woensdag 30 juli 2008

Wonder


Met alle sombere berichten over teruglopend consumentenvertrouwen, de kredietcrisis, de steeds gruwelijkere vormen van misdaad en de toenemende hetze tegen rokers door Clean Air Nederland (CAN), zou je bijna vergeten dat er toch ook nog zaken gebeuren die eigenlijk een wonder mogen heten. Dagen waarop dingen gebeuren waar je wel op hoopte, maar soms tegen beter weten in. Het weer thuis komen vanuit het ziekenhuis van mijn schoonvader, vandaag precies een week geleden, valt in die categorie en mag dan ook absoluut als een wonder in de boeken worden bijgeschreven.

Twaalf weken lang was zijn stoel leeg. Twaalf lange weken, van het moment op die eerste mei dat hij met spoed naar het ziekenhuis werd gebracht tot de eerste operatie aan een lekkende buikslagader op diezelfde dag. Normaal haalt 75% van de patiënten met een dergelijke aandoening het ziekenhuis niet eens, maar hij bereikte het ziekenhuis wèl en vocht zich, ondanks de negatieve prognose, door de operatie heen. Kort daarop volgde de tweede klap: een bacterie veroorzaakte een lekkende hartklep. Daarvoor moest hij naar Antwerpen en werd in allerijl transport geregeld. Nog steeds in slaap gehouden bereikte hij ook Antwerpen en enkele uren later volgde de tweede zware operatie binnen 3 dagen. Nu zijn dergelijke operaties afzonderlijk al bepaald niet misselijk, maar alle twee zo kort achter elkaar, uitgevoerd op een man van boven de zeventig, is echt uitzonderlijk. Toch wist hij zijn omgeving steeds weer te verbazen door aan te tonen dat er in zijn aangeslagen lichaam nog een enorme hoeveelheid vechtlust verscholen zat. Langzaam herstel volgde, waarbij elke goede dag weer een overwinning was en waarmee hij de artsen keer op keer versteld deed staan. Hoofdschuddend zaten ze soms aan zijn bed, alsof ze zich ervan willen vergewissen dat de man in dat grote ziekenhuisbed er inderdaad lag en alleen al daarmee alle statistieken aan zijn laars lapte.

Elke keer dat we naar Antwerpen gingen om hem op te zoeken was er, na afloop, dat gemengde gevoel. Aan de ene kant zagen we hem steeds een héél klein beetje verder omhoog krabbelen, maar aan de andere kant merkten we ook duidelijk dat hij het moeilijk had met het feit dat hij zover van huis was. Hij was alleen en dermate ver weg van alles en iedereen die hem dierbaar zijn, dat het daarom niet mogelijk was om dagelijks bezoek te ontvangen. Maar met elke stap die hij voorwaarts maakte, kwam ook vervoer naar een ziekenhuis dichter bij huis steeds een stap naderbij. Groot was dan ook de vreugde toen hij enige weken later met de ambulance naar V. mocht vertrekken. Eindelijk was hij weer terug in de stad waar hij al zo lang woont, maar tegelijkertijd maakte die nabijheid het feit dat hij niet naar huis mocht des te pijnlijker. Maar ook daar sloeg hij zich dapper doorheen, en met hard werken kwam op woensdag 23 juli dan eindelijk toch de dag dat hij ook die laatste stap kon maken.

Gisteren had ik het voorrecht om hem te mogen begeleiden op zijn allerlaatste controle in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen. Het was de allerlaatste controle, omdat ze in het ziekenhuis niet veel méér voor hem doen dan ze tot nu toe gedaan hebben. Tijd, en de goede zorgen mijn schoonmoeder, moeten nu voor de rest zorgen. En, mijn schoonmoeder enigszins kennende, is hij bij haar daarvoor in de allerbeste handen.
Wat een feest was het, toen ik gistermorgen hun appartementje binnen stapte, en wat een verschil met twaalf weken geleden! Het plaatje was weer precies zoals ik het ruim vier jaar geleden leerde kennen: mijn schoonvader op zijn vaste plek aan de tafel, alert en met een hoop meer kleur op zijn wangen dan die laatste keer dat ik hem daar zag zitten. Het drama dat zich die dag ontspon kende een goede en gelukkige afloop, al was het voor hem en voor zijn vrouw haast onmenselijk zwaar. Maar ze hebben het gered, ondanks de afstand, het verdriet en de angstige momenten. Op de terugweg naar Eindhoven kon ik ook niet anders concluderen dan dat ik twee blije mensen had achtergelaten. Blij omdat ze weer samen zijn, en blij ook dat ze weer samen verder kunnen met hun leven, als is het met één dag tegelijk.

30-07-08

zondag 27 juli 2008

Namen


Ik vraag me wel eens af of ouders beseffen wat ze hun kind aandoen als ze het opzadelen met een bijzondere voornaam, al dan niet in een ´lollige´ combinatie met de achternaam. Ik snap de vreugde en de trots van ouders als hun eerste kind wordt geboren, dat is tenslotte ook voor hen een wereld-veranderende gebeurtenis. Maar zou je niet eerst even nadenken voor je het kind opzadelt met een naam waarvan je al van te voren weet dat het ermee gepest gaat worden?
In de ´Alles-moet-maar-kunnen-jaren´ die achter ons liggen was het niet ongebruikelijk om een kind te vernoemen naar een chemische substantie. Vooral niet als het kind onder invloed ervan was verwekt. Dat lijkt misschien geweldig leuk op dát moment, maar hoe zit het als het kind naar school moet? Hebben de ouders erbij stil gestaan dat het kind dan te lijden heeft onder een naam als Whiskey of Wiet? Vaak niet. Maar de inspiratiebron voor ouders is daarmee bij lange na niet uitgeput. Waar ik nog enig begrip kan opbrengen is wanneer beroemde, of geëerde (voor)ouders of geografische aanduidingen een weg vinden in de naamgeving. Ik ben tenslotte zelf ook vernoemd naar mijn grootvader. Anders wordt het wanneer hobby´s, liefhebberij, muzikale smaak, religie, politieke voorkeur of celebs van dat moment de naamgever worden. Niets is namelijk vergankelijker dan roem. Bovendien kunnen religieuze gevoelens en politieke overtuigingen veranderen over de jaren. En als je dan je kind ´Burning Bush´ of ´Jihad´ hebt genoem, zullen ze je echt voor eeuwig dankbaar zijn. Ik zou het mijn nageslacht niet aan durven doen om ze de Grote Boze Buitenwereld in te sturen met een naam als ´Strijkje de L´Ecluse´ omdat ik nu toevallig verzot ben op vioolmuziek? ´Aria de L´Ecluse´ al evenmin trouwens, al ligt in die laatste variant de vermoedelijke boosdoener verscholen in de initialen (ale). Archimedes van Puffelen dan? Elvis de Jong?

Begrijp me goed, ik heb bepaald geen probleem met humor. Humor mag, maar humor mag nooit en te nimmer ten koste gaan van een ander. Een kind de wereld in schoppen met ´Talula Does The Hula From Hawaï´ als naam is bepaald niet grappig, maar gewoon crimineel. Toch deden Nieuw-Zeelandse ouders dat negen jaar geleden. Recent liet het meisje haar naam veranderen en moest hierbij tijdelijk onder voogdij van de rechtbank geplaatst worden, om deze naamsverandering überhaupt mogelijk te maken. Denkelijk omdat de ouders niet wilden meewerken. Dat recentelijk een buschauffeur in de VS zijn naam liet veranderen in ´In God´ als voornaam, en ´We Trust´ als achternaam, kun je de ouders helaas niet verwijten. Je kunt ze hoogstens kwalijk nemen dat ze hun kind niet tegen zichzelf in bescherming hebben genomen. De man zelf is echter meerderjarig en moet het dus helemaal zelf weten, maar echt slim vind ik het niet.
Ouder wensen doorgaans het allerbeste voor hun kind. Soms zelfs hopen ze, tegen beter weten in, dat hún spruit de nieuwe Einstein of Mozart wordt, en doen er alles aan om die wens te laten uitkomen. Er zijn gekkere dingen gebeurd, maar het zou kunnen. Helaas blijkt uit de praktijk dat het merendeel van de nieuw-geborenen zichzelf in de Grote Massa staande zullen moeten zien te houden zònder al die speciale talenten en gaven die hen door de trotse ouders worden toegedicht. Dan helpt het niet bepaald als een kind het moet doen onder de naam van iets of iemand die associaties oproept aan iets heel anders. Je zoon ´Adolf´ noemen roept nu eenmaal bepaalde associaties op die een zeker effect op diens leven zullen hebben, of je wilt of niet. ´Winston´ weer iets minder, maar waarom zou je daarvoor kiezen als de achternaam het veelvoorkomende ´Jansen´ is? Wat is er mis met ´Kees´ of ´Harry´? Denk als ouders gewoon even na voor je een bepaalde naam aan je kind geeft. Wat nu een uitermate goed idee lijkt, hoeft dat over twintig jaar bepaald niet meer te zijn. Denkt iemand nu echt dat over pakweg twintig jaar iemand nog weet wie Paris Hilton is, laat staan waarom ze in hemelsnaam beroemd werd? Ik twijfel of er nu nog iemand is die het weet.

Het leven biedt, zònder een dergelijke handicap, al meer dan genoeg uitdagingen. Als ouders heb je de taak om je kind goed voor te bereiden en uit te rusten voor zijn rol en plaats in de maatschappij. Wat die plek later ook mag blijken te zijn. Dat die meestal een andere is dan je als ouders zélf bedacht had, laten we dan maar even in het midden. Kindermishandeling is nu eenmaal strafbaar. Het meegeven van een freaky naam valt daar, wat mij betreft, absoluut onder. Hoe grappig of goedbedoeld die ook geweest mag zijn op het moment van conceptie of geboorte. Gewoon even nadenken dus. En het liefst iets verder dan je eigen ego. Zo moeilijk is dat toch niet? Laat kinderen ondertussen gewoon bijzonder zijn van zichzelf, dat scheelt een hoop hartenpijn later.

27-07-08

zaterdag 26 juli 2008

Wijsheid


Het was gisteren precies veertig jaar geleden dat paus Paulus VI de encycliek Humane Vitae publiceerde. Veertig jaar geleden dus ook sinds het moment dat met die publicatie het voor rooms-katholieken verboden werd om voorbehoedsmiddelen te gebruiken.
Dit trieste jubileum werd door vijftig katholieke organisaties aangegrepen om, middels een advertentie in de Italiaanse krant Corriere della Sera, paus Benedictus XVI op te roepen dit veertig-jarige verbod op te heffen. De organisaties noemen het verbod ´rampzalig voor de armen en machtelozen in de gehele wereld´ die door dit verbod enorme risico´s lopen. Risico´s die zich niet alleen beperken tot ziektes als HIV en AIDS, maar ook op ongewenste zwangerschappen en alle gevolgen van dien, maar zeker ook op onderdrukking en uitbuiting.
De woordvoerder van het Vaticaan deed de advertentie af als ´betaalde propaganda´.

De vraag die zich daarbij opdringt is deze: ´Wat is wijsheid?´ Behalve een retorische vraag is dat ook zeker eentje die het waard is om eens diep over na te denken. Het begrip wijsheid is als volgt te definiëren: ´Wijsheid is de kunst om in alle levensomstandigheden juist te oordelen en te handelen.´ Behalve in de volgorde van éérst denken en dan pas handelen, zit het gevaar hem dan natuurlijk in het woordje ´juist´. Want wat is ´juist´? Wat in een bepaalde situatie als ´juist´ kan worden betiteld, hangt in grote mate af van de beschikbare informatie, het huidige politieke klimaat, de geldende moraal, en de intenties en agenda van de gene die de beslissing moet nemen. Vaak zijn er namelijk nog veel meer factoren van belang bij het nemen van een beslissing dan welke zo op het eerste oog zichtbaar zijn.
Voor het Vaticaan is de bescherming van het (ongeboren) leven zo´n overweging die het uitermate moeilijk maakt om een dergelijk verbod terug te draaien. Sex, en de daaruit voortvloeiende kinderen, behoort te gebeuren binnen het huwelijk en maakt daarmee het gebruik van voorbehoedsmiddelen overbodig. Tenminste, in theorie klopt dat heel aardig. Maar iedereen weet dat theorie en praktijk niet altijd gelijk zijn. In de wereld buiten de veilige muren van het Vaticaan spelen namelijk heel andere zaken een rol. Zo valt te denken aan allerlei medische en economische redenen waardoor het voor een vrouw beter zou zijn om niet nóg meer, of helemaal geen kinderen te krijgen. Ook kan een zwangerschap, die bijvoorbeeld tot stand is gekomen door verkrachting, verregaande gevolgen hebben voor zowel moeder als (nog ongeboren) kind. Afgezien nog zelfs van het sociale stigma dat nog vaak aan verkrachting kleeft.
Kort gezegd komt het erop neer dat er veel, om niet te zeggen héél veel, te zeggen valt voor opheffing van het verbod op het gebruik van voorbehoedsmiddelen. Het geeft vrouwen de namelijk de mogelijkheid om niet voor kinderen te kiezen en zich te richten op haar eigen zelfstandigheid en ontwikkeling, middels scholing of opleiding, en betaald werk. Daarnaast bieden voorbehoedsmiddelen ook een zekere bescherming, voor zowel mannen als vrouwen en indien op de juiste manier gebruikt, tegen allerlei levensbedreigende ziektes die via seksueel contact kunnen worden overgedragen. De ontwikkelingen in Afrika met hele generaties die aan AIDS zijn gestorven en de grote aantallen AIDS-wezen, zouden al motivatie genoeg kunnen zijn. Toch is het plompverloren opheffen van het verbod ook niet bepaald slim. Voorbehoedsmiddelen zouden voor iedereen beschikbaar en toegankelijk moeten zijn, mits voorzien van voldoende en adequate voorlichting over gebruik en risico´s. Daarbij mag ook best een verhaal zitten waardoor mensen aangezet worden tot nadenken over het (nog) niet hebben van seks en / of de situatie waarin ze verkeren. Daar is helemaal niets mis mee en zelfs broodnodig. Of die ´preek´nu een rooms-katholieke signatuur heeft of een medisch-reguliere. Het in stand houden van een dergelijk gebod is, mijns inziens, echt niet meer van deze tijd en inmiddels al lang door de situatie en de ontwikkelingen volstrekt achterhaald. Ik wens paus Benedictus XVI dan ook vooral véél wijsheid toe.


26-07-08

woensdag 23 juli 2008

Ontregelen


Van een goede vriend uit het noorden des lands kreeg ik het boekje ´Ontregelen´ van Jos van der Lans. Het heeft als ondertitel ´De herovering van de werkvloer´, en stelt de regel- en controlezucht van de grote groepen managers binnen de publieke sector aan de kaak.
Maar alhoewel dit boekje met name over de publieke sector handelt, met andere woorden: welzijnswerkers, politieagenten, docenten en jeugd- en andere hulpverleners en -zorgers, gaan grote delen van zijn betoog ook op voor de private sector.
Ik heb ruim 19 jaar als leidinggevende mogen rondwandelen binnen zéér verschillende bedrijven, en één ding wat me daar altijd is opgevallen, is de steeds groeiende laag van regeltjes en procedures en daarmee ook de groei van managers. Want er is een direct verband tussen het een en het ander. Hoe meer regeltjes, hoe meer mensen er nodig zijn om de gigantische honger van de computersystemen naar data te stillen, en hoe meer mensen er nodig zijn om als die regeltjes uit te voeren en te controleren. Zoveel mensen zelfs, dat zulks in de zorg heeft geleid tot het bekende en vreselijke, en soms zelfs dodelijke fenomeen van te weinig tijd en aandacht voor datgene waar het werkelijk om draait: de patiënt. Maar, zoals gezegd, een dergelijke trend is óók waarneembaar bij veel bedrijven, zij het vaak zonder de dodelijke afloop. Vooral de laatste jaren is het duidelijk zichtbaar geworden. Steeds meer grote bedrijven komen in handen van het durfkapitaal en dienen dus een snel en behoorlijk rendement te leveren om de aandeelhouders tevreden te stellen. Ik acht dat een zorgelijke ontwikkeling. Niet dat er iets mis is met het geld willen verdienen, allesbehalve zelfs, maar het steeds maar snijden in de grootste kostenpost, het personeel, én de enorme brij van procedures en rapporten die moeten worden opgevolgd en ingevuld, heeft tot resultaat dat de prijzen stijgen en de consument steeds minder waar voor zijn geld krijgt. Ongeacht of het nu gaat om een product of een dienst.
De vraag die zich opwerpt is dan dus: ´Wat is eraan te doen?´ en ´Kunnen we nog terug?´. Ik denk van wel. Voornaamste voorwaarde om dit tij te keren is een bewustwording bij directeuren en managers dat het simpeler moet en simpeler kán. Vooral door terug te gaan naar de basis, de absolute basis. Ik vraag me namelijk af of het nodig is om alles te berekenen tot drie decimalen achter de komma en of het, met een iets andere focus, niet allemaal véél eenvoudiger kan. Het Simplistisch Verbond had decennia geleden de leus: ´Leef met vlag en wimpel, maar houd het SIMPEL!´, een stelling die ik van harte kan onderschrijven. Nu weet ik wel dat managers zich graag verstoppen achter grote woorden, managementjargon en kleurrijke spreadsheets. Met als voornaamste reden dat dit hen onderscheidt van de rest, het gewone werkvolk. Toch ben ik er van overtuigd dat menigeen niet eens ten volle begrijpt dat hij holle frasen roept en nog minder begrijpt wàt hij nu eigenlijk roept. Daarom zou ik op deze plaats willen pleiten voor een hernieuwde opleving van het Algeheel Simplisme. Een beweging die wars is van alle overtollige opsmuk, de enorme regelbrij en de rapportagecultuur. Een beweging die terug keert naar datgene waar het daadwerkelijk om gaat: een goed product of een goede dienst leveren, en dat kan maar op één manier: de mens binnen het bedrijf centraal stellen. Daarnaast lijkt het wel of je vloekt in de kerk tegenwoordig als je verwacht een levend persoon te kunnen spreken die ook nog in staat is te luisteren en te begrijpen wat je wilt zeggen. Wat is er misgegaan in bedrijven als de klant, de cliënt of de patiënt, niet langer de focus is van de activiteiten? Zij zijn het tenslotte die door het afnemen van het product of de dienst betalen voor de torenhoge salarissen van al die overtollige managers. Maar daarvoor mogen ze toch, in tegenstelling tot wat er tegenwoordig steeds vaker gebeurt, verwachten dat ze waar krijgen voor hun zuurverdiende centen?

Kortom, dat moet en dat kàn anders. Door terug te gaan naar de basis en alle volstrekt overbodige opsmuk weg te snijden en de focus weer te leggen dáár waar hij hoort: bij de mensen die er werken. Daarmee komt de focus uiteindelijk weer terecht bij datgene waar het in zaken om draait: een product of dienst leveren aan klanten waar ze bereid zijn voor te betalen en die ook iets toevoegt ten opzichte van de concurrentie. Lord Robbens zei ooit: ´We mogen nooit vergeten dat het de klanten zijn die uiteindelijk bepalen hoe veel mensen er in dienst zijn en welke salarissen het bedrijf zich kan veroorloven.´ Simpeler dan dát kan ik het niet maken. ´Ontregelen´ zou dus het nieuwe toverwoord moeten worden voor managers. Ik pas het al toe. Wie volgt?

23-07-08

dinsdag 22 juli 2008

P.I.T.


Er zijn van die termen die mijn oneindige fantasie hevig prikkelen. De term P.I.T., die ik gisteren hoorde is er zo eentje. Het staat voor Poultry Internet Touching, en komt voort uit experimenten die dr. Adrian David Cheok heeft gedaan aan de Universiteit van Singapore.
Poultry Internet Touching, ofwel het Aanraken van je Kip via Internet, is een experiment naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van de interactie van mens en computer. Het combineert 3D technieken, haptische technieken, Virtual Reality, robotica en het internet in een nieuwe manier. Middels het ontwikkelde prototype kan je een huisdier, in dit geval een haan, op elke gewenste afstand en via elke gewenste pc ter wereld, aaien of opdrachten geven door middel van aanraking. Het huisdier moet daarvoor echter wel een soort vestje dragen waarin de sensoren zitten die de computersignalen over draagt op de kip.


In de opstelling van dr Cheok vormde een rubber kip als het ware de joystick waarmee hij het aanraken van de rubber kip kon overbrengen op het levende dier in een andere ruimte. Langdurige proefnemingen wezen daarbij uit dat de kip de aanrakingen prettig vond en ze zelfs op zocht als de behoefte eraan toenam. Dat gebeurde door een keuze te maken tussen twee verschillende deurtjes. Achter het ene deurtje stond alleen voedsel terwijl achter het andere deurtje het vestje geactiveerd werd waardoor de aanrakingen voelbaar werden. De haan bleek zelfs zo zeer op de aanrakingen gesteld te zijn, dat hij zelf het grootste deel van zijn tijd de aanrakingen verkoos boven voedsel. Hiermee kan dr. Cheok aantonen dat de aanrakingen en het vestje niet alleen niet schadelijk is voor het dier, maar dat het dier het zelfs gaat opzoeken als het daar de kans voor krijgt.
Blijft natuurlijk de vraag bestaan naar de zin van dergelijke experimenten en onderzoekingen. In eerste instantie ben je geneigd te denken dat de hooggeleerde dokter een ander beroep dan wel een hobby moet gaan zoeken, maar als je er wat langer over nadenkt komen steeds meer toepassingen naar boven voor dergelijke techniek, een techniek die overigens bepaald niet nieuw is. Het gaat hier tenslotte om het manipuleren op de ene plek en de gevolgen daarvan op een andere plek. Dagelijkse toepassingen daarvan kennen we allemaal. Van het omzetten van de lichtschakelaar waardoor er boven ons hoofd opeens een lamp gaat branden, tot het draaien aan een knop op het fornuis waardoor het mogelijk wordt om te koken. In het experiment van dr. Cheok is het idee hetzelfde, maar is de gebruikte techniek slechts anders en de afstand tussen het knopje en het licht alleen oneindig groot en variabel.
Ernaar gevraagd zag dr. Cheok vooral toepassingen in de ´leisure-sfeer´. Toepassingen dus die niet direct een maatschappelijk nut hebben, maar wel het leven kunnen vergemakkelijken of kunnen veraangenamen. Als ik voor mezelf dergelijke technieken ter beschikking had zou ik de toepassing ook zoeken in een dergelijke categorie, en dan vooral in de laatste: het veraangenamen. Maar gelukkig voor mij, en voor mijn liefste, heb ik die techniek niet ter beschikking. Nog niet….


22-07-08

maandag 21 juli 2008

Wachten..


Vandaag valt de beslissing. Een beslissing waar ik geen enkele invloed meer op heb, maar die wel een groot deel van mijn leven gaat beïnvloeden. En ik kan niets anders doen dan wachten.
Een aantal weken geleden kwam een voortijdig einde aan mijn jarenlange verbintenis met mijn werkgever. Hij zag het niet meer zitten en spande een rechtszaak aan, waarin hij de rechter vroeg om het dienstverband te ontbinden. En op zich had ik daar wel mee kunnen leven, maar bepaald niet met de gebruikte argumentatie en de manier waarop. Gelukkig liet de rechter duidelijk blijken dat hij niet bepaald onder de indruk was van de argumentatie en redenering van mijn werkgever, hij bleef vragen om bewijs van de gedane uitspraken, maar telkens moest mijn werkgever een antwoord schuldig blijven. Er is ook niets, de oorzaak van het conflict ligt dan ook niet in eventueel slecht functioneren, maar meer in het feit dat mijn baas zich door mij bedreigd voelt.
Ik heb er lang over gedaan om enige vorm van vrede te hebben met het feit dat er een eind zou komen aan een dienstverband van negentien jaar. Dat is tenslotte mijn hele werkzame leven tot nu toe! Het zat er al lange tijd aan te komen, maar sinds begin dit jaar werd de druk sterk opgevoerd, en werd de stemming ronduit grimmig. Omdat het maar niet lukte om mij te overbluffen, me aan het twijfelen te brengen, of me weg te pesten, bleef er voor hem niets anders over dan de gang naar de rechter te maken. Ik moest en zou vertrekken.
Het is opvallend wat men kan zeggen of suggereren zonder dat daarvoor bewijs geleverd hoeft te worden. En feitelijk kan je er ook niet eens heel veel tegen doen. Dat heb ik wel gemerkt in de vele gesprekken die ik gehad heb. Elke keer werd er een schepje bovenop gedaan en als ik dan om uitleg of voorbeelden vroeg, dan bleef het stil. Erg vervelend, maar zo blijkt het vaak te gaan.
En nu is de dag gekomen dat er (een begin van) een einde komt aan de onduidelijkheid. Het moment is nabij dat ik weer precies weet waar ik aan toe ben en wat me te doen staat. Maar ik moet nog even geduld hebben, daar waar ik al zo vreselijk lang geduld heb gehad, en geduld hebben is al nooit mijn sterkste kant geweest. Vandaag doet de rechter uitspraak, en er zit voor mij niets anders op dan geduldig af te wachten. En ik háát dit wachten!

21-07-08

woensdag 16 juli 2008

TBS-Konijn


De Oostvaarderskliniek in Almere wil diensten gaan aanbieden aan de bewoners van de wijk waar de kliniek staat. Zo wordt gedacht aan een pension voor kleine huisdieren en het beschikbaar stellen van de sportfaciliteiten als de tbs´ers in hun cel zitten. De directie onderkent echter wel dat om deze, en eventueel andere toekomstige activiteiten tot een succes te kunnen maken, eerst nog wel ´even´ het vertrouwen van de buurtbewoners gewonnen moet worden. ´Ik snap dat iemand niet zo snel zijn hondje bij een tbs´er achter laat.´ zegt de kliniek bij monde van Anke Folkerts.

Tbs-klinieken zitten natuurlijk met een gigantisch imagoprobleem en vrijwel wekelijks bereiken ons berichten via de media dat er weer eens een tbs´er ontsnapt is of dat er anderszins problemen zijn. En om die publiciteit een beetje ten goede te keren en de angst onder de bevolking weg te nemen zijn dit soort initiatieven feitelijk wel toe te juichen. Maar blijft de vraag natuurlijk of er behoefte bestaat aan dergelijke diensten en of er voor dergelijke diensten wel geld gevraagd zou mogen worden.
Na een beetje speurwerk op internet blijkt het merendeel van de reacties negatief. Men spreekt van een ´geitenwollensokken idee´ en de meest cynische reacties vragen zich zelfs af wat de risico´s zijn rond de Kerst voor het knuffeldier van uw kleine. Ook zijn er mensen die zich praktisch een aantal vragen stellen over de uitvoering ervan. Hoe los je e.e.a. op als een tbs´er geen contact met kinderen mag hebben en Liesje van 10 komt haar lievelingskonijn brengen voor een verblijf van een aantal dagen? Hoe voorkom je misbruik van de dieren en hoe voorkom je (nog) erger?
Vast staat in ieder geval dat in o.a. de VS langlopende experimenten zijn waarbij gevangenen de verzorging op zich nemen van honden. Soms pups en soms honden die gesocialiseerd moeten worden. Uit die experimenten blijkt dat het hebben van een dergelijke verantwoordelijkheid enorme voordelen biedt voor zowel het dier als de betrokken gevangene. De laatste leert weer wat het is om verantwoordelijkheid te dragen en te zorgen voor een ander levend wezen, en het dier profiteert vooral doordat het gedurende een hele tijd alle aandacht en liefde krijgt die het zich maar kan wensen. Cijfers laten bovendien zien dat gevangenen die aan dergelijke projecten hebben meegewerkt, minder agressief gedrag vertonen en ook minder vaak recidiveren. Vanuit die gedachtegang is een dergelijk experiment in Almere alleen maar toe te juichen. Grootste verschil met de situatie in de VS is echter dat de honden daar niet van particulieren zijn en juist voorbereid worden op adoptie, terwijl de Oostvaarderskliniek zich juist speciaal wil richten op de verzorging van kleine huisdieren van buurtbewoners.
Op zich sta ik dus bepaald niet afkeurig tegenover het geopperde idee, maar zet wel grote vraagtekens bij de uitvoering ervan. Het kan bepaald voordelig zijn om tbs´ers de gelegenheid te bieden met dieren om te gaan en voor dieren te zorgen. Dat heeft tenslotte een bewezen positieve invloed op het welbevinden en de fysieke toestand van de betrokkene, maar ik betwijfel of er veel vraag zal zijn vanuit de buurt. Behalve het feit dat er natuurlijk al tal van particuliere initiatieven voor (al dan niet tijdelijke) opvang op de markt actief zijn, is vooral het vertrouwen in de opvang het grootste obstakel. Want hoe ga je Liesje van 10 vertellen dat Snuffie nooit meer thuis komt omdat een tbs´er er ´ff doorheen zat´? Dat kun je namelijk niet uitleggen. Beter zou het derhalve zijn als de kliniek zich zou oriënteren, als ze serieus een programma met dieren zouden willen opzetten, om dit te doen in samenwerking met de dierenbescherming of een asiel uit de omgeving. Daar zitten dieren genoeg die dringend liefde en aandacht nodig hebben en anders wellicht een spuitje zouden krijgen. Op die manier snijdt het mes nog aan twee kanten ook!

16-07-08

dinsdag 15 juli 2008

Tuin


Voordat ik dit huis kocht, in juli 2002, was ik er volledig van overtuigd dat het hebben van een tuin een absolute must was voor een jonge man met een glanzende carrière. De mogelijkheid te hebben om ´s avonds na gedane arbeid de tuin in te kunnen en de BBQ aan te steken, leek me met het summum van luxe en ontspanning. De mensen van wie ik het huis destijds kocht hadden veel energie in de tuin gestoken en leidden me dan ook met gepaste trots rond. Vol vuur werden de namen en bijzonderheden van de diverse planten opgedist en werden tips gegeven wanneer welke plant of struik het beste gesnoeid kon worden. En alhoewel ik de trots bijna kon proeven, ik heb er hoegenaamd niets van onthouden.

De eerste vrienden die het huis kwamen bekijken, roemden allemaal de tuin vanwege zijn ruimte en zijn speelse ontwerp. Het regende zelfs hints over hoe ´leuk´ het zou zijn als er kindertjes op het gras zouden spelen, of op jacht konden gaan naar de kolonie kikkers die de ingegraven speciekuip tot hun thuis hadden gemaakt. Maar al gauw bleek dat, om een tuin netjes te houden, er een ongelooflijke hoeveelheid werk verzet dient te worden. Als je even niet oplet staat het gras namelijk een meter hoog voor je er goed en wel erg in hebt, en ook de druif en de heg moeten regelmatig gesnoeid wil je überhaupt nog een stukje tuin overhouden om in te verblijven. Onkruid, ben ik inmiddels achter, doet het vooral goed tussen de stenen van het terras, en ook mos bedekt stenen sneller dan je het er ooit weer af kunt krabben.
Een geraadpleegde connaisseur kon zich niet in mijn tuin-visie vinden en bestempelde mijn eigen stukje natuur als ´onderhouds-arm´. Met andere woorden: ik moest niet zeuren, want het bijhouden van deze tuin was een makkie.
Nu, zo´n zes jaar later, weet ik wel beter. Een hele nieuwe natuur heeft zich intussen meester van mijn tuin gemaakt en groeien en bloeien er nu méér planten en bloemen dan ik ooit zélf had kunnen of willen aanplanten. En, als ik eerlijk ben, vind ik de wilde varianten vaak mooier en interessanter dan wat er van oorsprong allemaal groeide en bloeide. Al moet ik zeggen dat ik het bepaald niet altijd eens ben met de plek van al die wilde en ongecontroleerde pracht. Want groeien en bloeien doet het als een dolle, overal en nergens, en dan met een grote voorliefde voor ingang tot de schuur, de poort naar de brandgang en de ooit zo kunstig aangelegde paadjes. Onkruid, zo blijkt, houdt zich namelijk niet bezig met groeien binnen de lijntjes die wij in de aarde hebben gekrast. Het groeit daar waar de wind het zaadje heeft gebracht, en blijft net zo lang staan tot het sterft of door de mens bruut, en met wortel en al wordt uitgetrokken of uitgeroeid.

En alhoewel het soms zeer pittoreske plaatjes oplevert, is het besluit over de toekomst van de tuin inmiddels gevallen. Niet zo drastisch als ik het me inmiddels zèlf bedacht had, mijn liefste kon zich niet helemaal herkennen in mijn omschrijving van de toekomstige tuin van ´asfalteren die hele hap!´, dus is er een aanvaardbaar compromis gevonden. Mijn liefste en ik hebben nu besloten om het begrip´onderhouds-arm´ een nieuwe betekenis mee te geven en de hele tuin tot een groot terras met vaste haard en BBQ te transformeren. Het gaat zeker een paar centen kosten, maar dan heb je ook wat. Vraag is alleen nog wannéér e.e.a. gaat geschieden, want het voornaamste obstakel zijn vooralsnog de financiën. Dus tot die in ruime hoeveelheid gevonden zijn, ligt er een ongerept en overwoekerd stuk natuur te wachten om ontgonnen te worden. Tenminste, als de zon ooit nog eens echt wil gaan schijnen.


15-07-08

maandag 14 juli 2008

Liberté, Egalité, Fraternité

Vandaag is ´Quatorze Juillet´, de dag waarop, precies 219 jaar geleden, de bestorming van de Bastille plaatvond. Het was het begin van de Franse revolutie waarbij van de monarchie vervangen werd door een republiek. Met het credo ´Liberté, Egalité, Fraternité´ (Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap) vochten de Fransen voor een vrijer, eerlijker en rechtvaardiger maatschappij zònder het eeuwenoude verschil in rangen en standen.
Nu, 219 jaar later, is het soms nodig om wéér op de barricaden te gaan. Nog dagelijks worden mensen vervolgd, vermoord, lastig gevallen of verjaagd omdat ze nu eenmaal een andere kleur hebben, tot een verkeerde groep behoren, er andere denkbeelden op na houden, een ander geloof aanhangen, er anders uitzien of de verkeerde seksuele geaardheid hebben. Je zou toch denken dat we inmiddels wel geleerd zouden hebben om in een zekere mate van vrijheid met elkaar samen te leven, maar als ik de kranten lees blijkt daar soms maar weinig van.

Zo las ik vanmorgen het berichtje dat een Italiaanse man gedwongen werd zijn rijexamen over te doen omdat homoseksueel is. De man had dit feit, dat hoegenaamd geen enkele invloed heeft op diens vermogen tot het besturen van een motorvoertuig of diens rijstijl, bij de keuring voor militaire dienst onthuld. De keuringsartsen gaven het vervolgens door aan het verkeersministerie, en dat bepaalde dat de man dus opnieuw examen moest doen. Zo niet, zou het rijbewijs worden ingetrokken op grond van een ´seksuele identiteitsstoornis´. De man slaagde, maar kreeg daarna een rijbewijs met een geldigheid van slechts een jaar. Na de nodige procedures krijgt de man nu een bedrag van 100.000 Euro uitgekeerd als schadevergoeding van de Staat.

Dergelijke berichten doen me vrezen dat de mensheid als geheel nog steeds niets wijzer is geworden dan we waren in de Middeleeuwen. Een tijd waarin men oprecht dacht dat de wereld plat was en de aarde het middelpunt vormde van het heelal. Het ergste is nog dat het pesterijen zijn van overheidswege. Die zouden, anno 2008, toch inmiddels beter moeten weten en dienen zich bovendien diep te schamen dat dergelijke praktijken nog steeds kúnnen voorkomen. Maar helaas, daar waar mensen zijn, heerst soms een naïeve domheid die grenst aan het ongelooflijke.
Een ander voorbeeld. Laatst hoorde ik een aantal mensen discussiëren over asielzoekers. Net zo´n favoriet onderwerp, want ze kunnen zich nauwelijks verdedigen. Er werd een opmerking gemaakt dat al die asielzoekers maar eens ´overeind´ moesten komen, de werkelijk gebruikte termen zal ik hier niet herhalen omdat mijn pen ze weigert neer te schrijven, en aan het werk moesten gaan. Het feit dat ze de hele dag maar stil zaten te wachten van ´onze belasting-centen´ beviel de spreker allesbehalve. Ik hoorde de monoloog enige tijd aan voordat ik de drang niet langer kon bedwingen me ermee te gaan bemoeien: ´Ze willen dolgraag werken hoor, ze mógen echter niet werken!´. De stilte die vervolgens viel was oorverdovend. Dát wisten ze niet nee, en dat hadden ze dan ook zéér duidelijk laten blijken.

Ik bleef achter met één vraag.:´Waarom is het toch zo moeilijk je ergens eerst een beetje in te verdiepen vòòr je er een oordeel over geeft?´ Dan voorkom je niet alleen dergelijke domme fouten, maar wellicht leer je ook nog iets. En héél misschien kom je dan zélfs tot de conclusie dat de ander òòk een mens blijkt te zijn die niet eens zo heel anders in het leven staat als jij. Dat ook hij gewoon een enigszins aangenaam leven wil leiden en genoeg wil verdienen om voor zichzelf, zijn familie en zijn gezin te kunnen zorgen. Mensen zijn namelijk helemaal niet zo heel verschillend en de meesten zijn zelfs nog aardig ook! Ik blijf hopen dat als we er met z´n allen in slagen een klein beetje meer begrip voor elkaar en elkaars problemen en standpunten op te brengen, er ooit een tijd aanbreekt waarin het credo van ´Liberté, Egalité, Fraternité´ écht inhoud heeft. Het zal alleen niet morgen zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat het kan. Met een beetje goede moet dat toch lukken?


14-07-08

zaterdag 12 juli 2008

Nomofobie


Afgelopen week was ik druk aan het klussen in huis. Op zich heb ik daar geen hekel aan en, als je eenmaal bent begonnen, valt het allemaal reuze mee en zie je de boel gewoon onder je handen opknappen. Deze keer waren de gang en de hal aan de beurt. Beiden hadden, na diverse interne verhuizingen en een lekkage, behoorlijk te lijden gehad en waren toe aan een opknapbeurt en een frisse nieuwe laag verf. En als ik aan de slag ga doe ik dat met muziek aan en de telefoon uit.
En juist dat laatste schijnt de moderne wereldburger steeds meer problemen op te leveren. Zoveel zelfs, dat er een naam voor is bedacht: Nomofobie, ofwel de angst om onbereikbaar te zijn. Ik heb daar weinig last van, eerder zelfs van het omgekeerde: de angst om altijd bereikbaar te zijn. Voor mij is een mobiele telefoon namelijk uitermate geschikt voor één ding: bellen of gebeld worden op het moment dat mij dat uitkomt, als ik wil bellen dus. Zodoende komt het wel eens voor dat enthousiaste bellers mijn voicemail krijgen in plaats van rechtstreeks in mijn fysieke oor te kunnen toeteren. Nu is niet iedereen even gecharmeerd van een voicemail, de meesten nemen ook niet eens de moeite iets in te spreken, maar verwachten daarbij wel dat je subiet terugbelt zodra je ziet dat ze hebben gebeld. Maar bij mij werkt dat doorgaans zo niet. Als je iets van me wilt en in die pogig mijn voicemail treft, dan bel je op een later moment nog maar eens terug, òf je laat een berichtje achter waaruit ik kan opmaken dat je het op prijs zou stellen als ik de getoonde interesse in mijn persoontje zou reproduceren en zou beantwoorden met een telefoontje in de tegenovergestelde richting. En zodra dat passend is zal ik dat ook zeker doen, maar niet eerder dan op dat precieze moment.
Toch lijkt het of dergelijke ´Regels ter Regulering van de intermenselijke Communicatie over de Telefoon´, kortweg de RRCT, niet gelden voor communicatie tussen ouder en kind. Zelfs niet als betreffende kind reeds decennia geleden, al dan niet met zekere dwang, het ouderlijk nest heeft verlaten. Als ouders bellen heb je als kind namelijk simpelweg maar tijd te hebben of tijd te maken. Als kind dien je gewoon bereikbaar te zijn voor een bezorgde, angstige, belangstellende, ´door-God-en-de-hele-wereld-in-de-steek-gelaten´ , alleen-zijnde of anderszins in het fysieke welzijn aangetaste ouder. Dat geldt trouwens weer niet andersom. Deze ouders zijn vlotte zestigers of zeventigers die nog volop in het leven staan en het ´drukker hebben dan ooit!´. Hen dus lastig vallen met jouw zielepijntjes màg eventueel dan nog wel, maar dan uitsluitend op afspraak en op het moment dat het hèn uitkomt. Ergens tussen het bridgen en de dansles dus. Of, voor de hele moderne onder hen, ergens tussen de computercursus ´Windows voor Senioren´ en het Nordic Walking of het partijtje golf.
Maar goed, zélf onbereikbaar zijn is tegenwoordig ´not done´, een echte ´faux pas´ als je prijs blijft stellen op regelmatige interesse of contact met mede aardbewoners van familiaire aard. Als ik echter eerlijk ben is die behoefte bij mij niet bijster ontwikkeld en vind ik het heerlijk om af en toe eens ongestoord mijn eigen ding te kunnen doen zònder daarbij gestoord te worden over de ´Lotgevallen van Buurvrouw S.´ of de ´Schandelijke Affaire van Nicht G.´ Die laatste is overigens prima in staat haar eigen beslissingen te nemen en is daarbij slechts bezig om jaren van een, al dan niet ingebeeld, ´tekort´ in één keer horizontaal met haar donkere minnaar in te halen. Maar dat terzijde.

Als ik eerlijk ben, zit ik daar allemaal niet bepaald op te wachten. Bovendien kan ik mezelf ook niet echt betrappen op een sterk ontwikkeld schaamtegevoel omtrent die desinteresse. Het interesseert me niet en af en toe vind ik het gewoon heerlijk om ´onvindbaar´ te zijn, al is het in mijn eigen huis of tuin. Ook als ik met ´D´Olle Grieze´ erop uit ben getrokken, vind ik het heerlijk om daarbij de telefoon thuis te laten, dan wel uit te zetten. Natuurlijk begrijp ik wel dat ouders maar al te graag precies op de hoogte zijn van wat zoonlief allemaal uitspookt, maar geloof me, als ouders wil je helemaal niet alles tot in detail weten. Bovendien voel ik me helemaal niet verplicht, noch ben ik van zins, tot in detail verantwoording af te leggen over mijn bewegingen en beweegredenen. Dat heb ik nooit gedaan en ben dan ook absoluut niet van plan om daarmee nu opeens te gaan beginnen. Het argument ´maar je woont ook zó ver weg!´ is daarbij trouwens geen excuus. Het is ook geen uitnodiging om in het te koop staande huis hier tegenover te komen wonen trouwens, maar dat is een hele andere discussie.
Nee, bereikbaar zijn is bepaalde gevallen prima, maar dat hoeft absoluut niet continue. Buiten acute noodgevallen kan ik me niet voorstellen dat de noodzaak tot communiceren zo groot is dat het niet een uurtje of wat zou kunnen wachten. Mensen die daar anders over denken lijken te lijden aan een chronisch geval van zelfimportantie of zelfoverschatting en dienen de oplossing daarvoor elders te zoeken, ik kan hen daarbij toch niet helpen. De rest die echt iets van mij wil, is bij deze uitgenodigd de voicemail in te spreken en dan bel ik heus wel terug. Een korte mededeling is daarbij ruim voldoende. Het is nergens voor nodig het hele bandje scheldend vol te toeteren en daarbij geen enkele ruimte over te laten voor mensen die wèl wat belangrijks te melden hebben. Dergelijke boodschappen hebben eerder een averechts affect. De rest bel ik, braaf als ik nu eenmaal ben, toch wel terug. Beter is het om te accepteren dat de Heer en Mevrouw de L´Ecluse af en toe ff de hort op zijn. Gewoon samen met z´n tweetjes, en dat is alles behalve asociaal: dat is heerlijk!

12-07-08

woensdag 9 juli 2008

De lange tenen van Berlusconi

Italiaanse premier Berlusconi ligt overhoop met de Amerikanen. Ze zouden zowel hem als het Italiaanse volk diep hebben beledigd. In de persmap voor de naar de G8 meereizende Amerikaanse journalisten zaten cv´tjes van de diverse regeringsleiders, en in het cv van Berlusconi werd hij aangemerkt als ´politieke dilettant´, hetgeen tot Berlusconi´s woede leidde. Een dilettant is iemand die zijn beroep uitoefent uit liefhebberij, en heeft soms bijbetekenis van ´oppervlakkigheid´, iets waarvan de door corruptieschandalen achtervolgde premier natuurlijk al helemaal niet beschuldigd wil worden.
Nu is het maken van een hoop heisa een te verwachten eigenschap van veel Italianen en van de 71 jarige Italiaanse premier in het bijzonder, maar de omschrijving als ´politicus uit liefhebberij´ zal niet het enigste geweest zijn waar Silvio niet graag al te lang bij stil staat. In het verhaal werd namelijk ook stil gestaan bij het feit dat de charismatische, en als ijdel bekend staande, Italiaan vroeger zijn geld verdiende als verkoper van stofzuigers en zanger op een cruiseschip. Ook werd ingegaan op het lopende corruptieproces tegen Berlusconi. De woordvoerder van het Witte Huis moest zich haasten om te verklaren dat de opgeleverde tekst ´niet de visie van president Bush´ betrof, maar dat er sprake was van een ´ongelukkige fout´, maar ondertussen hadden de Italiaanse kranten het nieuws al opgepikt en schreeuwden moord en brand met vette koppen op hun voorpagina´s. De Italiaanse ambassade in Washington vond het zelfs nodig om officieel een te protest in te dienen. Wellicht is het echter een goed idee voor Berlusconi om een van zijn vroegere vaardigheden in te zetten om het probleem van de groeiende berg afval in Napels op te ruimen. Laat hij de wereld toch nog iets goeds na als ´Grote Stofzuiger´.
Tja, de waarheid kan soms hard aankomen. Ik begrijp best dat niet iedereen graag herinnerd wordt aan periodes in het leven dat het allemaal ´wat minder´ ging, maar Berlusconi heeft het, ondanks zijn ´humble beginnings´ toch behoorlijk ver weten te schoppen. Als premier mag hij toch meedoen met de machtigsten van de wereld, en ook heeft hij, middels zijn eigen media-imperium in eigen huis behoorlijk wat in de melk te brokkelen. Iets wat niet bepaald gezegd kan worden van een minderheid van inwoners op het eiland Niue, een eilandje in de Grote Oceaan.

Niue is onderdeel van Polynesië, ligt ten oosten van Tonga en ten zuiden van Samoa, en is 260 vierkante kilometer groot. Het heeft welgeteld zo´n dertienhonderd inwoners, waarvan zo´n 250 rokers, en heeft nu als eerste land ter wereld het plan opgevat om geheel rookvrij te worden. Tuapa, een van de dorpen op het eiland, heeft zichzelf al rookvrij verklaard en er is nergens in het dorp dan ook meer rookwaar te koop. In het openbaar wordt helemaal nergens meer gerookt. Het plan voor een algeheel rookverbod op het hele eiland, zowel buiten als binnenshuis, stuit ondertussen op groot verzet van o.a. tabaksproducenten die daarmee hun inkomstenbron zien opdrogen. Ook anderen die aan de verkoop van rookwaren verdienen hebben zich laten horen, maar het is de verwachting dat het allemaal niet héél snel zal gaan, het kan gemakkelijk nog twee jaar duren voordat het voorstel überhaupt behandeld wordt. In de tussentijd hebben de eilandbewoners er in ieder geval voor gezorgd dat hun eiland internationaal op de kaart is gezet, want het voornemen heeft zo´n beetje in alle uithoeken van de planeet de krantenpagina´s bereikt. De toonzetting van al die berichten is soms ietwat lacherig, en van mild geïnteresseerd tot ronduit bespottelijk. Niue maakt dan ook de kans zich voorgoed onsterfelijk te maken als eerste rookvrije staat ter wereld, een proces dat door rokers vanuit de hele wereld met argusogen gevolgd zal worden. Het wachten is dus op een land dat haar grenzen open stelt voor de rokers van Nuie als deze op hun thuisgrond niet meer welkom zijn. En ook dàt aanbod biedt een enorme kans op onsterfelijkheid. Dus, als ik er ook iets over mag zeggen, dan gráág een warm plekje met veel zon! Een paar palmbomen op het strand vind ik overigens ook niet onoverkomelijk hoor. Iemand interesse?

09-07-08

vrijdag 4 juli 2008

Opgeheven Vingertje

Het kabinet wil ons allemaal aan de gezonde voeding hebben. Samen met de voedingsindustrie, winkels, scholen en andere organisaties wordt een offensief gestart met als doelstelling om ons land terug te laten keren in de Europese Top 5 voor wat betreft de levensverwachting. Daar zijn we namelijk de laatste jaren langzaam uit verdwenen.

Het lijvige rapport van minister Klink waarover de ministerraad zich vandaag buigt, zegt dat als we massaal meer fruit, vis en groente gaan eten, de komende twee decennia 140.000 mensen minder zullen overlijden en tegelijkertijd de zorgkosten met 4,1 miljard omlaag zullen gaan. Ik waag het te betwijfelen, want ik hecht niet zoveel geloof aan een bezorgde overheid die ons graag om die reden langer in leven zou houden. Ik vermoed eerder andere motieven. Opvallen is het in ieder geval te noemen dat vlak náást het artikel op de voorpagina van de krant een foto prijkt van onze MP met in zijn hand maar liefst vijf forse stokken saté. Te meer opmerkelijk omdat vlak in de buurt van de jaarlijkse BBQ ook de traditionele vegetarische versie plaats vond waar volop groentesjasliek te krijgen was. Maar, zoals wel vaker blijkt bij dit kabinet: de regeltjes zijn voor het gewone volk en niet voor onze dames en heren gezagsdragers. Goed voorbeeld doet tenslotte goed volgen!
Nee, ik vermoed eerder dat de achterliggende gedachte gezocht moet worden in het Protestants-christelijke milieu waar onze JP uit voort komt. Daar is het bon-ton om vooral maar het braafste en beste jongetje van de klas te proberen te zijn, een feit waar je de collega regeringsleiders in de volgende geldverslindende Euro-Top dan fijntjes op kunt wijzen. Goed gedaan hoor JP, één bank vooruit en een knuf van de juf!

Als ik mijn gedachten echter nog wat verder de vrije loop laat, kom ik op nog een andere conclusie. Een conclusie die weliswaar veruit cynischer, maar ook een heel stuk realistischer klinkt dat het idee dat de regering zo bezorgd is om onze broze gezondheid. Ik denk namelijk dat dit kabinet vooral handelt uit puur eigenbelang. Als we er namelijk vanuit gaan dat de gemiddelde Nederlander vanaf morgen ineens gezond gaat eten en verstandig gaat leven, dan heeft dat op de korte termijn wellicht inderdaad effect op de zorgkosten. Daarbij kunnen we door een stijgende gezondheid langer en harder werken waardoor we weer méér belasting zullen opbrengen met z´n allen. Aan de andere kant zullen al die gezonde mensen ook opeens een héél stuk ouder worden en dus op latere leeftijd weer veel meer aan zorg gaan kosten, zorg die er overigens nu al niet is, en zal het uiteindelijk lood om oud ijzer blijken.
Nu is het echter wel zo dat gezondere mensen een hogere weerstand hebben en dus beter bestand zijn tegen allerlei ziekteverwekkers, tegenslagen en overige factoren van buitenaf. Een dergelijke verhoogde weerstand zal voor dit kabinet ook zeker aanleiding zijn die weerstand extra op de proef te stellen door de invoer van een heel scala aan nieuwe, en CO2-neutrale belastingen en accijnzen. Een veerkrachtige burger kun je tenslotte best nog een beetje verder uitknijpen, net zo lang tot er niets anders overblijft dan een willoos wezen dat zijn boodschappen doet in de Staatswinkel, waar de overheid precies bepaalt welke gezonde producten hij nog mág kopen en tegen welke prijs. En als we dan eenmaal op dát punt zijn aangeland met z´n allen, zal geen sterveling meer lef of fut op kunnen brengen om tegen elke nieuwe maatregel die over ons wordt uitgestort te protesteren. Een dergelijke bevolking gedraagt zich timide en waagt het tenslotte niet om uitermate kritisch te zijn en te blijven omtrent de ´zegeningen´ van een Verenigd Europa of de steeds groeiende macht van de dieren- en milieufanaten. Zegeningen die nog niemand mij duidelijk en in verstaanbare taal heeft kunnen uitleggen, tot nu toe kost het alleen maar vreselijk veel geld. Dierenvrienden van het ALF kiezen er derhalve voor om hun zienswijze met geweld aan ons op te dringen, terwijl milieufanaten noodzakelijke investeringen in wegen- en woningbouw jarenlang kunnen stilleggen door het voeren van eindeloze procedures. Natuurlijk heeft een zeldzame varen of een korenwolf recht op zijn bestaan, maar soms dient een afweging gemaakt te worden waarbij altijd eentje aan het kortste eind trekt. Dat is nu eenmaal zo met dergelijke tegenstrijdige belangen.

Tot slot nog één positieve noot van een langer leven: Met meer dagen in mijn aardse bestaan heb ik ook meer tijd en meer kansen om mijn stem te verheffen en mijn mening te laten horen! Zouden ze daar in Den Haag nou echt vrolijk van worden?

04-07-08

donderdag 3 juli 2008

Strijpse Strontstrooier

Fietsers in Strijp, een stadsdeel van Eindhoven, hebben sinds een half jaar te maken met een heuse poepterrorist. Deze ´Strijpse Strontstrooier´, zoals hij in de volksmond al snel genoemd werd, plaatst met zekere regelmaat pakketjes krantenpapier gevuld met uitwerpselen op de fietspaden in de wijk. Vooral de fietspaden van de Strijpsestraat, de Willemstraat en het Lodewijk Napoleonplein blijken favoriet bij deze geheimzinnige terrorist voor het achterlaten van zijn kak-kranten. Gezien de hoeveelheid fecaliën per pakketje lijkt het bovendien vooral te gaan om uitwerpselen van de menselijke variant, maar helemaal vast staat dit niet.
Is deze dader het poep- en piesstadium blijkbaar nooit volledig ontgroeid, of wil hij een andere boodschap overbrengen? De woordvoerster van het KCC, het gemeentelijke klantencontactcentrum weet het niet. Wel zijn daar de afgelopen weken diverse klachten binnen gekomen over de rondslingerende kak-kranten, en het KCC heeft de klachten doorgegeven stadsdeelteam, waarna de viezigheid in opdracht van Ergon direct werd opgeruimd. De laatste klacht die het KCC heeft binnengekregen dateert alweer van 24 juni, maar voor wie in de buurt een kijkje gaat nemen, ziet alweer nieuwe pakketjes liggen. Een aantal is nog ongeschonden, omdat fietsers in de buurt inmiddels doordrongen zijn van het feit dat ze beter om dergelijke pakketjes heen kunnen rijden in plaats van eroverheen.
Waarschijnlijk zal we nooit duidelijk worden wat de drijfveren van dergelijke acties zijn, maar vast staat dat de actie verre van ´fris´ is. Wellicht is het een geval van een langdurig verstopt toilet, of een uiting van letterlijk ´schijt hebben aan iedereen´. In de Strijpse café´s is de ´Strijpse Strontstrooier´ in ieder geval niet hét gesprek van de dag. Men weet inmiddels dat men dergelijke pakketjes moet omzeilen. Of, zoals een geboren en getogen Strijpenaar het uitdrukte: ´Ik ben blij dat ik niet voor Ergon werk..´

03-07-08

dinsdag 1 juli 2008

Een Ontbrekend Lampje

Gisteren was op Canvas een documentaire te zien over de Herald of Free Enterprise, de veerboot die op 6 maart 1987 op nog geen 100 meter uit de kust van Zeebrugge kapseisde. De nacht was helder, de zee rustig en er was nauwelijks wind, maar door het niet sluiten van de boegdeuren stroomde het schip vol water en kapseisde; 193 opvarenden verloren hun leven.

Scheepsrampen als deze zijn helaas niet zeldzaam, met zekere regelmaat lees je tenslotte berichten over veerboten die vergaan zijn aan de andere kant van de wereld. Daarom hebben we in het Westen al snel de neiging om ons veilig te voelen. ´Dergelijke rampen gebeuren hier niet!´, maar de ramp met de Herald toonde onomstotelijk aan dat het ook hier ernstig fout kan gaan. En inmiddels, we zijn ruim tien jaar verder, het beeld van het op zijn zijkant liggende schip staat nog steeds op ons netvlies gebrand. Het scheepswrak met daar omheen de koortsachtige activiteit van mensen die proberen te redden wat er te redden valt. Als we dat beeld weer zien, weten we meteen de naam van het schip te noemen Niet dat ik zoveel binding heb met scheepvaart, maar wat op mij het meeste indruk maakte was het feit dat het door een simpele menselijke fout zó vreselijk fout kon gaan.
Twee mensen vielen me in de documentaire het meest op: de Belgische duiker Gie Couwenbergh, destijds 43, die urenlang in het ijskoude water lag en tientallen mensen uit het ijskoude water redde – een feit waarvoor hij in 1988 van koningin Elizabeth de ´Queen´s Gallantry Medal´ kreeg- , én Peter Ford. Ford was op het moment van de ramp net tien dagen directeur van Townsend Thoresen, de rederij waarvoor de Herald voer, en kreeg meteen de zwaarste proeve van zijn kunnen voor de kiezen. Zeker toen officieel onderzoek naar de ramp aan het licht bracht dat bij de rederij ´een epidemie van slordigheden´ heerste. Medewerkers lieten na bepaalde handelingen te verrichten en controle op het uitvoeren van die handelingen was laks of gebeurde in het geheel niet. De man die de boegdeuren had moeten sluiten die avond lag te slapen en de officier die hem had moeten controleren was op de brug in plaats van op het voordek. En vanaf de brug waren de open boegdeuren helemaal niet te zien, waardoor de kapitein kon uitvaren in de veronderstelling dat alles in orde was.
Toch was er in het trieste relaas van de gebeurtenissen één opmerking die sindsdien is blijven hangen. Een opmerking die, in de context van het hele verhaal rond de Herald, stemt tot nadenken. Peter Ford zegt namelijk op een gegeven moment: ´Ik kon niet geloven dat zo´n reusachtig schip nergens een waarschuwingssignaal had om te melden dat de boeg nog niet was gesloten. Een Boeing 747 meldt toch ook of het landingsgestel al dan niet is ingeklapt.´
Door het ontbreken van een waarschuwingslampje ging de kapitein er dus, abusievelijk, van uit dat alles in orde was en het sein voor vertrek veilig kon worden gegeven. Een simpel knipperend lampje van een paar euro had kunnen voorkomen dat 193 mensen een voortijdige dood vonden in het koude water van het Kanaal, mensen die lagen te slapen en totaal onvoorbereid waren op de ramp die zich op nog geen 100 meter voor de kust zou gaan voltrekken. Velen hadden de reis al meerdere keren gemaakt, maar konden niet bevroeden dat dit hun laatste overtocht zou worden. Eén stom lampje, en een wereld van verschil voor de overlevenden én de nabestaanden. Een treffend voorbeeld van hoe fragiel het leven soms kan zijn en van welke minieme details het soms afhangt of je blijft leven of niet. Een beangstigende gedachte.

01-07-08