zaterdag 31 januari 2009

Crisis: bedreiging of kans?

Ik word zo langzamerhand bijna depressief van alle berichtgeving over de kredietcrisis. Al weken lang schotelt de krant ons dagelijks grote koppen voor die overlopen van de ellende. Als startend ondernemer kan ik depressieve gevoelens bepaald niet gebruiken, en moet ik het juist hebben van mijn natuurlijk enthousiasme, wil het ooit nog eens iets worden.

En dan doet de natuur weer zijn werk. In een programma, dat oorspronkelijk ergens vorige week is uitgezonden, kwam ik een uitspraak tegen die me weer op het juiste pad zette. De uitspraak ging over het Chinese woord voor crisis, dat samengesteld is uit twee andere karakters: dat voor gevaar en dat voor mogelijkheden. Daar bovenop bracht de krant vanmorgen (za 31-01-09, pag. TA3) een uitgebreid verhaal over het bedrijf SupPack BV in Nijkerkerveen (www.suppack.nl) , dat voortgekomen is uit een groep ontslagen en moeilijk elders te bemiddelen medewerkers van Unilever.

In mijn overactieve brein gebeuren er op zo’n moment een paar dingen tegelijk. Ten eerste neem ik mij voor om de directeur van SupPack uit te (laten) nodigen om zijn verhaal te komen vertellen voor de Kansrijke Bende waarmee ik dezer dagen het grootste deel van mijn tijd doorbreng. Dat moet kunnen lukken, en sluit precies aan bij het begrip ‘het zien van kansen’. Daarnaast begint, vrijwel tegelijkertijd, mijn tekstuele brein fanatiek te ratelen. De tweeledigheid van de Chinese uitleg van crisis is een perfecte kapstok om (een deel van) mijn eigen bedrijfsidee aan op te hangen. Kortom, ik kan weer verder.

Eén van de succesfactoren bij het opzetten van een eigen bedrijf is om uit te gaan van je eigen kracht. Van datgene waar je goed in bent dus. En één van de dingen waar ik goed in ben is lullen, ofwel een verhaal vertellen. Doorgaans hoef ik helemaal niet lang na te denken over hoe ik iemand iets zal duidelijk maken, ik begin gewoon met het gesprek en de juiste woorden komen vanzelf.

Een goed voorbeeld daarvan is een gesprek dat ik afgelopen donderdag had met een van mijn mede-bendeleden. Deze dame heeft een mooi en idealistisch idee uitgewerkt, maar hikte nogal aan tegen de vercommercialisering ervan: m.a.w. het uit handen geven van de productie. Op zich heel begrijpelijk, maar lastig als je er een echt succes van wilt maken. Ze kon haar prototype, helemaal zelf met bloed-zweet-en-tranen en ten koste van vele slapeloze nachten in elkaar geknutseld, niet loslaten. In het gesprek dat ik met haar had stelde ik haar voor dit prototype te bekijken als haar kind dat, na zo’n lange tijd, op het punt staat om uit te vliegen. Door een datum in haar agenda te prikken stelde ik voor om een einddatum aan haar ‘rouwproces’ te verbinden, en zich zo voor te bereiden op het onvermijdelijke moment van afscheid. Dat afscheid kon ze zodoende zelfs ritueel laten plaatsvinden door een ceremonie te houden. De energie die het krampachtig vasthouden haar nu kost, komt na het afscheid vrij en kan dan gebruikt worden om de weg van haar ‘kindje’ in de Grote Boze Buitenwereld verder te plaveien. Tot slot hield ik haar voor dat er, ondanks dat haar ‘kind’ nu haar eigen weg gaat zoeken in de wereld, het toch altijd háár kind zou blijven.
Door de zaken op deze manier voor te stellen, en ze dus in een andere vorm weer even dicht bij huis te brengen, kon mijn mede-bendelid in haar hoofd die overstap wel maken. Dat de fysieke uitvoering daarvan nog een paar dagen op zich laat wachten is daarmee verworden tot bijzaak.

En zo zie je maar, ook deze hoofd- of hartscrisis kent twee mogelijke oplossingen. De kant van de bedreiging betekent dat je alles krampachtig zelf wilt blijven doen en waarschijnlijk in de details zult blijven steken. De kant van de kansen en de mogelijkheden, uitbesteden van de productie en de vrijgekomen energie gebruiken om het idee verder uit te bouwen, geeft hoop en brengt de realiseerbaarheid van het idee weer een stapje dichterbij. Daarnaast geloof ik in haar en haar idee, en heb haar dat ook onomwonden laten weten. Bovendien heb ik toegezegd dat ik één van de allereerste klanten zal zijn als haar product eenmaal in de winkels ligt.

Dat in het bovenstaande geval de productie waarschijnlijk in China gaat plaatsvinden beschouw ik maar als toeval. Er komt, naast een hoop troep, tenslotte wel meer goeds uit China. Wijsheid bijvoorbeeld.

31-01-09

woensdag 28 januari 2009

U kunt gerust gaan slapen…

Als ik dergelijke woorden hoor wordt ik altijd achterdochtig. Want meestal blijkt dan de volgende ochtend de wereld voorgoed en op een schokkende manier veranderd.
De bekendste situatie waarbij woorden van dergelijke strekking zijn uitgesproken, brengt ons terug naar de vooravond van WOII. De toenmalige minister-president sprak deze geruststellende woorden tot het volk, en kort daarna viel het Duitse leger ons land binnen. Niet echt een geruststellende gedachte dus.

Dit keer las ik deze woorden in een artikeltje in het Eindhovens Dagblad. Ze vormden het einde van een stuk onder de kop ‘Zeeland niet vies van Brabantse klei’, waarin de Zeeuwse CvdK Karla Peijs geciteerd wordt. Op een discussieavond over de toekomst van Zeeland schijnt ze letterlijk gezegd te hebben: ‘Als ik mocht kiezen, zou ik best het kleigebied van Noord-Brabant erbij willen hebben. Bergen op Zoom, Roosendaal en het Industriegebied Moerdijk zouden een mooie aanvulling zijn.’

Mijn eerste gedachte gingen naar het begrip Lebensraum dat ook een rol speelde bij die eerdere keer dat bovenstaande woorden werden uitgesproken. Zou het dus zo kunnen zijn dat ik op een ochtend wakker wordt en er achter kom dat de grens van Zeeland een stuk deze kant is opgeschoven? Ik weet zeker dat mijn liefste, zelfs van Zeeuwse komaf, hard zou moeten lachen om dergelijke pogingen. Voor de hardcore Zeeuw is alles buiten de huidige provincie tòch al ‘buut’nlànd’, dus of de Zeeuwen hun CvdK hierin ook echt zouden steunen is maar zéér de vraag. Maar helemaal gerust ben ik er niet op. Je weet tegenwoordig toch al niet wat politici daadwerkelijk van plan zijn en wat ze ons daarbij willen doen geloven.

Zo hoorde ik Kawoutertje Bos zeer recent op RTL4 nog glashard beweren dat de tweede zak geld voor ING géén belastinggeld betrof. Géén belastinggeld? Wilde Bos dan soms zeggen dat hij die ruim 20 miljard (!) uit eigen zak tevoorschijn heeft getoverd? Of was onze minister van Financiële Puinhopen even vergeten dat elke cent waar hij zo kwistig, doortastend en ruimhartig mee rondstrooit tot op de laatste cent door de hardwerkende belastingbetaler bijeen is gebracht?
Dezelfde Bos is het trouwens, die u en mij wil doen geloven dat hij (bijna in z’n uppie) de spaartegoeden van Nederlandse spaarders heeft vergoed die in IJsland verloren dreigden te gaan. Hij vergat daarbij echter te vermelden dat zijn DNB al véél langer wist van de slechte situatie en even ‘verzuimd’ had op te treden en de consument te waarschuwen voor het naderende onheil. In mijn woordenboek heet een dergelijke actie gewoon ‘damage control’ achteraf, en heeft derhalve érg weinig te maken met ‘doortastend optreden in een crisis situatie’. Maar het laatste stáát natuurlijk beter op je CV en levert ook nog eens stemmenwinst op.

Aan het eind van het genoemde artikeltje heeft de noeste verslaggever natuurlijk even met de woordvoerster van Peijs gebeld. Deze dame, Ingrid Martens, doet een verwoede poging om ons gerust te stellen door te zeggen dat ‘Zeeland niet op annexatiepad is’. We kunnen dus gerust gaan slapen, maar zó gerust ben ik er niet op. Geheel buiten het feit dat ik het bed deel met een wonderschone Zeeuwse, vertrouw ik het niet als ambtenaren beweren dat iets niet aan de gang is. Meestal is dat namelijk een eufemistische manier om aan te geven dat iets juist wel op het punt staat te gebeuren. Ik troost me dan maar weer met de woorden van die meneer die mijn liefste jaren geleden aan de telefoon had en tot de conclusie kwam dat wokken toch echt géén Nederlandse culinaire activiteit was. Zijn antwoord was even kort als droog: ‘Is dat buut’nlands? Dan mot ik het nie!’ Ik hoop het meneer, ik hoop het!

28-01-09

zondag 25 januari 2009

Baby-gen

Ik vind het heel vervelend om te moeten zeggen, maar er is iets mis met mij. Ernstig mis zelfs. Het is bepaald niet levensbedreigend, dat dan weer niet gelukkig, maar het is maatschappelijk gezien wel een ernstige tekortkoming mijnerzijds. Wat er met mij aan de hand is? Ik mis het baby-gen.
Ik loop nu al een ruime veertig jaar mee op deze wereld, en het is me nog nooit overkomen dat ik blij werd bij het zien van babyfoto’s. Als een vrouwelijke collega net is bevallen dient het hele bedrijf in extase uit te barsten bij het zien van de foto’s. Voor de enkele intimi is er zelfs de bevallingsvideo, en een grotere eer kan je bijna niet te beurt vallen. Gelukkig blijft die laatste eer me doorgaans bespaard, want zo intiem ben ik doorgaans niet met mijn vrouwelijke collega’s. Voor hen ben ik namelijk het prototype van een man die er helemaal niets van begrijpt.
Voor een groot deel moet ik hen daar gelijk geven, want voor mij namelijk bestaat er niet zoiets als dolgelukkig gekoer en gewetter als mij een zoveelste baby in handen wordt gedrukt. Want wat moet ik er mee? Je kunt er niet eens een behoorlijk gesprek mee voeren. Hetzelfde gaat op voor die momenten wanneer ik een bekende met een kinderwagen ontwaar. Het liefst zou ik dan rechtsomkeert maken of, op z’n minst, de straat oversteken. Hoe kan iemand namelijk de trotse ouders onder ogen komen en dan, met enige vorm van overtuiging, zeggen dat dit het mooiste kind is dat je ooit hebt gezien? Doorgaans zijn pasgeborenen namelijk helemaal niet mooi. Ze zijn gerimpeld, kaal, onhandig, luidruchtig, slecht gemanierd en vaak zelfs ronduit lelijk. En tòch wil je de nieuwbakken ouders niet voor het hoofd stoten.
Ik ben zelf inmiddels op een leeftijd waarbij de meeste van mijn vrienden volop in de kinderen zit. Een enkeling is zelfs al voorzichtig bezig aan de ‘tweede leg’. En alhoewel ze weten dat ze mij voor bijna alles kunnen bellen, voor één ding zullen ze nooit en te nimmer mijn nummer draaien, en dat is oppassen. Het is alom bekend dat ik dáár absoluut niet voor geschikt ben. Ik heb totaal geen geduld met kinderen, ik begrijp ze niet en ik wil ze ook niet begrijpen. Toch blijft een enkeling halsstarrig volhouden dat ik alles in huis heb om een perfecte vader te zijn. Vanuit een gevoel van zorgplicht jegens hen die afhankelijk van mij zijn zullen ze wel gelijk hebben. Het is mijn eer te na om dan iemand ook maar iets te kort te laten komen, fysiek of mentaal, maar toch zullen we het nooit zeker weten. Jaren geleden heb ik namelijk al besloten nooit en te nimmer aan nageslacht te beginnen, en mijn liefste is eenzelfde mening aangedaan.
Als eeuwig student van het menselijk gedrag kan ik het desondanks toch niet nalaten om me te verwonderen over het feit dat ik tal van stoere macho mannen in één klap zie veranderen in oververmoeide wrakken die, met dikke donkere wallen onder de ogen, op het werk verschijnen en desondanks stug blijven volhouden ‘dat je er zóóóveel voor terug krijgt!’. Als zo’n spruit eenmaal het levenslicht heeft gezien houdt de rest van de wereld plotsklaps op te bestaan en neemt het kind geruisloos de complete controle over het leven van zijn of haar ouders over. Welk mechanisme is het toch dat ervoor zorgt dat volwassen mensen in opperste extase geraken als ze het gemurmel van een baby horen? Wat zorgt ervoor dat ouders hun eigen behoeften vergeten zodra de baby huilt? Welk evolutionair plan is er zo hopeloos uit de bocht gevlogen dat het er nu voor zorgt dat we week worden bij het zien van die oncontroleerbaar schoppende beentjes, die veel te dikke polsjes of die ongecontroleerd grijpende minivingertjes? Ik vraag me dan ook regelmatig af of een nieuw mens dat geboren wordt niet gewoon kant en klaar kan worden afgeleverd? En als het dan perse in miniformaat moet vanwege de bouw van het vrouwelijk lichaam, kan het dan niet gewoon vanaf het prille begin gewoon àf zijn? In deze situatie moeten ouders eerst hele jaren van hun leven opgeven om hun pasgeborene de meest elementaire vaardigheden bij te brengen. Niet dat je daar vanaf dag één al mee kunt beginnen, want voor de meeste zaken die ook maar enigszins in de buurt van zelfredzaamheid komen moet je zelfs jaren wachten! Een gezonde baby kan vanaf de eerste dag weliswaar zelf ademen, dat gelukkig wel, maar verder komt het niet echt. Het consumeert en produceert, en daarmee heb je het dan wel weer gehad. Met een beetje extra nadenken had dat toch wel anders gekund zou je zeggen.
Maar het ergste van alles vind ik nog dat ouders de verleiding niet kunnen weerstaan om hun pas verworven spruit uit te dossen met de meest vreselijke ornamenten. Alles onder het mom van ‘kijk eens hoe schattig?’ Als ze dat nu slechts in de privacy van hun eigen huis zouden doen, dan kon ik er nog enigszins mee leven. Maar nee, dergelijke bedenkelijke zaken dienen vooral in het openbaar te geschieden. Bovendien dient een dergelijke uitdossing ook nog eens voor het eigen plezier èn het nageslacht op de foto te worden gezet. En wee je gebeente als je die ouders dan durft te zeggen dat ze hun kind voor gek laten lopen. Dan zijn de rapen echt gaar. Dus zeg ik het hier: ‘Zo’n hoofdband met een strik bovenop is belachelijk en alles behalve ‘schattig’!
Daarbij betwijfel ik sterk of ouders beseffen wat voor schade ze kinderen aandoen als deze op latere leeftijd met dergelijke afbeeldingen worden geconfronteerd. Vaak gebeurt dat op bruiloften trouwens, als trotse ouders héél fijngevoelig de gehele levenswandel van hun trouwende kind nog eens op een rijtje zetten. Ik heb meermalen zulke taferelen moeten aanschouwen en dan let ik altijd sterk op de gezichtsuitdrukking van de belaagde trouwlustige. Er zijn jaren en jaren van intensieve therapie voor nodig om de dan aangedane schade weer enigszins te herstellen. Meestal ten koste van het (prille) huwelijksgeluk.
De allernieuwst trend blijkt trouwens te zijn om je kind te voorzien van een toupet. Ja, je leest het goed: een toupet. (www.babytoupee.com) Ik heb uit betrouwbare bron vernomen dat een of ander beroemd sterrenkoppel uit Hollywood de veroorzaker is van dit zoveelste voorbeeld van wanstaltige kindermishandeling, want dat is het toch in mijn optiek. Welke ouder, bij zijn volle verstand –al is daar als het hun kinderen betreft toch al weinig sprake van-, dost zijn kind geheel vrijwillig en belangeloos uit met de haardracht van een Donald Trump of een Samuel L. Jackson in Pulp Fiction? Beide kapsels zijn nu niet bepaald het toonbeeld van stijl of modegevoeligheid, maar ik kan het natuurlijk volslagen mis hebben. Ook de rose lokken van het modelletje Li’l Kim doen het niet voor mij. Het is in ieder geval niet te hopen dat de ouders denken dat een dergelijke uitdossing het kind een duidelijke voorsprong in het leven zal geven ‘omdat ze zo sprekend lijken’. Ook de redenering ‘met die pruik was ze dé hit op het consultatiebureau!’ snijdt geen hout. Dergelijke ouders zijn nog verdwaasder dan ik al dacht. Een volledige geestelijke evaluatie zou hier op zijn plaats zijn.
Voor wie een dergelijke evaluatie ook dringend gewenst en noodzakelijk is: de 20 jarige Kim de Gelder uit het Belgische Belsele. Deze, als ‘Joker’ geschminkte idioot is klaarblijkelijk zwaar geestelijk gestoord. Van huis vertrokken met het doel die dag minimaal 67 slachtoffers te maken. Hoe gestoord kun je zijn? Dergelijk gedrag is volstrek en absoluut verwerpelijk en ik leef dan ook sterk mee met de slachtoffer(tje)s en hun nabestaanden.

25-01-09

vrijdag 23 januari 2009

Vrijheid

Waar moet een mens in hemelsnaam naar toe op de wereld om verlost te zijn van de (mede)mens en zijn voortdurende gezeur over wat ik wel en niet mag denken of zeggen? Het lijkt wel of er geen plek meer op deze wereld is waar je in absolute vrijheid kunt zijn wie je bent en mag denken wat je wilt. Let op: ik zeg héél bewust denken. Het is namelijk niet zo dat ik vind dat je alles wat je denkt ook maar meteen moet willen zeggen. Dat laatste is soms zéér aantrekkelijk, maar mijns inziens meer gebaat bij een dosis nuance en respect voor de ander. Oòk als dat respect overduidelijk niet wederzijds is trouwens.
Onderdrukking, overheersing en beperking van vrijheden. Je kunt geen krant meer openslaan zonder er over te lezen. En dat bracht mij aan het denken over hoe het zou zijn als ik me in een situatie zou bevinden waarin er anderen zouden zijn die bepaalden wat ik wel en niet macht. De conclusie kwam snel: niet goed. Ik gedij namelijk niet goed in een al te beperkende omgeving. Sterker nog, ik word vreselijk opstandig als ik me niet vrij voel om te handelen en te denken zoals ik dat zelf wil. Niet dat ik mijn dagen slijt met het beledigen of het bedreigen van anderen, allerminst zelfs, maar beperking is niet mijn ding. Daarom is het ook maar goed dat de krijgsmacht destijds besloot mij ‘voorgoed ongeschikt’ te verklaren. Ik denk dat ik binnen de kortste keren met de officieren overhoop had gelegen. Iemand die op een paar centimeter van mijn gezicht gaat staan schreeuwen dat ik niet deug of iets verkeerd doe, heeft noch mijn respect, noch zal hij dat snel verwerven. Hetzelfde principe zou gelden als ik in de gevangenis terecht zou komen. Ik denk dat ik binnen de kortste keren knettergek (mede dankzij Wilders is dat weer een geaccepteerd woord in onze taal) zou worden van dat gebrek aan bewegingsvrijheid en het me moeten onderwerpen aan een regime. Niet dat ik enige criminele activiteit gepleegd heb overigens, dus de kans dat ik er terecht kom is klein.
Wat het overigens precies is in mij dat zo’n enorme drang naar vrijheid oproept weet ik niet, maar ik loop al zolang ik weet regelmatig tegen die grenzen aan. Op school vooral bij godsdienstles. Zo zat ik o.a. op een zéér Christelijke lagere school waar de dag begon en eindigde met gebed. Van huis uit niet in die traditie opgevoed bekeek ik het met wat afstand en vond dat het best kon. Anders werd het toen ik op een van de middelbare scholen, ook zeer Christelijk, gedwongen werd een bijbel aan te schaffen. Het feit dat ik dat weigerde vervroegde bijna het feit dat ik van die school af zou gaan. Iets wat niet veel later, en om een heel andere reden alsnog gebeurde, maar goed. Voor de duidelijkheid: het was niet dat ik de lessen over de bijbel niet wilde volgen, maar ik voelde me gedwongen een manier van denken te accepteren die niet de mijne was. En die houding is eigenlijk altijd gebleven.
Een paar jaar later liep ik, zij het op een iets andere manier, tegen dezelfde barrière aan. Dat was op het moment dat ik filosofie ging doen in Amsterdam. Allereerst voelde ik me erg op mijn plek, omdat werd gezegd dat ik niets hoefde te leren. Alles wat voor mijn verdere leven belangrijk was bleef toch wel ergens ‘plakken’. En dat bleek. Het ging een paar semesters goed, tot het moment dat ik moest gaan mediteren. Nu is mediteren niet mijn ding, maar ik was er wellicht in meegegaan als er niet een bepaalde voorwaarde aan vast had gezeten. Om te mogen mediteren diende ik eerst geïnitieerd te worden, en daarvoor moest er iemand speciaal uit Engeland over komen. Op zich al vreemd, maar deze meneer moest ik minimaal een kwart van mijn maandelijks inkomen afstaan, netto. Enigszins verbaasd vroeg ik waarom ze dat als vereiste hadden gesteld, en kreeg als antwoord dat ik voor de ‘eer’ offers moest willen brengen. Ik heb die ‘eer’ vervolgens maar aan mij voorbij laten gaan. Niet dat ik een dergelijk bedrag niet had kunnen of willen betalen, maar het ging helemaal om de manier waarop. Die stond, en staat, me ernstig tegen.
In mijn werkzame leven heb ik het ook meermalen gemerkt. Een aantal keer trof ik managers die dermate onzeker waren dat ze krampachtig hun ondergeschikten in toom moesten houden. Alles moest op één manier, de zijne. En ook daar kan ik best mee leven, mits het een juiste manier is en niet richting de afgrond gaat. Iets wat het elke keer waarover ik spreek juist wel deed.
Ben ik dan zo’n onmogelijk persoon? Nee, bepaald niet. Ik vind dat ik behoorlijk mellow door het leven ga. Ik heb vele vrienden en kan het met de meeste mensen prima vinden. Je moet één ding alleen niet doen, en dat is me in mijn vrijheid beknotten. Mijn vrijheid is me heilig, en iets waarvan ik alleen uit vrije wil iets wil inleveren. En is dat vervelend? Nee hoor, alles behalve. Soms lever ik graag een stukje in om er ook heel veel voor terug te krijgen.
In dat kader bezien is mijn stap naar het zelfstandig ondernemerschap dan ook voor mij de juiste. Ik kan dan eindelijk de zaken op mijn eigen manier regelen en doen, en als ik er een zooitje van maak merk ik dat zelf als eerste. Maar gelukkig zal dat me niet snel gebeuren. Ik bereid me immer goed voor en laat me uitgebreid informeren. Ik luister veel naar de mensen die ik spreek, en pik daaruit de zaken die voor mij belangrijk of handig zijn. Verder trek ik mijn eigen plan en laat de ander meer dan genoeg ruimte hetzelfde te doen. Ieder op zijn eigen manier en ik op de mijne, dáár gaat het om. En in alle vrijheid.

23-01-09

woensdag 21 januari 2009

Gemist

Ook ik heb de avond gisteren grotendeels doorgebracht voor de televisie. Samen met mijn geliefde op de bank zagen we hoe Obama werd ingezworen en hoe een nieuwe hoop en een nieuw vertrouwen door de toehoorders waarde. Een waarlijk historisch moment.
Na een nachtje slapen eens in de berichtgeving gedoken in zowel de kranten als op internet. En een ding dat me opviel was dat er weinig tot niets terug te vinden was over het stukje dat mij feitelijk het meest was bijgebleven van de hele avond televisie kijken. Er werd volop gerapporteerd over de speech, over de kleding van Michelle en over de senatoren die onwel waren geworden tijdens de lunch in de beeldenzaal. Maar wat ik werkelijk had willen lezen kon ik nergens vinden.
Voor mijn liefste was het meest opmerkelijke moment van de avond aan het eind van het eerste wandelingetje. Obama en Michelle hadden hand in hand gelopen en opeens liet Obama zijn vrouw los en draaide zich om, en liep naar de auto terug. Haar commentaar was typisch vrouwelijk: Obama had in haar boekje zijn eerste minpunten gescoord.
Maar die ene meneer een uurtje eerder, waarom vond ik die dan niet terug? Waarom wel rapporteren over het eerste gebed en niet over de inzegening achteraf? Natuurlijk stond de dag van gisteren volledig in het teken van de nieuwe president en zijn gezin, maar wat is het verschil tussen beide dominees? Zou het komen omdat de Rick Warren veel meer omstreden is vanwege zijn halstarrige afkeuring van het homohuwelijk? Is de inzegening achteraf daardoor minder belangrijk dan het gebed vooraf? Het kan zijn dat ik hier een belangrijk religieus punt mis, ik ben bepaald niet godsdienstig, maar het bevreemd me in ieder geval in hoge mate.
Het moment dat de 87 jarige Dr. Joseph Lowery achter de microfoon plaatsnam werd het stil. Een oprecht en terecht eerbetoon aan deze vechter voor de mensenrechten. Het is zo’n man naar wie je gewoon wilt luisteren, een man die uitstraalt geleefd en geleden te hebben, maar toch niet het geloof in het goede in de mens heeft verloren. Zo’n man dus, waarvan er veel te weinig zijn en wie soms te weinig erkenning ten deel valt. En ook al moest zijn stem in de bijtende kou even op gang komen, Aretha Franklin had er ook moeite mee, zijn woorden getuigden van hoop voor de toekomst en een groot gevoel voor humor. Hij was het dan ook die de lachers op zijn hand kreeg toen hij, aan het eind van zijn gebed, de hoop uitsprak dat er ooit een dag zal komen dat ‘blacks will not be asked to get back, when brown can stick around, when yellow can be mellow, when the red man can get ahead man and white will embrace what is right.’ (=vrij vertaald: zwart niet gevraagd wordt een stap terug te doen, bruin gewoon mag blijven, geel zich geen zorgen hoeft te maken, rood zich kan ontwikkelen en wit doet wat goed is). Tenslotte vroeg hij diegene van zijn toehoorders die geloven in rechtvaardigheid en liefde om ‘ amen’ te zeggen. En dat ‘ amen’ weerklonk, maar niet alleen in dat koude en verre Washington.
Voor wie de gehele benediction van The Reverend Dr. Joseph E. Lowery wil lezen:

http://blogs.suntimes.com/sweet/2009/01/rev_lowery_inauguration_benedi.html

21-01-09

zondag 18 januari 2009

Gehandicapt

Prinses Màxima heeft tijdens een gesprek met jonge vrouwen in Oman aangegeven dat ze zich, in de beginjaren met prins Willem-Alexander, nogal gehandicapt voelde omdat ze de taal niet goed sprak. Hierdoor kon ze vooral haar gevoelens en gedachten niet goed uiten.
Ik kan me dat gevoel heel goed voorstellen. Aan de andere kant bleek de prinses wel heel goed in staat haar gedachten onder woorden te brengen toen ze haar echtgenoot later ‘een beetje dom’ noemde met betrekking tot diens opmerkingen over Videla.
Voor mij is de wereld waarin wij allen tezamen leven er soms ook oorzaak van dat ik me gehandicapt voel, en dan vooral geestelijk. Het lijkt af en toe wel of de hele wereld krankzinnig is geworden en mij, door een of ander toeval, dat afgrijselijk lot bespaard is gebleven. Wie een dergelijk verontrustend gevoel ook eens wil ervaren hoeft enkel en alleen maar de krant open te slaan. Daar beweerde gisteren minister Klink op de voorpagina triomfantelijk dat het rookverbod in de horeca werkt. Pardon? Wie is hier nu gek?
In een andere krant vond ik een klein artikeltje dat stelde dat uit Engels onderzoek is gebleken dat mensen, die meer dan zeven koppen koffie per dag drinken, veel vaker geesten zien en stemmen horen dan mensen die het tot een a twee kopjes per dag beperken. Afgezien van het feit dat het nut van dergelijke onderzoeken mij volledig ontgaat -maar ja ik ben blijkbaar geestelijk gehandicapt, dus wat wil je-, eindigt het kleine artikeltje met te stellen dat het òòk zo kan zijn dat hallucinaties voortkomen uit stress, en dat gestreste mensen nu eenmaal vaker koffie drinken. Duh! Dan heb je dus een onderzoek gedaan en publiceer je daarvan trots de resultaten. Ben ik dan de enige die inziet dat je je werk, op z’n zachtst gezegd, nogal ‘ontkracht’ als je in de eindconclusie zegt dat de resultaten ook iets héél anders kunnen beduiden? Vooral als dat ‘héél anders’ ook bekend staat als ‘een waarheid als een koe’ ben je, in mijn ogen, domweg belastinggeld op een onvoorstelbare manier aan het verkwisten.
Maar, om even terug te komen op het gevoel van Màxima, ik had afgelopen week een gesprek met iemand over de computer. Ik had in PowerPoint een opzetje gemaakt voor een presentatie die volgende week klaar moet zijn en liet dat opzetje zien. De eerste vraag was een heel onschuldig: ‘Wat is PowerPoint?’ Enigszins verbouwereerd antwoordde ik dat PowerPoint een programma is dat onderdeel is van MS Office, en waarmee je dus presentaties kunt maken zoals er van ons verwacht wordt. Mijn collega keek me vervolgens met grote ogen aan en vroeg vervolgens: ‘Wat is MS Office?’
Het zijn dergelijke momenten dat ik ernstig aan mezelf begin te twijfelen. Heb ik het niet goed uitgelegd, of is er iets anders mis met mijn manier van uitleggen? Een eventuele laatste mogelijkheid is dan natuurlijk dat er een lacune zit in de kennis van de ander, maar dat anno 2009 iemand nog nooit van het Office-pakket heeft gehoord kostte even wat tijd om te bezinken. Maar goed, deze collega is jaren in het buitenland geweest en wellicht heeft Frankrijk een andere voorkeur voor kantoorsoftware. Ik betwijfel het, maar het kan, toch?
Tot slot zal ik het maar helemaal niet hebben over de uitdrukkingsvaardigheid van onze BN-ers op tv. Je hoeft maar een minuut of vijf te luisteren om een mengsel van uitdrukkingen en gezegden te horen dat bedoeld was om aan te tonen dat de betrokken BN-er beschikt over een onnavolgbaar gevoel voor humor en een uitgebreide algemene ontwikkeling. Helaas blijf ik na de uitspraak vaak achter met een gevoel van opperste verbazing en de vraag welke opleiding ik gemist heb. Tijdens mijn schoolcarrière hadden verdronken kalveren namelijk iets van doen met een put die al lang gelden gedempt had moeten worden, en verrekte weinig met een schoonmoeder, en al helemaal niet met een porseleinkast. Maar goed, wellicht zijn het slechts tasbare voorbeelden van het feit dat de taal zich voortdurend blijft ontwikkelen. In mijn beneveld brein krijg ik het echter niet rond om er zo over te denken. Ik sluit me daarin steevast aan bij Màxima en denk dat sòmmige mensen gewoon ‘een beetje dom’ zijn.
Toch best lastig, zo’n handicap…

18-01-09

vrijdag 16 januari 2009

Darwinjaar

2009 is internationaal uitgeroepen tot Darwinjaar, om zo te vieren dat het (op 12 februari) 200 jaar geleden is dat Darwin werd geboren. Bovendien is het dit jaar 150 jaar geleden dat zijn beroemdste werk ‘On the Origin of Species’ op 22 november 1859 verscheen.
Gedurende dit jaar zullen overal in de wereld wetenschappers stilstaan bij Darwin’s werk en diens, vooral destijds, revolutionaire evolutietheorie.
In mijn leven is Darwin een van de aanstichters geweest van mijn zoektocht naar antwoorden op de fundamentele levensvragen. Veelal opgegroeid op scholen van uiteenlopende christelijke signatuur, ben ik doodgegooid met de Bijbelse verklaring van ons ontstaan. Een verklaring waarin ik me, hoe ouder ik werd, steeds minder kon vinden. De evolutietheorie van Darwin daarentegen, bood me een stuk meer houvast, en antwoorden die ook gevoelsmatig beter leken te kloppen.
Ik zal niet ontkennen dat ik in mijn jongere jaren ook menig boekwerk heb verslonden dat ons leven op deze aarde trachtte te verklaren vanuit een buitenaardse oorsprong. Ook heb ik me enige tijd verdiept in theorieën uit spirituele hoek, om toch steeds weer terug te keren bij ‘Good Old Darwin’. En ik heb echt bewondering voor de man. Hij had niet een heel gemakkelijk en comfortabel leven. Toch zette hij, mijns inziens volledig terecht, de mens neer als diersoort, en daarmee onderdeel van de gehele natuur. En juist dat laatste schijnt voor velen juist het deel te zijn dat men het moeilijkst kan accepteren.
Voor ik grotere verbanden kon leggen, verwonderde ik me over de vele verhalen over, bijvoorbeeld, reuzen. Nu, zo vele jaren later, zijn dergelijke verhalen een stuk makkelijker te plaatsen. Door de tijd heen zijn er overal ter wereld fossielen opgedoken die groter waren dat elk dier of mens dat men kende. Met de bevestiging dat het bij dergelijke vondsten inderdaad om botten of andere skeletdelen gaat, is een verhaal of legende over reuzen of enorm grote en afschrikwekkende beesten natuurlijk snel geboren. Dergelijke verhalen vinden vervolgens zijn weg in religie, geschiedenis of folklore, en een nieuw mysterie is geboren.
Ik heb me vaak afgevraagd hoe het zou zijn om in de tijd van Darwin te leven. Het leven was weliswaar beduidend harder en de maatschappij een stuk onrechtvaardiger, maar het moet toch heerlijk zijn geweest om nog zoveel wereld te hebben die nog ontdekt moet worden. Tegenwoordig is elk denkbaar gebied of continent slechts een paar muisklikken ver, en zijn de reisafstanden zo veel korter dat we elke uithoek van de wereld binnen 36 uur zouden kunnen bereiken. En daarmee is een groot deel van de charme van Darwin’s wereld voorgoed en onherstelbaar verloren gegaan.
De ultieme vraag blijft natuurlijk of we ooit precies zullen weten hoe de natuur in elkaar steekt en hoe die nu precies werkt. Ik denk het eigenlijk niet, en dat is maar goed ook. Er zou weinig meer overblijven van het wonderschone en onvoorspelbare van onze wereld, al zou een toename van kennis en inzicht wellicht mee kunnen helpen om de wereld een prettiger en beter bewoonbare plek te maken. Wie kan er tenslotte, met zijn volle verstand, nog vanuit gaan dat de mens superieur is en daarmee het recht heeft om over al het andere leven te beschikken? Zelfs met de huidige stand van onze kennis zou dat al feitelijk onmogelijk moeten zijn, de praktijk wijst helaas anders uit. Veel mensen worden helaas nog geplaagd door onterechte superioriteitsgevoelens ten opzichte van zijn medemens en al helemaal ten opzichte van het dierenrijk. Als we alleen dat onderdeel van onze realiteit al zouden kunnen veranderen, heeft Darwin zijn gelijk al volledig gekregen. Maar dat zal, wederom helaas, nog wel even duren.

16-01-09

woensdag 14 januari 2009

Referentiekader

Mensen bekijken de wereld nu eenmaal vanuit hun eigen referentiekader, helaas vaak zònder werkelijk te luisteren wat er gevraagd of gezegd wordt. Dat bleek gisteren maar weer eens toen twee vrouwelijke ambtenaren van het UWV bij het project Kansrijk Eigen Baas te gast waren om wat meer duidelijkheid te scheppen over de gemaakte afspraken en geldende regels voor de deelnemers aan het project. Daar waar de ene ambtenaar een duidelijk verhaal hield, stoorde de ander zich blijkbaar nogal aan de vele kritische vragen en opmerkingen die de sprekers werden voorgehouden. Vooral het voortraject had bij veel van de aanwezigen nogal wat gemengde gevoelens nagelaten en dat was in de toonzetting duidelijk te merken. De tweede ambtenaar liet zich dan ook geïrriteerd ontvallen dat ze toch sterk het gevoel had dat iedereen in de zaal ‘ de uitkeringsduur blijkbaar zo lang mogelijk wilde rekken..’. Die opmerking zorgde voor nogal wat rumoer in de zaal omdat voor veel van de aanwezigen geldt dat ze het KEB-traject juist volgen in een ultieme poging om voorgoed van die vreselijke rompslomp, onwil en onbegrijpelijke willekeur van het UWV verlost te worden.
Een ander voorbeeld betrof een presentatie, ook in het kader van het project, waarbij deelnemers een fictief businessplan moesten presenteren. Dit deden ze ten overstaan van een panel en hun voltallige collega’s, waarbij beiden na afloop van de presentatie commentaar mochten geven en vragen konden stellen. Daar waar het panel het vooral in opbouwende kritiek zocht op de presentatie en de vorm, bleken sommigen in de zaal maar de helft van de gebrachte boodschap te hebben gehoord en die bovendien ook nog eens te hebben aangevuld met hun eigen ideeën. Ideeën die nogal veraf stonden van hetgeen er in de presentatie werd gezegd of gesuggereerd. Luisteren blijft moeilijk dus, en zeker onbevooroordeeld luisteren.
Maar ook in de Grote Boze Buitenwereld blijkt de wereld soms niet altijd zo te functioneren als je wellicht zou denken. Zo stelde Bas van der Vlies, voorman van de SGP in de Tweede Kamer, alles in het werk om ervoor te zorgen dat de Tour de France met een enorme omweg door het Zuid Hollandse en Zeeuwse land zou koersen om de christelijke dorpen aldaar maar niet aan te doen. De reden? De etappe van de Tour op 4 juli 2010 is op een zondag, en zondag is een rustdag in die dorpen. Toch blijkt de poging van de SGP-voorman niet op de steun te kunnen rekenen die hij zich vooraf bedacht had. De meeste betrokken gemeenten hebben namelijk aangegeven helemaal niet te willen gaan dwarsliggen als het Tourcircus voorbij dendert. Ze hopen echter wel dat de kerkdiensten ’s ochtends niet door de karavaan worden verstoord, maar zullen verder geen actie nemen. Je zou bijna gaan denken dat ook hier de commerciële belangen het weer eens gewonnen hebben van de principes, maar een goede vriend laat me weten dat ik dat anders moet zien. Men wil juist af van het betuttelende imago en hoop, door het hele Tourcircus niet te dwarsbomen, juist een meer tolerante houding uit te stralen. Het is dus maar hoe je het wilt verkopen denk ik dan, je kunt er tenslotte alle kanten mee uit. De uiteindelijke reden die je kiest is dan slechts die welke je het meeste oplevert. Gemeenten protesteren niet omdat ze de opbrengsten niet willen missen die de mensen die naar de Tour komen kijken in het brengen, of men wil tolerant zijn jegens andersdenkenden. Wie het werkelijke antwoord weet mag het zeggen. Ik sluit maar af met de standaard uitspraak van Obelix, de menhirhouwer uit de Asterix strips. Zijn uitspraak, als hij bepaald gedrag niet begrijpt, luidt altijd : ‘Rare jongens die mensen!’

14-01-09

zaterdag 10 januari 2009

Zeven Nieuwe Vrienden

Sinds donderdag heb ik er zomaar zes nieuwe vrienden bij gekregen. Hoe dat zo komt? Kansrijk Eigen Baas (KEB) is van start gegaan, eindelijk! Afgelopen donderdag 8 januari vond ’s ochtends, even na negenen, de lang verwachtte aftrap plaats in een ijskoude galerij op de tweede verdieping van het PSV Stadion. In die galerij een groep van vijftig mannen en vrouwen die allemaal één droom delen en de komende twee dagen in de weer zullen zijn om elkaar te leren kennen en tegelijkertijd wat op te steken van de diverse workshops. Vijftig mensen ook, die elkaar tot op het moment van de aftrap nog nooit hebben ontmoet, elkaar niet kennen, en de komende zes maanden gezamenlijk het traject zullen doorlopen. Allemaal in de hoop er wijzer van te worden en goed voorbereid een eigen bedrijf op te starten.
Onderverdeeld in kleine groepjes was er een vol programma te volgen. Workshops over kernkwaliteiten, communicatie, samenwerken, samen creëren, netwerken en groepsrollen. Er was een zelfs een heus moordspel, waarbij het slachtoffer later opvallend levend nog bleek rond te kunnen lopen en een verdachte die een leeftijd noemde die niet geheel paste bij zijn uiterlijk. Natuurlijk was ook voor de inwendige mens gezorgd en konden bij de lunch en het diner talloze hapjes van het buffet worden gehaald. Voor velen was de rondleiding door het stadion een absoluut hoogtepunt. Hoe vaak krijg je tenslotte de kans om een kijkje te nemen in de kleedkamer, op het veld, in de businessclub en de spelerstunnel? Gezien de heersende temperatuur was het ook bepaald niet onbelangrijk dat er steeds voldoende koffie en warme chocolademelk voor handen was om weer bij op te warmen.
De twee dagen vlogen werkelijk voorbij. We leerden hoe belangrijk een eerste indruk is en hoe je in dertig seconden, in een zg. ‘Elevator Pitch’ jezelf, of je product of dienst, het beste kunt verkopen. Ook zagen we hoe belangrijk communicatie is en hoe makkelijk je een ander verkeerd kunt begrijpen als je beiden vanuit een ander referentiekader denkt.
Hoe belangrijk goede feedback is en hoe je die kunt geven zonder de ander meteen in de verdediging te drukken. Leerzame dagen dus, met tussendoor vooral veel tijd om kennis met elkaar te maken, een sigaretje te roken of gewoon wat te kletsen. Want onder al die aangereikte kennis stonden de afgelopen dagen vooral ook in het teken van elkaar beter te leren kennen en te leren samenwerken.
De kleinere groepjes waarin we op de eerste dag zijn onderverdeeld , zijn namelijk ook de groepjes waarin we de rest van het traject zullen doorlopen. Het groepje waarin ik ben terecht gekomen, en dat het nummer ‘5’ draagt, bestaat uit vier mannen en drie vrouwen. Zeven totaal verschillende persoonlijkheden met elk hun eigen voorgeschiedenis, hun eigen verhaal en hun eigen droom en visie op de toekomst. Samen op één hoop gegooid met de simpele opdracht er samen iets goeds van te maken. Het prille groepsgevoel werd, wat mij betreft, meteen duidelijk bij de workshop ‘Samen creëren’ op vrijdagochtend. Hierbij was het de bedoeling dat er een schilderij gemaakt diende te worden dat zou uitdrukken waar de groep voor staat. En waar de samenwerking bij het moordspel nog duidelijk wat moeizamer verliep, werd op deze tweede dag zonder al te veel gesteggel besloten tot een thema en een symboliek waarin iedereen zich kon vinden: een vrucht-dragende boom. Mooi om te zien hoe er met wederzijds respect werd samengewerkt, en hoe een ieder letterlijk zijn eigen details in het plaatje kon invullen, terwijl er uiteindelijk toch een samenhangend en kleurrijk geheel ontstond. De gemaakte schilderijen hangen vanaf komende week in het gebouw waar de rest van het traject zich zal afspelen, en ik ben dan ook heel benieuwd om te zien of we over zes maanden eenzelfde schilderij zouden maken. Wellicht herkennen we ons dan niet eens meer in het schilderij dat we nu hebben gemaakt. De toekomst zal het moeten leren, maar ik heb deze eerste twee dagen ervaren als zéér positief. Er is gelachen en uitermate serieus samengewerkt. Er zijn vragen gesteld en ontboezemingen gedaan tussen mensen die elkaar kort daarvoor niet eens kenden, noch elkaar zouden hebben opgezocht. Nu heb ik echter om me heen mensen gezien die staat te trappelen om, met hun nieuwe groepje vrienden serieus aan de slag te gaan.
Ons is beloofd dat in het nieuwe pand de temperatuur een stuk aangenamer zal zijn dan die in het stadion, maar ondanks dat ene minpuntje in de organisatie heb ik de afgelopen twee dagen al vele mooie dingen om me heen zien gebeuren die, stuk voor stuk, het allerbeste beste beloven voor de nabije toekomst. Ik heb mensen al na een dag uit hun schulp zien kruipen. Mensen zich uit horen spreken en anderen zien helpen over hun eigen drempels te stappen. Ook in mijn eigen groepje heb ik leuke dingen gezien. We hebben deze introductie in ieder geval gezamenlijk afgesloten met het idee dat er een mooi en leerzaam half jaar tegemoet gaan. Voor mezelf kan ik in ieder geval al zeggen dat ik er verschrikkelijk veel zin in heb om het traject in te gaan met mijn zes nieuwe vrienden. Bring it on guys!

10-01-09

maandag 5 januari 2009

Sommige dingen wil je gewoon niet weten

Vanmorgen was ik ruim voor de wekker wakker. Nu is dat bij mij niet echt ongewoon, dus sloop ik de slaapkamer uit en begaf me naar beneden voor koffie en een sigaret. Het eerste wat me opviel was de enorme stilte die overal heerste, een fenomeen dat doorgaans vergezeld gaat van een witte buitenwereld, dus wierp ik door de gordijnen een voorzichtige blik naar buiten en werd begroet door een serene witte wereld: het had inderdaad gesneeuwd.
Daar de krantenbezorger van de Telegraaf mijn voordeur nog niet had bereikt, de sneeuw ervoor was nog maagdelijk ongerept, besloot ik een beetje te zappen en zodoende viel ik middenin een aflevering van Forensic Detectives op Discovery Channel.
Nu is moord en doodslag niet iets wat je het best op je nuchtere maag kunt beleven, maar deze aflevering was niet al te bloederig. Het ging over een moord op een huisbaas, gepleegd door een drietal tieners en speelde zich af in de jaren negentig van de vorige eeuw. Buiten het feit dat een van de vrouwelijke daders nog maar vijftien jaar oud was tijdens de moord, was er één detail dat me werkelijk de maag deed omkeren. Nadat het drietal de huisbaas eerst bewusteloos hadden geslagen met een zware zaklamp, namen ze het slachtoffer mee naar het bos en bonden hem aan een boom om hem daarna nog eens extra onder handen te nemen met honkbalknuppels. Wonder boven wonder overleefde het slachtoffer ook die aanslag op zijn leven, waarna het drietal besloot hem dan maar in brand te steken. Met wat meegebrachte aanstekervloeistof werd de huisbaas overgoten en vervolgens in brand gestoken, waarna de daders vertrokken. Toen ze echter de volgende dag terugkwamen bleek de huisbaas echter ook deze derde aanslag overleefd te hebben, en kreunend om hulp te vragen.
Vastbesloten om de huisbaas voorgoed het zwijgen op te leggen werd vervolgens in een supermarkt een hakmes aangeschaft, waarmee het lichaam in stukken werd gehakt. Na deze gruwelijke daad werd het lichaam in het bos achtergelaten en vertrok het drietal huiswaarts alsof er niets gebeurd was. Het hakmes werd grondig schoongemaakt en vervolgens teruggebracht naar de winkel om de aanschafprijs terug te kunnen vragen. Daar het een ogenschijnlijk ongebruikt en schoon hakmes betrof, werd het geld teruggegeven en werd het mes weer in de winkelvoorraad opgenomen en later zelfs weer verkocht….
En op zo’n moment begint mijn levendige fantasie overuren te draaien. Stel je voor dat je een hakmes bij de Blokker koopt en dat vervolgens in de keukenla legt. Het is lekker scherp, dus je gebruikt het regelmatig om allerlei dingen klein te hakken in de keuken. Op een gegeven moment staat er echter een agent voor je deur die vraagt of je recentelijk een hakmes hebt gekocht. Als je daarop bevestigend antwoord, komt naar voren dat het mes in beslag wordt genomen omdat het waarschijnlijk gebruikt is in een moordzaak. Ik moet er niet aan denken! Op zo’n moment zou elke hap eten, die ik na gebruik van het mes heb bereid, spontaan weer naar boven komen en mijn maag doen omkeren. Vreselijk!
Ik zette de tv uit en ging naar buiten. De auto van mijn liefste was bedekt met ruim 10 cm sneeuw. En terwijl ik de auto sneeuwvrij maakte overdacht ik het zojuist geziene programma en kwam tot de conclusie dat er inderdaad, hoe nieuwsgierig ik soms ook kan zijn, er sommige dingen zijn die je maar beter niet kan of wil weten.

05-01-09

zaterdag 3 januari 2009

De knuppel en het hoenderhok

Ik kan het maar met moeite laten. Elke keer als ik een hoenderhok passeer, en er is een knuppel voorhanden, bekruipt mij de schier onbedwingbare neiging de deur van het hok te openen en de knuppel met een sierlijke boog naar binnen te sodemieteren. Het gaat daarbij trouwens bepaald niet om het aanwezige gevogelte een schedelbasisfractuur te bezorgen, maar meer om de hele zaak eens lekker wakker te schudden en wat reuring in de wereld te brengen.
Datzelfde gevoel bekroop me toen ik las over het ‘betrekkelijk rustige verloop van Oud en Nieuw’. Wat een onzin zeg! Volgens de verzekeraars is er dit keer een stuk minder schade aangericht, vooral door het feit dat er minder auto’s in de fik zijn gestoken. Pardon? Ben ik dan nog de enige die vindt dat elke in de hens gestoken auto er één te veel is? Volgens welke redenering is het opeens in orde om politieagenten of ME’ers te schoppen of te bijten bij de uitvoering van hun functie? Waar staat geschreven dat al die jongeren het recht hebben om vernielingen aan te richten of dermate veel rotzooi te trappen dat Justitie wel moet ingrijpen?
Volgens mij komt al dit soort gedrag voort uit maar één emotie: egoïsme. De jeugd van tegenwoordig is blijkbaar dermate egoïstisch geworden dat het ‘I want it all and I want it NOW’ (=Ik wil alles en ik wil het NU) de enige wet lijkt te zijn waaraan ze nog wensen te gehoorzamen, en dat is niet alleen verkeerd maar ook nog desastreus voor de samenleving.
Het is te gemakkelijk om de schuld van een dergelijke houding slechts neer te leggen bij de ouders of de school. Die hebben beiden wel degelijk een grote verantwoordelijkheid, maar ook de maatschappij mag zich dergelijk gedrag aanrekenen. Wij, als maatschappij, hebben te lang te veel toegelaten, en daarvan plukken we nu de zure vruchten.
Een hoofd dat alleen maar gevuld is met ‘IK’ bevat nu eenmaal weinig anders. Daar is geen plaats voor historisch besef, samenhang en onderlinge verhoudingen. Een dergelijk begrip bant de rest simpelweg volledig uit. Is dat hopeloos? Nee, maar het vergt een hoop tijd en inspanning om het om te buigen naar iets constructievers. Als optimist ben ik er namelijk van overtuigd dat de mensheid, als soort, niet gedoemd hoeft te zijn om zichzelf te gronde te richten. De geschiedenis laat zien dat de menselijke soort namelijk enorm inventief kan zijn en daardoor zich een weg kan banen uit de meest onheilspellende situaties. Probleem is echter dat veel van de jonge raddraaiers geen enkel benul hebben van de lessen van het verleden, laat staan van hun eigen afkomst of geschiedenis.
Er is een gezegde dat luidt: ‘Als je niet weet waar je vandaan komt, hoe kun je dan ooit weten waar je heen gaat?’, en dergelijke gezegden hebben één grote onhebbelijkheid: ze zijn zo vreselijk waar. Al die aanhangers van het eeuwige ‘IK’ hebben namelijk geen ander doel voor ogen dan het bevredigen van de behoefte die ze op dat moment toevallig hebben. En die bevrediging moet koste wat kost bereikt worden, ongeacht wat ze daarvoor moeten doen of wie daarvoor moet bloeden. Nodeloos te zeggen dat ze dat doorgaans niet zelf zijn overigens.
Zo kan ik me vreselijk ergeren aan programma’s als ‘My Super Sweet 16’ op MTV. In dit programma worden de meest verwende tieners uit Amerika gevolgd tijdens de voorbereidingen van hun 16e verjaardagsfeestje, en de ontevreden smoeltjes vieren hoogtij in die serie. Net als veel van hun leeftijdgenootjes lijden deze jonge dames namelijk aan een schier ongeneeslijke vorm van ‘recht hebben op’, het gevoel dat de hele wereld er slechts is om het hen naar de zin te maken. En dan vooral op kosten van Pa. Als Pa niet bereid is om de portemonnee te trekken om het grootste en duurste feest ooit te financieren, ‘Anders kan ik me nooit meer ergens vertonen..’ klagen de dames, zijn de rapen gaar en gaat Pa een vreselijke toekomst tegemoet met een teleurgestelde dochter die er alles aan zal doen om het haar vader nooit te laten vergeten hoe zeer hij haar tekort heeft gedaan.
Maar ook in ons eigen landje zie ik dergelijke taferelen, zij het wat minder extreem, met enige regelmaat voorbij komen. Een puistige puber van 17 die het heeft over ‘mijn huis’ en ‘mijn geld’. Als dat in beide gevallen juridisch een correcte weergave van zaken zou zijn heb ik daar geen probleem mee. Dan kan de puistige puber, wat mij betreft, precies doen en laten met zijn centen wat hij wil. Maar meestal is het juridisch niet correct en gaat het over de opbrengt van jarenlange inspanning door de (beide) ouder(s), en heeft de jongeling in kwestie slechts het geluk gehad in die situatie geboren te worden, zònder er zelf ooit een poot voor te hebben hoeven uitsteken.
Slechts een enkele volwassene is opgewassen tegen de terreur die ontevreden tieners op hen kunnen loslaten, maar ik weet van één man die daarin glansrijk is geslaagd. H. is een uitermate succesvol ondernemer en woont met vrouw en twee tieners in een riant huis in de provincie. Zijn kids heb ik nog nooit kunnen betrappen op dergelijke uitspraken en zijn toch opgegroeid tot hardwerkende jonge mensen die een schitterende toekomst voor zich hebben. En waarom? Simpelweg omdat H. zijn kinderen, die het overigens nog nooit aan iets heeft ontbroken, altijd heeft ingeprent dat niets in het leven gratis is en dat voor de leukste dingen van het leven doorgaans het hardst moet worden gewerkt. Een van zijn meest geliefde uitspraken is dan ook: ‘Ipods groeien niet aan bomen liefje, ander had ik nu een boomgaard gehad..’.
Zoals eerder gezegd ben ik van huis uit een optimist, en het is nooit te laat om een belangrijke les te leren. Dus voor mij zou 2009 in het teken mogen staan van de les dat niets voor niets is en dat er voor een hoop zaken simpelweg hard en veel gewerkt zal moeten worden. Voor veel jongeren zal een dergelijke boodschap waarschijnlijk met gezucht en rollende ogen worden aangehoord, maar met een hand ferm op de knip zal de boodschap na vele herhalingen, stampvoeten, gepruil en gooien met deuren, ooit wel doordringen. Ik durf zelfs te beweren dat kinderen er later zelfs dankbaar voor zullen zijn, al is het maar zeer de vraag of ze ooit volwassen genoeg zullen zijn om dat ook ruiterlijk toe te geven. Wellicht pas als ze zelf aan de kinderen beginnen, en het begrip begint door te sijpelen wat ze hun ouders zelf hebben aangedaan.
Laat 2009 dus het begin zijn van een beweging die terug gaat naar een meer evenwichtige verhouding tussen inspanning en beloning, op alle fronten. De wereldwijde kredietcrisis heeft ons tenslotte laten zien wat er gebeurt als we allemaal maar blijven consumeren als we het helemaal niet kunnen betalen. En als er niet iets drastisch verandert in het gedrag van mensen gebeurt het over een aantal jaar weer, en in een nog heviger vorm dan het ons nu heeft getroffen. Want het is de jeugd van nu die straks aan de touwtjes trekt en de beslissingen neemt. Als we hen nu bijbrengen dat er een aantal hele simpele natuurwetten zijn die, in welke vorm dan ook, altijd uitkomen, dan kunnen we allemaal met een gerust gevoel de toekomst in. Dan zal een eventuele catastrofe in de toekomst in ieder geval niet die oorzaak hebben.

03-12-09