zaterdag 3 januari 2009

De knuppel en het hoenderhok

Ik kan het maar met moeite laten. Elke keer als ik een hoenderhok passeer, en er is een knuppel voorhanden, bekruipt mij de schier onbedwingbare neiging de deur van het hok te openen en de knuppel met een sierlijke boog naar binnen te sodemieteren. Het gaat daarbij trouwens bepaald niet om het aanwezige gevogelte een schedelbasisfractuur te bezorgen, maar meer om de hele zaak eens lekker wakker te schudden en wat reuring in de wereld te brengen.
Datzelfde gevoel bekroop me toen ik las over het ‘betrekkelijk rustige verloop van Oud en Nieuw’. Wat een onzin zeg! Volgens de verzekeraars is er dit keer een stuk minder schade aangericht, vooral door het feit dat er minder auto’s in de fik zijn gestoken. Pardon? Ben ik dan nog de enige die vindt dat elke in de hens gestoken auto er één te veel is? Volgens welke redenering is het opeens in orde om politieagenten of ME’ers te schoppen of te bijten bij de uitvoering van hun functie? Waar staat geschreven dat al die jongeren het recht hebben om vernielingen aan te richten of dermate veel rotzooi te trappen dat Justitie wel moet ingrijpen?
Volgens mij komt al dit soort gedrag voort uit maar één emotie: egoïsme. De jeugd van tegenwoordig is blijkbaar dermate egoïstisch geworden dat het ‘I want it all and I want it NOW’ (=Ik wil alles en ik wil het NU) de enige wet lijkt te zijn waaraan ze nog wensen te gehoorzamen, en dat is niet alleen verkeerd maar ook nog desastreus voor de samenleving.
Het is te gemakkelijk om de schuld van een dergelijke houding slechts neer te leggen bij de ouders of de school. Die hebben beiden wel degelijk een grote verantwoordelijkheid, maar ook de maatschappij mag zich dergelijk gedrag aanrekenen. Wij, als maatschappij, hebben te lang te veel toegelaten, en daarvan plukken we nu de zure vruchten.
Een hoofd dat alleen maar gevuld is met ‘IK’ bevat nu eenmaal weinig anders. Daar is geen plaats voor historisch besef, samenhang en onderlinge verhoudingen. Een dergelijk begrip bant de rest simpelweg volledig uit. Is dat hopeloos? Nee, maar het vergt een hoop tijd en inspanning om het om te buigen naar iets constructievers. Als optimist ben ik er namelijk van overtuigd dat de mensheid, als soort, niet gedoemd hoeft te zijn om zichzelf te gronde te richten. De geschiedenis laat zien dat de menselijke soort namelijk enorm inventief kan zijn en daardoor zich een weg kan banen uit de meest onheilspellende situaties. Probleem is echter dat veel van de jonge raddraaiers geen enkel benul hebben van de lessen van het verleden, laat staan van hun eigen afkomst of geschiedenis.
Er is een gezegde dat luidt: ‘Als je niet weet waar je vandaan komt, hoe kun je dan ooit weten waar je heen gaat?’, en dergelijke gezegden hebben één grote onhebbelijkheid: ze zijn zo vreselijk waar. Al die aanhangers van het eeuwige ‘IK’ hebben namelijk geen ander doel voor ogen dan het bevredigen van de behoefte die ze op dat moment toevallig hebben. En die bevrediging moet koste wat kost bereikt worden, ongeacht wat ze daarvoor moeten doen of wie daarvoor moet bloeden. Nodeloos te zeggen dat ze dat doorgaans niet zelf zijn overigens.
Zo kan ik me vreselijk ergeren aan programma’s als ‘My Super Sweet 16’ op MTV. In dit programma worden de meest verwende tieners uit Amerika gevolgd tijdens de voorbereidingen van hun 16e verjaardagsfeestje, en de ontevreden smoeltjes vieren hoogtij in die serie. Net als veel van hun leeftijdgenootjes lijden deze jonge dames namelijk aan een schier ongeneeslijke vorm van ‘recht hebben op’, het gevoel dat de hele wereld er slechts is om het hen naar de zin te maken. En dan vooral op kosten van Pa. Als Pa niet bereid is om de portemonnee te trekken om het grootste en duurste feest ooit te financieren, ‘Anders kan ik me nooit meer ergens vertonen..’ klagen de dames, zijn de rapen gaar en gaat Pa een vreselijke toekomst tegemoet met een teleurgestelde dochter die er alles aan zal doen om het haar vader nooit te laten vergeten hoe zeer hij haar tekort heeft gedaan.
Maar ook in ons eigen landje zie ik dergelijke taferelen, zij het wat minder extreem, met enige regelmaat voorbij komen. Een puistige puber van 17 die het heeft over ‘mijn huis’ en ‘mijn geld’. Als dat in beide gevallen juridisch een correcte weergave van zaken zou zijn heb ik daar geen probleem mee. Dan kan de puistige puber, wat mij betreft, precies doen en laten met zijn centen wat hij wil. Maar meestal is het juridisch niet correct en gaat het over de opbrengt van jarenlange inspanning door de (beide) ouder(s), en heeft de jongeling in kwestie slechts het geluk gehad in die situatie geboren te worden, zònder er zelf ooit een poot voor te hebben hoeven uitsteken.
Slechts een enkele volwassene is opgewassen tegen de terreur die ontevreden tieners op hen kunnen loslaten, maar ik weet van één man die daarin glansrijk is geslaagd. H. is een uitermate succesvol ondernemer en woont met vrouw en twee tieners in een riant huis in de provincie. Zijn kids heb ik nog nooit kunnen betrappen op dergelijke uitspraken en zijn toch opgegroeid tot hardwerkende jonge mensen die een schitterende toekomst voor zich hebben. En waarom? Simpelweg omdat H. zijn kinderen, die het overigens nog nooit aan iets heeft ontbroken, altijd heeft ingeprent dat niets in het leven gratis is en dat voor de leukste dingen van het leven doorgaans het hardst moet worden gewerkt. Een van zijn meest geliefde uitspraken is dan ook: ‘Ipods groeien niet aan bomen liefje, ander had ik nu een boomgaard gehad..’.
Zoals eerder gezegd ben ik van huis uit een optimist, en het is nooit te laat om een belangrijke les te leren. Dus voor mij zou 2009 in het teken mogen staan van de les dat niets voor niets is en dat er voor een hoop zaken simpelweg hard en veel gewerkt zal moeten worden. Voor veel jongeren zal een dergelijke boodschap waarschijnlijk met gezucht en rollende ogen worden aangehoord, maar met een hand ferm op de knip zal de boodschap na vele herhalingen, stampvoeten, gepruil en gooien met deuren, ooit wel doordringen. Ik durf zelfs te beweren dat kinderen er later zelfs dankbaar voor zullen zijn, al is het maar zeer de vraag of ze ooit volwassen genoeg zullen zijn om dat ook ruiterlijk toe te geven. Wellicht pas als ze zelf aan de kinderen beginnen, en het begrip begint door te sijpelen wat ze hun ouders zelf hebben aangedaan.
Laat 2009 dus het begin zijn van een beweging die terug gaat naar een meer evenwichtige verhouding tussen inspanning en beloning, op alle fronten. De wereldwijde kredietcrisis heeft ons tenslotte laten zien wat er gebeurt als we allemaal maar blijven consumeren als we het helemaal niet kunnen betalen. En als er niet iets drastisch verandert in het gedrag van mensen gebeurt het over een aantal jaar weer, en in een nog heviger vorm dan het ons nu heeft getroffen. Want het is de jeugd van nu die straks aan de touwtjes trekt en de beslissingen neemt. Als we hen nu bijbrengen dat er een aantal hele simpele natuurwetten zijn die, in welke vorm dan ook, altijd uitkomen, dan kunnen we allemaal met een gerust gevoel de toekomst in. Dan zal een eventuele catastrofe in de toekomst in ieder geval niet die oorzaak hebben.

03-12-09

Geen opmerkingen: