verklaren, of is bezig dat te doen of te verfijnen. Maar wat zou er nu gebeuren als aangetoond zou kunnen worden dat spiritualiteit en religie niet veel meer zijn dan een functie van de hersenen? Dat de visioenen en het contact met God van, bijvoorbeeld, Paulus stomweg uit zijn eigen hersenen kwamen en helemaal niet van buiten, en al helemaal niet van boven? Als aangetoond zou kunnen worden dat Mohammed’s epileptische aanvallen verantwoordelijk waren voor zijn dialogen met God? Dat de religieuze overtuigingen die Jeanne D’Arc voortdreven feitelijk de gevolgen waren van haar zeldzame ziekte? Kun je dan feitelijk niet ook stellen dat God dus niet bestaat?
In een dergelijke discussie moet echter vooropgesteld worden, dat voor de betrokkenen de ervaringen onbetwistbaar reëel zijn. Voor hen zijn de ervaringen, hoe extreem ook wellicht voor de buitenwereld, net zo waarachtig en echt als het kopen van een brood bij de bakker. Historisch gezien geloof ik namelijk niet dat ook maar één van de genoemde personen in de beschouwing van Swaab de intentie had de kluit te belazeren, dan wel beschuldigd zou kunnen worden van handelingen voor louter persoonlijk gewin. Elke genoemde persoon wist zich uitverkoren en handelde uit de volle overtuiging een opdracht te hebben van een hogere macht die uitgevoerd moest worden. Met als resultaat de vaak dramatische, en nogal levensbekortende, consequenties.
Voor mij is een discussie over het (al dan niet) bestaan van God bovenal een persoonlijke levensvraag. Eentje die niet alleen een grote invloed heeft op de manier waarop iemand zijn eigen leven inricht, maar vooral ook op de manier waarop hij of zij in de maatschappij staat, en ook hoe die maatschappij is ingericht. Ik kan dan ook alleen maar voor mezelf spreken als ik zeg dat ik de vraag of God bestaat, jaren geleden reeds met ‘nee’ heb beantwoord. In mijn leven is er geen plaats voor een Hogere Macht, ook al besef ik me maar al te goed dat er vele terreinen in mijn leven zijn waarop ik geen enkele invloed heb, grotendeels afhankelijk ben van de omstandigheden en de luimen van anderen. En alhoewel de wetenschap door de eeuwen heen een hoop van de magie weggepoetst, er is een hoop begrip en verwondering voor teruggekomen over hoe ingenieus e.e.a. in elkaar steekt. Ook zie ik ook zeker wel de schoonheid, de wreedheid en de onbegrensde kracht van dat wonderbaarlijke fenomeen dat we doorgaans ‘de natuur’ plachten te noemen. Als ik de schoonheid van de natuur zie, en me realiseer hoe alles samenwerkt en samenhangt, zou ik bijna zelfs in een God kunnen gaan geloven, maar bijna is nog net niet helemaal. Ook ben ik bepaald niet blind voor mensen die steun en vertrouwen vinden in hun geloof en geloofsbeleving. Ik kan soms zelfs bewondering hebben voor de manier waarop zij berusten in hun tegenspoed en daarin een groter plan zien dat groter is dan zijzelf en waarop ze blindelings kunnen vertrouwen zónder het persé te hoeven begrijpen. Ik kan dat namelijk niet blindelings, daar ben ik veel te eigenwijs en eigengereid voor. Ik sta met een gezonde dosis scepsis in het leven en neem weinig voor waar aan zonder de zaken eerst overdacht en doordacht te hebben. Voor mij is de vraag of er een God bestaat dus een reeds gepasseerd station, maar ik begrijp inmiddels hoe verwondering over de wereld en onbegrip uiteindelijk tot een godsbeeld kunnen leiden. Ik respecteer en begrijp dat, maar dat vormt geenszins een reden om er dus maar aan deel te nemen. Voor mij is er ook volop mysterie, schoonheid en complexiteit in het leven te vinden zonder het nog eens nodeloos te compliceren met een hogere macht die, in mijn optiek, toch al erg onwaarschijnlijk is. Het leven biedt ook zònder genoeg waar ik me over kan verwonderen en intens van kan genieten, ik kan er zelfs blij van worden of uitermate gefrustreerd als het weer eens niet gaat zoals ik graag zou willen. De vraag of God bestaat is dus eentje die ieder voor zich moet beantwoorden, in alle rust en zonder zich daarbij te laten leiden door de mening van anderen of druk van buitenaf. Voor velen zal het beantwoorden van die vraag, en de vele nieuwe vragen die daaruit volgen, echter een beproeving zijn. Los komen van opvoeding, cultuur en andere sociale invloeden is geen sinecure en doorgaans een ware beproeving tijdens de levensreis, maar ook een reis die veel kan opleveren. De wetenschap mag tenslotte vaak menen soms de absolute waarheid in pacht te hebben, maar er zullen altijd zaken blijven waarop zowel de religie als de wetenschap een bevredigend antwoord schuldig moeten blijven. En dat is maar goed ook.
04-10-08
In de vandaag in de Telegraaf gepubliceerde beschouwing, gaat Swaab in op een aantal historische figuren, wiens leven niet alleen ruimschoots gedocumenteerd is, maar welke ook een grote stempel hebben gedrukt op de wereld zoals wij die momenteel kennen. Figuren ook die allemaal, stuk voor stuk, een sterk ontwikkeld gevoel voor spiritualiteit hadden.
Swaab legt in zijn beschouwing een mogelijke link tussen deze spiritualiteit en hersenziekten. Hersenziekten die niet alleen de spirituele of religieuze ervaringen zouden kunnen verklaren, maar ook een heel scala aan andere eigenschappen, gedragingen en karaktertrekken die deze personen destijds kenmerkten. Zo herkent hij in de gedragingen en religieuze ervaringen van apostel Paulus het ziektebeeld van iemand die de gevolgen ondervindt van temporaalkwab epilepsie. Een waarschijnlijkheidsdiagnose die trouwens ook al eerder door anderen is gesteld.
Ook Mohammed, grondlegger van de islam, zou epilepticus zijn geweest. Ook zijn epileptische aanvallen gingen van kinds af aan gepaard met religieuze ervaringen. Dat ook kunstschilders niet onaantastbaar zijn, blijkt uit de persoon van Vincent van Gogh. Van Gogh werd in 1889 opgenomen in Saint-Remy-de-Provence vanwege epilepsie, maar had daarnaast nog last van veel meer andere kwalen. Tijdens van Gogh’s psychotische aanvallen had ook hij last van visuele en auditieve hallucinaties en bizarre religieuze en paranoïde wanen.
Als ik de beschouwing zo lees en herlees, kan ik het niet nalaten me af te vragen of de voortschrijdende wetenschap een eind gaat maken aan het bestaan van God. Natuurlijk weet ik dat dit een vraag is die mensen al eeuwenlang bezig houdt, maar de vraag wordt wel steeds actueler. Daar waar in vroeger tijden in alle natuurkundige verschijnselen de ‘hand en de macht van God’ werd gezien, heeft de wetenschap veel van deze verschijnselen inmiddels weten te verklaren, of is bezig dat te doen of te verfijnen. Maar wat zou er nu gebeuren als aangetoond zou kunnen worden dat spiritualiteit en religie niet veel meer zijn dan een functie van de hersenen? Dat de visioenen en het contact met God van, bijvoorbeeld, Paulus stomweg uit zijn eigen hersenen kwamen en helemaal niet van buiten, en al helemaal niet van boven? Als aangetoond zou kunnen worden dat Mohammed’s epileptische aanvallen verantwoordelijk waren voor zijn dialogen met God? Dat de religieuze overtuigingen die Jeanne D’Arc voortdreven feitelijk de gevolgen waren van haar zeldzame ziekte? Kun je dan feitelijk niet ook stellen dat God dus niet bestaat?
In een dergelijke discussie moet echter vooropgesteld worden, dat voor de betrokkenen de ervaringen onbetwistbaar reëel zijn. Voor hen zijn de ervaringen, hoe extreem ook wellicht voor de buitenwereld, net zo waarachtig en echt als het kopen van een brood bij de bakker. Historisch gezien geloof ik namelijk niet dat ook maar één van de genoemde personen in de beschouwing van Swaab de intentie had de kluit te belazeren, dan wel beschuldigd zou kunnen worden van handelingen voor louter persoonlijk gewin. Elke genoemde persoon wist zich uitverkoren en handelde uit de volle overtuiging een opdracht te hebben van een hogere macht die uitgevoerd moest worden. Met als resultaat de vaak dramatische, en nogal levensbekortende, consequenties.
Voor mij is een discussie over het (al dan niet) bestaan van God bovenal een persoonlijke levensvraag. Eentje die niet alleen een grote invloed heeft op de manier waarop iemand zijn eigen leven inricht, maar vooral ook op de manier waarop hij of zij in de maatschappij staat, en ook hoe die maatschappij is ingericht. Ik kan dan ook alleen maar voor mezelf spreken als ik zeg dat ik de vraag of God bestaat, jaren geleden reeds met ‘nee’ heb beantwoord. In mijn leven is er geen plaats voor een Hogere Macht, ook al besef ik me maar al te goed dat er vele terreinen in mijn leven zijn waarop ik geen enkele invloed heb, grotendeels afhankelijk ben van de omstandigheden en de luimen van anderen. En alhoewel de wetenschap door de eeuwen heen een hoop van de magie weggepoetst, er is een hoop begrip en verwondering voor teruggekomen over hoe ingenieus e.e.a. in elkaar steekt. Ook zie ik ook zeker wel de schoonheid, de wreedheid en de onbegrensde kracht van dat wonderbaarlijke fenomeen dat we doorgaans ‘de natuur’ plachten te noemen. Als ik de schoonheid van de natuur zie, en me realiseer hoe alles samenwerkt en samenhangt, zou ik bijna zelfs in een God kunnen gaan geloven, maar bijna is nog net niet helemaal. Ook ben ik bepaald niet blind voor mensen die steun en vertrouwen vinden in hun geloof en geloofsbeleving. Ik kan soms zelfs bewondering hebben voor de manier waarop zij berusten in hun tegenspoed en daarin een groter plan zien dat groter is dan zijzelf en waarop ze blindelings kunnen vertrouwen zónder het persé te hoeven begrijpen. Ik kan dat namelijk niet blindelings, daar ben ik veel te eigenwijs en eigengereid voor. Ik sta met een gezonde dosis scepsis in het leven en neem weinig voor waar aan zonder de zaken eerst overdacht en doordacht te hebben. Voor mij is de vraag of er een God bestaat dus een reeds gepasseerd station, maar ik begrijp inmiddels hoe verwondering over de wereld en onbegrip uiteindelijk tot een godsbeeld kunnen leiden. Ik respecteer en begrijp dat, maar dat vormt geenszins een reden om er dus maar aan deel te nemen. Voor mij is er ook volop mysterie, schoonheid en complexiteit in het leven te vinden zonder het nog eens nodeloos te compliceren met een hogere macht die, in mijn optiek, toch al erg onwaarschijnlijk is. Het leven biedt ook zònder genoeg waar ik me over kan verwonderen en intens van kan genieten, ik kan er zelfs blij van worden of uitermate gefrustreerd als het weer eens niet gaat zoals ik graag zou willen. De vraag of God bestaat is dus eentje die ieder voor zich moet beantwoorden, in alle rust en zonder zich daarbij te laten leiden door de mening van anderen of druk van buitenaf. Voor velen zal het beantwoorden van die vraag, en de vele nieuwe vragen die daaruit volgen, echter een beproeving zijn. Los komen van opvoeding, cultuur en andere sociale invloeden is geen sinecure en doorgaans een ware beproeving tijdens de levensreis, maar ook een reis die veel kan opleveren. De wetenschap mag tenslotte vaak menen soms de absolute waarheid in pacht te hebben, maar er zullen altijd zaken blijven waarop zowel de religie als de wetenschap een bevredigend antwoord schuldig moeten blijven. En dat is maar goed ook.
04-10-08
Abonneren op:
Posts (Atom)