Volgens de Amerikaanse Westboro Baptist Church is de crash bij Schiphol van afgelopen week ‘een straf van God’. Deze tweehonderd zielen tellende geloofsgemeenschap verwierf eerder enige bekendheid, of wellicht is beruchtheid hier beter op zijn plaats, door te stellen dat Amerikaanse soldaten in Irak sneuvelen als ‘Gods straf voor een homovriendelijk beleid van de VS’.
Shirley Phelps, dochter van kerkleider Fred Phelps, zegt de begrafenis van de slachtoffers in Turkije te willen verstoren. Shirley Phelps noemt de crash ‘een leermoment voor Nederland, omdat het ziek is en een verwerpelijke moraal heeft.’ Ze wijst er vervolgens fijntjes op dat zonder bekering onherroepelijk de hel volgt. Ze vreest echter dat het voor haar antihomobeweging lastig gaat worden om Turkije binnen te komen na deze bekendmaking.
Als niet gelovig mens heb ik altijd geworsteld met dergelijke overtuigingen. Dooddoeners als ‘Gods wegen zijn ondoorgrondelijk’ zijn dan ook niet aan mij besteed. Ook homohaat uit religieuze overtuiging doet mij altijd sterk denken aan de liedtekst van wijlen Robert Long’s ‘Homo Sapiens. Daarin zingt hij: Maar ik ben een mens en jij bent een mensOok onder de verzamelnaam bekend als homo sapiensDe een wil dit, de ander datHier vind je wat, daar laat je watMaar als een mens z'n ware aardZ'n leven lang verbergen moetIs de kerk geen stuiver waardAl zeggen priesters "God is goed"Want als je God als goed beschouwtVindt 'ie 't beslist niet foutWanneer je van een ander houdt
Helaas hebben veel mensen deze ‘wenk’ nog steeds niet begrepen en verketteren blijmoedig iedereen die anders is of anders denkt. Wat ik alleen nooit zal begrijpen is dat dergelijke groeperingen een ramp als deze durven te claimen als de hunne en daarmee denken te kunnen aantonen dat slechts hun visie op het leven de enige juiste is. Voor mijn gevoel is dat hetzelfde als de stelling dat je ’s ochtends na het opstaan even flink uitrekken een negatief gevolg heeft op de verkeersveiligheid. Dat is met een eenvoudige cirkelredenering namelijk simpelweg aan te tonen door te stellen dat uit onderzoek gebleken is dat 95% van de betrokkenen bij ernstige ongevallen zich ’s ochtends hebben uitgerekt bij het opstaan. Overigens kun je met een zelfde soort redenering aantonen dat het strikken van je schoenveters kan leiden tot aderverkalking en het kammen van je haar tot wiebeltenen.
Feit blijft dat zo’n rigide houding en al even rigide interpretatie van (Bijbel)teksten zoals groeperingen als deze die bezigen, en die tenslotte eeuwen geleden zijn geschreven, er nooit en te nimmer toe zal leiden dat we één stap dichter komen tot een gezamenlijke samenleving. Begrip voor elkaars cultuur en overtuigingen is daarvoor tenslotte een belangrijk onderdeel.
Nu ben ik een groot voorstander van de vrijheid van meningsuiting en het voeren van een debat, maar een debat is pas zinvol en nuttig als men bereid is te luisteren naar elkaars standpunten en de bereidheid heeft de zaken vanuit die ander zijn standpunt te bezien. En deze groepering is daar duidelijk niet toe bereid of toe in staat. Ik ben dan ook heel benieuwd om te zien of deze groep er in slaagt om in Turkije te geraken en of ze dan nog kans zien om de begrafenisplechtigheden te verstoren. Ik denk namelijk dat de Turkse overheid heel wat minder coulant met dergelijke figuren omspringt dan wij hier in Nederland of in de VS.
28-02-09
Ik ben dit Blog begonnen om een podium te hebben voor mijn gedachten. Alle teksten, meningen en afbeeldingen op deze blog zijn dan ook van mij en van mij alleen. Het is dan ook niet toegestaan om tekst/delen van tekst/afbeeldingen etc van deze blog te gebruiken zonder mijn uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming. Als je wilt reageren op een bericht of iets anders wilt zeggen of mededelen dan lees of hoor ik dat graag!
zaterdag 28 februari 2009
donderdag 26 februari 2009
Vechtscheiding
Ik vind het nog steeds verbijsterend en schokkend om te zien wat veel gescheiden ouders elkaar, en daarmee hun kinderen, aandoen. Je kunt namelijk wel besluiten om geen partners meer te willen zijn, maar ouders ben en blijf je voor de rest van je leven.
Het zal even voor half elf zijn geweest toen ik langs de plek op de A9 reed waar luttele minuten het Turkse vliegtuig zou crashen. Ik was op weg naar A. om een van mijn beste vrienden te bezoeken. Hij had me een week eerder al gevraagd om langs te komen, maar door het plotselinge overlijden van mijn schoonmoeder lagen mijn prioriteiten eerst elders. Maar vandaag was het zover, en ik was benieuwd wat hij me te vertellen had.
Ik ken P. al ruim 15 jaar en ken hem als een liefdevol en zorgzaam man. P. en ik hebben een bijzondere band die zich niet zo snel laat omschrijven, maar na een aanvankelijk wat rumoerige start, kunnen we nu redelijk met elkaar lezen en schrijven. En het zal een week of wat geleden zijn dat ik sterk het gevoel kreeg dat het niet goed ging met P. en zijn mobiele nummer belde. Als antwoord kreeg ik de voicemail met daarop de mededeling dat hij ziek was. Wat het precies was in de bewoording weet ik nog steeds niet, maar ik wist meteen dat er meer aan de hand was, véél meer. Gelukkig kreeg ik niet veel later zijn vriendin te pakken. Die bevestigde dat er inderdaad een en ander was voorgevallen, en dat P. er even ‘helemaal doorheen’ zat. Wat er dan precies was voorgevallen wilde ze door de telefoon niet zeggen, maar dat het niet goed zat was me overduidelijk.
En gisteren was het dus eindelijk zover. Ruim voor elven belde ik aan en P. liet me binnen. In niets leek de man die de deur voor me opende op de P. die ik zo goed ken. Deze figuur was gebroken, terneergeslagen en volkomen op. Even later kwam, met een dampende mok koffie in de hand het hele verhaal eruit. Er was inderdaad iets voorgevallen en dat had bij P. een diep weggestopt voorval uit zijn jeugd weer opgerakeld. En even kon ik niet bepalen wat ik erger vond, maar naar mate het gesprek vorderde werd die keuze overduidelijk.
Ik weet hoe het voelt als je ouders uit elkaar gaan. Ik weet ook hoe het voelt als dat niet op de meest vriendschappelijke manier gaat. En ik heb er jaren over gedaan om te accepteren dat het soms beter is om uit een gebroken gezin te komen dan erin te leven. Met de kennis en ervaring die ik nu heb begrijp en accepteer ik dat, alhoewel ik nog steeds vind dat het allemaal een behoorlijk stuk minder extreem had gekund. Maar, hoe het ook zij, ook P. is jaren gelden op een aparte manier gescheiden. Precies op het moment dat zij zwanger was van de tweede.
Ook deze scheiding was geen vrolijke. Er was alcohol in het spel, en pillen. Beiden in behoorlijke hoeveelheden. P. raakte door de scheiding de weg een beetje kwijt en kwam in de crisisopvang terecht. Een periode die hem, achteraf, heel veel heeft opgeleverd en heeft gebracht. Want hij kwam in die periode ook zijn latere vriendin tegen. Maar ondertussen mocht hij zijn kinderen niet zien. In die eerste periode wellicht verstandig, mits het ook om die reden was gedaan, maar de ex bleek erg rancuneus. Jarenlang werd P. aan het lijntje gehouden en zelfs ’s nachts lastig gevallen als ze weer eens (te) veel gedronken had. Maar gaandeweg de jaren kwam er toch een omgangsregeling en leerde ik ook zijn twee schatten van kinderen kennen.
En ook al wil ik er zelf geen, ik kon aan P. zien dat hij van zijn kinderen genoot. Van zijn zoon die zo vreselijk op hem lijkt en van zijn dochter die, met haar onbevangen kinderogen, de wereld zo op haar eigen manier bekijkt. En ik zag P. ook groeien in zijn rol als vader. Eerst alleen en later met zijn vriendin. De kinderen waren alles en alle grillen van de ex werden in de flow meegenomen. Meerdere keren stond hij bij zijn ex voor de deur als er weer een crisis was, maar één ding was zeker: in A. hadden de kinderen een veilige en warme thuishaven.
Meerdere keren ging het mis. Dan was er die vreselijk lange tijd dat zijn kinderen van hem werden weggehouden. Ik heb die perioden veelal van nabij meegemaakt. Maar ondanks zijn problemen en ondanks het gemis was P. toch altijd die vriend die er altijd was als ik hem nodig had. En vaak met een klein cadeautje of een grapje. Altijd liefdevol en altijd met zorg uitgekozen. Ook toen ik in het ziekenhuis lag was P. degene die er van de vrienden het vaakst was. Soms alleen en soms met zijn hele gezinnetje.
En nu zat diezelfde P. als een gebroken man tegenover me aan tafel, huilend en vertwijfeld. En allemaal veroorzaakt door een beschuldiging van zijn ex omtrent ‘grensoverschrijdend gedrag’. Hoe langer ik naar zijn verhaal luisterde, hoe duidelijker het plaatje werd. Zijn ex had eindelijk de stok gevonden om mee te slaan en had raak geslagen. Niet dat ik voor één seconde geloof dat er sprake is geweest van ‘grensoverschrijdend gedrag’, maar nu had ze eindelijk een wapen in handen waarmee ze P. diep kon raken. En, of ze het geweten heeft kan ik niet bewijzen, maar die beschuldiging refereerde aan een pijnlijke jeugdherinnering en bracht die weer, net zo pijnlijk, aan de oppervlakte.
Ik zal wel nooit begrijpen waarom mensen elkaar zulke zaken aandoen. Ik kan nog meegaan in het feit dat je met elkaar bent ‘uitgepraat’, om maar eens een eufemisme te gebruiken, want vaak is er allesbehalve sprake van stilte. Tegen een beschuldiging van‘grensoverschrijdend
gedrag’, of dit nu door de dochter of de ex gebeurt, is een man vrijwel machteloos. Het bijbehorende stigma is dermate groot dat, ook als later blijkt dat er helemaal niets aan de hand was (en ik ben ervan overtuigd dat zulks ook hier het geval is!), de zweem van verdenking langdurig blijft hangen. En dat geldt dan niet alleen voor de directe omgeving, ook in de rechterlijke macht zijn voorbeelden te over van vooringenomenheid na zo’n beschuldiging.
Maar het meest vrees ik toch voor de kinderen. Beide zijn in de puberleeftijd en dientengevolge zeer beïnvloedbaar. En alhoewel de moeder aangeeft te handelen in belang van haar kinderen door ze van hun vader weg te houden, vroeg of laat zal dat zich wreken. Dat kan even duren, maar zodra de kinderen op een leeftijd zijn dat ze meerderjarig zijn en zelfstandig gaan bepalen hoe ze tegenover bepaalde gebeurtenissen uit hun jeugd staan, ze het hun moeder ooit kwalijk gaan nemen dat ze hun vader niet meer mochten zien. Bovendien hebben opgroeiende kinderen beide ouders gewoon nodig, de moeder én de vader.
Ik weet niet of de enorme hoeveelheden tekst die ik over P. heb uitgestort effect hebben gehad. Uit het bedanktelefoontje dat ik later op de avond van zijn vriendin kreeg denk ik van wel. Ik kan alleen maar hopen dat ik een aantal zaken duidelijk op een rijtje heb kunnen zetten en heb kunnen aantonen dat een beschuldiging nog niet betekent dat je ook maar iets hebt fout gedaan. Dat het nu deze beschuldiging betrof en niet een andere, een paar weken later. Opgestookt door haar nieuwe partner of niet, het broeide al maanden en het was dus feitelijk wachten op de volgende klap. En die is nu gekomen. P. heeft er echter meer aan om eerst tijd en aandacht aan zichzelf, zijn verleden en zijn thuissituatie te besteden, dan bezig te blijven met zoeken naar antwoorden die er simpelweg niet zijn. Zijn kinderen hebben tenslotte veel meer aan hem als hij zijn eigen zaken weer op een rijtje heeft en daarmee voldoende energie en kracht over heeft om de strijd met zijn ex aan te gaan. En dat is een strijd die zeker gaat komen, al is het juiste tijdstip daarvoor nu nog niet aangebroken.
Via deze weg wil ik P. nog zeggen dat ik voor de volle honderd procent overtuigd ben van zijn onschuld en goede bedoelingen. Ik zal hem dan ook, op alle mogelijke manieren (blijven) steunen in zijn strijd. Of het nu gaat om het verwerken van die vreselijke gebeurtenissen uit zijn jeugd, of het later aangaan van de strijd met zijn ex om zijn kinderen. Ik zal er altijd voor hem zijn, ook al woon ik wat verder weg.
Tot zijn ex zou ik tot slot het volgende willen zeggen: wat je motieven ook mogen zijn: onenigheid over de manier van opvoeden, de hoogte van de kinderalimentatie of jaloezie op de manier waarop P. met jullie kinderen omgaat, dergelijke zaken mag je nooit en te nimmer uitvechten over de ruggen van de kinderen. Dat is een zaak tussen jullie en tussen jullie alleen. De nu geuite beschuldiging raakt kant noch wal en dat weet je. Dat het jouw agenda volgt is alleen maar triest te noemen, maar daarom niet minder onvergeeflijk. Ik hoop dat je inziet dat deze handelswijze verkeerd is en, desnoods via een mediator, weer in gesprek gaat om de verhoudingen zo snel mogelijk weer te normaliseren. Het feit dat jij P. niet meer in je leven wilt hebben betekent nog niet dat je kinderen hun vader dan maar moeten missen, zij houden tenslotte zielsveel van hem. Dat is ronduit egoïstisch en verkeerd. En ooit zul je dat aan je kinderen moeten zien uit te leggen. En hoe denk je dat te doen als je nu al weet, net als je kinderen het weten, dat dit verhaal van geen kanten klopt?
26-02-09
Het zal even voor half elf zijn geweest toen ik langs de plek op de A9 reed waar luttele minuten het Turkse vliegtuig zou crashen. Ik was op weg naar A. om een van mijn beste vrienden te bezoeken. Hij had me een week eerder al gevraagd om langs te komen, maar door het plotselinge overlijden van mijn schoonmoeder lagen mijn prioriteiten eerst elders. Maar vandaag was het zover, en ik was benieuwd wat hij me te vertellen had.
Ik ken P. al ruim 15 jaar en ken hem als een liefdevol en zorgzaam man. P. en ik hebben een bijzondere band die zich niet zo snel laat omschrijven, maar na een aanvankelijk wat rumoerige start, kunnen we nu redelijk met elkaar lezen en schrijven. En het zal een week of wat geleden zijn dat ik sterk het gevoel kreeg dat het niet goed ging met P. en zijn mobiele nummer belde. Als antwoord kreeg ik de voicemail met daarop de mededeling dat hij ziek was. Wat het precies was in de bewoording weet ik nog steeds niet, maar ik wist meteen dat er meer aan de hand was, véél meer. Gelukkig kreeg ik niet veel later zijn vriendin te pakken. Die bevestigde dat er inderdaad een en ander was voorgevallen, en dat P. er even ‘helemaal doorheen’ zat. Wat er dan precies was voorgevallen wilde ze door de telefoon niet zeggen, maar dat het niet goed zat was me overduidelijk.
En gisteren was het dus eindelijk zover. Ruim voor elven belde ik aan en P. liet me binnen. In niets leek de man die de deur voor me opende op de P. die ik zo goed ken. Deze figuur was gebroken, terneergeslagen en volkomen op. Even later kwam, met een dampende mok koffie in de hand het hele verhaal eruit. Er was inderdaad iets voorgevallen en dat had bij P. een diep weggestopt voorval uit zijn jeugd weer opgerakeld. En even kon ik niet bepalen wat ik erger vond, maar naar mate het gesprek vorderde werd die keuze overduidelijk.
Ik weet hoe het voelt als je ouders uit elkaar gaan. Ik weet ook hoe het voelt als dat niet op de meest vriendschappelijke manier gaat. En ik heb er jaren over gedaan om te accepteren dat het soms beter is om uit een gebroken gezin te komen dan erin te leven. Met de kennis en ervaring die ik nu heb begrijp en accepteer ik dat, alhoewel ik nog steeds vind dat het allemaal een behoorlijk stuk minder extreem had gekund. Maar, hoe het ook zij, ook P. is jaren gelden op een aparte manier gescheiden. Precies op het moment dat zij zwanger was van de tweede.
Ook deze scheiding was geen vrolijke. Er was alcohol in het spel, en pillen. Beiden in behoorlijke hoeveelheden. P. raakte door de scheiding de weg een beetje kwijt en kwam in de crisisopvang terecht. Een periode die hem, achteraf, heel veel heeft opgeleverd en heeft gebracht. Want hij kwam in die periode ook zijn latere vriendin tegen. Maar ondertussen mocht hij zijn kinderen niet zien. In die eerste periode wellicht verstandig, mits het ook om die reden was gedaan, maar de ex bleek erg rancuneus. Jarenlang werd P. aan het lijntje gehouden en zelfs ’s nachts lastig gevallen als ze weer eens (te) veel gedronken had. Maar gaandeweg de jaren kwam er toch een omgangsregeling en leerde ik ook zijn twee schatten van kinderen kennen.
En ook al wil ik er zelf geen, ik kon aan P. zien dat hij van zijn kinderen genoot. Van zijn zoon die zo vreselijk op hem lijkt en van zijn dochter die, met haar onbevangen kinderogen, de wereld zo op haar eigen manier bekijkt. En ik zag P. ook groeien in zijn rol als vader. Eerst alleen en later met zijn vriendin. De kinderen waren alles en alle grillen van de ex werden in de flow meegenomen. Meerdere keren stond hij bij zijn ex voor de deur als er weer een crisis was, maar één ding was zeker: in A. hadden de kinderen een veilige en warme thuishaven.
Meerdere keren ging het mis. Dan was er die vreselijk lange tijd dat zijn kinderen van hem werden weggehouden. Ik heb die perioden veelal van nabij meegemaakt. Maar ondanks zijn problemen en ondanks het gemis was P. toch altijd die vriend die er altijd was als ik hem nodig had. En vaak met een klein cadeautje of een grapje. Altijd liefdevol en altijd met zorg uitgekozen. Ook toen ik in het ziekenhuis lag was P. degene die er van de vrienden het vaakst was. Soms alleen en soms met zijn hele gezinnetje.
En nu zat diezelfde P. als een gebroken man tegenover me aan tafel, huilend en vertwijfeld. En allemaal veroorzaakt door een beschuldiging van zijn ex omtrent ‘grensoverschrijdend gedrag’. Hoe langer ik naar zijn verhaal luisterde, hoe duidelijker het plaatje werd. Zijn ex had eindelijk de stok gevonden om mee te slaan en had raak geslagen. Niet dat ik voor één seconde geloof dat er sprake is geweest van ‘grensoverschrijdend gedrag’, maar nu had ze eindelijk een wapen in handen waarmee ze P. diep kon raken. En, of ze het geweten heeft kan ik niet bewijzen, maar die beschuldiging refereerde aan een pijnlijke jeugdherinnering en bracht die weer, net zo pijnlijk, aan de oppervlakte.
Ik zal wel nooit begrijpen waarom mensen elkaar zulke zaken aandoen. Ik kan nog meegaan in het feit dat je met elkaar bent ‘uitgepraat’, om maar eens een eufemisme te gebruiken, want vaak is er allesbehalve sprake van stilte. Tegen een beschuldiging van‘grensoverschrijdend
gedrag’, of dit nu door de dochter of de ex gebeurt, is een man vrijwel machteloos. Het bijbehorende stigma is dermate groot dat, ook als later blijkt dat er helemaal niets aan de hand was (en ik ben ervan overtuigd dat zulks ook hier het geval is!), de zweem van verdenking langdurig blijft hangen. En dat geldt dan niet alleen voor de directe omgeving, ook in de rechterlijke macht zijn voorbeelden te over van vooringenomenheid na zo’n beschuldiging.
Maar het meest vrees ik toch voor de kinderen. Beide zijn in de puberleeftijd en dientengevolge zeer beïnvloedbaar. En alhoewel de moeder aangeeft te handelen in belang van haar kinderen door ze van hun vader weg te houden, vroeg of laat zal dat zich wreken. Dat kan even duren, maar zodra de kinderen op een leeftijd zijn dat ze meerderjarig zijn en zelfstandig gaan bepalen hoe ze tegenover bepaalde gebeurtenissen uit hun jeugd staan, ze het hun moeder ooit kwalijk gaan nemen dat ze hun vader niet meer mochten zien. Bovendien hebben opgroeiende kinderen beide ouders gewoon nodig, de moeder én de vader.
Ik weet niet of de enorme hoeveelheden tekst die ik over P. heb uitgestort effect hebben gehad. Uit het bedanktelefoontje dat ik later op de avond van zijn vriendin kreeg denk ik van wel. Ik kan alleen maar hopen dat ik een aantal zaken duidelijk op een rijtje heb kunnen zetten en heb kunnen aantonen dat een beschuldiging nog niet betekent dat je ook maar iets hebt fout gedaan. Dat het nu deze beschuldiging betrof en niet een andere, een paar weken later. Opgestookt door haar nieuwe partner of niet, het broeide al maanden en het was dus feitelijk wachten op de volgende klap. En die is nu gekomen. P. heeft er echter meer aan om eerst tijd en aandacht aan zichzelf, zijn verleden en zijn thuissituatie te besteden, dan bezig te blijven met zoeken naar antwoorden die er simpelweg niet zijn. Zijn kinderen hebben tenslotte veel meer aan hem als hij zijn eigen zaken weer op een rijtje heeft en daarmee voldoende energie en kracht over heeft om de strijd met zijn ex aan te gaan. En dat is een strijd die zeker gaat komen, al is het juiste tijdstip daarvoor nu nog niet aangebroken.
Via deze weg wil ik P. nog zeggen dat ik voor de volle honderd procent overtuigd ben van zijn onschuld en goede bedoelingen. Ik zal hem dan ook, op alle mogelijke manieren (blijven) steunen in zijn strijd. Of het nu gaat om het verwerken van die vreselijke gebeurtenissen uit zijn jeugd, of het later aangaan van de strijd met zijn ex om zijn kinderen. Ik zal er altijd voor hem zijn, ook al woon ik wat verder weg.
Tot zijn ex zou ik tot slot het volgende willen zeggen: wat je motieven ook mogen zijn: onenigheid over de manier van opvoeden, de hoogte van de kinderalimentatie of jaloezie op de manier waarop P. met jullie kinderen omgaat, dergelijke zaken mag je nooit en te nimmer uitvechten over de ruggen van de kinderen. Dat is een zaak tussen jullie en tussen jullie alleen. De nu geuite beschuldiging raakt kant noch wal en dat weet je. Dat het jouw agenda volgt is alleen maar triest te noemen, maar daarom niet minder onvergeeflijk. Ik hoop dat je inziet dat deze handelswijze verkeerd is en, desnoods via een mediator, weer in gesprek gaat om de verhoudingen zo snel mogelijk weer te normaliseren. Het feit dat jij P. niet meer in je leven wilt hebben betekent nog niet dat je kinderen hun vader dan maar moeten missen, zij houden tenslotte zielsveel van hem. Dat is ronduit egoïstisch en verkeerd. En ooit zul je dat aan je kinderen moeten zien uit te leggen. En hoe denk je dat te doen als je nu al weet, net als je kinderen het weten, dat dit verhaal van geen kanten klopt?
26-02-09
maandag 23 februari 2009
De Staat der Nederlanden
Nu onze Grote Lijder ons heeft laten weten dat het ‘nooit meer zal zijn zoals vroeger’, kan ik een bepaald cynisme niet onderdrukken. Want misschien willen we dat helemaal ook niet. Misschien is het de hoogste tijd voor verandering.
Zappend bleven mijn liefste en ik gisteren hangen op SBS6. Bepaald niet een zender die we regelmatig frequenteren, maar af en toe kijken we naar Wegmisbruikers. Niet zozeer om te zien welke capriolen onze landgenoten allemaal uithalen om ergens net een paar minuten eerder te kunnen zijn dan de rest van het klootjesvolk, maar vooral om de smoesjes die ze ophangen als ze eenmaal gepakt worden. Die smoesjes doen het hem, omdat die aantonen hoe (weinig) creatief het met een groot deel van de bevolking gesteld is. Mensen die zich door anderen laten opfokken, zij die de schuld steevast bij de politie leggen en mensen die heel simpel stellen dat ze fout zaten en de financiële consequenties daarvan zonder morren zullen dragen. Levert bij tijd en wijle schitterende televisie op.
Het programma erna, Das je goed recht, deed mij echter beseffen dat er momenteel wel héél veel geestelijk loos is in dit land. Eén item ging over een Rotterdamse voetbalvader die zich eraan stoorde dat de foto van zijn destijds vier jarige zoontje (die van dat kleine blonde mannetje met opgestoken middelvinger) na zeven jaar nog steeds te pas en te onpas overal opduikt. Natuurlijk is dat vervelend en wellicht schadelijk voor het ventje zelf. Maar deze voetbalvader ging er volledig aan voorbij dat het vooral het gebaar zelf was dat deze foto zo’n grote vlucht deed nemen. Maar daar moesten we vooral niet te moeilijk over doen, zo vond hij, want het ging hier om ‘voetbalemotie’. ‘Je doet en zegt in een stadion nu eenmaal dingen die je daarbuiten niet zou doen of zeggen!’ Een uitspraak die zowel hem als zijn zoontje meer tekenend wegzetten dan die ene foto ooit zal kunnen doen.
Een ander item ging over een mevrouw die kunststof kozijnen wilde laten plaatsen en hiervoor, via de leverancier, in contact kwam met een Financieel Adviseur. ‘Een erg betrouwbaar persoon!’ aldus de mevrouw, waarna ze rücksichtslos € 10.000 stortte op een Spaanse bankrekening. Nu zouden bij mij de weinige nekharen die ik heb al spontaan overeind gaan staan bij een dergelijke voorwaarde, maar deze mevrouw deed het en kwam dientengevolge in grote financiële problemen. Het deposito op de Spaanse bankrekening was namelijk verdwenen, net als de ‘betrouwbare’ Financieel Adviseur overigens. Het laat zich raden of deze gebeurtenissen toevallig tezamen vallen of juist niet.
Maar het meest opvallende was wel het item over een dierenwinkel die, blijkbaar willens en wetens, doodzieke pups verkoopt. Vergezeld van een aantal gedupeerden ging Van den Heuvel verhaal halen bij de winkelier en vroeg daarna zowel de politiek als de dierenbescherming om commentaar. De dierenbescherming reageerde zoals men mag verwachten: we kennen het probleem en we doen ons best! Opvallend was echter de reactie van Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren. Zij sprak de mysterieuze woorden ‘Deze dieren zijn nog slechter af dan de handel met koelkasten..’ Toen ik het hoorde moest ik een paar keer hard en diep nadenken. Wie handelt er in godsnaam met koelkasten? Ook mijn liefste maakte het bekende handgebaar van ‘het zal wel’. Gelukkig werd later iets duidelijker wat ze bedoelde, want ze bedoelde te zeggen dat de handel in koelkasten aan veel meer regels moet voldoen dan die in honden en katten. Op zich al triest, maar de quote illustreerde maar weer eens treffend dat men in Den Haag duidelijk een andere taal spreek dan in de rest van Nederland. En dan heb ik het even niet over de taal die dezer dagen in het Carnavalsgebied gebezigd wordt. Die staat overal los van.
Eén avondje SBS toont onverbloemd aan dat JP ongelijk heeft. De uiterlijkheden mogen wellicht iets veranderen, daaronder blijft alles gewoon bij het oude. Mensen doen domme dingen en halen de meest rare capriolen uit om zich aan de gevolgen ervan te onttrekken. Mensen laten zich ook nog steeds belazeren waar ze bij staan. Of het nu door een louche dierenhandelaar of door een ‘betrouwbare’ Financieel Adviseur is. En sommige mensen blijven nu eenmaal gewoon dom, en overzien de impact niet van iets wat ooit zo onschuldig leek. Zo kan een vader eerst trots zijn dat de foto van zijn kleine jongen breeduit in de krant staat, om pas jaren later te ontdekken dat het toch wellicht niet helemaal zo gelukkig was allemaal. Wellicht, en hopelijk, dringt de werkelijkheid nu wel tot hem door.
Voor JP moet het echter ontluisterend zijn. De wereld verandert, maar blijft tegelijkertijd precies hetzelfde. En wellicht is dat juist zijn grootste probleem. Hij slaagt er maar niet in een daadwerkelijke verandering tot stand te brengen. Wellicht tijd eens aan een andere carrière te gaan denken? Of ga anders eens te rade bij Angela Merkel. Alhoewel niet bepaald de meest warme persoonlijkheid, zij voelt toch haarfijn aan hoe de verhoudingen in elkaar steken. De meeste regeringsvertegenwoordigers, waaronder onze eigen JP, krijgen een zoen bij de ontvangst, een aantal slechts een afstandelijke hand. Onder hen niet alleen Berlusconi maar òòk onze eigen W. Bos. Hoogste tijd voor echte verandering dus!
23-02-09
Zappend bleven mijn liefste en ik gisteren hangen op SBS6. Bepaald niet een zender die we regelmatig frequenteren, maar af en toe kijken we naar Wegmisbruikers. Niet zozeer om te zien welke capriolen onze landgenoten allemaal uithalen om ergens net een paar minuten eerder te kunnen zijn dan de rest van het klootjesvolk, maar vooral om de smoesjes die ze ophangen als ze eenmaal gepakt worden. Die smoesjes doen het hem, omdat die aantonen hoe (weinig) creatief het met een groot deel van de bevolking gesteld is. Mensen die zich door anderen laten opfokken, zij die de schuld steevast bij de politie leggen en mensen die heel simpel stellen dat ze fout zaten en de financiële consequenties daarvan zonder morren zullen dragen. Levert bij tijd en wijle schitterende televisie op.
Het programma erna, Das je goed recht, deed mij echter beseffen dat er momenteel wel héél veel geestelijk loos is in dit land. Eén item ging over een Rotterdamse voetbalvader die zich eraan stoorde dat de foto van zijn destijds vier jarige zoontje (die van dat kleine blonde mannetje met opgestoken middelvinger) na zeven jaar nog steeds te pas en te onpas overal opduikt. Natuurlijk is dat vervelend en wellicht schadelijk voor het ventje zelf. Maar deze voetbalvader ging er volledig aan voorbij dat het vooral het gebaar zelf was dat deze foto zo’n grote vlucht deed nemen. Maar daar moesten we vooral niet te moeilijk over doen, zo vond hij, want het ging hier om ‘voetbalemotie’. ‘Je doet en zegt in een stadion nu eenmaal dingen die je daarbuiten niet zou doen of zeggen!’ Een uitspraak die zowel hem als zijn zoontje meer tekenend wegzetten dan die ene foto ooit zal kunnen doen.
Een ander item ging over een mevrouw die kunststof kozijnen wilde laten plaatsen en hiervoor, via de leverancier, in contact kwam met een Financieel Adviseur. ‘Een erg betrouwbaar persoon!’ aldus de mevrouw, waarna ze rücksichtslos € 10.000 stortte op een Spaanse bankrekening. Nu zouden bij mij de weinige nekharen die ik heb al spontaan overeind gaan staan bij een dergelijke voorwaarde, maar deze mevrouw deed het en kwam dientengevolge in grote financiële problemen. Het deposito op de Spaanse bankrekening was namelijk verdwenen, net als de ‘betrouwbare’ Financieel Adviseur overigens. Het laat zich raden of deze gebeurtenissen toevallig tezamen vallen of juist niet.
Maar het meest opvallende was wel het item over een dierenwinkel die, blijkbaar willens en wetens, doodzieke pups verkoopt. Vergezeld van een aantal gedupeerden ging Van den Heuvel verhaal halen bij de winkelier en vroeg daarna zowel de politiek als de dierenbescherming om commentaar. De dierenbescherming reageerde zoals men mag verwachten: we kennen het probleem en we doen ons best! Opvallend was echter de reactie van Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren. Zij sprak de mysterieuze woorden ‘Deze dieren zijn nog slechter af dan de handel met koelkasten..’ Toen ik het hoorde moest ik een paar keer hard en diep nadenken. Wie handelt er in godsnaam met koelkasten? Ook mijn liefste maakte het bekende handgebaar van ‘het zal wel’. Gelukkig werd later iets duidelijker wat ze bedoelde, want ze bedoelde te zeggen dat de handel in koelkasten aan veel meer regels moet voldoen dan die in honden en katten. Op zich al triest, maar de quote illustreerde maar weer eens treffend dat men in Den Haag duidelijk een andere taal spreek dan in de rest van Nederland. En dan heb ik het even niet over de taal die dezer dagen in het Carnavalsgebied gebezigd wordt. Die staat overal los van.
Eén avondje SBS toont onverbloemd aan dat JP ongelijk heeft. De uiterlijkheden mogen wellicht iets veranderen, daaronder blijft alles gewoon bij het oude. Mensen doen domme dingen en halen de meest rare capriolen uit om zich aan de gevolgen ervan te onttrekken. Mensen laten zich ook nog steeds belazeren waar ze bij staan. Of het nu door een louche dierenhandelaar of door een ‘betrouwbare’ Financieel Adviseur is. En sommige mensen blijven nu eenmaal gewoon dom, en overzien de impact niet van iets wat ooit zo onschuldig leek. Zo kan een vader eerst trots zijn dat de foto van zijn kleine jongen breeduit in de krant staat, om pas jaren later te ontdekken dat het toch wellicht niet helemaal zo gelukkig was allemaal. Wellicht, en hopelijk, dringt de werkelijkheid nu wel tot hem door.
Voor JP moet het echter ontluisterend zijn. De wereld verandert, maar blijft tegelijkertijd precies hetzelfde. En wellicht is dat juist zijn grootste probleem. Hij slaagt er maar niet in een daadwerkelijke verandering tot stand te brengen. Wellicht tijd eens aan een andere carrière te gaan denken? Of ga anders eens te rade bij Angela Merkel. Alhoewel niet bepaald de meest warme persoonlijkheid, zij voelt toch haarfijn aan hoe de verhoudingen in elkaar steken. De meeste regeringsvertegenwoordigers, waaronder onze eigen JP, krijgen een zoen bij de ontvangst, een aantal slechts een afstandelijke hand. Onder hen niet alleen Berlusconi maar òòk onze eigen W. Bos. Hoogste tijd voor echte verandering dus!
23-02-09
vrijdag 20 februari 2009
Henry's League
Het is dat ik al andere plannen heb, maar als dat niet het geval zou zijn zou ik een politieke beweging beginnen: Henry’s League. Het zou dan een beweging moeten worden die, in tegenstelling tot dit kabinet en deze regering, wel een duidelijk antwoord heeft op de crisis. En dat antwoord is even simpel als duidelijk: ‘minder’.
In dat ene woordje schuilt namelijk alles wat er met dit land mis is. We kunnen toe met minder ambtenaren, met minder regels, de overheid moet zich ook minder met ons persoonlijk leven bemoeien en er moet minder tolerantie komen voor wangedrag. En dat is nog maar het begin. Europa’s invloed en regeldrift moet ook minder. Natuurlijk zijn er een aantal zaken zoals criminaliteit, vluchtelingen en handelsbetrekkingen die je beter internationaal kunt regelen, maar voor het overgrote deel kunnen we onze zaakjes prima zelf oplossen. Europa hebben we daar echt niet bij nodig. Bovendien houden we met minder Europa een hoop méér geld in kas, wat we dan weer voor andere zaken kunnen gebruiken. Dat ‘Europa’ grotendeels overbodig is hebben ze trouwens gisteren zelf glashelder aangetoond door boos weg te lopen bij de toespraak van de Tjechische president Vaclav Klaus. Deze eurocriticus hield een speech die bij een grote groep linkse europarlementariërs heftige allergische reacties opriep waardoor ze vonden dat ze de zaal moesten verlaten. Klaus riep namelijk op tot minder Europa in plaats van méér.
In eigen land valt ook nog een hoop te verbeteren. Zo lijkt het me goed om ministeries, en dus de minister, hoofdelijk verantwoordelijk te maken voor budgetoverschrijdingen bij door hen goedgekeurde projecten. Als bij een project de kosten gierend uit de klauw lopen dient een ministerie zelf die kosten te dragen zónder deze rücksichtslos op de burger af te wentelen. Wellicht dat ze dan wel wakker blijven als ze een calculatie controleren. Bovendien zal de wens tot het realiseren van allerlei megalomane projecten daarmee waarschijnlijk evenredig afnemen. Iets waar we allemaal beter van worden.
Minder invloed op ons persoonlijk leven krijgt als eerste gestalte door versoepeling van het rookverbod. Laat de ondernemer zelf kiezen of hij asbakken in zijn etablissement wil neerzetten, en laat hem of haar dat dan duidelijk communiceren middels een deursticker. Dan kan de consument zelf kiezen of hij een bepaalde zaak wil bezoeken.
Ook in het onderwijs zie ik geen ruimte meer voor allerlei experimenten. Na decennia van linkse onderwijshervormingen moeten we terug naar een degelijk onderwijs waarbij de docent weer het aanzien terug moet krijgen die het ambt ooit had. Véél minder ruimte dus voor woede uitbarstingen of het molesteren van leraren. Ook andere gezagsdragers moeten, door gedrag en uitstraling weer terug naar een positie van gezag. Dan houdt dus in minder geniepig geflits, maar fysiek staande houden en boter bij de vis: meteen afrekenen. En ambtenaren die hun eigen status denken te moeten waarmaken door ondernemers te dreigen met een boete van € 10.000 vanwege een ‘ongeoorloofde verbouwing’ (lees: het vervangen van de ene reclame uiting door een kleinere andere), zullen merken dat er voor hen geen plaats meer is in de herberg. Ambtenaren zijn er namelijk voor de burger en niet andersom. Minder arrogantie en minder ivoren torens dus.
Had ik maar méér tijd…
20-02-09
In dat ene woordje schuilt namelijk alles wat er met dit land mis is. We kunnen toe met minder ambtenaren, met minder regels, de overheid moet zich ook minder met ons persoonlijk leven bemoeien en er moet minder tolerantie komen voor wangedrag. En dat is nog maar het begin. Europa’s invloed en regeldrift moet ook minder. Natuurlijk zijn er een aantal zaken zoals criminaliteit, vluchtelingen en handelsbetrekkingen die je beter internationaal kunt regelen, maar voor het overgrote deel kunnen we onze zaakjes prima zelf oplossen. Europa hebben we daar echt niet bij nodig. Bovendien houden we met minder Europa een hoop méér geld in kas, wat we dan weer voor andere zaken kunnen gebruiken. Dat ‘Europa’ grotendeels overbodig is hebben ze trouwens gisteren zelf glashelder aangetoond door boos weg te lopen bij de toespraak van de Tjechische president Vaclav Klaus. Deze eurocriticus hield een speech die bij een grote groep linkse europarlementariërs heftige allergische reacties opriep waardoor ze vonden dat ze de zaal moesten verlaten. Klaus riep namelijk op tot minder Europa in plaats van méér.
In eigen land valt ook nog een hoop te verbeteren. Zo lijkt het me goed om ministeries, en dus de minister, hoofdelijk verantwoordelijk te maken voor budgetoverschrijdingen bij door hen goedgekeurde projecten. Als bij een project de kosten gierend uit de klauw lopen dient een ministerie zelf die kosten te dragen zónder deze rücksichtslos op de burger af te wentelen. Wellicht dat ze dan wel wakker blijven als ze een calculatie controleren. Bovendien zal de wens tot het realiseren van allerlei megalomane projecten daarmee waarschijnlijk evenredig afnemen. Iets waar we allemaal beter van worden.
Minder invloed op ons persoonlijk leven krijgt als eerste gestalte door versoepeling van het rookverbod. Laat de ondernemer zelf kiezen of hij asbakken in zijn etablissement wil neerzetten, en laat hem of haar dat dan duidelijk communiceren middels een deursticker. Dan kan de consument zelf kiezen of hij een bepaalde zaak wil bezoeken.
Ook in het onderwijs zie ik geen ruimte meer voor allerlei experimenten. Na decennia van linkse onderwijshervormingen moeten we terug naar een degelijk onderwijs waarbij de docent weer het aanzien terug moet krijgen die het ambt ooit had. Véél minder ruimte dus voor woede uitbarstingen of het molesteren van leraren. Ook andere gezagsdragers moeten, door gedrag en uitstraling weer terug naar een positie van gezag. Dan houdt dus in minder geniepig geflits, maar fysiek staande houden en boter bij de vis: meteen afrekenen. En ambtenaren die hun eigen status denken te moeten waarmaken door ondernemers te dreigen met een boete van € 10.000 vanwege een ‘ongeoorloofde verbouwing’ (lees: het vervangen van de ene reclame uiting door een kleinere andere), zullen merken dat er voor hen geen plaats meer is in de herberg. Ambtenaren zijn er namelijk voor de burger en niet andersom. Minder arrogantie en minder ivoren torens dus.
Had ik maar méér tijd…
20-02-09
maandag 16 februari 2009
Crisismoe
Ik heb er zo langzamerhand genoeg van. Je kunt geen krant openslaan en geen nieuwsuitzending bekijken zonder bedolven te worden onder de berichten over verdere rampspoed. Ik heb er voorlopig even mijn buik vol van.
Hetgeen mij echter opvalt is dat politici, alhoewel zij zelf optreden als boodschapper van het onheil, mij niet de indruk geven dat ze zich echt grote zorgen maken. Waarschijnlijk interesseert het ze geen zier. Hoe anders valt het te verklaren dat er onderwerpen als de verhoging van de ministersalarissen op de agenda komen in een tijd dat iedereen de broekriem moet aanhalen? Natuurlijk weet ik wel dat voor de mensen op het pluche andere regels gelden dat voor u en mij, het klootjesvolk zeg maar. Toch neemt dat niet weg dat ik nog geen enkele politicus heb gezien of gehoord die aan mijn deur klopte en vroeg waar hij mij nu eens mee kon helpen, waar ik nu eens behoefte aan had. Aan de andere kant kan ik dat ook wel weer begrijpen, want ik betwijfel of ze het antwoord hadden willen horen.
Vorige week nog, was ik op een bijeenkomst waar we konden proeven aan het fenomeen netwerken. Dat houdt overigens vaak niet veel meer in dan, met een glas in de hand, slap ouwehoeren over wat je doet en hoeveel geld je daarmee wel verdiend in deze moeilijke dagen. Niet echt mijn meest geliefde bezigheid, maar als toekomstig zelfstandig ondernemer is het wel goed om te weten wat er zoal om je heen gebeurt. In de kroeg waar dit evenement werd gehouden was gelijkertijd ook een aantal heren aanwezig van een grote bank. Strak in pak gestoken onderhielden zij zich voornamelijk met elkaar, doch trachtten wel, via slinkse weg, een adressenlijst te achterhalen van alle aanwezigen, zodat ze daar een mailing-bombardementje op konden loslaten. Blijkbaar hebben zij nog niet heel veel opgestoken van de gebeurtenissen van de afgelopen maanden. Nodeloos te zeggen dat ze de begeerde lijst natuurlijk niet in handen hebben gekregen.
Een eigen bedrijf opzetten in deze tijd lijkt een onbegonnen zaak. Banken houden strak de hand op de knip en lenen alleen uit als het écht niet anders kan. Toch ga ik gewoon door met mijn voorbereidingen alsof er niets aan de hand is. Ik zou ook niet anders willen. Deze crisis is voornamelijk eentje van gevoel en vertrouwen, of het gebrek daaraan eigenlijk. En ik mag dan op financieel gebied niet veel bezitten momenteel, aan vertrouwen in eigen kunnen ontbreekt het mij geenszins. Ik zou zelfs durven stellen dat ik alleen mar steeds meer kansen om mij heen zie ontstaan. Bij de mensen die ik spreek staat namelijk één ding bovenaan: hoe overleef ik deze waanzin en hoe kan ik weer terug naar de normale proporties? En laat ik nu, geheel toevallig, bij beide vragen kunnen helpen.
Want als deze crisis ons een ding zou moeten leren, dan is het wel dat het ongebreideld maar méér willen dus niet werkt. We hebben het gezien bij zowel banken als bedrijven. Winst-maximalisatie kan een goed instrument zijn om de zaken te verbeteren, maar op het moment dat het een doel op zich wordt, gaat het onherroepelijk mis. We moeten dus terug naar meer menselijke proporties. Naar een manier waarbij mensen weer de bepalende factor zijn, en niet tot hoe ver je de medewerkers uit kunt knijpen ten gunste van je eigen portemonnee of die van de aandeelhouder. Die tijd is toch wel voorgoed voorbij hoop ik. Maar helaas ziet nog niet iedereen dat in. Politici niet, veel banken niet en veel bedrijven niet. Maar toch is dat de enige manier om te voorkomen dat we binnen een jaar of wat wéér in een dergelijke crisis terecht komen.
Tot slot verbaasd het me zeer dat de veroorzakers van deze crisis, de grote banken en geldverstrekkers in Amerika, tot op heden blijkbaar weg kunnen komen met hun wangedrag. En ook hier lees of hoor ik weinig over onderzoeken die gestart zouden zijn naar de handelswijze van banken en andere financiële instellingen. Zeker nu de banken de hand op de knip blijven houden en met de toegestroomde bedragen eerst hun eigen gaten dichten -in plaats van de economie draaiende te houden door het geld ook weer uit te lenen- lijken dergelijke onderzoeken mij bepaald op z’n plaats. Maar ik betwijfel of ze er gaan komen.
Voor mij geldt in ieder geval dat ik de toekomst met vertrouwen tegemoet zie. Daar waar mensen zijn, zijn behoeften die vervuld moeten worden. En grootschaligheid is daarbij niet altijd het juiste antwoord. In deze tijd is juist belangrijk om de klant weer centraal te stellen en te luisteren wat hij wil. Ooit was dat de basis van het zakendoen, en het is de hoogste tijd dat het dat ook weer wordt!
16-02-09
Hetgeen mij echter opvalt is dat politici, alhoewel zij zelf optreden als boodschapper van het onheil, mij niet de indruk geven dat ze zich echt grote zorgen maken. Waarschijnlijk interesseert het ze geen zier. Hoe anders valt het te verklaren dat er onderwerpen als de verhoging van de ministersalarissen op de agenda komen in een tijd dat iedereen de broekriem moet aanhalen? Natuurlijk weet ik wel dat voor de mensen op het pluche andere regels gelden dat voor u en mij, het klootjesvolk zeg maar. Toch neemt dat niet weg dat ik nog geen enkele politicus heb gezien of gehoord die aan mijn deur klopte en vroeg waar hij mij nu eens mee kon helpen, waar ik nu eens behoefte aan had. Aan de andere kant kan ik dat ook wel weer begrijpen, want ik betwijfel of ze het antwoord hadden willen horen.
Vorige week nog, was ik op een bijeenkomst waar we konden proeven aan het fenomeen netwerken. Dat houdt overigens vaak niet veel meer in dan, met een glas in de hand, slap ouwehoeren over wat je doet en hoeveel geld je daarmee wel verdiend in deze moeilijke dagen. Niet echt mijn meest geliefde bezigheid, maar als toekomstig zelfstandig ondernemer is het wel goed om te weten wat er zoal om je heen gebeurt. In de kroeg waar dit evenement werd gehouden was gelijkertijd ook een aantal heren aanwezig van een grote bank. Strak in pak gestoken onderhielden zij zich voornamelijk met elkaar, doch trachtten wel, via slinkse weg, een adressenlijst te achterhalen van alle aanwezigen, zodat ze daar een mailing-bombardementje op konden loslaten. Blijkbaar hebben zij nog niet heel veel opgestoken van de gebeurtenissen van de afgelopen maanden. Nodeloos te zeggen dat ze de begeerde lijst natuurlijk niet in handen hebben gekregen.
Een eigen bedrijf opzetten in deze tijd lijkt een onbegonnen zaak. Banken houden strak de hand op de knip en lenen alleen uit als het écht niet anders kan. Toch ga ik gewoon door met mijn voorbereidingen alsof er niets aan de hand is. Ik zou ook niet anders willen. Deze crisis is voornamelijk eentje van gevoel en vertrouwen, of het gebrek daaraan eigenlijk. En ik mag dan op financieel gebied niet veel bezitten momenteel, aan vertrouwen in eigen kunnen ontbreekt het mij geenszins. Ik zou zelfs durven stellen dat ik alleen mar steeds meer kansen om mij heen zie ontstaan. Bij de mensen die ik spreek staat namelijk één ding bovenaan: hoe overleef ik deze waanzin en hoe kan ik weer terug naar de normale proporties? En laat ik nu, geheel toevallig, bij beide vragen kunnen helpen.
Want als deze crisis ons een ding zou moeten leren, dan is het wel dat het ongebreideld maar méér willen dus niet werkt. We hebben het gezien bij zowel banken als bedrijven. Winst-maximalisatie kan een goed instrument zijn om de zaken te verbeteren, maar op het moment dat het een doel op zich wordt, gaat het onherroepelijk mis. We moeten dus terug naar meer menselijke proporties. Naar een manier waarbij mensen weer de bepalende factor zijn, en niet tot hoe ver je de medewerkers uit kunt knijpen ten gunste van je eigen portemonnee of die van de aandeelhouder. Die tijd is toch wel voorgoed voorbij hoop ik. Maar helaas ziet nog niet iedereen dat in. Politici niet, veel banken niet en veel bedrijven niet. Maar toch is dat de enige manier om te voorkomen dat we binnen een jaar of wat wéér in een dergelijke crisis terecht komen.
Tot slot verbaasd het me zeer dat de veroorzakers van deze crisis, de grote banken en geldverstrekkers in Amerika, tot op heden blijkbaar weg kunnen komen met hun wangedrag. En ook hier lees of hoor ik weinig over onderzoeken die gestart zouden zijn naar de handelswijze van banken en andere financiële instellingen. Zeker nu de banken de hand op de knip blijven houden en met de toegestroomde bedragen eerst hun eigen gaten dichten -in plaats van de economie draaiende te houden door het geld ook weer uit te lenen- lijken dergelijke onderzoeken mij bepaald op z’n plaats. Maar ik betwijfel of ze er gaan komen.
Voor mij geldt in ieder geval dat ik de toekomst met vertrouwen tegemoet zie. Daar waar mensen zijn, zijn behoeften die vervuld moeten worden. En grootschaligheid is daarbij niet altijd het juiste antwoord. In deze tijd is juist belangrijk om de klant weer centraal te stellen en te luisteren wat hij wil. Ooit was dat de basis van het zakendoen, en het is de hoogste tijd dat het dat ook weer wordt!
16-02-09
vrijdag 13 februari 2009
‘Klantenservice’ van de Postbank
Waarom zijn het soms de meest simpele dingen die zoveel moeite kosten? Je zou haast denken dat het aan de hoeveelheid geld ligt die een bedrijf aan je kan verdienen bepalend is voor de hoeveelheid en mate van service die je kunt verwachten.
Een aantal weken geleden heb ik een nieuwe rekening geopend bij de Postbank. Was zo gepiept en ook snel geregeld. Tot zover gaat dus alles goed. De rekening verscheen zelfs spontaan in mijn overzicht bij het telebankieren, dus ik had even het gevoel dat ik daadwerkelijk ook een gewaardeerde klant was van deze bank. Maar dat gevoel hield helaas niet zo lang stand. Want na het ontvangen van mijn eerste papieren afschrift van deze nieuwe rekening had ik het stupide idee dat het wel prettig zou zijn als ik ook een mapje zou hebben om dit afschrift in op te bergen.
Het afschrift is gedateerd op 08-01-09. Sinds die datum ben ik dus al bezig. Meestal zou één telefoontje voldoende kunnen zijn, maar helaas niet bij deze bank. De medewerkers staan me welwillend te woord, dáár ligt het niet aan, maar iets gebeuren? Ho maar! Elke keer moet je weer door het hele ‘computergeneuzel’ heen. Rekeningnummer intoetsen en dan inspreken waarvoor je belt, en dat alles voor 0,05 ct per minuut. Aan de tijd die ik inmiddels aan de telefoon heb gehangen hebben ze die stomme mapjes minimaal al twee keer terugverdiend!
Vanmorgen nog maar eens een poging gewaagd. Eerst het rekeningnummer ingetoetst. Dat moet altijd met voorloopnullen, want anders begrijpt hun eigen computer het niet. Op het moment dat ik de reden van mijn gebel moet inspreken wordt het interessant. De computer vraagt dan om, luid en duidelijk, in te spreken waarvoor je belt. Ik zeg dus: ‘Ik heb een klacht!’, waarna de computer doodkalm antwoord dat er nog niet genoeg informatie is om me door te verbinden met een medewerker. Niet genoeg informatie? Wat zullen we nou krijgen? Opnieuw waag ik een beleefde poging: ‘Ik ben ontevreden met de service die mij momenteel geboden wordt door de Postbank!’. En op het moment dat ik het zeg weet ik al dat ik fout zit, de Postbank is namelijk inmiddels ING geworden. Iedereen die het verhaal over de ‘ING-beleving’ heeft gezien bij DWDD weet inmiddels dat zulks bepaald geen verbetering is, maar dat terzijde.
Deze keer wordt ik wel met een medewerker doorverbonden. Maar deze medewerker wil opnieuw mijn rekeningnummer en mijn adresgegevens hebben. Die eerste heb ik toch net ingevoerd? Zien ze dat dan niet op hun schermpje als ze de telefoon aannemen? Maar goed, ik ratel de gevraagde gegevens braaf maar weer op, en voeg daar mijn schoenmaat 48 aan toe. Wie weet help dat. Maar ook deze medewerker kan niets meer betekenen dan mijn aanvraag inkloppen in het systeem en er maar het beste van hopen. Op mijn vraag wat mij garandeert dat het deze keer wel tot resultaat gaat leiden antwoord ze stellig: ‘Ik heb uw aanvraag in het systeem gezet en het systeem geeft aan dat het de opdracht geaccepteerd heeft.’ Dat al haar collega’s die ik tot nu toe heb gesproken me hetzelfde hebben gezegd deert haar niet: ‘Het kan natuurlijk zijn dat ze op zijn, en dan duurt het wat langer!’. Daar kan ik ook wel weer inkomen, maar waarom laten ze dat dan niet even weten? Dan is het geen probleem om even te wachten, maar als me wordt toegezegd dat iets eind deze week in de bus ligt, dan moet het er ook liggen.
Ik ben heus niet zo dat ik dan meteen zaterdagochtend ga bellen, maar hier word ik een beetje kriegel van. Vooral toen ze, op mijn vraag of ik nu acht mapjes zou ontvangen, toevoegde: ’Ach meneer, ik weet niet wat u nu allemaal van ons gaat krijgen toegestuurd. Maar het zou zomaar kunnen!’. Geef mij de oude Rijkspostspaarbank maar weer terug. Die was wel enorm bureaucratisch, maar tenminste voorspelbaar! Bovendien functioneerde het daar tenminste..
13-02-09
Een aantal weken geleden heb ik een nieuwe rekening geopend bij de Postbank. Was zo gepiept en ook snel geregeld. Tot zover gaat dus alles goed. De rekening verscheen zelfs spontaan in mijn overzicht bij het telebankieren, dus ik had even het gevoel dat ik daadwerkelijk ook een gewaardeerde klant was van deze bank. Maar dat gevoel hield helaas niet zo lang stand. Want na het ontvangen van mijn eerste papieren afschrift van deze nieuwe rekening had ik het stupide idee dat het wel prettig zou zijn als ik ook een mapje zou hebben om dit afschrift in op te bergen.
Het afschrift is gedateerd op 08-01-09. Sinds die datum ben ik dus al bezig. Meestal zou één telefoontje voldoende kunnen zijn, maar helaas niet bij deze bank. De medewerkers staan me welwillend te woord, dáár ligt het niet aan, maar iets gebeuren? Ho maar! Elke keer moet je weer door het hele ‘computergeneuzel’ heen. Rekeningnummer intoetsen en dan inspreken waarvoor je belt, en dat alles voor 0,05 ct per minuut. Aan de tijd die ik inmiddels aan de telefoon heb gehangen hebben ze die stomme mapjes minimaal al twee keer terugverdiend!
Vanmorgen nog maar eens een poging gewaagd. Eerst het rekeningnummer ingetoetst. Dat moet altijd met voorloopnullen, want anders begrijpt hun eigen computer het niet. Op het moment dat ik de reden van mijn gebel moet inspreken wordt het interessant. De computer vraagt dan om, luid en duidelijk, in te spreken waarvoor je belt. Ik zeg dus: ‘Ik heb een klacht!’, waarna de computer doodkalm antwoord dat er nog niet genoeg informatie is om me door te verbinden met een medewerker. Niet genoeg informatie? Wat zullen we nou krijgen? Opnieuw waag ik een beleefde poging: ‘Ik ben ontevreden met de service die mij momenteel geboden wordt door de Postbank!’. En op het moment dat ik het zeg weet ik al dat ik fout zit, de Postbank is namelijk inmiddels ING geworden. Iedereen die het verhaal over de ‘ING-beleving’ heeft gezien bij DWDD weet inmiddels dat zulks bepaald geen verbetering is, maar dat terzijde.
Deze keer wordt ik wel met een medewerker doorverbonden. Maar deze medewerker wil opnieuw mijn rekeningnummer en mijn adresgegevens hebben. Die eerste heb ik toch net ingevoerd? Zien ze dat dan niet op hun schermpje als ze de telefoon aannemen? Maar goed, ik ratel de gevraagde gegevens braaf maar weer op, en voeg daar mijn schoenmaat 48 aan toe. Wie weet help dat. Maar ook deze medewerker kan niets meer betekenen dan mijn aanvraag inkloppen in het systeem en er maar het beste van hopen. Op mijn vraag wat mij garandeert dat het deze keer wel tot resultaat gaat leiden antwoord ze stellig: ‘Ik heb uw aanvraag in het systeem gezet en het systeem geeft aan dat het de opdracht geaccepteerd heeft.’ Dat al haar collega’s die ik tot nu toe heb gesproken me hetzelfde hebben gezegd deert haar niet: ‘Het kan natuurlijk zijn dat ze op zijn, en dan duurt het wat langer!’. Daar kan ik ook wel weer inkomen, maar waarom laten ze dat dan niet even weten? Dan is het geen probleem om even te wachten, maar als me wordt toegezegd dat iets eind deze week in de bus ligt, dan moet het er ook liggen.
Ik ben heus niet zo dat ik dan meteen zaterdagochtend ga bellen, maar hier word ik een beetje kriegel van. Vooral toen ze, op mijn vraag of ik nu acht mapjes zou ontvangen, toevoegde: ’Ach meneer, ik weet niet wat u nu allemaal van ons gaat krijgen toegestuurd. Maar het zou zomaar kunnen!’. Geef mij de oude Rijkspostspaarbank maar weer terug. Die was wel enorm bureaucratisch, maar tenminste voorspelbaar! Bovendien functioneerde het daar tenminste..
13-02-09
woensdag 4 februari 2009
Epiphany
Je hebt zo van die momenten dat er opeens dingen op z’n plek vallen. Je hangt rustig wat op de bank en dan valt het antwoord op die ene vraag opeens uit de lucht, een regelrechte openbaring.
Een paar dagen reeds draaide mijn brein overuren. Dat begon op het moment dat H.D. in zijn workshop over Strategie eerst riep dat het anders moest, en daarna dat ik het zo wel kon laten omdat hij het ook niet wist. Maar hoewel ik ook niet helemaal tevreden was over mijn eigen bedrijfsplannen, ik zag steeds maar niet hoe het dan anders moest.
In zulke situaties is het dan het beste om het maar gewoon even met rust te laten, het te laten ‘sudderen’ zoals H. het uitdrukte. En op zich kwam dat mooi uit, want mijn aandacht werd de dag erna vrijwel volledig opgeëist door collega’s die nog niet zo handig zijn met programma’s als Excel en PowerPoint. Maar terwijl ik uitlegde hoe je kolommen moet invoegen en werkbladen een andere naam kunt geven maalden mijn hersenen gewoon door.
En gisteravond viel het kwartje opeens, zomaar. Opeens werd zonneklaar wat ik eerst niet kon zien en nu ineens zo duidelijk was als wat. Van schrik liet ik bijna mijn beker koffie uit mijn handen vallen in mijn haast om dat ene steekwoord aan het papier toe te vertrouwen. Gek eigenlijk, want als zo’n idee eenmaal heeft postgevat kan ik het niet eens meer vergeten, hoe graag ik dat ook zou willen.
‘Zoek de gemeenschappelijke factor!’, dat was de boodschap geweest op maandag. En wat een boodschap. Want hoe combineer je in vredesnaam drie, schijnbaar ongerelateerde, diensten onder één noemer? Eén noemer die dan ook nog lekker moet klinken en tegelijkertijd alles omvat? En ik, die toch doorgaans bepaald niet om woorden verlegen zit, wist het antwoord niet.
Een ander vervelend aspect van een epiphany is, in mijn geval althans, dat ik de onbedwingbare neiging krijg om de ‘verloren tijd’ te willen inhalen. En da’s best lastig midden in de nacht. Mijn liefste sliep en ik lag de ene kans na de andere te bedenken. Om vier uur was ik nog steeds -of alweer, daar wil ik even afwezen- klaar en klaar wakker, dus besloot ik de echtelijke sponde maar te verlaten en koffie te gaan zetten. En met een dampende en schuimende cappuccino voor mijn neus vatte ik een schrijfblok en begon de nieuwe lijnen van mijn toekomstige bedrijf te schetsen.
Nu ben ik best apart in dergelijke dingen, want ik denk voornamelijk visueel. Ik heb dan dus vooral baat bij plaatjes die mijn gedachten onderstrepen. Google is dan een geweldig hulpmiddel op zo’n moment. Ik tik een net bedachte term in en kijk welk soort plaatjes daarbij verschijnen. En die plaatjes helpen me dan weer de gedachtelijnen verder te vervolgen en een extra dimensie toe te voegen aan mijn verhaal. Soms zit er zelfs een plaatje tussen dat het oorspronkelijke idee werkelijk perfect omschrijft, en ook deze keer werd ik niet teleurgesteld. Ik weet nu hoe het bedrijfslogo eruit moet komen te zien en in welke richting de wervende teksten moeten gaan. Ik moet ze nog wel even schrijven, maar daar maak ik me allesbehalve zorgen over. Dát lukt me wel.
Een grotere uitdaging vormt het idee dat direct in het verlengde van mijn bedrijfsidee ligt en dat ik vannacht ook heb liggen uitbroeden. Maar om dat uit te kunnen voeren heb ik de hulp van anderen nodig, en ik weet al precies wie. Als ik om half negen zijn nummer bel krijg ik alleen het antwoordapparaat. Bij de poging om negen uur neemt een collega op en blijkt M. nog niet gearriveerd te zijn. Zucht! Waarom moet hij nu precies vandaag besluiten wat later te komen? Maar de behulpzame collega verzekerd me M. de boodschap meteen door te geven zodra hij binnenkomt. En dat werkt. Nauwelijks een kwartier later gaat de telefoon en klinkt de stem van M. Het kost hem even moeite om in zijn geheugen te graven naar het gesprek dat we eind vorig jaar met elkaar hadden, maar dan weet hij het weer. Gelukkig heeft hij aan het eind van de middag ook nog een gaatje in zijn agenda om me te kunnen ontvangen. Nu maar hopen dat ik hem net zo enthousiast kan krijgen voor mijn idee als ik dat zelf ben. Dan zou het wel eens kunnen dat alles in een stroomversnelling terecht gaat komen. Ja, ondernemerschap is wel degelijk kansen zien en kansen grijpen. En van mij mag het volgas!
04-02-09
Een paar dagen reeds draaide mijn brein overuren. Dat begon op het moment dat H.D. in zijn workshop over Strategie eerst riep dat het anders moest, en daarna dat ik het zo wel kon laten omdat hij het ook niet wist. Maar hoewel ik ook niet helemaal tevreden was over mijn eigen bedrijfsplannen, ik zag steeds maar niet hoe het dan anders moest.
In zulke situaties is het dan het beste om het maar gewoon even met rust te laten, het te laten ‘sudderen’ zoals H. het uitdrukte. En op zich kwam dat mooi uit, want mijn aandacht werd de dag erna vrijwel volledig opgeëist door collega’s die nog niet zo handig zijn met programma’s als Excel en PowerPoint. Maar terwijl ik uitlegde hoe je kolommen moet invoegen en werkbladen een andere naam kunt geven maalden mijn hersenen gewoon door.
En gisteravond viel het kwartje opeens, zomaar. Opeens werd zonneklaar wat ik eerst niet kon zien en nu ineens zo duidelijk was als wat. Van schrik liet ik bijna mijn beker koffie uit mijn handen vallen in mijn haast om dat ene steekwoord aan het papier toe te vertrouwen. Gek eigenlijk, want als zo’n idee eenmaal heeft postgevat kan ik het niet eens meer vergeten, hoe graag ik dat ook zou willen.
‘Zoek de gemeenschappelijke factor!’, dat was de boodschap geweest op maandag. En wat een boodschap. Want hoe combineer je in vredesnaam drie, schijnbaar ongerelateerde, diensten onder één noemer? Eén noemer die dan ook nog lekker moet klinken en tegelijkertijd alles omvat? En ik, die toch doorgaans bepaald niet om woorden verlegen zit, wist het antwoord niet.
Een ander vervelend aspect van een epiphany is, in mijn geval althans, dat ik de onbedwingbare neiging krijg om de ‘verloren tijd’ te willen inhalen. En da’s best lastig midden in de nacht. Mijn liefste sliep en ik lag de ene kans na de andere te bedenken. Om vier uur was ik nog steeds -of alweer, daar wil ik even afwezen- klaar en klaar wakker, dus besloot ik de echtelijke sponde maar te verlaten en koffie te gaan zetten. En met een dampende en schuimende cappuccino voor mijn neus vatte ik een schrijfblok en begon de nieuwe lijnen van mijn toekomstige bedrijf te schetsen.
Nu ben ik best apart in dergelijke dingen, want ik denk voornamelijk visueel. Ik heb dan dus vooral baat bij plaatjes die mijn gedachten onderstrepen. Google is dan een geweldig hulpmiddel op zo’n moment. Ik tik een net bedachte term in en kijk welk soort plaatjes daarbij verschijnen. En die plaatjes helpen me dan weer de gedachtelijnen verder te vervolgen en een extra dimensie toe te voegen aan mijn verhaal. Soms zit er zelfs een plaatje tussen dat het oorspronkelijke idee werkelijk perfect omschrijft, en ook deze keer werd ik niet teleurgesteld. Ik weet nu hoe het bedrijfslogo eruit moet komen te zien en in welke richting de wervende teksten moeten gaan. Ik moet ze nog wel even schrijven, maar daar maak ik me allesbehalve zorgen over. Dát lukt me wel.
Een grotere uitdaging vormt het idee dat direct in het verlengde van mijn bedrijfsidee ligt en dat ik vannacht ook heb liggen uitbroeden. Maar om dat uit te kunnen voeren heb ik de hulp van anderen nodig, en ik weet al precies wie. Als ik om half negen zijn nummer bel krijg ik alleen het antwoordapparaat. Bij de poging om negen uur neemt een collega op en blijkt M. nog niet gearriveerd te zijn. Zucht! Waarom moet hij nu precies vandaag besluiten wat later te komen? Maar de behulpzame collega verzekerd me M. de boodschap meteen door te geven zodra hij binnenkomt. En dat werkt. Nauwelijks een kwartier later gaat de telefoon en klinkt de stem van M. Het kost hem even moeite om in zijn geheugen te graven naar het gesprek dat we eind vorig jaar met elkaar hadden, maar dan weet hij het weer. Gelukkig heeft hij aan het eind van de middag ook nog een gaatje in zijn agenda om me te kunnen ontvangen. Nu maar hopen dat ik hem net zo enthousiast kan krijgen voor mijn idee als ik dat zelf ben. Dan zou het wel eens kunnen dat alles in een stroomversnelling terecht gaat komen. Ja, ondernemerschap is wel degelijk kansen zien en kansen grijpen. En van mij mag het volgas!
04-02-09
Abonneren op:
Posts (Atom)