woensdag 29 april 2009

Chroniqueur

Nietsvermoedend zat ik een film te kijken die ik had opgenomen. Opnemen heeft namelijk één groot voordeel: je kunt de eindeloze reclames en promo’s doorspoelen, waardoor een film die is opgenomen maar een fractie van de tijd duurt die in de gids vermeld staat. Ander voordeel is dat je de film stop kunt zetten op het moment dat het jou uitkomt voor de broodnodige afwatering of versterking van de inwendige mens.

De film ging over een schat waar één familie al generaties lang naar op zoek was. De schat was dermate groot dat eigenlijk niemand geloofde dat hij bestond, maar de hoofdpersoon (gespeeld door Nicolas Cage) blijft in zijn droom geloven en gaat daarin nogal ver om die uiteindelijk in vervulling te laten gaan. Een leuk onderhoudend niemendalletje voor een doordeweekse avond dus, ware het niet dat een aantal opmerkingen uit de film maar door mijn hoofd blijven spoken. Eentje ervan deed me zelf een lang vergeten jeugddroom opnieuw beleven.

Een briljante opmerking is die waarbij de hoofdpersoon het heeft over Thomas Edison (1847-1931), de uitvinder van de gloeilamp. Deze deed eerst ruim tweeduizend pogingen voordat hij de uiteindelijke gloeilamp uitvond. Hij vond overigens niet dat hij tijd had verspild met die tweeduizend mislukte pogingen. Hij zei er namelijk later over: ‘Ik heb tweeduizend manieren gevonden om géén gloeilamp te maken…’ Treffender kon hij het proces bepaald niet omschrijven. De opmerking die echter een golf van herinneringen teweeg bracht, ging over een fictief personage: dat van dr. John H. Watson, de chroniqueur van Sherlock Holmes. Waar het precies om ging weet ik niet meer, maar de opmerking ‘Watson was zelf óók een genie..’ bracht me binnen enkele seconden terug naar mijn grootvader van vaders kant.

‘Opa H.’ was een bijzonder mens in menig opzicht. Behalve dat hij alles kon repareren, van wasmachines tot doorgebrande theelichtjes, bezat hij ook een uitgebreide en levendige fantasie. Een van de meest warme herinneringen die ik aan de man heb, is die waarbij hij op de rand van het bed zit en Bruintje Beer de meest fantastische avonturen laat beleven. Avonturen die Mary Tourtel (1874-1948) zeker nooit heeft bedacht of getekend. Sterker nog, hij bracht ze alsof het oude vrienden waren. Vrienden in wiens gezelschap hij reeds vaak had verkeerd, maar ik ben er zeker van dat hij ze dikwijls ter plekke verzon. Veel avonturen bevatten namelijk elementen van dingen die we die dag samen hadden meegemaakt. Tot op de dag van vandaag kan ik niet naar een afbeelding van die beer kijken zonder tegelijk aan mijn grootvader te denken.

Op iets latere leeftijd maakte ik kennis met die beroemde bewoner van Baker Street, nummer 221 b, en was meteen verkocht. Ik heb de boeken en films verslonden, en nog steeds herlees ik ze regelmatig. Vooral de onderkoelde Britse humor waarmee Watson zijn kamergenoot en diens vreemde gedachten en gedragingen beschrijft spraken me zeer aan. Ik was zelfs een beetje jaloers op hem, want er waren beslist tijden dat ik er heel veel voor over zou hebben gehad om in zijn schoenen te mogen staan. De man is niet alleen een competent arts, maar ook een bedreven verteller die zijn lezer meeneemt naar een samenleving die nooit was, maar desondanks zou vertrouwd aanvoelt. Een paar maanden gelden zag ik het staartje van een documentaire over Sherlock Holmes en de invloed die hij nog steeds op lezer van over de hele wereld heeft. Er zaten zelfs fragmenten in van Russische en Duitse films, maar dat blijft voor mij hetzelfde als een cowboy die met getrokken pistool iets lijkt te roepen als ‘Hande Hoch Joe!’. Dat klinkt eenvoudigweg niet. Sherlock moet in zijn victoriaanse Engels zeggen: ‘Elementary, my dear Watson!’, en niets anders.

En nu is die lang vervlogen jongensdroom dus terug, with a vengeance. Maar hoe langer ik om me heen kijk, hoe minder waarschijnlijk ik het acht dat mijn droom ooit uit zal komen. Want wees nou eerlijk, zijn er op deze wereld nog knappe koppen als Holmes te vinden? Mannen, wetenschappers, die hun tijd qua intelligentie en deduceringsvermogen ver vooruit zijn? Vast wel, maar ik ken ze niet! En als ze al zouden bestaan, wie van hen heeft behoefte aan mijn pen? Wie wil er discussiëren met een mindere geest en schijnbaar vruchteloze pogingen (blijven) doen de volstrekte logica van zijn uitkomsten uiteindelijk te doen doordringen? Iemand?

Mijn liefste merkte, toen ik deze heropgekomen droom met haar deelde, terecht op dat mijn eigen ego wellicht ‘enigszins in de weg zou zitten’ bij het aanvaarden van een dergelijke opdracht. En alhoewel ik mijn wederhelft o.a hoog acht om haar scherpe intelligentie en dito opmerkingsvermogen, ze heeft nog talrijke en weelderige kwaliteiten meer, in deze moet ik haar toch ongelijk geven: mijn ego zou zelfs spontaan verdwijnen in het gezelschap van zo’n groot man. Ik ben er zelfs zo van overtuigd, dat ik hierbij een open sollicitatie de deur uit wil doen: Ik zoek dus een briljante geest met een hang naar avontuur. Viool spelen mag, maar is geenszins een bepalende voorwaarde. Deze briljante geest dient een taal te spreken die voor mij begrijpelijk en verstaanbaar is, en bovendien behoefte te hebben aan een trouw en nieuwsgierig chroniqueur om zijn heldendaden en wapenfeiten aan het papier toe te vertrouwen. Mocht u onverhoopt zo iemand kennen, dan gelieve zo spoedig mogelijk te reageren.

29-04-09

zaterdag 25 april 2009

Meningen

Nederlanders zijn wereldberoemd om hun meningen. Met een opgeheven vingertje reizen onze bewindslieden al decennia lang over de wereld om andere landen te vertellen dat ze het verkeerd doen. Ik heb daar altijd een verschrikkelijke hekel aan gehad.
Ook in beperktere kring houden we er graag meningen op na. Meningen over veel, zo niet over alles, maar vooral over die zaken die niets met onszelf te maken hebben. Want dan gelden namelijk opeens héél andere regels. Dat zou je hypocriet kunnen noemen, maar aan zo’n uitspraak waag ik mezelf niet. Ik ben bepaald ook niet vrij van zonde zeg maar.
Waar ik me echter heel druk over kan maken is het feit dat ik mensen vaak meningen hoor verkondigen die niet voortkomen uit henzelf. Zo sprak ik laatst een dame die nogal sterk stelling nam ten opzichte van het gedrag van haar onchristelijke buren. Die deden maar en hielden geen rekening met haat begrip van zondagsrust. Op mijn vraag waar voor haar die zondagsrust dan op gestoeld was, kwam het antwoord dat het een begrip uit de bijbel was en dientengevolge dus diende te worden opgevolgd.

Nu ben ik de laatste om deze dame de bijbel te willen afnemen. Het boek bezorgd haar innerlijke rust en een richting om na te volgen in deze krankzinnige wereld. Waar ik een behoorlijk beetje meer moeite mee heb is het feit dat ze alles klakkeloos overneemt wat haar erover wordt verteld. Nergens plaatst ze vraagtekens en zodra er in de kerk iets wordt gezegd is het meteen een vaststaand feit,

Eenzelfde houding bespeurde ik vanmorgen in de krant in een artikel over een middelbare scholier die, na het uitkomen voor zijn homoseksuele geaardheid, stelselmatig werd gepest en geterroriseerd daar een groepje van allochtone klasgenoten. Eenmaal daarop aangesproken werd door het groepje aangevoerd dat homoseksualiteit nu eenmaal niet mag van de islam en dat ze daarom zo reageerden.
Waarom is het toch zo moeilijk om zelf na denken en zelf een mening te vormen over een onderwerp? Natuurlijk worden we de hele dag bestookt met meningen, de televisie, de krant en tijdschriften zitten er vol mee. Maar ontslaat dat ons van de verantwoordelijkheid om die meningen tot ons te nemen en daar vervolgens zelf een mening over te vormen? Ik dacht het toch niet.

Nu besef ik me terdege dat ik het over een hoop onderwerpen wel nooit eens zal worden met een hoop mensen om me heen, maar dat hoeft ook niet. Als een mening goed is onderbouwd kan die prima afwijken van de mijne zonder dat het iemand enige schade zal toebrengen. Maar in menige discussie die ik voer bemerk ik dat een mening niet altijd ergens op is gebaseerd. Vaak is het louter en alleen een herhaling van een invloedrijk iemand er ooit over heeft gezegd. Die mening wordt dan klakkeloos overgenomen en tot waarheid verheven, of die nu gebezigd is door iemand als nationaal uithangbord tegen plastische chirurgie Marijke Helwegen, of een persoon met een iets indrukwekkender status op het wereldtoneel als Ghandi of dr. Martin Luther King. Voor mij zit daar toch wel duidelijk een verschil tussen. De eerste kan ik met goed fatsoen niet eens echt serieus nemen, de laatste twee toch een heel stuk meer. Beide heren hebben doorgaans een heel stuk langer en dieper nagedacht over hun uitspraken, en waren zich daarbij ook nog eens bewust van hun invloed en voorbeeldfunctie, daar waar Marijke Helwegen vooral kakelt ter meerdere eer en glorie van Marijke Helwegen.

In mij jonge jaren heb ik me vreselijk afgezet tegen een heel scala van meningen en opvattingen. En vele daarvan heb ik inmiddels bijgesteld, simpelweg omdat ik erachter kwam dat ze het toch (deels) bij het rechte eind hadden. Dat zie ik overigens geenszins als een nederlaag, meer als het resultaat van iets wat men eufemistisch ook wel ‘ voortschrijdend inzicht’ noemen. Meningen veranderen namelijk. Soms door een toenemende kennis over het specifieke onderwerp, soms simpelweg doordat we meer levenservaring opdoen en meer inzicht krijgen in hoe de dingen werken.

De wereld zit wat dat betreft heel mooi in elkaar: elke volgende generatie stelt de daden en overtuigingen van de vorige generatie (hun ouders) ter discussie. Dat is al eeuwen zo, en al eeuwen zorgt dat er, onder andere, voor dat we ons blijven ontwikkelen. Niet altijd in een richting waarin ik denk dat we ons zouden moeten ontwikkelen, maar dat is altijd nog beter dan star aan het oude blijven vasthouden.

Toch kom ik dagelijks mensen tegen die niet veel verder komen dan leeghoofdig de mening van anderen na te pappagaaien alsof het hun eigen mening betreft. Die mensen zou ik dringend willen uitnodigen die grijze massa onder hun eigen schedeldak eens wat vaker en op een andere manier te benutten. Door het voortdurend stellen van kritische vragen kun je een eigen idee en mening ergens over vormen. Je leert bovendien ook nog eens iets nieuws en krijgt ook nog eens inzicht in andere belevingswerelden dan slechts je eigen kleine wereldje.

Wellicht dat dan ooit een item als ‘Lekker Slim’ van de tv kan verdwijnen, waarin strakke jonge dames een vraag wordt voorgelegd. Gisteren was dat de vraag wat een missionaris is. Beide dames waren zich volledig bewust van het missionaris-standje en concludeerden derhalve dat een missionaris dus een seksuoloog moest zijn. Iets beter dan een kamelen-verzorger, een ander antwoord uit de drie gegeven mogelijkheden, maar nog steeds stuitend fout. Zolang het klokje maar niets te maken heeft met het klepeltje blijven we geteisterd worden door dergelijke leeghoofden en na-praters. En nee, iets wordt bepaald niet meer waar als je het harder gaat verkondigen!

25-04-09

donderdag 23 april 2009

Marketingmoe

Als beginnend ondernemer is een marketingplan een essentieel onderdeel van je bedrijfsplannen. Je moet duidelijk voor ogen hebben wie je klanten zijn en waar en hoe je ze het best kunt benaderen. En dat is op zich al best lastig want de wereld veranderd voortdurend.
Nu hebben we bij de KEB inmiddels meerdere trainingen op het gebied van marketing gehad, dus mijn eigen doelgroep staat me inmiddels redelijk duidelijk voor ogen. Ze daadwerkelijk ook vinden en bereiken middels diverse uitingen is echter weer een heel ander verhaal. Want welke middelen moet je nu inzetten? Een website is tegenwoordig iets waar je niet onderuit kunt, alhoewel ik nog regelmatig mensen tegenkom die daar anders over denken. Voor hen is het echter vaak een kwestie van desinteresse en kosten, als beginnend of kleine ondernemer heb je namelijk doorgaans niet zo heel veel geld ter beschikking voor marketing en reclame. Bovendien is niet elke reclame-uiting voor elke doelgroep geschikt.

Het bezig zijn met marketing zette me ook aan het denken over in welke doelgroepen ik word geacht te vallen. Een kleine speurtocht in de ochtendkranten van vanmorgen bracht er al twee: de ‘bezorgde burger’ en ‘calimero’. De ‘bezorgde burger’ is iemand die hecht aan normen en waarden, bezorgd is over de stijgende criminaliteit, weinig vertrouwen heeft in de politiek, en is doorgaans van mannelijke kunne en zo rond de 47 jaar oud. Ik voldoe alleen niet helemaal aan het laatste criterium, maar ik ben inmiddels al aardig op weg. De tweede omschrijving baart me iets meer zorgen. Ik voel me namelijk bepaald geen Calimero, want met mijn 1.96m en gewicht ‘iets’ boven de 100 kg voldoe ik in ieder geval al niet aan enige fysieke criteria van dat kleine tekenfilmkuikentje. Toch ben ik er eentje, althans volgens San van Suchtelen van het Eindhovens Dagblad. Die kopte namelijk vanmorgen ‘Veertig calimero’s op marketingles’ boven zijn artikeltje. Het beschreef de training in Calimeromarketing van afgelopen maandagmiddag in een oud schoolgebouw in Woensel West. De bedenkster ervan, Karen Romme, hield een aansprekend betoog over de sterke kanten en marketingkansen van kleine bedrijfjes, en deed dit uit de losse pols voor een gehoor van ruim veertig (al dan niet startende) kleine ondernemers. Van Suchtelen, zelf freelancer, was een van die veertig, net als ondergetekende.

Investeren in je netwerk en een goed visitekaartje kwam als belangrijkste uit de bus, ware het niet dat investeren in je netwerk niet perse hoeft aan de statafel op een pakkenparade. Persoonlijke aandacht en inleven in de situatie van de ander wel. Het koesteren van je klanten dus. Maar de hoeveelheid van klanten maakt dat soms best lastig. Zo heeft een winkelier veel meer klanten over de vloer dan tekstschrijvers als Van Suchtelen en ondergetekende.

Toch weet ook Romme dat haar vakgebied wel altijd een enigszins ondergeschoven kindje zal blijven bij veel ondernemers. Zij zijn liever bezig met datgene waar ze goed in zijn en passie voor hebben, en dat is doorgaans niet de marketing. Toch ontkom je er niet aan om iets van een marketingstrategie te hebben voor je bedrijf. Maar een compleet uitgewerkte marketinganalyse is ook niet echt nodig, alhoewel het wel inzichten geeft die je op een andere manier niet even snel boven tafel krijgt.

Inmiddels heb ik bijna nachtmerries van de ‘Vier P’s’, Product, Prijs, Plaats en Promotie. Zeker nu men het er al over de vijfde heeft: Personeel. Ik moet er echt niet aan denken om personeel te hebben! Ik ben juist zo blij dat ik er juist vanaf ben. In mijn vorige baan had ik zo’n honderd van die krabbekokers rondlopen, elk met zijn eigen verhaal, problemen en redenen waarom ze vandaag niet konden werken. Slechts één keer heb ik iemand gefeliciteerd met zijn opgegeven reden voor het niet verschijnen op maandagmorgen: hij was namelijk ’s nachts door de politie van zijn bed gelicht en zat achter de tralies. Dan kun je inderdaad niet verschijnen, alhoewel hij dan wel weer schuld had aan de reden dat hij was opgepakt.

Maar voorlopig ga ik dat dus zo lang mogelijk uitstellen. Het wordt in deze tijden nog moeilijk genoeg om mijn eigen schoorsteen aan het roken te krijgen en te houden. Hetgeen natuurlijk niets zegt over de hand en spandiensten die mijn lieftallige echtgenote straks voor mij gaat uitvoeren. En ik mag dan wel een afkeer hebben gekregen van al die P’s waar ik de afgelopen weken mee aan het stoeien ben geweest, van mijn eigen P-tje heb ik nog lang niet genoeg. Die mag me zelfs midden in de nacht wakker maken…

23-04-09

vrijdag 17 april 2009

Rouwproces II

Net weer een beetje terug mens en dan gevecht moeten leveren met je werkgever over je baan. Ik wist al dat mijn oorspronkelijke functie, althans de benaming ervan, was opgeheven. Bovendien wist ik, al sinds de overname in 2004, dat men mij graag kwijt wilde. Maar dat mijn werkgever tot deze leugens in staat zou zijn kan ik nog steeds niet goed begrijpen. Vooral ook niet omdat er voor mij, én na mij, meer collega’s voor de rechter hebben gestaan die vrijwel allemaal óók van de rechter gelijk hebben gekregen. Omdat al die rechtszaken echter bij verschillende rechtbanken door het hele land hebben gediend, is er dus geen rechter geweest die eens in de archieven is gedoken en bekeken heeft dat deze werkgever wel heel veel personeel heeft dat opeens niet meer deugd.

Ik besef me heel goed dat ik die strijd niet aan zal gaan: ik win er niets mee en het levert me feitelijk ook niet veel op. Wat zou een rechter namelijk kunnen zeggen? ‘Foei, mijnheer de werkgever, dat mag u nooit meer doen!’ of zoiets? Ik twijfel trouwens of er überhaupt een zaak van te maken zou zijn, want je kunt aanvoeren dat het steeds om verschillende gevallen en verschillende mensen gaat. Toch steekt het dat het steeds dezelfde werkgever betreft en dat er verder nog tal van acties zijn uitgevoerd waarbij mensen meer werk moesten doen tegen minder slaris. Iets waar ze bepaald niet de schoonheidsprijs mee verdienen, zeker niet als je meeneemt hoe dergelijke ‘afspraken’ tot stand komen.

Maar goed, de situatie is nu eenmaal zoals ze is en ik moet verder. Toch merk ik dat het toch voelt als een rouwproces. Een rouwproces waarbij, vlak voor het eind, dingen zijn gezegd en beweerd die ronduit verzonnen en gelogen zijn. Zo had mijn werkgever een mail aan zijn dossier tegen mij toegevoegd waarin mijn liefste de vele vrienden bedankte voor hun belangstelling, bezoekjes en bezorgdheid in de meest spannende weken. Heel slim had ze een mailgroep aangemaakt zodat ze het hele verhaal niet steeds opnieuw hoefde te vertellen, iedereen kreeg regelmatig een schriftelijke update met de laatste nieuwtjes en vooruitzichten.

Nu had ik gesteld dat mijn werkgever ronduit nalatig was geweest tijdens zowel de hernia- als de daarop volgende ziekenhuisperiode. Om dit te kunnen weerleggen had men de hand weten te leggen op dat bedank-mailtje en dacht daarmee te kunnen aantonen dat ze wel degelijk betrokken waren geweest, men had namelijk dat bewuste mailtje. Alleen was nogal opvallend dat alle geadresseerden waren verdwenen. Wij konden gelukkig simpelweg aantonen dat niemand op het hoofdkantoor op de adressenlijst stond en dat de dankwoorden in het bericht dus helemaal niet voor hen waren bedoeld. Een ander opmerkelijk item was de brief waarin de beëindiging van mijn allereerste halfjaars-contract in 1989 werd aangekondigd. Die brief was aan het dossier toegevoegd onder het mom van ‘’…toen wilden ze hem ook al kwijt!’ Maar ook daar was het weerwoord simpel door te stellen dat dit een automatisch brief betrof, en er een heleboel mensen bijna twee decennia lang hadden zitten slapen als ik negentien jaar later nog steeds in diens bleek te zijn.

Wat me ook erg tegen stond was de pogingen die men deed om mijn functie-inhoud af te zwakken. Er werd van alles beweerd, maar ik kon elke bewering tegenspreken en onderbouwen met officiële memo’s en brieven, stuk voor stuk ondertekend door mijn werkgever en/of personeelszaken. Stukken waarin precies het tegenovergestelde werd medegedeeld van wat men nu probeerde te beweren. Gelukkig was de rechter niet bevattelijk voor het slappe verweer van ‘..dat hebben we zo meegedeeld voor het personeel! De werkelijkheid was anders…’

En nu zijn we ruim een half jaar verder. Ik ben druk bezig een nieuw leven op te bouwen te midden van alle verdriet die sindsdien over ons is uitgestort. De ernstige en levensbedreigende ziekte van mijn schoonvader, de voortschrijdende ziekte van mijn eigen vader en diens uiteindelijke opname en, last but not least, het overlijden van mijn lieve schoonmoeder na een lange en moedig gedragen ziekte. En ik begrijp ook wel dat het behoorlijk veel is wat we de afgelopen jaren te verstouwen hebben gekregen. We zitten nog middenin het afscheid nemen van ‘Mammie P.’ (zoals ik haar noemde) en intussen is er her en der weer het een en ander gebeurd, zoals mijn beste vriend die door een hele moeilijke periode heen gaat. Als mens kan me dat nu eenmaal bepaald niet onberoerd laten, vooral niet als je er zo dicht bij betrokken bent. Vreemd is het dus bepaald niet als de pijp op een bepaald moment even leeg blijkt te zijn. En dat komt eigenlijk nooit uit. Ik zit middenin een leertraject en moet over een paar weken een volgende ‘proeve van bekwaamheid’ afleggen. Voor dat het echter zover is moet ik nog een hele berg werk verzetten, maar er komt niet veel goeds uit mijn handen momenteel.

Daarom heb ik besloten deze dagen tot ‘mij-tijd’ te bestempelen. Tijd waarin ik even niets hoef en waarin in ook even niets anders ga doen dan voor mezelf en voor mijn allerliefste zorgen. Morgen staat een etentje op het programma met mijn beste vriend en zijn vriendin, een ‘first’ na alle perikelen van de afgelopen weken. Ik hoop dat we dat etentje kunnen afsluiten, een goed glas wijn in de hand, met een positieve kijk op de toekomst. Ik ben namelijk allesbehalve negatief gestemd over die toekomst, het positieve is alleen een beetje ondergesneeuwd.

De komende dagen ga ik dus vooral gebruiken om voor mezelf een aantal zaken af te sluiten, of ik ga in ieder geval een poging daartoe doen. En ook al zitten de omgevingsfactoren niet echt mee, er is meer dan genoeg om blij mee te zijn en dat moet weer naar de voorgrond. Bovendien moet ik me weer gaan realiseren dat ik wel een vriend of echtgenoot kan zijn, maar dat ik niet van mezelf hoef of kan verwachten dat ik een ieders problemen kan oplossen. Er zijn en luisteren is vaak al genoeg, al zou ik dolgraag vaak zoveel méér voor mijn dierbaren willen betekenen. Daarna gaat mijn focus terug naar het KEB-traject. Ik kan en wil dat succesvol afsluiten. De komende twee presentaties moeten dus gelikt en goed worden, al weet ik momenteel nog bepaald niet hoe. Maar lukken gaat het!

En dat rouwproces? Tijd heelt vele wonden, maar bepaald niet alle. Er is mij onrecht aangedaan, er is ronduit gelogen, maar ik ben in het gelijk gesteld. Toch blijft er ergens het gevoel hangen dat ik tegelijkertijd heb verloren. Een gevoel dat ik dus los moet zien te laten omdat het me hindert in wat ik aan het opbouwen ben: een nieuw leven en een nieuw bedrijf.

Een paar nachten goed en lang slapen zal ook helpen, net als een zonnetje en het vooruitzicht dat ‘D’Olle Grieze’ (= mijn grijze 2CV) binnenkort weer van stal kan. Eind mei gaan mijn liefste en ik op vakantie, een welverdiende vakantie. Ik hoop dan ook op het vliegtuig te kunnen stappen met één gedachte in mijn hoofd: ‘het was best zwaar allemaal, maar we hebben het gered!’ Om dan na de vakantie uitgerust en bruinverbrand terug te keren, trappelend van ongeduld om mijn nieuwe bedrijf officieel van start te laten gaan!

17-04-09 II

Rouwproces I

Soms is het best lastig toe te geven dat ik ook maar een mens ben, dat ook ik last kan hebben van een heel scala aan emoties. Ik bemerkte de laatste weken dat mijn enthousiasme afnam en er weinig nieuws of briljants uit mijn brein of pen ontsproot, en dat baarde me enigszins zorgen.
Nu heeft iedereen wel eens periodes waarin het allemaal wat minder gaat, maar ik voelde me bovendien moe, geïrriteerd en rusteloos. Iets wat bepaald niet mijn normale ‘staat’ is zeg maar. Dus, terwijl ik buiten op een paaltje voor het gebouw van de KEB in de zon een peukje zat te roken, liet ik de gebeurtenissen van de laatste jaren aan me voorbij trekken, en kwam ik tot de conclusie dat het helemaal niet zo vreemd was dat ik me zo moe voelde.

Eerst de hernia en bijbehorende operatie in 2004. Op zich niets bijzonders, er vinden dagelijks honderden van dergelijke operaties plaats, maar in dit geval wel omdat het zo lang duurde voor ik eindelijk geopereerd werd. ‘Ga eerst maar eens acht weken plat,’ had de huisarts geroepen ‘dan gaat het waarschijnlijk vanzelf wel over…’ Helaas dus niet, en pas na het maken van een scan in Rotterdam bleek de werkelijke ernst van de situatie. Ik herinner me nog goed hoe ik het centrum binnenstrompelde en hoe, na afloop, een van de aanwezige personeelsleden op me af kwam en zei dat ze nu begreep waarom ik zo moeilijk vooruit kwam.

Na de uiteindelijke operatie volgde een lang hersteltraject, mede veroorzaakt door het feit dat ik zo lang plat had gelegen: van mijn uithoudingsvermogen en spierkracht was derhalve weinig meer over. Kort daarna zat ik alweer bij de dokter met een heel scala aan vage klachten. En weer duurde het erg lang. Dit keer echter omdat men maar niet kon vinden wat er mis was. En het maar uitblijven van duidelijkheid was een van die zaken die mijn werkgever later aangreep om aan te kunnen tonen dat ik me liep aan te stellen.

Een meedenkende en oplettende arts bracht, eind 2006, licht in de duisternis. Geen plezierig nieuws, maar nu was eindelijk duidelijk wat mijn pijn, mijn moeheid en radicale gewichtsverlies veroorzaakte. De situatie bleek zelfs zo ernstig dat er snel ingegrepen moest worden omdat het anders helemaal niet meer hoefde.

In begin september 2006 ging ik onder het mes, en een paar dagen later nog een keer omdat het even dreigde alsnog fout te gaan. En ik heb, tot op dat moment, nooit geweten hoe zwak en hulpbehoevend een mens zich soms kan voelen. Steeds maar liggend in een bed lijkt het allemaal wel mee te vallen..tot je tien minuten in een stoel hebt gezeten. Maar gelukkig waren beide operaties geslaagd en kon ik gaan werken aan een zéér langdurig herstel.

Nu had mijn werkgever tijdens die maanden in het ziekenhuis weinig tot niets van zich laten horen. Af en toe het verplichte kaartje of een bos bloemen. Maar van de vele gezichten die ik aan mijn bed mocht ontvangen, waarvan vele van collega’s, mijn baas liet zich niet zien.

Achteraf weet ik dat hij hoopte dat ik niet uit de operatie zou komen, omdat hij dan op een gemakkelijke en goedkope manier van mij af zou komen. Helaas voor hem liep het anders, maar toen ik na bijna een volledig jaar weer zover was dat ik een paar eenvoudige werkzaamheden kon oppakken, begon het gepest pas echt. Ik begon ergens in maart 2008 weer met werkzaamheden, maar voor eind mei had ik al een hele stapel schriftelijke waarschuwingen en werd ik op non-actief gesteld. Praten had geen zin, want er was maar één ding wat men wilde: men wilde dolgraag van mij af.
En een paar weken later stonden we dan voor de rechter die, wel gehoopt maar nooit verwacht, volledig partij voor mij koos. De eis tot ontbinding van het arbeidscontract zonder vergoeding wegens schuld aan mijn kant werd binnen tien minuten van tafel geveegd. De rechter oordeelde echter wel dat de arbeidsverhoudingen dermate verstoord waren dat herstel onmogelijk werd geacht, en vroeg mij wat ik verder wilde.

Begin juli 2008 werd het vonnis uitgesproken: ik was mijn baan kwijt na 19 jaar dienstverband, maar ik kreeg nog wel een zakcentje mee. En daarmee lag mijn hele leven wederom overhoop.


17-04-09 I



dinsdag 14 april 2009

Pareltjes

Soms zijn er van die momenten dat je weet dat je iets bijzonders meemaakt. De ene keer een gebeurtenis van internationaal belang zoals de feestelijkheden rond Obama’s verkiezings-overwinning, de andere keer van een veel bescheidener aard. Zo ook afgelopen zaterdag toen in Engeland de 47 jarige Susan Boyle het podium opliep van Brittain’s Got Talent.
Met haar alledaagse verschijning kon je de gedachten van de jury bijna lezen, en waren van te voren niet positief. Vooral ook omdat deze kerkwerkster en werkzoekende huisvrouw uit Schotland niet bepaald uitblinkt in schoonheid en sociale vaardigheden. Maar met haar versie van I dreamed a dream uit de musical Les Miserables blies ze moeiteloos de zaal en de jury omver. (http://www.youtube.com/watch?v=9lp0IWv8QZY )
Dat roept natuurlijk herinneringen op de auditie van South Wales’ Paul Potts uit 2007. Het was een zelfde soort plaatje: een onooglijk mannetje komt het podium op en geeft aan opera te willen gaan zingen. Het bijbehorende filmpje is inmiddels een paar miljoen keer bekeken, (http://www.youtube.com/watch?v=sxOytYLlhiQ ) en inmiddels heeft deze voormalige telefoonverkoper uit Cardiff een stormachtige start gekend.
In het rijtje mag natuurlijk de 6 jarige Connie Talbot ook niet ontbreken. Met haar fietsenrekje en haar versie van Somewhere over the rainbow bracht ze het publiek in extase en juryleden tot tranen. (http://www.youtube.com/watch?v=QWNoiVrJDsE&feature=related ) Een echt kippenvelmoment.

Maar waar de kleine Connie het voordeel van haar lieve smoeltje had, daar hadden Susan en Paul alleen hun talent en hun passie. Jarenlang was hun droom niet meer dan een stille droom, tot dat ene moment dat ze hun strot opentrokken en alle vooroordelen aan gruzelementen zongen. En de rest, zoals ze dat zo mooi zeggen, ‘ is history’.

Maar hoe makkelijk oordelen we op zo’n moment. Je ziet de zoveelste ‘hopeful’ het podium betreden en eigenlijk heb je meteen je mening klaar. Na een stortvloed van jonge mensen met meer durf dan talent valt een volwassene meteen op, vooral als ze het niet van hun uiterlijk moeten hebben. Afgaand op je eigen vooroordeel, kort samengevat als ‘loser’, ga je zitten voor een paar tenenkrommende minuten ‘zang’ met daarna het vernietigende jury commentaar. Dergelijk leedvermaak stemt vrolijk en verlost ons van de verplichting er verder nog één seconde aandacht aan te besteden of er iets van te vinden. Een soort ‘uit het oog, uit het hart’. Maar af en toe blijkt er dus een goudklompje tussen te zitten dat me kippenvel bezorgd tot op mijn tenen.

Eenzelfde gevoel had ik recentelijk toen ik de teksten las van een van mijn groepsgenoten. Ze is een vrouw die niet speciaal opvalt, af en toe vreselijk onzeker, maar wat ze met bovenstaande voorbeelden gemeen heeft is een droom: de droom om haar tijd te kunnen besteden met schrijven. En schrijven kan ze. Maar wat mij het meeste heeft getroffen is haar gedrevenheid, ze wil echt iets overbrengen met haar teksten. Voorzichtig balanceert ze nu, stapje voor stapje, tussen ‘toch maar een baan’ en het fulltime schrijverschap. Ik heb haar zelf uitgegeven dichtbundel mogen lezen, een cadeautje op de maandagmorgen, en volg haar The SheDevil blog. En hoe langer ik er over nadenk, hoe meer mogelijkheden ik in haar zie. Ik zie hoe ze zich ontwikkeld en hoe ze met ideeën speelt en haar teksten bijschaaft. Ik heb ook de verandering gezien en haar zelfvertrouwen zien groeien deze laatste drie maanden.

Helemaal weten kun je het natuurlijk nooit, maar J. verdient het om haar droom waar te maken. Ze is, als persoon en als tekstschrijver, net zo’n ruw onontgonnen pareltje. Ik heb het genoegen nog een ruime twee maanden te zien waar het gekozen pad haar zal brengen, maar één ding staat voor mij als een paal boven water: van J. gaan we nog véél meer horen!

14-04-09

woensdag 8 april 2009

Man on a mission

Een missie, elk weldenkend mens dient er eentje te hebben. Klink heeft er een, al is de kwalificatie ‘weldenkend’ niet bepaald op hem van toepassing, en blijft cafés zonder personeel waar wel gerookt wordt met boetes bestoken. De twee belastingcontroleurs S. en L. uit Alkmaar hebben er een. Zij pogen, met een fictief kasboekje in de hand, de dames van lichte zeden tot hogere omzetten (EN dus hogere belastingafdracht) aan te sporen. PWA, onze kroonprins, heeft er ook een. Hij vindt het de hoogste tijd worden dat we de waarde van het water ´herontdekken´.
Maar het zal wel weer aan mij liggen hoor, maar om welke waarde van het water hebben we het nu precies? Wat ik van water weet is in een paar simpele bewoordingen samen te vatten: je wordt er nat van en, mits gecombineerd met zeep en shampoo, ook nog schoon van. Je schijnt het zelfs zo uit de kraan te kunnen drinken heb ik me laten vertellen. Je kunt er in koken en bij verkeerde positionering krijg je er vreselijk lelijke kringen van in je plafond. Kortom, ik begrijp niet zo goed wat de kroonprins ons nu zo graag wil laten herontdekken.

Als startend ondernemer dien ik ook een missie te hebben. Talloze gestudeerden hebben mij er al van trachten te overtuigen dat een businessplan zonder een duidelijke missie geen enkele kans maakt. Op mijn vraag: ‘ Kans waarop dan?’ kwam weer geen antwoord. Héél vreemd allemaal. Maar goed, ik sta zoals altijd open voor nieuwe inzichten, dus formuleerde ik een missie: Ik wil andere mensen helpen gaten in hun muren te maken om zodoende datgene wat er achter ligt binnen bereik te brengen. Voor mij zo duidelijk als wat, maar voor de heren en dames die zich erover bogen weer niet. Zij associeerden die muur weer meteen met bakstenen, en ik associeer die muur nu eenmaal met de virtuele verdediging die een mens nu eenmaal rond zichzelf optrekt als de invloed van de buitenwereld hem of haar een beetje teveel is geworden. Eindeloos en oeverloos geklets als gevolg en netto weinig resultaat.

Terug naar de kroonprins en het herontdekken van de waarde van het water. Ik heb het even opgezocht, en ik betaal een paar eurocenten per kuub. Daar kan het hem dus ook niet in zitten. Dan zal ik het wel moeten zoeken in de klimaatlobby met z’n immer rijzende temperaturen en stijgende zeespiegel. Alleen denk ik, als het daarom te doen is, dat het dan anders geformuleerd moet worden. Dan zouden we massaal het gevaar van het water moeten herontdekken. Daar kan ik tenminste iets mee! Dan kan ik PWA gelijk geven en zeggen dat ik het ermee eens ben als ‘ water’ een vast onderdeel moet worden van het curriculum op school. Je kunt boefjes tenslotte niet vroeg genoeg, bijvoorbeeld tijdens lessen over de Middeleeuwen, bijspijkeren welke leuke spelletjes je zoal met water kunt doen waar ook de Chinezen nog een puntje aan kunnen zuigen. Ik zie de krantenkoppen al voor me! “ Groepje jongeren laat meisje verdrinken”, met daaronder het bericht dat de raddraaiers toch op school hadden geleerd dat een heks niet kon zinken. Ja ja….

Maar gelukkig blijkt de kroonprins een andere insteek te hebben. Vertrouwdheid met water moet gecommuniceerd worden op een manier ‘die aansluit bij de belevingswereld van jongeren’. Zo ken ik er ook nog wel een paar! Leer ze eerst maar eens weer ouderwets schoolzwemmen, zodat ze ook in het water kunnen springen als er een ander in nood is en niet foto’s-makend-en-hun-vriendjes-bellend werkeloos blijven toekijken. Daarbij moeten, volgens de prins, jongeren worden warm gemaakt voor een beroep in de watersector. Nog meer duurbetaalde waterschappen in de toekomst dus? Er was een tijd dat gezonde jongens graag strandwacht wilden worden in de hoop een Pamela-achtige collega aan te treffen. Maar dat is inmiddels zo jaren tachtig. De enigste actie die ik volmondig zou steunen is eentje die het reddingswerk langs onze kusten zou promoten. De diverse reddingsmaatschappijen zitten al jaren te springen om vers bloed en nieuwe vrijwilligers. Maar dat is echt mannenwerk en bovendien nog eens behoorlijk gevaarlijk bij tijd en wijle. Daar zullen dus wel niet al te veel raddraaiers voor te vinden zijn. Het aftuigen van een buschauffeur is veel gemakkelijker en je blijft er bovendien lekker droog bij.

08-04-09

zondag 5 april 2009

Een nieuw licht

Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik kan soms danig depressief raken als ik alle berichten lees die ons een somber toekomstbeeld schetsen. Sommige mensen lijken het er zelfs om te doen, de een uit oogpunt van electorale winst, de ander omdat hij er echt geen gat meer in ziet.
Toch hoef je de blik niet eens zo heel ver naar buiten te richten om te struikelen over voorbeelden van menselijke inventiviteit en creativiteit. Niet altijd even legaal, maar voorbeelden zijn er te over. Niet alleen van vandaag de dag, maar wie er gericht naar op zoek is, kan ze vinden in elk tijdvak waar de mens geconfronteerd werd met tegenspoed of beperkingen.
Een mooi voorbeeld is het bericht dat Braziliaanse gevangenen in Sao Paulo duiven gebruiken om mobiele telefoons in onderdelen de gevangenis binnen te smokkelen. Tenminste, die smokkel is ontdekt, maar wat duiven zoals nog meer de gevangenis hebben weten binnen te smokkelen blijft natuurlijk gissen. Het is natuurlijk niet de bedoeling allemaal, maar toch kan ik oprecht bewondering hebben voor de gevangene die deze stunt heeft bedacht. Ik stel me voor dat hij op de luchtplaats naar boven zat te kijken en een duif op een elektriciteitsleiding zag neerstrijken, zich realiseerde dat duiven al eeuwenlang gebruikt worden om berichten over te brengen en voilá, het idee van de ‘smokkelduif’ was geboren.

Een andere niet aflatende bron van inventiviteit is te vinden op straat, op elke straat. Je hoeft alleen maar te kijken. En ik durf te wedden dat ook in uw buurt of straat zich dingen bevinden die u, bewust althans, nog nooit hebt gezien of welke u nog nooit zijn opgevallen. Loop maar eens door uw buurt en kijk eens af en toe omhoog in plaats van steeds naar het trottoir voor uw voeten. Loop eens door een winkelstraat en kijk eens bewust in alle etalages die u zoal tegenkomt. Ik durf te wedden dat u een schat aan nieuwe dingen en mogelijkheden ontdekt die u, tot op dat moment, niet voor mogelijk had gehouden. Lees eens aandachtig de tekst op de uitklapborden en de raamposters, gegarandeerd dat die een grote grijns op uw gezicht kunnen toveren. Voor wie een indruk wil van wat je op straat zoal kunt tegenkomen, kan ik de site van Richard Stomp (www.straatjutten.nl) van harte aanbevelen. Het onderschrift, ‘De beste ideeën liggen op straat’, verwijst rechtstreeks naar zijn marketing en innovatie-achtergrond, maar doet niets af aan de waarheid ervan. Een heerlijke site die gevoelens oproept van verwondering, verbazing en plezier. Maar zeker ook een site die energie geeft en aanzet tot nadenken.

Een ander ding dat Stomp steeds doet is zichzelf de vraag te stellen hoe het anders kan. Hoe je de dingen anders, breder en inventiever kunt bekijken. Zijn site dwingt je als het ware om de wereld om je heen opnieuw te bekijken en al die ingrediënten eens door elkaar te husselen en zo tot onverwachte nieuwe inzichten en combinaties te komen. Vooral door jezelf steeds vragen te blijven stellen en géén genoegen meer te nemen met de bereikte status quo. En als er één ding is wat we dezer dagen nodig hebben is het dat wel: een nieuwe en frisse kijk op ons eigen leven. Net als ik zult u er dan achter komen dat het allemaal niet zo heel erg is en dat er genoeg aanknopingspunten zijn om mee verder te kunnen, om mee aan de slag te gaan.

En dat het tot nieuwe dingen kan leiden is inmiddels ook in Twente doorgedrongen. Daar heeft een groep ondernemers een makelaar de opdracht gegeven in Den Haag een pand te gaan zoeken waar ze straks hun eigen ambassade kunnen vestigen. Ja, er komt in Den Haag een heuse Twentse Ambassade. Vooral bedoeld voor ondernemers die zaken willen doen in Den Haag, maar daarnaast ook een uitgelezen mogelijkheid om die zaken in Den Haag te promoten waar Twente zo trots op is. Ik kan alleen maar hopen dat dit Twentse initiatief brede navolging vindt en er in het politieke bastion Den Haag binnenkort een gebouw verrijst waarin alle twaalf provincies op ambassadeniveau vertegenwoordigd zijn. Nu de huidige regering de kloof tussen de Randstad en de provincie steeds groter hebben gemaakt is het niet meer dan logisch dan daarop op een dergelijke manier te reageren. Wellicht dat een dergelijk initiatief ook in Den Haag een nieuw licht kan werpen op de manier waarop men tegen de rest van het land aankijkt. De wereld is namelijk een héél stuk groter dan alleen de Randstad.

05-04-09

vrijdag 3 april 2009

Great Minds en Gegrilde Kip

Het kan eenvoudigweg geen toeval zijn. Ik zit met een enorme craving naar gegrilde kip achter mijn laptop als mijn liefste mij terloops erop wijst dat mijn verjaardag er weer aan zit te komen. Voor een weldenkend mens is de combinatie tussen die twee niet zo eenvoudig te maken, maar mijn liefste kent mij. Ik voldoe niet heel erg aan de standaard criteria van wat mannen zo doorgaans leuk vinden, maar een ding gaat voor mij zeker op: in de liefde speelt mijn maag een belangrijke rol.

Wij doen in principe niet aan verjaardagen, nooit niet. Tenzij we heel specifiek worden uitgenodigd zullen we nooit spontaan op de stoep staan als een van onze vrienden verjaart. Wellicht dat we een kaartje sturen of er een telefoontje aan wagen, maar veel verder gaat het hele verjaardagsgedoe niet. Toch kon ik het niet nalaten om mijn liefste voor haar verjaardag een bos bloemen te sturen op haar werk. Het waren 27 rode rozen voor de jaren dat zij oud is, en een kleiner aantal witte rozen voor het aantal jaren ervaring dat daarbij opgeteld dient te worden. Dat was ook de tekst die op het begeleidende kaartje stond overigens. Zonder afzender, want daarvoor was er helaas geen plaats meer. Toch twijfelde ik er geen moment aan dat ze precies zou weten wie de afzender was.

Nu, enige weken later, nadert mijn verjaardag met rasse schreden. En ook die wordt niet gevierd, al twintig jaar niet meer. De eerstvolgende die ik weer wel ga vieren is een speciaal kroonjaar, maar dat duurt nog even. Maar ondanks dat we al jaren geleden besloten hebben elkaar geen cadeautjes te geven met onze verjaardagen, slagen we er elk jaar toch weer in om tegen die zelfopgelegde regel te zondigen.

En een cadeau voor iemand verzinnen is niet altijd makkelijk. Zo heb ik eigenlijk nooit een echt verlanglijstje. Als ik iets echt nodig heb koop ik het gewoon, mits ik het me kan veroorloven tenminste, en verder heb ik feitelijk alles wat ik nodig heb. Maar mijn liefste wist dit jaar toch weer iets te verzinnen dat haar ‘Big Guy’ gelukkige momenten gaat bezorgen: zij kent namelijk mijn regelmatige craving naar (zelf) gegrilde kip. Niet dat je tegenwoordig niet overal zo’n grill buiten ziet staan, of dat nu door de gemeente wordt toegestaan of niet, maar dergelijke grillsels hebben weinig te maken met wat gegrilde kip kan zijn. Op de juiste wijze gegrild kip is namelijk ‘nothing short of a form of Art’! Met een hoofdletter inderdaad, en met maar weinig geslaagde beoefenaars helaas.

Hoe ik ooit aan een dergelijke afwijking ben gekomen is onduidelijk. De familiegeschiedenis is nogal vaag op dat punt. Vast staat wel dat mijn vader er een grote rol in heeft gespeeld en dat het voorjaar, een barbecue en zijn ‘speciale smeersel’ belangrijke ingrediënten vormden. Maar tegenwoordig is het huiselijk grillen ‘to perfection’ van een hele kip geen sinecure. Ten eerste heeft bijna niemand meer een grill met draaispit in huis, en als men er al eentje heeft dan past er nauwelijks een kip van enige proportie in. Hoe Oprah ooit op het idee is gekomen dat je met twee gegrilde kippen een heel gezin voor een week kan voeden weet ik niet, maar in Huize de L’Ecluse kun je dat gevoeglijk op je buik schrijven. Met een dergelijke portie heeft ondergetekende zijn portie nèt binnen, en zal dus moeten worden nagedacht wat de rest van het gezelschap voorgeschoteld gaat krijgen.

En aanstaande zaterdag is het zover. Ergens in de ochtend zal er een vrachtwagen voor onze voordeur verschijnen waaruit een mannetje stapt die mij een grote doos komt bezorgen. In die doos bevind zich, als alles goed gaat tenminste, een elektrische grill met draaispit van 28 liter inhoud. Ik heb nog geen flauw idee waar ik het ding ga neerzetten, maar een plaatsje gaat hij krijgen! Het probleem dat vervolgens dient te worden opgelost is het verkrijgen van een echte kip. Niet zo’n bevroren waterbeest (186 PLU voor de insiders), maar een kip die een echt leven heeft gehad en die ook smaakt naar een kip.

Op de een of andere manier schijnt een dergelijke vraag in deze contreien niet gesteld te worden. Net zo min als de vraag naar een visboer die nog iets anders heeft dan Tilapia filets, maar dat is weer een heel ander verhaal. Beiden zijn er gewoon niet. In dit geval zal ik me dus moeten troosten met een Frans exemplaar van de Zaanse Grootgrutter. Die met zo’n blauw of rood label zijn best te doen. Maar voor het zover is moet ik even diep in mijn geheugen graven en vervolgens al mijn culinaire kwaliteiten aanspreken om het mengsel te prepareren dat die eerste kip gaat begeleiden in de grill. De meeste ingrediënten heb ik in huis, maar alvorens ik begin moet ik wel zeker weten dat ik ze allemaal heb. Alleen dan kan ik met een gerust hart aan de gang en hopelijk een onvergetelijke trip ‘down Memory Lane’ maken. Eentje die, als alles lukt, daarna onbeperkt herhaald kan gaan worden. Aint life great?

03-04-09