zondag 19 juli 2009

Onweerlegbare Logica

Als je bij onze zuiderburen geflitst wordt wegens te hard rijden, kun je een formulier invullen waarop je verzachtende omstandigheden kunt aangeven, zoals het feit dat er iemand anders achter het stuur zat, je met je hoogzwangere vrouw op weg was naar het ziekenhuis, of dat je cavia op het punt stond het loodje te leggen en je voor hem nog een passende laatste rustplaats moet regelen.

Maar al deze formulieren blijken ongelezen de kast in te verdwijnen. Niemand neemt de moeite ze te lezen. Pas als een overtreder weigert te betalen bestaat er een kleine kans dat het dossier erbij gepakt wordt. Vaker echter blijft het dossier gewoon in de kast en wordt de wanbetalers een incassobureau op de nek gestuurd.
Vanuit de Belgische politiek, toch al berucht om zijn onkreukbaarheid, werd de politie vragen gesteld waarom men mensen formulieren liet invullen waar toch niets mee werd gedaan. Dat was toch, volgens de politiek, ‘mensen voor de zot houden?’

De politie liet in een verklaring weten dat men de formulieren niet las omdat men dit als een ‘enorme administratieve lastenverlichting voor het korps’ zag.
Eenzelfde redenering kom ik regelmatig tegen bij bedrijven. Zo hoorde ik laatst iemand op een binnendienst antwoord geven op de vraag waarom hij een bepaalde offerte nog niet had gemaakt: ‘Ach, als je soms maar lang genoeg wacht, dan hoeft het toch niet meer..’

Als ik te maken krijg met een dergelijke instelling, beginnen mijn handen te jeuken. En, als ik eerlijk ben, ook mijn voeten. Ik zou dergelijke lapzwansen zó graag eens een welgemikte schop onder de derrière verkopen dat ze er, van schrik, dagenlang niet meer op kunnen zitten. Maar helaas is dat soort fysieke discipline niet meer toegestaan op de Nederlandse werkvloer. Maar sommigen vragen er toch echt wel heel erg om..

Ik weet dat Nederland redelijk hoog staat in de wereldwijde ranglijst voor wat betreft arbeidsproductiviteit. Toch kom ik regelmatig in bedrijven waaraan ik dat bepaald niet kan zien. Daar druipt de lamlendigheid vanaf, en is het bijhouden van de eigen facebookpagina, het bespreken van kinderen en vriendjes of twitteren belangrijker dan het werkelijk verdienen van het salaris dat je voor je diensten betaald krijgt. Soms is het zo schrijnend dat ik me afvraag hoe het bedrijf er überhaupt nog in slaagt financieel het hoofd boven water te houden. En velen doen dat dan ook niet.

Als een werkgever echter inziet dat hij een probleem heeft en iemand, zoals bijvoorbeeld ondergetekende, inhuurt om orde op zaken te komen stellen, krijg je de unieke gelegenheid om dat soort mensen vragen te stellen. De antwoorden die je dan soms krijgt zijn, op z’n minst, apart en sommige doen zelfs mijn oren rood kleuren. Ik kan dan ook alleen maar concluderen dat begrippen als arbeidsethos of inzet voor een groot aantal mensen al definitief tot het verleden zijn gaan behoren. Ze weten vaak niet eens waar je het over hebt! Een medewerker van een afdeling klantenservice verwoordde het zo: ‘De klanten die bellen met vragen zij eigenlijk alleen maar lastig. Ze storen me bij mijn werk.’ Op mijn vraag of die ‘lastige klanten’ niet eigenlijk zijn werk waren, bleef het even stil. Vervolgens antwoordde hij: ‘Tja, als je het zo stelt…’

Ik wil hier absoluut niet beweren dat de gemiddelde werknemer als hopeloos verloren dient te worden beschouwd. Verre van zelfs, want ik zie er een heleboel keihard werken om de zaakjes goed te regelen, en velen zijn ook volgaarne bereid die extra stap te zetten om een probleem voor je op te lossen. Maar het betreft hier vooral die medewerkers die er een mening op nahouden als ‘Ach, ik krijg toch wel betaald, of ik nu iets doe of niet..’. Een kwestie dus van ‘wie de schoen past…’ Ik word alleen nog steeds erg boos als ik dit soort aperte onzin hoor, en dan vooral als ze wordt uitgesproken met de grootste overtuiging. Onwetendheid kan ik nog wel mee leven, daar is tenslotte iets aan te doen. Maar de rest, de bewuste saboteurs, dáár heb ik echt een probleem mee!

19-07-09

maandag 13 juli 2009

En ze leefden lang noch gelukkig

Op mijn nachtkastje ligt steevast een grote stapel boeken. Niet dat ik enige haast heb om ze eindelijk eens te lezen, want de meesten heb ik al gelezen. Sommigen zelfs meer dan eens.
De samenstelling van die stapel varieert met mijn stemming en de omstandigheden. Soms ligt er een nieuwe aanwinst bovenop de stapel, en soms pak ik er eentje uit om gewoon weer eens een bepaalde passage te herlezen. Een passage die past bij mijn stemming van dat moment.

Een vaste plek in de stapel heeft het absolute meesterwerk ‘Aztec’ van Gary Jennings (1928-1999), een epos over Mixtli, een oude en bijziende Aztec, die ten overstaan van Bisschop Don Juan de Zumárraga, rond 1530 zijn levensgeschiedenis vertelt nadat de Spanjaarden de ‘Nieuwe Wereld’ hebben veroverd. Het boek is inmiddels bijna dertig jaar oud en volledig stukgelezen. In het boek ook meerdere bladwijzers die, elke op hun eigen wijze, weer verhalen van mijn eigen levens op diverse plekken in de wereld.

Recent heeft een ‘nieuweling’ zijn opwachting gemaakt in de stapel. Het is een boek van Edgar Wallace (1875-1932), met de titel: ‘En ze leefden lang noch gelukkig’. Het ligt er niet zozeer omdat ik het wil herlezen, maar omdat de titel me intrigeert. De titel doet me namelijk sterk denken aan het huwelijk van mijn ouders die, getrouwd in 1961, er tot 1983 over deden om te scheiden.
Een scheiding is nooit leuk, zeker niet als het een (v-)echtscheiding is. En deze scheiding was, en tot op zekere hoogte, is dat nog steeds. Maar als je dat afzet tegen het moeten leven in een situatie waarin je bepaald niet gelukkig bent, is gescheiden zijn soms toch te prefereren. Al zal ik wel nooit begrijpen waarom je de animositeit van beide kanten zo lang in stand moet houden. Dat schaad tenslotte niet alleen jezelf, maar ook iedereen in je omgeving.

Qua huwelijk heb ik dus niet bepaald het beste voorbeeld meegekregen. Wèl op het gebied van animositeit en tot hoever bepaalde mensen bereid zijn te gaan in zo’n vechtscheiding, maar dààr zat ik nu niet bepaald op te wachten. Dus heb ik op redelijk jonge leeftijd de deur achter me dicht getrokken en ben mijn eigen leven gaan leiden.
Mede daardoor is het begrip ‘familie’ bij mij niet echt aanwezig. Er moet nog behoorlijk wat familie zijn, maar ik heb geen idee waar, want ik heb met geen van hen contact. En daar heb ik altijd prima mee kunnen leven, maar nu ik zelf ook een jaartje ouder word, vraag ik me wel eens af hoe het met hen gaat. Ik merk dat ik familie begin te missen, iets wat ik nooit voor mogelijk heb gehouden.

Zeker nu afgelopen weekend mijn oudste zus heeft laten weten voorzichtig weer contact met mijn vader te willen hebben. Toen ik het hoorde moest ik even ernstig slikken. Dit was nu niet bepaald waarop ik momenteel zit te wachten. Bovendien weet ik dat het voor mijn vader geen zin meer heeft, ik wil hem hier tegen beschermen, maar tegelijkertijd ben ik van mening dat mijn zus het recht heeft te weten dat haar vader niet meer kan en zal reageren. En aangezien zijn huidige vrouw het niet doet, zal ik het dus op me moeten nemen om haar dat bericht te doen toekomen. Probleem daarbij is echter dat ik het op dit ogenblik absoluut niet zie zitten om het contact met haar te herstellen, daarvoor is er teveel gebeurd. Maar omdat ik toch vind dat ze recht heeft op een reactie, ontkom ik er niet aan. In grote lijnen weet ik ook al wel wat ik haar ga zeggen, maar veel zal afhangen van het moment van schrijven en het gevoel dat ik heb als ik haar berichtje daadwerkelijk in handen heb.

Wat de toekomst op dit gebied verder in petto heeft weet ik niet, het kan tenslotte alle kanten op. Veel zal afhangen van wat er de komende tijd gezegd en gedaan wordt, maar misschien, héél misschien, kan ik ooit nog tegen Wallace zeggen: ‘Je had het bij het verkeerde eind, vriend!’

13-07-09

zaterdag 11 juli 2009

Plaatjes

Sommige plaatjes wìl je gewoon niet in je hoofd hebben. Was het vroeger tijdens de pubertijd vooral het plaatje dat je ouders ‘het’ überhaupt al deden, laat staan hoe ze ‘het ‘dan deden, tegenwoordig zijn het vele plaatjes die ik bepaald niet in mijn hoofd wil hebben.

Plaatjes ontstaan bij mij spontaan als ik iets hoor, zie of iets lees. Ik heb mezelf inmiddels enige zelfbeheersing aangeleerd op juist dat terrein, maar op de meest onverwachte momenten
overvalt het me toch weer. Zo ook vanmorgen. Ik zat nietsvermoedend de krant te lezen, en opeens stond het daar, zomaar. ‘Likken aan Rieu’ stond er, en ik werd meteen onpasselijk. Gatsie bah! Toegegeven, het verder onschuldige berichtje ging over het eerdaags verschijnen van een postzegelboekje met de afbeelding van de violist, maar de combinatie postzegels en Rieu kon ik ook visueel een stuk beter rijmen dan likken aan Rieu.

Een paar centimeter lager staat het kopje ‘Bikini’, waaronder wordt verhaald dat actrice Gwyneth Paltrow na te zijn afgevallen weer prima in een bikini past. Kijk, dáár kan ik wel wat mee. Net als dezelfde plaatjes van enige andere dames (die ik niet bij naam zal noemen) in bikini overigens, maar dat terzijde.

Door mijn visuele ingesteldheid ben ik niet geschikt voor een aantal beroepen, maar weer juist uitermate geschikt voor een aantal andere. Leverworst maken bijvoorbeeld. Ik zou elke dag al misselijk zijn bij het opstaan, als ik zou weten dat ik de hele dag leverworst zou moeten maken. Opmerkelijk genoeg heb ik bepaald geen afkeer van leverworst, en is het dan ook vaak een favoriet broodbeleg. Net als eieren trouwens, iets waar je vooral ook niet al te veel over moet nadenken als je op het punt staat een uitsmijter te bakken.
Aan de andere kant liggen veel meer mijn kansen. Zo had ik afgelopen donderdag een uitermate interessant gesprek met een dame die voor haar dagelijks brood bruggen bouwt. Nee, niet die van beton en staal, maar die virtuele tussen mensen. Het gesprek kwam op diverse technieken om optimaal resultaat te behalen, en terwijl zij vertelde, kon ik moeiteloos mijn plaatjes met haar meebouwen. Hetzelfde principe geldt overigens ook als ik ergens voor het eerst binnenkom, en mij gevraagd is om daar orde op zaken te stellen.

Vanaf het moment dat ik de parkeerplaats opdraai, staan mijn voelhorens uit en begin ik mijn eerste plaatje te construeren. Elk detail dat ik opmerk staat erin: van hoe er geparkeerd wordt, hoe de uitstraling van het gebouw is, hoe de ontvangst is, hoe de koffie smaakt…alles. Vergelijk het maar een beetje met de houding die iemand aanneemt als die iets zegt. Die houding zegt namelijk doorgaans véél meer dan wat er daadwerkelijk in woorden wordt gezegd. En voor wie daarvoor open staat is het een zéér welkome bron van extra informatie. Veel mensen weten namelijk helemaal niet van zichzelf welke informatie ze allemaal vrijgeven, en daar kan je als consultant dan later weer je voordeel mee doen.

Plaatjes, ik zou niet weten hoe de wereld eruit zou zien zònder. Ze zijn mijn wereld en, inmiddels, mijn werk. En de belangstelling is groeiende. Bij elke gelegenheid die ik heb om over beelddenken te vertellen tref ik geïnteresseerd gehoor. Ook heb ik al een aantal visitekaartjes verzameld van mensen die verder willen praten als mijn workshop eenmaal klaar is later in het jaar. Allemaal héél positief en hoopgevend voor een startend ondernemer als ik. Maar het onsmakelijke plaatje van Rieu moet ik nog even zien kwijt te raken. Gatsie bah!

11-07-09

maandag 6 juli 2009

Loket

In mijn hoofd tollen onophoudelijk de vragen, en nergens een loket waar ik ze kan stellen. Nergens is dat zo mooi verwoord als in het gedicht ‘Er is behoefte aan’ door Van der Graft(1920). Het luidt: inlichtenbureaus/ waar men alles vragen kan /wat weegt een ons roos per uur/ waar koopt men oude dagen/ wat is de kortste weg/ naar het verbindingswezen/ en wat staat er te lezen/ tussen de regels van de maan/ er is behoefte aan.
Wellicht is het mijn ietwat melancholieke bui van vandaag, wellicht een spoor van twijfel, maar de vragen in mijn hoofd stapelen zich op. En vaak beginnen die vragen met ‘Waarom..?

Ik zou zo graag het waarom begrijpen een van agressieve taxichauffeur die een klant dood slaat. Ik zou graag bevatten waarom de hele PvdA zich radeloos afvraagt waarom het met de partij bergafwaarts gaat, terwijl voor iedereen buiten de partij zo overduidelijk duidelijk is.
Ik zou graag willen weten waarom mensen met een beperkt begripsvermogen vaak rondlopen met open mond. Zou dat beetje extra zuurstof ècht zo’n verschil maken?
Ik zou graag willen begrijpen waarom vrouwen zich de rol van martelaar aanmeten om zich geliefd, gewenst en gewaardeerd te kunnen voelen. Die hoge hakken trek je toch niet voor de lol aan?
Ik zou graag bevatten waarom religieuzen het maar steeds hebben over ‘De woorden van..’ terwijl ook hun verhaal er slechts een is uit de overlevering. Als een God dan werkelijk Liefde is, waarom is zijn evenbeeld dan zo vervuld van minachting voor een ander?
Waarom is het voor zoveel mensen zo verschrikkelijk moeilijk om in conflicten hun eigen aandeel te zien? Waarom is het altijd alleen maar de schuld van ‘die ander’?

Op zich is het niet slim om ergens een speciaal loket voor te hebben. Iedereen die zich ooit bij een loket heeft vervoegd weet waarom. Hetgeen jij wilt past nooit binnen de regels en nog nooit eerder heeft iemand zich juist bij dat loket gemeld met een dergelijke vraag. Gelooft u dergelijke redeneringen nog? Ik niet.
Natuurlijk kun je de oorzaak bij jezelf zoeken en je afvragen waarom je altijd zoiets moeilijks lijkt te willen. Maar voor mij is datgene wat ik wil of wilde weten nooit moeilijk. Ik kan precies uitleggen wanneer, en onder welke omstandigheden, ik tot de vraag kwam. En als de vraag er eenmaal is, laat die me niet meer los voor er een antwoord is gevonden.

Soms ben ik best jaloers op die mensen met die open monden. In hun brein is het waarschijnlijk aanmerkelijk stiller dan in het mijne. Zij lopen niet op deze wereld rond in een staat van opperste verbazing, noch vragen zij zich voortdurend af waarom we massaal besloten hebben onze wereld op te bouwen op uiterst kromme redeneringen en frasen die zo hol zijn dat alleen de klanken mooi klinken. Je kunt er zelfs goed je brood mee verdienen, met het uiten van dergelijke frasen, maar werkelijk iets bijdragen doet het niet. En dat is ook al zo’n achterhaald begrip tegenwoordig: iets willen bijdragen. Waarom zou je ook, er is genoeg op deze wereld voor jou, en als je snel bent heb je meer. Dat was vroeger thuis aan tafel ook al zo, dus meer hoef je niet te weten. Maar iets laten voor een ander zou best eens méér op kunnen leveren dan je ooit uit pure hebzucht zelf kunt grijpen. Maar da’s vaak weer te hoog gegrepen.

Als er ooit een loket zou komen waar je bovenstaande vragen, en alle anderen die je ooit al wilde stellen, beantwoord worden, sta ik vooraan.

06-07-09

vrijdag 3 juli 2009

Verschil van inzicht

Ik kan me er mateloos over verbazen hoe makkelijk sommige mensen over het verschil, of liever eigenlijk overeenkomst, heenstappen tussen hun eigen gedrag en dat van anderen. Zo liet de 42-jarige Mae, inwoonster van Los Olivos, in de krant vanmorgen overduidelijk weten niet gediend te zijn van alle fans van Michael J. In haar woorden kunnen die namelijk beter ‘Jezus aanroepen, in plaats van zo’n rare man.’ En Mae kan het weten. Zij was namelijk onlangs op reis in Oeganda met een evangelisatiecommissie van haar kerk toen het nieuws van Jackson’s dood wereldkundig werd. En die dag werd het reisgezelschap in een dorp verwelkomd met de traditionele welkomstdans. ‘Beginnen ze ineens middenin hun eigen dans een Michael Jackson-choreografie te doen!’ Arme Mae, wat zal ze het zwaar gehad hebben, daar in Oeganda.

Wat ik Mae waarschijnlijk ook nooit duidelijk zal kunnen maken, is het feit dat ze een wel héél beperkte denkwereld heeft. Mensen mogen van haar niet Michael Jackson aanbidden, maar wel Jezus. En, als ik de verhalen mag geloven, is die volgens mij net zo dood als Jackson. Ik zie het verschil dus niet. Beide heren hebben bovendien het eeuwige leven. De ene in de harten van de fans, de andere in de harten van zijn eigen volgelingen. Beide heren hebben hun volgelingen plezier en troost gebracht. Ook daar geen verschil dus. De ene leerde hoe je moest leven, de ander leerde hoe je moest dansen. En beiden hebben, bij leven, daarmee hele generaties voorgoed veranderd. Een andere opmerkelijke overeenkomst is dat beide heren bij hun verscheiden vrouwen achterlieten met wie ze het allebei niet gedaan zouden hebben. Ware het niet dat het bij de beide heren dan wel weer om verschillende redenen was.

Waar ik ook over van mening verschil met Mae, is over dat hele evangelisatie-gedoe. Kort door de bocht is dat, volgens mij, een nogal omslachtige manier om stomweg tegen ‘die arme negertjes in Oeganda’ te zeggen dat ze het al jaren helemaal verkeerd doen. Dat getuigt noch t van veel begrip, noch van enig inzicht of gevoel in religies die waarschijnlijk nog véél verder terug gaan dan die van haar eigen Jezus. Maar de Christelijke Kerk heeft natuurlijk nooit echt uitgeblonken in begrip voor anders denkenden. Bovendien heeft de plaatselijke religie in Oeganda waarschijnlijk veel meer banden met, en symbolen uit hun eigen fysieke wereld en wereldbeeld dan die welke hun door die evangelisten zo nodig moet worden opgedrongen. En, als ik mijn geschiedenis een beetje ken, hebben vele evangelisten goede dingen gedaan, maar zijn er ook zeker zeer velen geweest die veel minder ‘goed’ deden. Een redenering die bij Mae ongetwijfeld slechts als regen op uiterst dorre grond zal vallen.

Voor mij mag de hele hype rond Michaels verscheiden trouwens zo langzamerhand wel eens ten einde komen. Ik word zo langzamerhand alle berichtgeving een beetje beu. Ik kan ook niet echt wakker liggen of er nu nog een opbaring komt of niet. Dat laatste lijkt me beter, maar dat is mijn mening. De fans hebben nu lang genoeg de spotlights van de wereldpers ingenomen. Kunnen we nu weer over gaan tot de zaken die er écht toe doen?

03-07-09

woensdag 1 juli 2009

De Werking van het Universum

Wat zit het universum toch wonderlijk in elkaar! Op het ene moment lijkt alles om je heen in elkaar te storten en zie je geen uitweg meer, het volgende moment staan er mensen op je stoepje te dringen om je datgene te komen brengen wat je het meest nodig hebt.

Zie hier het verhaal van A. Deze dame zag het een ruime week geleden helemaal niet meer zitten en zat in een dip. Toen ik haar maandag sprak was het weer een heel ander verhaal en had ze eerder een luxeprobleem: teveel mensen die haar wilden helpen en geen keus kunnen maken wiens hulp je zult gaan aannemen.

In mijn eigen universumpje is iets soortgelijks aan de gang. Nu het KEB-project is afgelopen, is het zaak om de laatste puntjes op de ‘i’ te zetten zodat ik per 1 augustus kan beginnen. En dat loopt stukken sneller dan gepland. Een heel aantal mensen in mijn omgeving lijken wel in de startblokken te hebben gezeten en beginnen nu te bellen en te mailen. Niet dat mijn balboekje ook meteen vol staat met klanten en factureerbare uren, dat dan weer niet, maar er is wel een hoop om over na te denken. Bovendien begint het er ernstig op te lijken dat een kinderwens van mij, ooit een boek te maken, opeens een héél stuk dichterbij begint te komen. Morgen heb ik een afspraak met iemand die een tekstschrijver zoekt voor een boek van haar eigen kunstuitingen, en na de vakantie ligt er al een afspraak voor overleg over een boek-experiment dat mijn grijze massa steeds bezig houdt.

Maar het meest verbazend blijf ik toch vinden het incident van gistermorgen. Ik zat achter mijn pc te stoeien met een computerprobleem, en ik kreeg het maar niet opgelost zoals ik wilde. Op een gegeven moment begon ik het erg zat te worden en wilde er al de brui aan geven, toen het bekende ‘ding dong’ weerklonk. Een mailtje. Nu is dat op zich niet zo bijzonder, want ik krijg doorgaans tientallen mailtjes per dag. Het mailtje dat ik nu echter binnenkreeg was feitelijk niet eens aan mij gericht. Het was een correspondentie tussen twee kennissen van mij, en eentje had een mailtje doorgestuurd met de vraag of ik even de uitleg die hij gegeven had wilde controleren op ‘lompe zinnen’, zoals hij het uitdrukte. En laat die te controleren inhoud nu precies gaan over het probleem waar ik die ochtend mee worstelde..

Ik ben géén ‘Great Believer’ in voorbestemming, noch in één bepaald Hoger Wezen. Wat ik echter wel heb ontdekt, is dat het Universum vaak toch wel zit op te letten en soms zomaar opeens in actie lijkt te komen. Niet altijd precies op het juiste presenteerblaadje, maar het moet natuurlijk ook weer niet àl te gemakkelijk worden. Soms is het dagelijkse cadeautje zelfs verpakt als iets waarvan je helemaal niet wist dat je het hebben wilde, en soms zelfs als iets wat regelrechte weerstand oproept. Maar voor wie iets secuurder kijkt naar de dingen die hem of haar zoal op een dag overkomen, ziet toch vaak de verborgen schatten. En het feit dat die verborgen schatten er überhaupt elke dag zijn, maakt toch weer dat ik vind dat het best goed geregeld is…soms. Ik denk dat het vooral de mensen zelf zijn die het zichzelf, en de ander, soms zo verrekte moeilijk maken. Maar dat schijnt dan weer typisch bij de menselijke natuur te horen. Dingen zo moeilijk mogelijk doen als het òòk makkelijk kan.

01-07-09