vrijdag 21 augustus 2009

Verwondering

Ik moet er soms erg voor waken om niet mee te gaan in de negatieve teneur van het nieuws. Elke dag klotst er weer een stapel van op de deurmat, maar toch kan ik het niet laten ze te lezen. Waarom? Ik wil graag (een beetje) op de hoogte blijven van wat er in de wereld gebeurt, maar de belangrijkste reden is eigenlijk: ik ben gewoon nieuwsgierig.

En dat mis ik een beetje in de wereld. Want héél dicht daar tegenaan ligt iets wat misschien nog wel belangrijker is: verwondering. Verwondering zorgt ervoor dat we niet alleen ergens beter naar kijken, maar we krijgen er òòk een klein stukje mee terug van wat vroeger zo gewoon voor ons was.

Een van mijn weinige prettige jeugdherinneringen betreft pompstations langs de Franse Autoroute. Op zich een vreemde plaats om prettige jeugdherinneringen aan te koppelen, want het was er vooral warm, druk en vies, en het betekende dat we nog lang niet op de plaats van bestemming waren. Toch link ik mijn jeugdherinnering aan die pompstations, omdat er in het winkelgedeelte van die pompstations twee dingen waren die me mateloos fascineerden: de molen met Majorette autootjes en de mand met surprisezakken. Omdat ik een klein jongetje was, behoeft de fascinatie voor speelgoedautootjes eigenlijk geen verklaring. Je had ze met aanhanger en zonder, en werden gepresenteerd op een witte plastic ondergrond met rood/wit/gouden belettering en een hard doorzichtig plastic deksel. Ik weet nog goed hoe hebberig ik werd van al die glanzende autootjes, maar ik werd nog veel hebberiger van de mand met surprisezakken. Ze waren er in twee varianten: ‘Garçon’ en ‘Fille’, ofwel eentje voor jongens en eentje voor meisjes. En ik heb mijn ouders gek gezeurd om zo’n zak.

Ik moest en ik zou er eentje hebben, elke keer weer, zo’n enorme gekleurde puntzak met afgeplatte bovenkant. Maar, zoals dat vaak gaat, het verlangen ernaar was velen malen belangrijker dan het werkelijke hebben ervan. De inhoud stelde doorgaans tòch teleur. Een of ander goedkoop stuk plastic speelgoed (hoogstwaarschijnlijk geïmporteerd uit het Verre Oosten) dat onveranderd binnen vijf minuten aan gruzelementen lag, zonder dat er ooit nog hoop was op reparatie. Maar het was spannend, het was Frans, en dus moest ik het hebben.

Een onderdeel van de marketing van die dingen was dat je absoluut niet kon zien wat je kreeg, je kon dus niet kiezen. Als je voldoende geld van je ouders kon lospeuteren kon je dus alleen het lot laten bepalen welke zak je koos, de inhoud moest je dan maar op de koop toenemen.

Ik heb jaren niet aan die surprise zakken gedacht, tot ik begon aan een nieuw project. En voor dat project moest ik me inlezen en stootte daarbij op de vraag hoe we omgaan met de creativiteit van kinderen. En van wat ik daarover las werd ik niet bepaald vrolijk, want feitelijk hebben we tegenwoordig een schoolsysteem dat elke vorm van creativiteit en verwondering eruit ‘onderwijst’. We leren onze kinderen lezen, schrijven en denken op een manier die wellicht perfect aansluit bij wat bedrijven (zeggen te) willen, maar het systeem ontneemt ons tegelijkertijd vrij rigoureus het vermogen om ons te verwonderen over de wereld om ons heen, en onszelf kritische vragen te stellen of het niet anders kan.

Wie heeft er als kind niet door een vergrootglas in de tuin naar het gekrioel van mieren zitten kijken? Wie heeft er niet datzelfde vergrootglas gebruikt om veters, insecten en hun kleine zusje in brand te proberen te steken? In het eerste geval was er gelukkig nog sprake van verwondering over die kleine beestjes die, zonder duidelijk doel maar met zo’n geweldige massaliteit en overtuiging, op weg waren naar iets anders, naar een andere plek. Ik volgde de mieren op hun reis en vroeg me af hoe hun hol eruit zou zien. Hoe het zou zijn om zo klein te zijn en met zo velen onder de donkere grond te leven. Met hetzelfde vergrootglas bestudeerde ik ook de bloemen en de struiken in de tuin, de vleugels van een dode vinder die ik vond en die vreemde ribbeltjes op mijn vingertoppen.

Tegenwoordig zie ik veel kinderen onderuitgezakt en verveeld videospelletjes spelen. Daar heb ik op zich niets tegen, ik doe het zelf ook graag, maar ik mis daarin de vrijheid. Iemand heeft ergens een verhaallijn bedacht, en in plaats van zelf te bedenken welke richting het verhaal zich zou moeten ontvouwen, is de wereld teruggebracht met uitvinden welke gedachtekronkels de ontwerper erin heeft gestopt. Dat is dodelijk voor de creativiteit en, bovenal, de verwondering. De meest veelzeggende omschrijving van beide begrippen die, in mijn optiek erg dicht bij elkaar liggen, is deze:

Luister
Kijk
Wees nieuwsgierig
Stel vragen
Bedenk oplossingen
Leg verbanden


Kinderen hebben een hoop eigenschappen die ik koester, en een aantal die ik beduidend minder koester. De eigenschap die ik echter het méést koester is hun creatieve vermogen om met die grote ogen om zich heen te kijken en zich te verwonderen over alles wat ze zien. Een eigenschap die we zouden moeten behouden, moeten cultiveren en koesteren, en niet eentje die we er, zoals we de afgelopen decennia hebben gedaan, eruit moeten halen. Want mensen die (nog) met verwondering naar hun omgeving (kunnen) kijken, zien dingen die wij met z’n allen allang niet meer zien. Zij zien manieren en mogelijkheden om de dingen anders te doen, en het menselijke ras daarmee een stap dichter bij zichzelf (terug) te brengen. En waarom we dat niet zien, blijft voor mij een punt van verwondering.

21-08-09

Geen opmerkingen: