Ik ben niet iemand die vaak en langdurig stil staat bij de eindigheid van het leven, maar door mijn eigen ziekte een aantal jaar geleden en het overlijden van mijn schoonmoeder eerder dit jaar, spookt ‘het einde’ af en toe door mijn hoofd.
Voor veel mensen is het een angstig idee: het leven zoals we dat allemaal kennen eindigt, en dan? Omdat ik noch religieus, noch erg spiritueel ben aangelegd, heb ik geen visioenen over ‘De Grote Man’ of te worden herboren in een vorm die reflecteert hoe ik mijn leven heb geleefd. Ik beschouw het eerder als een nieuw avontuur, dat me wellicht op plekken brengt waarvan ik nu niet eens kan dromen. Toch kan het ook zomaar zo zijn dat er na dit leven helemaal niets meer is dan de eeuwige duisternis en ‘doodse’ stilte.
Ik moet zeggen dat het niet een dilemma is dat me erg bezig houdt, ik concentreer me liever op het leven op dit moment: daar is nog genoeg te doen tenslotte. Maar omdat ik me tegelijkertijd besef dat het ook zomaar ineens voorbij kan zijn, heb ik wel nagedacht over hoe ik mijn eigen afscheid geregeld zou willen hebben. En muziek speelt daarin een hele belangrijke rol. In het vierde deel van zijn hoofdwerk, Die Welt als Wille und Vorstellung (1819) schreef Arthur Schopenhauer: ‘Muziek is het antwoord op het mysterie van het leven. Als de meest diepzinnige van alle kunsten, drukt het de diepste gedachten van het leven uit.’
Ik zou me geen leven kunnen voorstellen zonder muziek. Niet dat het verhuizen naar een onbewoond en tropisch eiland niet af en toe door mijn hoofd speelt maar ik neem dan wel, behalve mijn liefste, een platenspeler, een cd-speler en een enorme berg vinyl en cd’s mee.
Als het moment eenmaal is gekomen dat ik het dagelijkse werkelijkheid heb verlaten, wil ik niet dat er alleen maar getreurd wordt. Ik mag hopen dat er een enkeling bij zal zijn die mijn verscheiden betreurt, maar àls er al mensen zijn die mijn lichaam op zijn laatste reis wensen te begeleiden, dan hoop ik dat men vooral mijn leven memoreert en viert in plaats van mijn verscheiden. Ik zou dan ook het liefst met een New Orleans-achtige optocht aan de laatste reis beginnen. Geen zwarte pakken achter mijn kist, maar witte. Voorafgegaan door een blaasorkest van die doorleefde zwarte mannen op weg naar de plek waar men daadwerkelijk afscheid gaat nemen. En, als ik dan toch mag kiezen, dan het liefst op een warme zomerse dag met een stralend blauwe lucht.
Eenmaal in de aula mag er best een woordje worden gesproken, maar de toon mag niet te zwaar zijn. Er mag best gelachen worden vind ik, mijn leven heeft tenslotte al zoveel idiote wendingen gekend dat daar best een vrolijke noot bij past. Maar de hoofdmoot moet toch vooral muziek zijn. Ik heb daartoe drie nummers uitgekozen die alle drie een speciale betekenis voor mij hebben, en daar het mijn afscheid betreft, bepaal ik nog één keer lekker naar welke muziek zal worden geluisterd.
Als eerste moet worden gespeeld Somewhere in Time, een klassiek stuk van Rachmaninov (variatie op een thema van Paganini) dat de soundtrack vormt van de gelijknamige film uit 1980. Voor mij het symbool voor zowel de liefde als alle mensen, en niet alleen de vrouwen, die ik in mijn leven heb liefgehad. Vervolgens een nummer dat, sinds ik het de eerste keer hoorde, me elke keer duidelijker maakt waar het in het leven precies om draait: de relatie die je hebt met de mensen om je heen, of het nu familie of goede vrienden betreft: Family Tree van Venice. Een nummer dat speciaal geschreven lijkt voor dergelijke momenten en, wat mij betreft, mijn gevoelens op dit moment perfect verwoord. Het nummer waarmee ik de bijeenkomst wil laten eindigen is een redelijk onbekend nummer, maar wel een dat me, sinds ik het jaren gelden voor het eerst hoorde, elke keer nog steeds heftig kippenvel bezorgd: Le Matin Sur La Rivière van Eve Brenner (ook wel bekend onder de titel Aamu Joella). Het is op die klanken dat ik afscheid wil nemen van mijn dierbaren en aan mijn volgende avontuur beginnen. De muziek laat ruim voldoende ruimte aan de aanwezigen om voor zichzelf te bepalen of het een afscheid voor ‘even’ of voor ‘altijd’ gaat zijn, geheel afhankelijk van mijn relatie met de betreffende persoon. Een aantal heb ik, volledig in ‘jest’ overigens, al toegezegd om regelmatig te komen spoken als ik daar maar enige kans toe zie…
Maakt het stilstaan bij het eind van mijn eigen leven mij daarmee een somber mens? Nee. Heb ik angst voor dat einde? Ook niet echt, maar wat mij betreft mag het nog wel even duren voor het zover is. Wat dat betreft passen de woorden van mede-Hagenaar Paul van Vliet perfect: ‘..ik hoop dan dat ik van mijn sterfbed op zal staan en zeggen: Geef mij mijn jas eens aan, ik heb nog veel te doen!’
31-08-09
Ik ben dit Blog begonnen om een podium te hebben voor mijn gedachten. Alle teksten, meningen en afbeeldingen op deze blog zijn dan ook van mij en van mij alleen. Het is dan ook niet toegestaan om tekst/delen van tekst/afbeeldingen etc van deze blog te gebruiken zonder mijn uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming. Als je wilt reageren op een bericht of iets anders wilt zeggen of mededelen dan lees of hoor ik dat graag!
maandag 31 augustus 2009
vrijdag 21 augustus 2009
Verwondering
Ik moet er soms erg voor waken om niet mee te gaan in de negatieve teneur van het nieuws. Elke dag klotst er weer een stapel van op de deurmat, maar toch kan ik het niet laten ze te lezen. Waarom? Ik wil graag (een beetje) op de hoogte blijven van wat er in de wereld gebeurt, maar de belangrijkste reden is eigenlijk: ik ben gewoon nieuwsgierig.
En dat mis ik een beetje in de wereld. Want héél dicht daar tegenaan ligt iets wat misschien nog wel belangrijker is: verwondering. Verwondering zorgt ervoor dat we niet alleen ergens beter naar kijken, maar we krijgen er òòk een klein stukje mee terug van wat vroeger zo gewoon voor ons was.
Een van mijn weinige prettige jeugdherinneringen betreft pompstations langs de Franse Autoroute. Op zich een vreemde plaats om prettige jeugdherinneringen aan te koppelen, want het was er vooral warm, druk en vies, en het betekende dat we nog lang niet op de plaats van bestemming waren. Toch link ik mijn jeugdherinnering aan die pompstations, omdat er in het winkelgedeelte van die pompstations twee dingen waren die me mateloos fascineerden: de molen met Majorette autootjes en de mand met surprisezakken. Omdat ik een klein jongetje was, behoeft de fascinatie voor speelgoedautootjes eigenlijk geen verklaring. Je had ze met aanhanger en zonder, en werden gepresenteerd op een witte plastic ondergrond met rood/wit/gouden belettering en een hard doorzichtig plastic deksel. Ik weet nog goed hoe hebberig ik werd van al die glanzende autootjes, maar ik werd nog veel hebberiger van de mand met surprisezakken. Ze waren er in twee varianten: ‘Garçon’ en ‘Fille’, ofwel eentje voor jongens en eentje voor meisjes. En ik heb mijn ouders gek gezeurd om zo’n zak.
Ik moest en ik zou er eentje hebben, elke keer weer, zo’n enorme gekleurde puntzak met afgeplatte bovenkant. Maar, zoals dat vaak gaat, het verlangen ernaar was velen malen belangrijker dan het werkelijke hebben ervan. De inhoud stelde doorgaans tòch teleur. Een of ander goedkoop stuk plastic speelgoed (hoogstwaarschijnlijk geïmporteerd uit het Verre Oosten) dat onveranderd binnen vijf minuten aan gruzelementen lag, zonder dat er ooit nog hoop was op reparatie. Maar het was spannend, het was Frans, en dus moest ik het hebben.
Een onderdeel van de marketing van die dingen was dat je absoluut niet kon zien wat je kreeg, je kon dus niet kiezen. Als je voldoende geld van je ouders kon lospeuteren kon je dus alleen het lot laten bepalen welke zak je koos, de inhoud moest je dan maar op de koop toenemen.
Ik heb jaren niet aan die surprise zakken gedacht, tot ik begon aan een nieuw project. En voor dat project moest ik me inlezen en stootte daarbij op de vraag hoe we omgaan met de creativiteit van kinderen. En van wat ik daarover las werd ik niet bepaald vrolijk, want feitelijk hebben we tegenwoordig een schoolsysteem dat elke vorm van creativiteit en verwondering eruit ‘onderwijst’. We leren onze kinderen lezen, schrijven en denken op een manier die wellicht perfect aansluit bij wat bedrijven (zeggen te) willen, maar het systeem ontneemt ons tegelijkertijd vrij rigoureus het vermogen om ons te verwonderen over de wereld om ons heen, en onszelf kritische vragen te stellen of het niet anders kan.
Wie heeft er als kind niet door een vergrootglas in de tuin naar het gekrioel van mieren zitten kijken? Wie heeft er niet datzelfde vergrootglas gebruikt om veters, insecten en hun kleine zusje in brand te proberen te steken? In het eerste geval was er gelukkig nog sprake van verwondering over die kleine beestjes die, zonder duidelijk doel maar met zo’n geweldige massaliteit en overtuiging, op weg waren naar iets anders, naar een andere plek. Ik volgde de mieren op hun reis en vroeg me af hoe hun hol eruit zou zien. Hoe het zou zijn om zo klein te zijn en met zo velen onder de donkere grond te leven. Met hetzelfde vergrootglas bestudeerde ik ook de bloemen en de struiken in de tuin, de vleugels van een dode vinder die ik vond en die vreemde ribbeltjes op mijn vingertoppen.
Tegenwoordig zie ik veel kinderen onderuitgezakt en verveeld videospelletjes spelen. Daar heb ik op zich niets tegen, ik doe het zelf ook graag, maar ik mis daarin de vrijheid. Iemand heeft ergens een verhaallijn bedacht, en in plaats van zelf te bedenken welke richting het verhaal zich zou moeten ontvouwen, is de wereld teruggebracht met uitvinden welke gedachtekronkels de ontwerper erin heeft gestopt. Dat is dodelijk voor de creativiteit en, bovenal, de verwondering. De meest veelzeggende omschrijving van beide begrippen die, in mijn optiek erg dicht bij elkaar liggen, is deze:
Luister
Kijk
Wees nieuwsgierig
Stel vragen
Bedenk oplossingen
Leg verbanden
Kinderen hebben een hoop eigenschappen die ik koester, en een aantal die ik beduidend minder koester. De eigenschap die ik echter het méést koester is hun creatieve vermogen om met die grote ogen om zich heen te kijken en zich te verwonderen over alles wat ze zien. Een eigenschap die we zouden moeten behouden, moeten cultiveren en koesteren, en niet eentje die we er, zoals we de afgelopen decennia hebben gedaan, eruit moeten halen. Want mensen die (nog) met verwondering naar hun omgeving (kunnen) kijken, zien dingen die wij met z’n allen allang niet meer zien. Zij zien manieren en mogelijkheden om de dingen anders te doen, en het menselijke ras daarmee een stap dichter bij zichzelf (terug) te brengen. En waarom we dat niet zien, blijft voor mij een punt van verwondering.
21-08-09
En dat mis ik een beetje in de wereld. Want héél dicht daar tegenaan ligt iets wat misschien nog wel belangrijker is: verwondering. Verwondering zorgt ervoor dat we niet alleen ergens beter naar kijken, maar we krijgen er òòk een klein stukje mee terug van wat vroeger zo gewoon voor ons was.
Een van mijn weinige prettige jeugdherinneringen betreft pompstations langs de Franse Autoroute. Op zich een vreemde plaats om prettige jeugdherinneringen aan te koppelen, want het was er vooral warm, druk en vies, en het betekende dat we nog lang niet op de plaats van bestemming waren. Toch link ik mijn jeugdherinnering aan die pompstations, omdat er in het winkelgedeelte van die pompstations twee dingen waren die me mateloos fascineerden: de molen met Majorette autootjes en de mand met surprisezakken. Omdat ik een klein jongetje was, behoeft de fascinatie voor speelgoedautootjes eigenlijk geen verklaring. Je had ze met aanhanger en zonder, en werden gepresenteerd op een witte plastic ondergrond met rood/wit/gouden belettering en een hard doorzichtig plastic deksel. Ik weet nog goed hoe hebberig ik werd van al die glanzende autootjes, maar ik werd nog veel hebberiger van de mand met surprisezakken. Ze waren er in twee varianten: ‘Garçon’ en ‘Fille’, ofwel eentje voor jongens en eentje voor meisjes. En ik heb mijn ouders gek gezeurd om zo’n zak.
Ik moest en ik zou er eentje hebben, elke keer weer, zo’n enorme gekleurde puntzak met afgeplatte bovenkant. Maar, zoals dat vaak gaat, het verlangen ernaar was velen malen belangrijker dan het werkelijke hebben ervan. De inhoud stelde doorgaans tòch teleur. Een of ander goedkoop stuk plastic speelgoed (hoogstwaarschijnlijk geïmporteerd uit het Verre Oosten) dat onveranderd binnen vijf minuten aan gruzelementen lag, zonder dat er ooit nog hoop was op reparatie. Maar het was spannend, het was Frans, en dus moest ik het hebben.
Een onderdeel van de marketing van die dingen was dat je absoluut niet kon zien wat je kreeg, je kon dus niet kiezen. Als je voldoende geld van je ouders kon lospeuteren kon je dus alleen het lot laten bepalen welke zak je koos, de inhoud moest je dan maar op de koop toenemen.
Ik heb jaren niet aan die surprise zakken gedacht, tot ik begon aan een nieuw project. En voor dat project moest ik me inlezen en stootte daarbij op de vraag hoe we omgaan met de creativiteit van kinderen. En van wat ik daarover las werd ik niet bepaald vrolijk, want feitelijk hebben we tegenwoordig een schoolsysteem dat elke vorm van creativiteit en verwondering eruit ‘onderwijst’. We leren onze kinderen lezen, schrijven en denken op een manier die wellicht perfect aansluit bij wat bedrijven (zeggen te) willen, maar het systeem ontneemt ons tegelijkertijd vrij rigoureus het vermogen om ons te verwonderen over de wereld om ons heen, en onszelf kritische vragen te stellen of het niet anders kan.
Wie heeft er als kind niet door een vergrootglas in de tuin naar het gekrioel van mieren zitten kijken? Wie heeft er niet datzelfde vergrootglas gebruikt om veters, insecten en hun kleine zusje in brand te proberen te steken? In het eerste geval was er gelukkig nog sprake van verwondering over die kleine beestjes die, zonder duidelijk doel maar met zo’n geweldige massaliteit en overtuiging, op weg waren naar iets anders, naar een andere plek. Ik volgde de mieren op hun reis en vroeg me af hoe hun hol eruit zou zien. Hoe het zou zijn om zo klein te zijn en met zo velen onder de donkere grond te leven. Met hetzelfde vergrootglas bestudeerde ik ook de bloemen en de struiken in de tuin, de vleugels van een dode vinder die ik vond en die vreemde ribbeltjes op mijn vingertoppen.
Tegenwoordig zie ik veel kinderen onderuitgezakt en verveeld videospelletjes spelen. Daar heb ik op zich niets tegen, ik doe het zelf ook graag, maar ik mis daarin de vrijheid. Iemand heeft ergens een verhaallijn bedacht, en in plaats van zelf te bedenken welke richting het verhaal zich zou moeten ontvouwen, is de wereld teruggebracht met uitvinden welke gedachtekronkels de ontwerper erin heeft gestopt. Dat is dodelijk voor de creativiteit en, bovenal, de verwondering. De meest veelzeggende omschrijving van beide begrippen die, in mijn optiek erg dicht bij elkaar liggen, is deze:
Luister
Kijk
Wees nieuwsgierig
Stel vragen
Bedenk oplossingen
Leg verbanden
Kinderen hebben een hoop eigenschappen die ik koester, en een aantal die ik beduidend minder koester. De eigenschap die ik echter het méést koester is hun creatieve vermogen om met die grote ogen om zich heen te kijken en zich te verwonderen over alles wat ze zien. Een eigenschap die we zouden moeten behouden, moeten cultiveren en koesteren, en niet eentje die we er, zoals we de afgelopen decennia hebben gedaan, eruit moeten halen. Want mensen die (nog) met verwondering naar hun omgeving (kunnen) kijken, zien dingen die wij met z’n allen allang niet meer zien. Zij zien manieren en mogelijkheden om de dingen anders te doen, en het menselijke ras daarmee een stap dichter bij zichzelf (terug) te brengen. En waarom we dat niet zien, blijft voor mij een punt van verwondering.
21-08-09
Labels:
autootjes,
Autoroute,
brand,
creativiteit,
manieren,
Marjorette,
mieren,
mogelijkheden,
onderwijs,
speelgoed,
surprisezak,
tankstation,
vakantie,
vergrootglas,
verwondering,
zusje
woensdag 19 augustus 2009
Eerlijk
Het ANWB-blad De Kampioen heeft een onderzoek gedaan naar pizza’s. Da’s op zich al verwonderlijk, want dat is nu niet bepaald de expertise van de ANWB. Dat blijkt niet alleen uit het feit dat ze slechts de pizza margherita onderzochten, de meest eenvoudige pizza die bestaat: een pizzabodem met daarop tomaten, mozzarella en basilicum. Het blijkt vooral uit hun conclusie: ‘meer dan de helft van de pizza’s bevatte te veel kaas’.
Dames en heren van de ANWB, een pizza kan NOOIT te veel kaas bevatten! Mits, en hier moet ik toch duidelijk een voorbehoud maken, de pizzabakker werkt met eerlijke en verse ingrediënten. Helaas schort het daar tegenwoordig nogal aan.
Uw chroniquer is een zelfbenoemd Gourmand, maar het wordt steeds moeilijker om betaalbaar lekker te eten. Het meeste wat in de gemiddelde supermarkt namelijk als voedsel wordt verkocht smaakt en ruikt niet eens naar het product dat het pretendeert te zijn, het bevat bovendien vaak veel te veel water en zout. De reden daarvoor zou, volgens velen, liggen in het feit dat het tegenwoordig niets meer mag kosten. De consument wil, volgens dezelfde critici, een kilo gehakt voor nog geen euro, en dat kan nu eenmaal niet.
Ik ben van mening dat het niet een kwestie van prijs alleen is. Het is ook een kwestie van smaak, waardering en tijd. Goed eten kost tijd, niet alleen tijdens de productie, maar ook tijdens de bereiding en tijdens het consumeren ervan. Vooral tijdens het consumeren ervan. Maar wie kan er tegenwoordig nog koken? Ik kan zelf redelijk uit de voeten in de keuken, maar ik ben beslist geen hoogvlieger. Toch steek ik mijlenver uit boven veel van de volwassenen die zeggen te ‘koken’, en daar slechts drie vingers voor gebruiken. Twee om de deur van de magnetron te openen, en één om de juiste tijd in te stellen. Dat is geen koken, dat is opwarmen! Ook ik heb van huis uit geen koken geleerd, een excuus dat vaak wordt aangehaald, ik heb het mezelf geleerd. Net als het bedienen van een wasmachine en het (netjes) strijken van een overhemd trouwens.
Mr. Spock zei ooit: ‘Earthfood has a way of comfortably expanding the abdominal wall’, en beter zou ik het niet kunnen omschrijven. Een goed maal, het liefst in aangenaam en inspirerend gezelschap, brengt een gevoel van voldaanheid en ‘wereldvrede’ met zich mee dat op geen enkele andere manier kan worden bereikt. Zeker niet met veel van de producten die men ons tegenwoordig in de maag wenst te splitsen. Roomboter bevat meer water dan boter, kipfilet idem dito. Beide producten die zo heel anders ervaren kunnen worden als…. En dat ‘als’ is nu precies waar het om draait.
Ik wil terug naar een wereld waarin de dingen weer eerlijk en duidelijk zijn. Niet alleen in de keuken, maar over de hele linie: in het onderwijs, het bedrijfsleven en bij de overheid. Gewoon de zaken weer terug in de juiste proporties. Op de Nederlandse akkers weer gewoon voedsel verbouwen, op de scholen weer onderwijs geven zodat we straks weer mensen hebben die weten hoe de wereld in werkelijk elkaar steekt, en politieke leiders die problemen oplossen in plaats van er maar weer een commissie op te zetten om het ‘probleem’ te bestuderen. Waarom moeten we in hemelsnaam varkens hier opfokken, ze naar Italië of Spanje exporteren om tot gedroogde ham te laten verwerken en ze dan weer als ‘specialiteit’ terugkopen? Da’s toch absolute kolder? Kunnen we dat zelf niet dan? Kunnen we niet samen afspreken dat we voornamelijk producten eten die traditioneel en op eigen bodem zijn ontstaan? En, om critici even een stap voor te zijn, dat staat integratie helemaal niets in de weg! Ben je dol op Waldolala-kikkers? Ga je die toch lekker kweken? Eet je liever springbok? Koop een paar meter hoge hekken en leef je uit! Wil je uitsluitend kouse(n)band? Textielfabrieken of landbouwgrond mag toch niet het probleem zijn?
19-08-09
P.S: Over varkens gesproken, ik zag in een TEDTalk trouwens een fragment van een instructievideo hoe in Denemarken dient te worden gehandeld bij kunstmatige inseminatie van zeugen. Ik vraag me ernstig af hoe onze eigen varkensboeren dat doen, maar ik heb nu allerlei plaatjes in mijn hoofd waaraan ik niet eens wil denken! (http://www.ted.com/talks/mary_roach_10_things_you_didn_t_know_about_orgasm.html )
Dames en heren van de ANWB, een pizza kan NOOIT te veel kaas bevatten! Mits, en hier moet ik toch duidelijk een voorbehoud maken, de pizzabakker werkt met eerlijke en verse ingrediënten. Helaas schort het daar tegenwoordig nogal aan.
Uw chroniquer is een zelfbenoemd Gourmand, maar het wordt steeds moeilijker om betaalbaar lekker te eten. Het meeste wat in de gemiddelde supermarkt namelijk als voedsel wordt verkocht smaakt en ruikt niet eens naar het product dat het pretendeert te zijn, het bevat bovendien vaak veel te veel water en zout. De reden daarvoor zou, volgens velen, liggen in het feit dat het tegenwoordig niets meer mag kosten. De consument wil, volgens dezelfde critici, een kilo gehakt voor nog geen euro, en dat kan nu eenmaal niet.
Ik ben van mening dat het niet een kwestie van prijs alleen is. Het is ook een kwestie van smaak, waardering en tijd. Goed eten kost tijd, niet alleen tijdens de productie, maar ook tijdens de bereiding en tijdens het consumeren ervan. Vooral tijdens het consumeren ervan. Maar wie kan er tegenwoordig nog koken? Ik kan zelf redelijk uit de voeten in de keuken, maar ik ben beslist geen hoogvlieger. Toch steek ik mijlenver uit boven veel van de volwassenen die zeggen te ‘koken’, en daar slechts drie vingers voor gebruiken. Twee om de deur van de magnetron te openen, en één om de juiste tijd in te stellen. Dat is geen koken, dat is opwarmen! Ook ik heb van huis uit geen koken geleerd, een excuus dat vaak wordt aangehaald, ik heb het mezelf geleerd. Net als het bedienen van een wasmachine en het (netjes) strijken van een overhemd trouwens.
Mr. Spock zei ooit: ‘Earthfood has a way of comfortably expanding the abdominal wall’, en beter zou ik het niet kunnen omschrijven. Een goed maal, het liefst in aangenaam en inspirerend gezelschap, brengt een gevoel van voldaanheid en ‘wereldvrede’ met zich mee dat op geen enkele andere manier kan worden bereikt. Zeker niet met veel van de producten die men ons tegenwoordig in de maag wenst te splitsen. Roomboter bevat meer water dan boter, kipfilet idem dito. Beide producten die zo heel anders ervaren kunnen worden als…. En dat ‘als’ is nu precies waar het om draait.
Ik wil terug naar een wereld waarin de dingen weer eerlijk en duidelijk zijn. Niet alleen in de keuken, maar over de hele linie: in het onderwijs, het bedrijfsleven en bij de overheid. Gewoon de zaken weer terug in de juiste proporties. Op de Nederlandse akkers weer gewoon voedsel verbouwen, op de scholen weer onderwijs geven zodat we straks weer mensen hebben die weten hoe de wereld in werkelijk elkaar steekt, en politieke leiders die problemen oplossen in plaats van er maar weer een commissie op te zetten om het ‘probleem’ te bestuderen. Waarom moeten we in hemelsnaam varkens hier opfokken, ze naar Italië of Spanje exporteren om tot gedroogde ham te laten verwerken en ze dan weer als ‘specialiteit’ terugkopen? Da’s toch absolute kolder? Kunnen we dat zelf niet dan? Kunnen we niet samen afspreken dat we voornamelijk producten eten die traditioneel en op eigen bodem zijn ontstaan? En, om critici even een stap voor te zijn, dat staat integratie helemaal niets in de weg! Ben je dol op Waldolala-kikkers? Ga je die toch lekker kweken? Eet je liever springbok? Koop een paar meter hoge hekken en leef je uit! Wil je uitsluitend kouse(n)band? Textielfabrieken of landbouwgrond mag toch niet het probleem zijn?
19-08-09
P.S: Over varkens gesproken, ik zag in een TEDTalk trouwens een fragment van een instructievideo hoe in Denemarken dient te worden gehandeld bij kunstmatige inseminatie van zeugen. Ik vraag me ernstig af hoe onze eigen varkensboeren dat doen, maar ik heb nu allerlei plaatjes in mijn hoofd waaraan ik niet eens wil denken! (http://www.ted.com/talks/mary_roach_10_things_you_didn_t_know_about_orgasm.html )
Labels:
ANWB,
Denemarken,
eerlijk,
eigen,
eten,
Italie,
kaas,
kikkers,
kouseband,
land,
margherita,
oprecht,
pizza,
productie,
springbok,
TEDtalk,
varkensboeren,
voedsel,
Waldolala
woensdag 12 augustus 2009
Claimen
De inkt van de eerste positieve CBS-prognoses over volgend jaar is nog niet eens droog, en een PvdA-kamerlid heeft het succes alweer geclaimed. De PvdA-er Tang ziet in de positieve(re) voorspelling van het CBS het bewijs dat het ‘expansieve beleid van de overheid werkt’. Tang voegt daar nog aan toe: ‘Al onze ingrepen doen de vrije val van de economie stoppen. Maar we zijn er nog niet, de volgende stap wordt het creëren van banen, banen en nog eens banen.’
De woorden van Tang doen mij sterk denken aan de instelling van de Egyptische Overheid. Om als toerist van de Nijl naar de kust te kunnen reizen, dient daar namelijk verplicht politiebegeleiding te worden ingeschakeld. In de praktijk houdt dat dan in dat er zich om zes uur ’s morgens een aantal bussen en busjes bij een centraal punt melden vanwaar ze, onder begeleiding van een politiejeep, de tocht door de woestijn aanvangen.
Ik heb dat fenomeen in 2001 mogen observeren, een aantal dagen na de aanslagen in New York. De colonne vertrok, en binnen een minuut of tien was de politiejeep aan de horizon verdwenen om nooit meer bij het konvooi terug te keren. Op mijn vraag wat dan het nut was van dergelijke ‘begeleiding’ zei de gids met een meewarige glimlach: ‘De overheid houdt dit beleid krampachtig in stand. Er is al tien jaar geen enkel incident geweest, en DUS werkt het..’
Aan die uitspraak moest ik dus denken toen ik Tang’s woorden in de krant las. Voor mij is het alleen de vraag of de crisis nu ten einde lijkt te lopen dankzij, of ondanks de inspanningen van ons onvolprezen kabinet. En noem me maar een pessimist, ik neig nogal sterk naar het ondanks, en houd mijn hart dan ook vast voor de feestjes die vanaf vandaag weer gevierd gaan worden in Den Haag. Vanaf vandaag zijn de meeste ministers namelijk weer terug van hun zomerreces, en vanaf morgen vergadert het voltallige kabinet weer. Het zal dus wel niet lang duren voordat Wouter Bos weer volop in beeld verschijnt om te verklaren dat het toch vooral aan zijn inzet en kunde te danken is dat het allemaal zo goed is afgelopen met ons land.
Als minister van Financiën zou ik hem dan toch willen vragen om al die inzet en kunde dan eens in te zetten om in zijn eigen financiële huis eens ernstig orde op zaken te stellen. Er zijn tenslotte grote vraagtekens te zetten bij het optreden van de Nederlandse Bank in het Icesave debacle, net zulke vraagtekens zijn te plaatsen bij Bos’ eigen optreden bij het ‘redden’ van de banken. Banken welke overigens momenteel steeds hogere tarieven berekenen voor steeds minder diensten, en waar nog steeds erg moeilijk wordt gedaan als hardwerkende middenstanders geld nodig hebben om zakelijk verder te kunnen of zelfs maar te kunnen blijven bestaan. Bij de Belastingdienst tenslotte is òòk nog wat werk te verzetten. Met regelmaat worden we vergast op juichende berichten dat er weer een nieuwe overeenkomst is gesloten met de regering van een ander land en dus zwartspaarders steeds verder in het zijn gedrongen. Op zich een prima streven, maar waarom blijft de chaos bij de belastingdienst nog steeds bestaan? Zou het Bos niet sieren daar zijn onverdeelde aandacht eens op te richten? Want waarom moet ik als belastingplichtige steeds kopietjes blijven opsturen aan steeds weer nieuwe ambtenaren omdat die te beroerd zijn even in hun eigen systemen te kijken? Mijn boekhouder noemt dat lachend ‘omgekeerde bewijslast’, want als er dus iets fout gaat is het standaard MIJN schuld. Ik heb tenslotte niet voldaan aan het zoveelste verzoek of het verkeerde kopietje opgestuurd.
Desalniettemin ben ik blij dat het einde van de crisis in zicht lijkt. Er zijn immers al meer dan genoeg slachtoffers gevallen. Veel te veel mensen zijn buiten hun schuld hun baan en inkomen kwijtgeraakt, en bevinden zich dus nu in de klauwen van dezelfde overheid die er, bij het UWV althans, standaard maar vanuit gaat dat je de boel loopt te belazeren. Wellicht is dat dan een puntje wat Bos eens bij de verantwoordelijke collega kan aankaarten. Maar ik ben bang dat Bos daar geen tijd voor zal hebben, druk als hij het heeft met het opvijzelen van het imago van een falende partij met falend leiderschap.
12-08-09
De woorden van Tang doen mij sterk denken aan de instelling van de Egyptische Overheid. Om als toerist van de Nijl naar de kust te kunnen reizen, dient daar namelijk verplicht politiebegeleiding te worden ingeschakeld. In de praktijk houdt dat dan in dat er zich om zes uur ’s morgens een aantal bussen en busjes bij een centraal punt melden vanwaar ze, onder begeleiding van een politiejeep, de tocht door de woestijn aanvangen.
Ik heb dat fenomeen in 2001 mogen observeren, een aantal dagen na de aanslagen in New York. De colonne vertrok, en binnen een minuut of tien was de politiejeep aan de horizon verdwenen om nooit meer bij het konvooi terug te keren. Op mijn vraag wat dan het nut was van dergelijke ‘begeleiding’ zei de gids met een meewarige glimlach: ‘De overheid houdt dit beleid krampachtig in stand. Er is al tien jaar geen enkel incident geweest, en DUS werkt het..’
Aan die uitspraak moest ik dus denken toen ik Tang’s woorden in de krant las. Voor mij is het alleen de vraag of de crisis nu ten einde lijkt te lopen dankzij, of ondanks de inspanningen van ons onvolprezen kabinet. En noem me maar een pessimist, ik neig nogal sterk naar het ondanks, en houd mijn hart dan ook vast voor de feestjes die vanaf vandaag weer gevierd gaan worden in Den Haag. Vanaf vandaag zijn de meeste ministers namelijk weer terug van hun zomerreces, en vanaf morgen vergadert het voltallige kabinet weer. Het zal dus wel niet lang duren voordat Wouter Bos weer volop in beeld verschijnt om te verklaren dat het toch vooral aan zijn inzet en kunde te danken is dat het allemaal zo goed is afgelopen met ons land.
Als minister van Financiën zou ik hem dan toch willen vragen om al die inzet en kunde dan eens in te zetten om in zijn eigen financiële huis eens ernstig orde op zaken te stellen. Er zijn tenslotte grote vraagtekens te zetten bij het optreden van de Nederlandse Bank in het Icesave debacle, net zulke vraagtekens zijn te plaatsen bij Bos’ eigen optreden bij het ‘redden’ van de banken. Banken welke overigens momenteel steeds hogere tarieven berekenen voor steeds minder diensten, en waar nog steeds erg moeilijk wordt gedaan als hardwerkende middenstanders geld nodig hebben om zakelijk verder te kunnen of zelfs maar te kunnen blijven bestaan. Bij de Belastingdienst tenslotte is òòk nog wat werk te verzetten. Met regelmaat worden we vergast op juichende berichten dat er weer een nieuwe overeenkomst is gesloten met de regering van een ander land en dus zwartspaarders steeds verder in het zijn gedrongen. Op zich een prima streven, maar waarom blijft de chaos bij de belastingdienst nog steeds bestaan? Zou het Bos niet sieren daar zijn onverdeelde aandacht eens op te richten? Want waarom moet ik als belastingplichtige steeds kopietjes blijven opsturen aan steeds weer nieuwe ambtenaren omdat die te beroerd zijn even in hun eigen systemen te kijken? Mijn boekhouder noemt dat lachend ‘omgekeerde bewijslast’, want als er dus iets fout gaat is het standaard MIJN schuld. Ik heb tenslotte niet voldaan aan het zoveelste verzoek of het verkeerde kopietje opgestuurd.
Desalniettemin ben ik blij dat het einde van de crisis in zicht lijkt. Er zijn immers al meer dan genoeg slachtoffers gevallen. Veel te veel mensen zijn buiten hun schuld hun baan en inkomen kwijtgeraakt, en bevinden zich dus nu in de klauwen van dezelfde overheid die er, bij het UWV althans, standaard maar vanuit gaat dat je de boel loopt te belazeren. Wellicht is dat dan een puntje wat Bos eens bij de verantwoordelijke collega kan aankaarten. Maar ik ben bang dat Bos daar geen tijd voor zal hebben, druk als hij het heeft met het opvijzelen van het imago van een falende partij met falend leiderschap.
12-08-09
Labels:
Belastingdienst,
bos,
CBS,
claimen,
crisis,
einde,
falen,
kamerlid,
leiderschap,
overeenkomst,
partij,
PvdA,
Tang,
werk,
zomerreces,
zwartspaarders
maandag 10 augustus 2009
(R)evolutie
Problemen worden vaak bekeken vanuit een visie op de korte termijn. De gekozen oplossing is er dan vaak eentje die de minste inspanning en moeite vergt. Zo ook de oplossing die ingenieur Peter Kommers ons, namens de gemeente Utrecht, aan de hand doet om de kosten van het vervangen van lantaarnpalen die door urine zijn aangetast ‘rechtvaardiger’ te verdelen.
Allereerst stelt Kommers dat er een hoger tarief aan hondenbelasting voor reuen zou moeten komen en, dientengevolge, een lager tarief voor teven omdat de laatste groep honden niet tegen lantaarnpalen zou plassen. Nu weet ik natuurlijk niet van welke planeet meneer Kommers afkomstig is, maar van een belastingverlaging kan in het Nederland van Nu natuurlijk nooit sprake zijn. In het gunstigste geval, en dan mogen we al blij zijn, wordt het tarief voor reuen verhoogd terwijl het tarief voor teven gelijk blijft. Hoe het tarief voor ‘je-weet-wel-honden’ dan moet worden laar Kommers zich niet over uit, maar ik vrees het ergste.
Opvallend is echter dat Kommers en de zijnen de oplossing van dit ‘probleem’ weer eens zoeken in de portemonnee van de burger. Blijkbaar komt er op geen enkel niveau in Kommers’ organisatie, noch ten burele van de gemeente, ook maar iemand op het idee om de oplossing in een technische hoek te zoeken. Het moet tenslotte toch niet al te moeilijk zijn om de onderste, pak ‘m beet, anderhalve meter van een lantaarnpaal te voorzien van een coating die de aanvreting door ureum tegengaat of ernstig vertraagd. Dat moet toch vele euro’s goedkoper (kunnen) zijn dan het telkens maar weer vervangen van de gehele paal.
Natuurlijk ben ik niet zo naïef dat ik niet weet dat een dergelijke simpele oplossing natuurlijk nooit zal worden gekozen omdat meneer Kommers natuurlijk zelf graag aan het werk wil blijven, net als al die hardwerkende mannen die steeds maar weer die lantaarnpalen moeten vervangen. Toch zou ons volk, en daarmee de wereld, gebaat zijn bij een denkwijze die verder kijkt dan de beurs van de gemiddelde hondenbezitter. Evolutionair gezien levert dat ons, als soort, namelijk veel meer op dan het bedenken van steeds weer een nieuwe, of in dit geval hogere, belasting.
Als ik nog een stap verder ga, en de Utrechtse situatie doortrek naar een landelijke, gaat dezelfde vergelijking op. Nu is de vaderlandse politiek er doorgaans eentje van ‘de waan van de dag’, en derhalve bepaald niet bezig wat op lange termijn beter voor ons als geheel zou zijn. Politici denken, als je geluk hebt, na tot uiterlijk het eind van hun termijn. Sommige Politici, vooral Franse en Amerikaanse Presidenten zijn daar bekend om, gebruiken hun tijd om zoveel mogelijk geld bijeen te graaien om, na hun aftreden er zelf warmpjes bij te zitten, maar ook de burger iets ‘waardevols’ na te laten. Of dit nu een bibliotheek, een museum of een standbeeld van zichzelf betreft. Wat deze politici, en vele anderen met hen, echter niet begrijpen is dat ze daarmee nog steeds in de categorie van de korte termijn vallen, terwijl politiek een combinatie zou moeten zijn van zowel korte als lange termijn.
Noem me een idealist, maar politiek zou een bezigheid moeten zijn van mensen die niet hun eigen belang, maar het belang van het gehele volk voor ogen hebben. Mensen die dus niet bezig zijn voor hun eigen eer en glorie, voor hun bonus, arbeidsvoorwaarden of volgende baantje, maar vanuit een werkelijke betrokkenheid met de mensen die ze vertegenwoordigen. En met die werkelijke betrokkenheid valt ook de politieke kleur weg, want een tevreden en goed georganiseerde samenleving heeft zijn eigen kleur die volstrekt los staat van het dodelijke grijs van de hedendaagse politiek.
Tijd dus voor een ommezwaai en, de situatie een beetje inschattend, een regelrechte revolutie. Een ommezwaai ook van het ego-denken naar een breder denken, waarin veel meer factoren een plaats hebben dan alleen wat het meest prettig is voor jou. Oplossingen dus niet meer zoeken in steeds meer en hogere belastingen, maar in creatieve oplossingen die vooruitgang betekenen op technisch of, bijvoorbeeld, medisch terrein. Alleen dan kunnen we als volk én als mensheid weer eens een stap voorwaarts maken in onze eigen (r ) evolutie!
10-08-09
Allereerst stelt Kommers dat er een hoger tarief aan hondenbelasting voor reuen zou moeten komen en, dientengevolge, een lager tarief voor teven omdat de laatste groep honden niet tegen lantaarnpalen zou plassen. Nu weet ik natuurlijk niet van welke planeet meneer Kommers afkomstig is, maar van een belastingverlaging kan in het Nederland van Nu natuurlijk nooit sprake zijn. In het gunstigste geval, en dan mogen we al blij zijn, wordt het tarief voor reuen verhoogd terwijl het tarief voor teven gelijk blijft. Hoe het tarief voor ‘je-weet-wel-honden’ dan moet worden laar Kommers zich niet over uit, maar ik vrees het ergste.
Opvallend is echter dat Kommers en de zijnen de oplossing van dit ‘probleem’ weer eens zoeken in de portemonnee van de burger. Blijkbaar komt er op geen enkel niveau in Kommers’ organisatie, noch ten burele van de gemeente, ook maar iemand op het idee om de oplossing in een technische hoek te zoeken. Het moet tenslotte toch niet al te moeilijk zijn om de onderste, pak ‘m beet, anderhalve meter van een lantaarnpaal te voorzien van een coating die de aanvreting door ureum tegengaat of ernstig vertraagd. Dat moet toch vele euro’s goedkoper (kunnen) zijn dan het telkens maar weer vervangen van de gehele paal.
Natuurlijk ben ik niet zo naïef dat ik niet weet dat een dergelijke simpele oplossing natuurlijk nooit zal worden gekozen omdat meneer Kommers natuurlijk zelf graag aan het werk wil blijven, net als al die hardwerkende mannen die steeds maar weer die lantaarnpalen moeten vervangen. Toch zou ons volk, en daarmee de wereld, gebaat zijn bij een denkwijze die verder kijkt dan de beurs van de gemiddelde hondenbezitter. Evolutionair gezien levert dat ons, als soort, namelijk veel meer op dan het bedenken van steeds weer een nieuwe, of in dit geval hogere, belasting.
Als ik nog een stap verder ga, en de Utrechtse situatie doortrek naar een landelijke, gaat dezelfde vergelijking op. Nu is de vaderlandse politiek er doorgaans eentje van ‘de waan van de dag’, en derhalve bepaald niet bezig wat op lange termijn beter voor ons als geheel zou zijn. Politici denken, als je geluk hebt, na tot uiterlijk het eind van hun termijn. Sommige Politici, vooral Franse en Amerikaanse Presidenten zijn daar bekend om, gebruiken hun tijd om zoveel mogelijk geld bijeen te graaien om, na hun aftreden er zelf warmpjes bij te zitten, maar ook de burger iets ‘waardevols’ na te laten. Of dit nu een bibliotheek, een museum of een standbeeld van zichzelf betreft. Wat deze politici, en vele anderen met hen, echter niet begrijpen is dat ze daarmee nog steeds in de categorie van de korte termijn vallen, terwijl politiek een combinatie zou moeten zijn van zowel korte als lange termijn.
Noem me een idealist, maar politiek zou een bezigheid moeten zijn van mensen die niet hun eigen belang, maar het belang van het gehele volk voor ogen hebben. Mensen die dus niet bezig zijn voor hun eigen eer en glorie, voor hun bonus, arbeidsvoorwaarden of volgende baantje, maar vanuit een werkelijke betrokkenheid met de mensen die ze vertegenwoordigen. En met die werkelijke betrokkenheid valt ook de politieke kleur weg, want een tevreden en goed georganiseerde samenleving heeft zijn eigen kleur die volstrekt los staat van het dodelijke grijs van de hedendaagse politiek.
Tijd dus voor een ommezwaai en, de situatie een beetje inschattend, een regelrechte revolutie. Een ommezwaai ook van het ego-denken naar een breder denken, waarin veel meer factoren een plaats hebben dan alleen wat het meest prettig is voor jou. Oplossingen dus niet meer zoeken in steeds meer en hogere belastingen, maar in creatieve oplossingen die vooruitgang betekenen op technisch of, bijvoorbeeld, medisch terrein. Alleen dan kunnen we als volk én als mensheid weer eens een stap voorwaarts maken in onze eigen (r ) evolutie!
10-08-09
Labels:
belastingen,
creatief,
evolutie,
hondenbelasting,
Kommers,
lantaarnpaal,
oplossingen,
politici,
reuen,
revolutie,
teven,
Utrecht,
verhogen,
vervangen,
vooruitgang
donderdag 6 augustus 2009
Simpel
Deutsche Telekom heeft een 85 jarige Duitser een internetaansluiting geweigerd omdat hij te oud zou zijn. Toen dit bericht de krant haalde, haastte Deutsche Telekom zich te zeggen dat ze een dergelijke regel hebben ingevoerd omdat ze liever hebben dat bejaarden naar een van de winkels komen als ze een contract willen afsluiten. Op die manier kan een adviseur dan controleren of de nieuwe klant alles goed begrepen heeft. “Het is dus een beschermende functie..” aldus Deutsche Telekom. Ik vraag me af of die woordvoerder zelf wel heeft begrepen wat ze zei.
Een collega van mijn liefste had een computerprobleem en belde met de helpdesk. De computer was vastgelopen en er stond een waarschuwing op het beeldscherm. Toen de medewerker van de helpdesk vroeg welke tekst er op zijn beeldscherm stond schraapte de man zijn keel en mompelde iets dat klonk als “Faaljur hes okkurt”.
Als professioneel tekstschrijver krijg ik vaak teksten onder ogen die met de beste bedoelingen geschreven zijn, maar toch niet bepaald weergeven wat de schrijver heeft bedoeld. Zo las ik laatst op de site van een organisatie die regelmatig een Car Boot Sale organiseert: ‘Let op! Etenswaren, drank, auto’s, motoren en bedrijfmatige verkoop is niet toegestaan.’
Ehhh, een bijeenkomst waar je geacht wordt vanuit je kofferbak spullen te verkopen bant auto’s? Ze bedoelen natuurlijk dat je op het terrein een aantal zaken niet mag verkopen, maar dat staat er niet.
Op een veelgelezen nieuwssite stond enige tijd geleden dat er ‘naakte foto’s’ van een bepaalde actrice waren opgedoken. En dat is niet alleen erg vervelend voor de betrokken actrice, maar ook nog eens fysiek onmogelijk. Ze bedoelen natuurlijk dat er foto’s zijn opgedoken van een naakte actrice, maar als ze dat bedoelen moeten ze dat ook zeggen!
Al jaren erger ik me ook mateloos aan het managementjargon dat door velen in vergaderingen wordt gebezigd. Omdat ik nu eenmaal (nogal) eigenwijs ben, kan ik het niet nalaten om af en toe eens te vragen wat iemand nu precies met zijn betoog wilde zeggen. En meestal krijg ik dan wat gestamel en hoogrode koontjes als antwoord. Kortom, men weet het zelf eigenlijk niet precies. Het klinkt allemaal erg lekker, maar feitelijk gaat het dus helemaal nergens om.
Mijn missie voor de komende tijd is dus duidelijk! Als je iets te zeggen hebt, doe het dan:
1-In het Nederlands
2-In bewoordingen die je zelf ook begrijpt
3-Houd het simpel!
Waarom van die zinnen als ‘We nemen uw bezwaren in overweging, en zullen u te zijner tijd van onze besluitvorming op de hoogte stellen.’, als je ook gewoon kunt zeggen ‘Daar moeten we even over nadenken, we komen er zo snel mogelijk bij je op terug.’
Kijk, als je een 85 jarige niet als klant wilt hebben omdat je die te oud vindt, of vreest dat die je helpdesk eindeloos aan het werk gaat houden (daar zijn ze toch voor?), zeg dat dan gewoon! Kom niet met die kulsmoesjes dat het voor hun eigen bestwil is allemaal. En als je iets aan de wereld wilt mededelen, en je kunt het niet vertellen in gewoon Nederlands, dan moet je jezelf toch serieus afvragen of je écht wel iets te melden hebt.
06-08-09
Een collega van mijn liefste had een computerprobleem en belde met de helpdesk. De computer was vastgelopen en er stond een waarschuwing op het beeldscherm. Toen de medewerker van de helpdesk vroeg welke tekst er op zijn beeldscherm stond schraapte de man zijn keel en mompelde iets dat klonk als “Faaljur hes okkurt”.
Als professioneel tekstschrijver krijg ik vaak teksten onder ogen die met de beste bedoelingen geschreven zijn, maar toch niet bepaald weergeven wat de schrijver heeft bedoeld. Zo las ik laatst op de site van een organisatie die regelmatig een Car Boot Sale organiseert: ‘Let op! Etenswaren, drank, auto’s, motoren en bedrijfmatige verkoop is niet toegestaan.’
Ehhh, een bijeenkomst waar je geacht wordt vanuit je kofferbak spullen te verkopen bant auto’s? Ze bedoelen natuurlijk dat je op het terrein een aantal zaken niet mag verkopen, maar dat staat er niet.
Op een veelgelezen nieuwssite stond enige tijd geleden dat er ‘naakte foto’s’ van een bepaalde actrice waren opgedoken. En dat is niet alleen erg vervelend voor de betrokken actrice, maar ook nog eens fysiek onmogelijk. Ze bedoelen natuurlijk dat er foto’s zijn opgedoken van een naakte actrice, maar als ze dat bedoelen moeten ze dat ook zeggen!
Al jaren erger ik me ook mateloos aan het managementjargon dat door velen in vergaderingen wordt gebezigd. Omdat ik nu eenmaal (nogal) eigenwijs ben, kan ik het niet nalaten om af en toe eens te vragen wat iemand nu precies met zijn betoog wilde zeggen. En meestal krijg ik dan wat gestamel en hoogrode koontjes als antwoord. Kortom, men weet het zelf eigenlijk niet precies. Het klinkt allemaal erg lekker, maar feitelijk gaat het dus helemaal nergens om.
Mijn missie voor de komende tijd is dus duidelijk! Als je iets te zeggen hebt, doe het dan:
1-In het Nederlands
2-In bewoordingen die je zelf ook begrijpt
3-Houd het simpel!
Waarom van die zinnen als ‘We nemen uw bezwaren in overweging, en zullen u te zijner tijd van onze besluitvorming op de hoogte stellen.’, als je ook gewoon kunt zeggen ‘Daar moeten we even over nadenken, we komen er zo snel mogelijk bij je op terug.’
Kijk, als je een 85 jarige niet als klant wilt hebben omdat je die te oud vindt, of vreest dat die je helpdesk eindeloos aan het werk gaat houden (daar zijn ze toch voor?), zeg dat dan gewoon! Kom niet met die kulsmoesjes dat het voor hun eigen bestwil is allemaal. En als je iets aan de wereld wilt mededelen, en je kunt het niet vertellen in gewoon Nederlands, dan moet je jezelf toch serieus afvragen of je écht wel iets te melden hebt.
06-08-09
zaterdag 1 augustus 2009
Henry Op De Koffie
Het is weekend, en ik denk zomaar zondag, dat de familie bij elkaar komt voor een gezamenlijk bakje koffie. Er wordt wat gepraat, en de laatste nieuwtjes uit de familie worden uitgewisseld. Het samenzijn versterkt niet alleen de familiebanden, het houdt iedereen ook op de hoogte hoe het hun directe familieleden vergaat. Oma zit ergens in een hoekje en overziet gelach en geroezemoes hoort. Het leven mag dan voor haar niet altijd even gemakkelijk of voorspoedig zijn verlopen, maar het is goed zo.
Bovenstaande is een tafereeltje dat je in veel Hollandse huiskamers op een weekenddag kunt aantreffen. En ik, nieuwsgierig stukjesschrijver, ben dan niet alleen benieuwd naar wat er allemaal wordt besproken. Ik ben vooral benieuwd wat er bij de koffie en thee wordt geserveerd.
Is het de vlaai van de plaatselijke bakker in dat kleine dorp in Limburg, de Arnhemse Meisjes bij de thee zoals Wim Sonneveld al zong? Een hardnekkig vooroordeel dat veel buitenlanders over Nederland hebben is dat na één koekje de trommel steevast dicht gaat en dicht blijft. Maar uit ervaring weet ik dat het doorgaans geenszins het geval is. Vaak komt er nòg een koekje, een Brabants Worstenbroodje of iets anders na, soms een hele koffietafel. En daar ben ik nu zo benieuwd naar.
Wat serveert Nederland bij de koffie en waarom? Is het een familietraditie, een gewoonte, of heet het dorp of de stad waarin u woont iets zó heerlijks dat het niet bij de koffie mag ontbreken?
En dan zijn er niet alleen de plaatselijke specialiteiten, het is ook nog de manier waarop die genuttigd worden, die sterk kan verschillen. Zo zegt de een dat je bijvoorbeeld een Zeeuwse Bolus alleen met echte boter kunt eten, terwijl een ander juist de voorkeur geeft aan de originele bolus zónder al die opsmuk. Een ander serveert krenten- of rozijnenbrood bij de koffie waarbij het spijs over het hele sneetje wordt uitgesmeerd.
Ik zou graag van u allen horen wat u bij de koffie serveert en waarom. Serveert u een bepaald koekje omdat u het zelf zo heerlijk vindt, of zit er meer achter? En hoe serveert u het? Nodigt u op zondag zoveel mogelijk familie uit voor een gezellig samenzijn, of beperkt u zich tot het gezin of een paar goede vriendinnen?
Ik wil graag al die gebruiken en verhalen optekenen en er, ergens volgend jaar, een boekje van maken. Dus het verzoek aan u is even simpel als eenvoudig: nodig de schrijver dezes uit op de koffie, en werk mee aan het document van deze Hollandse Traditie. Ook als u niet oospronkelijk van Hollands Bloed bent hoor ik graag van u.
Ik zie uw uitnodigingen graag tegemoet op henry.ecluse@upcmail.nl .Ook kunt u op deze site een berichtje achterlaten met een emailadres of een telefoonnummer, en dan neem ik contact met u op.
01-08-09
Bovenstaande is een tafereeltje dat je in veel Hollandse huiskamers op een weekenddag kunt aantreffen. En ik, nieuwsgierig stukjesschrijver, ben dan niet alleen benieuwd naar wat er allemaal wordt besproken. Ik ben vooral benieuwd wat er bij de koffie en thee wordt geserveerd.
Is het de vlaai van de plaatselijke bakker in dat kleine dorp in Limburg, de Arnhemse Meisjes bij de thee zoals Wim Sonneveld al zong? Een hardnekkig vooroordeel dat veel buitenlanders over Nederland hebben is dat na één koekje de trommel steevast dicht gaat en dicht blijft. Maar uit ervaring weet ik dat het doorgaans geenszins het geval is. Vaak komt er nòg een koekje, een Brabants Worstenbroodje of iets anders na, soms een hele koffietafel. En daar ben ik nu zo benieuwd naar.
Wat serveert Nederland bij de koffie en waarom? Is het een familietraditie, een gewoonte, of heet het dorp of de stad waarin u woont iets zó heerlijks dat het niet bij de koffie mag ontbreken?
En dan zijn er niet alleen de plaatselijke specialiteiten, het is ook nog de manier waarop die genuttigd worden, die sterk kan verschillen. Zo zegt de een dat je bijvoorbeeld een Zeeuwse Bolus alleen met echte boter kunt eten, terwijl een ander juist de voorkeur geeft aan de originele bolus zónder al die opsmuk. Een ander serveert krenten- of rozijnenbrood bij de koffie waarbij het spijs over het hele sneetje wordt uitgesmeerd.
Ik zou graag van u allen horen wat u bij de koffie serveert en waarom. Serveert u een bepaald koekje omdat u het zelf zo heerlijk vindt, of zit er meer achter? En hoe serveert u het? Nodigt u op zondag zoveel mogelijk familie uit voor een gezellig samenzijn, of beperkt u zich tot het gezin of een paar goede vriendinnen?
Ik wil graag al die gebruiken en verhalen optekenen en er, ergens volgend jaar, een boekje van maken. Dus het verzoek aan u is even simpel als eenvoudig: nodig de schrijver dezes uit op de koffie, en werk mee aan het document van deze Hollandse Traditie. Ook als u niet oospronkelijk van Hollands Bloed bent hoor ik graag van u.
Ik zie uw uitnodigingen graag tegemoet op henry.ecluse@upcmail.nl .Ook kunt u op deze site een berichtje achterlaten met een emailadres of een telefoonnummer, en dan neem ik contact met u op.
01-08-09
Labels:
bolus,
boter,
familie,
Henry,
koekje,
koffie,
krentenbrood,
rozijnenbrood,
specialiteit,
spijs,
uitnodiging,
vlaai,
weekend,
worstenbroodje,
zondag
Abonneren op:
Posts (Atom)