vrijdag 28 november 2008

Geluidsoverlast

In de wijk waar ik woon staan een aantal panden die door de eigenaar gesplitst zijn en vervolgens voor kamerbewoning verhuurd worden. Het naast ons gelegen pand voldoet aan die beschrijving en wordt momenteel bewoond door drie jonge mannen. Op zich niets mis mee, maar we hebben al maanden last van geluidsoverlast in de vorm van een vrijwel continue gebonk van hun muziek.
Nu ben ik opgevoed met de gedachte dat je dit soort zaken bespreekbaar moet maken, dus heb ik inmiddels al meerdere keren bij de heren op de stoep gestaan om aan te geven dat het iets te gortig was, of om te verzoeken de muziek uit te zetten om ons de gelegenheid te geven een oogje dicht te kunnen doen. Dat laatste geval was overigens pas rond middernacht.

Over het algemeen beschouw ik mezelf als een alleszins redelijk mens. Ik ben ook jong geweest, en dat is nog niet eens zo lang geleden dat ik het me niet meer kan herinneren, en kan ik over het algemeen best begrip opbrengen voor feestjes en het feit dat je de muziek af en toe eens keihard zet bij een goed nummer om vervolgens ook nog eens keihard mee te zingen. Ikzelf doe dat liever niet, want ik bezit bovendien voldoende zelfkennis om te weten dat mijn eigen zangstem zeker in de categorie ‘geluidsoverlast’ zou vallen. Nu mag ik gráág zingen, maar dat beperk ik nu dan maar tot die momenten dat ik mijn bolide achteraan de file moet aansluiten en er weinig beweging in het geheel te bespeuren valt. Op die momenten gaat de stereo graag dan wat harder en kan ik ongegeneerd zitten meebrullen. En dat laatste mag redelijk letterlijk worden genomen overigens. Ik heb zelfs een speciale cd in de auto waarbij dat meebrullen uitermate goed gaat en ik zou, alleen daarom al, bijna vrijwillig de file opzoeken. Vooral ook om de reactie van medeweggebruikers die de meest vreemde gezichten trekken zodra ze me zo bezig zien. Het schijnt best een apart gezicht te zijn om een boom van een kerel zo gepassioneerd mee te zien brullen, tenminste als ik op de reacties mag afgaan. Maar op zulke momenten kan ik daar bepaald niet wakker van liggen.

Anders wordt het op momenten zoals gisteravond. Ik kwam rond 23.00 thuis na een rumoerige vergadering en trof mijn liefste aan in een staat die deed vermoeden dat ze werkelijk aan het eind van haar latijn was. Want wat was het geval? Vlak na mijn vertrek een paar uur eerder was de volumeknop bij de buren open gedraaid en werd ze gebombardeerd door een constant gedreun door de muur. Nu is moderne house-achtige muziek al niet echt aan ons besteed, maar het nadeel van muziek door de muur is nog dat alleen die vervelende basdreun echt doorkomt en zodanig niet eens meer als muziek is te herkennen, het is alleen maar vervelend en irritant. Rond 20.00 is ze vervolgens naar buiten gegaan en heeft op de deur en het raam gebonkt om de aandacht van de bewoners te trekken om ze te kunnen vragen of het allemaal wat zachter kon. Daar werd niet op gereageerd en het gebonk bleef maar door gaan. Eerst probeerde ze nog het geluid te negeren, maar toen het onmogelijk bleek om haar favoriete programma op tv te volgen, is ze uit pure armoe zelfs naar de zolder gevlucht om het geluid te ontlopen. Daar was het weliswaar iets minder, maar nog steeds goed hoorbaar helaas.
Toen ik rond 23.00 de sleutel in het slot stak hoorde ik binnen het geluid van een brekend iets en het op de grond vallen van de scherven. Enigszins geschrokken ging ik gehaast naar binnen en trof mijn geliefde aan in een staat die zich het best laat beschrijven met ‘moordneigingen’. Daar de heren niet wensten te reageren op een vriendelijk verzoek, probeerde ze nu hun aandacht te trekken door met een bloempot op de muur te bonken, een actie waarop de bloempot niet berekend was en dientengevolge dus sneuvelde. Binnen een paar minuten stond ik dus weer buiten op hun voordeur te bonken, maar wederom kreeg ik, tot drie keer toe, niet thuis en was de maat dus vol. Hier moest duidelijk iets drastisch gebeuren. Daar de muziek plotseling zweeg, men had mij dus wel degelijk horen bonken, besloot ik het daar voor dat moment bij te laten en het bellen van de politie tot vandaag uit te stellen.

Inmiddels heb ik dus nu melding gemaakt bij de wijkagent van het gebeurde, en tevens van het feit dat het al zo lang gaande is. Ik ben er bepaald niet op uit om het die jongens lastig te maken, maar als praten niet meer helpt, dan zie ik me genoodzaakt om andere middelen in te schakelen, en dat heb ik dus nu gedaan.
Maar toch vind ik het jammer dat het zover heeft moeten komen. Ik kan best leven met, af en toe, wat geluidsoverlast en een feestje. Maar wees dan zo vriendelijk om even aan te bellen of een briefje in de bus te stoppen dat er een feestje aankomt en je vooraf te verontschuldigen voor de overlast. Dat scheelt een hoop gezeur en houd de relatie met de buurt een stuk fijner. Deze woningen zijn toch al vreselijk gehorig, dus een extra reden om een beetje extra rekening met elkaar te houden. Bovendien hebben wij ook recht op een bepaalde vorm van rust en woongenot na een dag hard werken. Dat moet toch niet zo héél moeilijk zijn?

28-11-08

woensdag 26 november 2008

Een naam voor de naamlozen

Op een groot en groen terrein in Woensel ligt De Grote Beek. Het voormalig Rijks Krankzinnigen Gesticht opende haar deuren op 2 februari 1918 met de komst van de getraumatiseerde Belgische ex-soldaat Joseph Alexis Kerff, die overigens enkele maanden later overleed. Later werd het complex een Rijks Psychiatrische Inrichting, en tegenwoordig staat het bekend als GGzE (Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven) De Grote Beek.
Over haar lange en roemruchte geschiedenis is veel te vertellen. Verhalen van de eerste patiënten aan het begin van de vorige eeuw, meestal afkomstig uit de lagere regionen van de samenleving, die hun dagen hier sleten. Velen kwamen en gingen nooit meer weg. Zij die stierven werden begraven op een speciale dodenakker op het terrein. Niet in een gewoon graf, maar vaak onder slechts een paaltje met daarop een nummer, want ook dood waren ze in de maatschappij niet gewenst. Hun namen zijn allemaal aan het papier toevertrouwd en vervolgens vergeten Ruim 1800 graven zijn er geteld. Allemaal voormalige patiënten, verdeeld over een algemeen, een katholiek en een joods deel van de dodenakker.

Op initiatief van de Cliëntenorganisatie van GGzE is de begraafplaats inmiddels opgeknapt en in ere hersteld. Op 15 december a.s. krijgt het zelfs een, door kunstenaar Jacques van Erven gemaakt monument, met daarop de namen van alle 1800 patiënten, tot nu toe nog naamloos, die er hun laatste rustplaats vonden. Het monument zal die dag om 12.30 worden onthuld door de heer Van Schayk, bewoner van De Grote Beek, en wethouder Don.
Van Erven heeft zich bij het ontwerp van het monument laten inspireren door de markeringspaaltjes van de graven. De paaltjes heeft hij uitvergroot. Het monument bestaat uit vier van dergelijke palen met dakpanelen van glas waarop de namen tegen de hemel te lezen zijn. De naam van de eerste patiënt, Joseph Alexis Kerff ontbreekt echter. Zijn naam komt niet voor in het nauwkeurig bijgehouden register, ook al zou hij wel op het terrein zijn laatste rustplaats hebben gekregen. Namen die ook ontbreken zijn die van de 24 joodse patiënten die in WOII uit het gesticht werden weggevoerd en hun einde vonden in de kampen. Zij worden speciaal herdacht door het plaatsten van z.g. stolpersteine (=vierkante stenen met bovenop een bronzen plaatje met een naam) langs de toegangsweg naar de begraafplaats in mei 2009. Toepasselijk is deze toegangsweg vernoemd naar de allereerste patiënt Kerff.

Ter gelegenheid van de onthulling van het monument wordt ook een boekje uitgegeven met de titel ‘Namen der Naamlozen’, waarin alle namen van de overledenen zijn opgenomen. Daarnaast zijn in het boekje een aantal verhalen van overledenen opgenomen om deze vergeten groep verder een gezicht te geven.

Gelukkig ligt de tijd inmiddels ver achter ons dat bewoners van een instelling als De Grote Beek angstvallig van de buitenwereld werden weggehouden. Ook al is er nog steeds een schaamte te bemerken bij zowel patiënten als diens familie en vrienden, de directie van De Grote Beek doet er alles aan om laagdrempeligheid te betrachten en de patiënten ook het gevoel te geven dat ze, ondank hun ziekte, toch nog steeds midden in de samenleving staan.
Ook belangrijk voor de directie is de relatie met de omwonenden. Niet alleen vanwege de angst en bezorgdheid die een instelling als deze nu eenmaal bij de buurt oproept, maar zeker ook vanwege het feit dat De Grote Beek tegenwoordig ook een forensische afdeling herbergt. Om een goede verstandhouding met de buurt te bewerkstelligen is niet alleen het terrein opengesteld voor het publiek, er zijn wandel en fietspaden uitgezet, maar worden er ook regelmatig lezingen en tentoonstellingen georganiseerd. Vooral het voormalige ketelhuis, goed te zien vanaf de weg, speelt hierin een belangrijke rol.

Wie de onthulling van het monument wil bijwonen dient zich vooraf op te geven op rp.montnor@ggze.nl of via 040-297 06 18.

26-11-08

dinsdag 25 november 2008

Oude vrienden

Die ochtend stond ik een half uurtje vroeger dan normaal onder de douche. De ANWB had een ‘spitsalarm’ afgegeven en dus zou het wel eens extra druk kunnen zijn onderweg. Bovendien wilde ik de auto van mijn liefste alvast van onder de sneeuw uitgraven, want mijn liefste is niet op haar best in de vroege ochtend. Zeker niet als het buiten dan ook nog koud en donker is. Gelukkig was de dooi echter reeds ingezet en beperkte de werkzaamheden zich voornamelijk tot wegvegen van sneeuw in plaats van het wegbikken ervan en kon ik, na mijn liefste te hebben uitgezwaaid, zelf ook snel daarna vertrekken.

N. had me, in een van onze recente gesprekken, verteld dat ze bezig was de zolder op te ruimen en daarna gevraagd of ik belangstelling had voor een aantal zaken die o.a. uit het huis van mijn grootouders afkomstig waren. Mijn antwoord daarop was bevestigend geweest, want door alle omstandigheden in mijn jeugd had ik nog maar weinig fysieke herinneringen van vroeger, dus alles is welkom.
De A2 was goed berijdbaar en, de file voor Zaltbommel eenmaal voorbij, kon ik de vaart er redelijk inhouden. Toch kostte het ruim twee uur om de afstand tussen Eindhoven en DH te overbruggen. In DH werd ik opgewacht met koffie en iets lekkers. N. had zelf ook nog geen tijd gehad voor koffie, want Pa was net voor mijn komst eindelijk opgehaald door de dagopvang, ruim een uur later dan gebruikelijk…

Na de koffie wees N. me welke planken leeggehaald konden worden. De eerste stond vol videobanden en terwijl ik ze in dozen stopte gleed mijn oog over de titels en kon ik de herkomst van de meeste zo duiden. De banden van Cadfael had ik Pa zelf cadeau gedaan, net als een groot deel van de Disney’s in de originele versie en zònder ondertiteling, beiden liefdes die we samen deelden. En terwijl ik op mijn knieën voor de kast zat overviel me het trieste gevoel over hoe vreemd het eigenlijk is om al zo in de verleden tijd te spreken en te denken over iemand die nog leeft.

Na de eerste paar dozen te hebben ingepakt en ondertussen ook nog even een printer te hebben aangesloten, togen we naar zolder voor de rest. Ook daar planken vol boeken die weg mochten, en boeken hebben nu eenmaal iets speciaals. Ik heb me vaak afgevraagd waar mijn liefde voor boeken toch vandaan komt, maar ik kan het ontstaan nog steeds niet precies duiden. Door mijn grootvader stonden boeken voor kennis, maar ook zeker voor het eindeloos (her)beleven van avonturen. En ik kan me ook niet anders herinneren dan dat er altijd kasten vol boeken waren in de tijd voor het volstrekt mis ging. Boeken hebben ook een vreemde eigenschap die weinig andere dingen hebben, als ze eenmaal in je systeem zitten blijven ze daar voor altijd wonen, ook al raak je ze per ongeluk kwijt. En de boekenkast waar ik nu voor stond riep me. Ze stond namelijk vol met vele oude vrienden die weliswaar nog steeds in mij leefden, maar welke ik al decennia niet meer had gezien of in handen had gehad. En zodra ik de eerste weer in handen had en de kennismaking hernieuwde, wist ik dat het niet alleen een lange dag zou worden, maar ook een feest als ik ze eenmaal thuis had en de kennismaking in alle rust kon (her)beleven samen met mijn liefste.
Maar daar bleef het niet bij. N. nam me ook nog mee naar een afgeschermd hoekje. En daar hing, onder het stof, een andere oude bekende van wie ik nooit gedacht had haar ooit nog te zien. Een olieverfschilderij van de Drentse schilderes Janny Jalving (1939) ‘Landschap bij Valthe’ uit 1965. Het schilderij is door mijn grootouders waarschijnlijk aangekocht op een expositie in Aalden, hing in hun woonkamer in Amsterdam, en vormde daarmee een onderdeel van het decor van mijn jeugd, het veilige en vertrouwde deel ervan tenminste.

Een paar uur later had ik alles in de auto. Vast niet op een manier die door de hermandad zou worden goedgekeurd, maar de deuren konden dicht en ik kon er nog redelijk makkelijk bij ook. Eenmaal thuis schrok mijn liefste enigszins van de grote hoeveelheid troep die ik naar binnen sleepte, maar bij het zien van al die dozen vol boeken sprak ze: ‘Die gaan we in het weekend eens lekker uitzoeken en een plekje voor bedenken, want boeken doe je inderdaad nooit weg..’

25-11-08

woensdag 19 november 2008

Leermomenten

‘Het leven,’ zo sprak de Meesteres, ‘bestaat niet alleen uit latex, maar vooral ook uit leermomenten.’ Deze zin hoorde ik van Frank van Pamelen tijdens zijn optreden bij de Van Dale Vertaalslag 2008. En het zijn dergelijke uitspraken die voor mij aan de kern raken vanm waar het leven werkelijk om draait.
Nu heeft elk mens in zijn of haar leven momenten die, als je er later op terugkijkt, beslissend blijken te zijn voor de manier waarop je in het leven staat en vooral ook voor de manier waarop je het leven verder inricht. Meestal komen die voor op het moment dat je het even allemaal niet ziet zitten en al helemaal niet meer weet welke kant je op moet. Soms zijn het hele simpele en alledaagse gebeurtenissen , het gesprek over koetjes en kalfjes tijdens een wandeling met je opa bijvoorbeeld, en soms zijn het heel ingrijpende gebeurtenissen zoals het overlijden van een geliefde waarbij je, opeens, weer keihard wordt teruggeworpen op dat wat in het leven zo belangrijk is: liefde en samenzijn. Soms echter komt de oplossing van een dilemma of probleem echter uit een nog veel onverwachter hoek, en hoor je een flard van een gesprek in de tram of vla je, tijdens het zappen, middenin een film en komt het antwoord zomaar over het scherm gerold. Je hoeft het dan alleen maar op te merken en te registreren.

De afgelopen dagen zat ik vooral mezelf in de weg. Niets liep lekker en ik begon van frustratie bijna al het behang van de muren te krabben. Niet dat ik feitelijk veel te klagen heb, allerminst zelfs, maar ik zat gewoon niet lekker in mijn vel. Ook het vooruitzicht om mijn verhaal over beelddenken te mogen presenteren aan een groep ondernemers en de goedkeuring van de huisarts om met een bepaald medicijn te mogen stoppen, konden daar niet veel aan veranderen. Dus greep ik maar weer eens naar het meest beproefde middel dat ik in huis had, de ‘Last Lecture’ van Randy Pautsch (1960-2008), professor of computer science aan de Carnegie-Melon University. Een absoluut geweldig verhaal en een regelrechte ‘reality-check’, want na het beluisteren van zijn verhaal kan je niet anders dan je afvragen waar je je in je eigen leven zo vreselijk druk om maakt.
Randy Pautsch kreeg in begin 2007 te horen dat hij alvleesklier kanker had en niet heel lang meer te leven had. Als getrouwd man en vader van drie jonge kinderen besloot hij de tijd die hij nog over had te besteden aan zijn dierbaren en nam afscheid van de universiteit met een speech die inmiddels al miljoenen keren op internet (zie de link onderaan) is bekeken. Ik hoorde pas meer recent van Pautsch, en wel in de uitzending van Oprah van donderdag 3 juli 2008. En ik heb de aflevering inmiddels wel twintig keer gezien, en nog steeds raak ik elke keer ontroerd en wordt ik geraakt door zijn woorden en zijn relativeringsvermogen. In de speech komen een aantal heel belangrijke zaken aan bod waarmee iedereen wel iets kan. Een uitspraak als: ‘De muur waar je telkens tegenop loopt, staat er alleen maar om al die anderen tegen te houden die iets niet graag genoeg willen.’ Een andere wijze les van Pautsch gaat vooral over de keuze of je een ‘Tijgetje’ of een ‘Ijoor’ bent, een keuze die veel zegt over hoe iemand het leven benaderd. Als een ‘Tijgetje’ met enthousiasme en plezier, of als een ‘Ijoor’ die alles moeizaam en somber inziet. Pautsch maakt duidelijk een keuze voor de eerste mogelijkheid en heeft zich voorgenomen om, ondanks zijn ziekte en het feit dat hij weet dat hij op korte termijn zal sterven, vooral plezier te hebben in het leven. Humor is de belangrijkste factor in het leven en met de nodige humor blikt hij dan ook terug op wat er geworden is van zijn kinderdromen. Dat hij daarbij moet concluderen dat er een heel aantal niet zijn uitgekomen doet weinig ter zake, want de reis erheen was minstens zo belangrijk, zo niet het aller belangrijkst. Want dáár kwam hij de belangrijkste mensen tegen en leerde hij de belangrijkste levenslessen.
Na een dosis Pautsch kan ik er ook weer even tegen, en lijken de problemen waarmee ik worstel opeens niet meer zo heel groot. En ja, al gaat bepaald niet alles zo snel en voorspoedig als ik graag zou willen, ik heb weer volop ideeën en energie om er tegenaan te gaan. Vanavond eerst de première van mijn eigen presentatie, en dan morgen de eerste stappen van de volgende. De outline is al klaar in mijn hoofd.

Voor wie de volledige lezing (in het Engels) wil zien: http://www.youtube.com/watch?v=ji5_MqicxSo

19-11-08

maandag 10 november 2008

Lieve pa,

Mijn hart bloedt, elke keer als ik je weer zie. Ik zie hoe je steeds verder verdwaalt in dat schimmige woud van Alzheimer dat zich in je hersenen heeft verankerd en hoeveel moeite het je kost om de spaarzame open plekken daarin te vinden waar het schamel doordringende zonlicht de paden en wegen nog een zekere herkenbaarheid weet te geven in een wereld die steeds ongrijpbaarder voor je is geworden.
Als ik, zoals gisteren, op weg ga om je te bezoeken, ben ik bang om te ontdekken hoeveel ik deze keer voorgoed van je kwijt zal zijn geraakt. Ik zie de blik in je ogen wordt steeds leger worden, hoe zeer je ook je best doet, en zelfs de meest simpele handelingen zijn onoverkoombare hindernissen voor je geworden. De tijd van ‘snel even een belletje’, een kopje koffie zetten of even gauw ergens naar toe is voorgoed voorbij. Je bent van anderen afhankelijk geworden en dat haat je.

En, weet je, ik begrijp je zo goed! Ik heb mijn karakter echt niet van een vreemde en weet hoe het voelt als anderen in je leven binnenstappen en de controle ervan opeens lijken over te nemen. Maar wat jij als plotseling beschouwd, is echter slechts een voortzetting van een proces dat al tijden aan de gang is. Een proces waarvan je eerst slechts kleine signalen afgaf, signalen die we vaak wel zagen maar liever niet wilden zien. En nu is het proces inmiddels zover gevorderd dat het voor niemand meer te ontkennen is, en jij zit er middenin.

Als je me vertelt over je ziekte en hoe je je voelt, dan zie ik je vechten om de juiste woorden te vinden. Woorden die kunnen overbrengen hoe eenzaam je soms bent en hoe onbegrepen je jezelf daarbij voelt. Hoeveel moeite je ermee hebt dat de wereld om je heen als los zand door je vingers glipt en hoe je er steeds minder grip op hebt. Hoe vreemden steeds weer je leven lijken binnen te dringen en steeds maar weer beslissingen voor en over je nemen. Dat je je daardoor boos, bang en radeloos voelt is mij overduidelijk, en ik zou dan ook niets liever willen dan dat ik je aan de hand mee zou kunnen nemen uit dat bos, ver weg uit die verwarrende en beangstigende wereld waarin jij je nu steeds vaker bevind. Helaas kan ik dat niet. En tegelijk weten we allebei dat de dag gaat komen dat ik je in dat bos voor altijd kwijt zal raken. Maar gelukkig is het nog niet zo ver en kunnen we nog volop van elkaars gezelschap en aanwezigheid genieten.

Gisteren mocht ik je meenemen naar Madurodam om lelijke eendjes te zoeken, eendjes die er helaas niet meer bleken te zijn. En ja, ik heb al een ‘boze brief’ aan Madurodam voor je geschreven zoals je gevraagd hebt. Maar lelijke eendjes of niet, je genoot. Dat heb je, geloof ik, wel twintig keer gezegd En mocht ik ooit van Madurodam bericht krijgen dat er toch weer een lelijk eendje geplaatst zal worden, dan beloof ik je om je weer mee te nemen zodat je er zelf naar kunt zoeken. En nee, dat is verre van een zware opgave, ik doe het met liefde Ik woon dan weliswaar behoorlijk ver bij je vandaan, maar als je me nodig hebt, of gewoon wilt zien, dan ben ik er. Altijd. Je hoeft je er echt niet voor blijven te verontschuldigen dat je zo lastig bent en dat dingen je steeds meer moeite kosten. Dan doen we de dingen gewoon op jouw tempo en dan komt het net zo goed in orde. ‘Don’t worry be happy!’, remember? Wil je graag patat met mosterd omdat jij dat nou toevallig lekker vindt en de rest van de wereld niet? Dan ga ik de mosterd desnoods zelf voor je in Frankrijk halen, met jouw eendje en met open dak, een ‘special import’. Helemaal geen enkel probleem.

Ik weet helaas niet hoe lang we samen nog hebben, de tijd en de ziekte gaan zo vreselijk snel, maar zo lang als het maar enigszins mogelijk is, blijf ik van onze ‘uitjes’ te genieten. Of dat nu van een dagtochtje is, of samen gewoon ergens op een terras zitten aan een alcoholvrij biertje en een schaaltje bitterballen. Als jij geniet doe ik het ook, zo simpel en rijk kan het leven soms zijn. En ook al komt het moment steeds dichterbij dat we je ergens in dat donkere bos moeten achterlaten, zolang we elkaar steeds nog kunnen vinden blijft het zonnetje schijnen. Het allerlaatste hoofdstuk van jouw versie van ‘Alleen op de wereld’ is tenslotte nog lang niet geschreven. Niet als het aan mij ligt tenminste.

10-11-02

donderdag 6 november 2008

Hoop

Het is de dag na de overwinning, een klinkende overwinning. Zelden heeft een verkiezing zoveel emoties losgemaakt bij zoveel mensen, en blijdschap en het nauwelijks kunnen geloven streden om de eer als de meest overheersende emotie. Maar zeker ook hoop straalt aan de horizon. Een hoop op betere tijden en een verandering van wat was, in iets wat heel mooi kan worden.
Na 8 jaar Bush was iedereen in de wereld toe aan verandering, dus Obama had, wat dat betreft, het tij ook behoorlijk mee. Hetzelfde tij dat McCain zo vreselijk tegen had. Voor hem lag de ondankbare taak om de Amerikaanse kiezer ervan te overtuigen dat hij het anders zou doen, een overtuiging die hij tot op het laatste moment met verve kracht probeerde bij te zetten, maar welke slechts stuitte op dove oren bij de kiezer.

Ik heb genoten van de mooie beelden en de fraaie toespraak waarin Obama zijn overwinning claimde. Ik heb zeker ook genoten van de tranen en de onbeschrijfelijke vreugde bij zovelen die nooit, zelfs niet in hun stoutste dromen, hadden durven dromen dat er ooit een zwarte man de hoofdbewoner zou kunnen worden van het Witte Huis. Maar nu was het zomaar gebeurd en was er geschiedenis geschreven.
Het beeld dat me overigens van gisteren het meest is bijgebleven is niet dat van een enorme feestende menigte of van uitzinnige fans die huilend voor de camera’s verschenen en nauwelijks een zinnig woord konden uitbrengen. Zelfs niet de beelden van dominee Jesse Jackson, een bekend voorvechter van gelijke rechten en voormalig presidentskandidaat, wier tranen niet alleen ongeloof maar zeker ook spijt uitdrukten. Spijt dat het hem zoveel jaar geleden niet lukte om het Witte Huis te veroveren. Nee, de beelden die me het meest zijn bijgebleven van gisteren kwamen uit eigen land en werden geschoten van Bos en Balkenende bij hun reactie op de uitverkiezing van Obama. En het ging nog niet eens over wat ze nu precies van Obama vonden, ik werd meer getroffen door de scherpe tegenstelling in achtergronden waarvoor de beide heren staand werden geïnterviewd. Bij Balkenende was het een kerk op de achtergrond die het decor vormde voor het vraaggesprek. Treffend wellicht bij een minister-president van Christelijke huize, maar ik kon niet nalaten mezelf af te vragen wie dat achtergrondplaatje bedacht had. Als het voorbedacht was, alle hulde voor de spindoctor, want hij had de kleinburgerlijke moraal van JP niet treffender in beeld kunnen brengen. Hetzelde applaus geldt trouwens ook voor de pr-man van Kawouter Bos. Deze werd namelijk gefilmd, staand voor een houten boekenkast van Lundia. Een boekenkast die vooral opviel door een gebrek aan boeken trouwens, en méér tekenend voor Bos had het dientengevolge ook niet kunnen zijn.
Dat de Amerikanen een zwarte tijd tegemoet gaan moge duidelijk zijn, maar één ding hebben ze toch op ons voor. Het overgrote deel van het volk is dezer dagen bevangen door een gevoel van hoop. Hoop op een betere toekomst en hoop ook op het feit dat ‘the American Dream’ nog steeds bestaat en zomaar opeens werkelijkheid kan worden. Zélfs voor een zwarte man die nog maar zo kort geleden senator werd. Dat wapen van hoop is machtiger dan welk goed doordacht plan dan ook, en kan rare dingen doen met mensen. Het kan hen er namelijk toe bewegen om de meest zware bezuinigingen lijdzaam te ondergaan, omdat daarachter het licht te zien is. Omdat daarachter hoop gloort aan de horizon. En dat is iets waar hier bij ons niet echt meer sprake van is. Nu missen Bos en Balkenende beiden elk soort van charisma en mogen, zeker ook in retorieke zin, niet eens in de schaduw van Obama staan. Voor beide heren gaat namelijk een vergelijk met Bush eerder op. Dat vergelijk zit hem vooral in het feit dat het volk beide heren meer dan moe is en hun verhaaltjes allang niet meer moeiteloos slikt en pikt. Nadat de heren ons eerst trachtten te overtuigen van het feit dat de kredietcrisis ons land wel voorbij zou gaan, komen nu de berichten over de naderende recessie en het gehele kabinet blijft maar met geld strooien. Is het niet richting een bank of andere financiële instelling, dan doet Koenders het wel richting een andere bodemloze of corrupte echoput. Geld dat er feitelijk helemaal niet is en wat straks dan weer door nieuwe bezuinigingen en versoberingen door ons allemaal zal moeten worden opgebracht. Ik kan dan ook alleen maar hopen dat de komst van Obama het begin zal inluiden van een nieuw tijdperk, een tijdperk van hoop, dat eerst de Verenigde Staten overspoelt en daarna zijn weg zal vinden over de rest van de wereld. Verder hoop ik dat de periode tot de volgende verkiezingen zo kort mogelijk zal zijn en dat er, ergens vandaan, ook hier een man of vrouw opstaat met het charisma van een Obama die ons land uit het diepe moeras trekt dat zoveel kabinetten Balkenende hebben nagelaten. IJdele hoop wellicht, want ik zou überhaupt niet weten wie die rol zou kunnen en moeten vervullen. In de Haagse wandelgangen zie ik zo’n figuur niet, en zelf koester ik dergelijke ambities allerminst. Het zal dus wel weer bij hoop blijven, maar luidt het aloude spreekwoord niet: ‘Hoop doet de zotten in vreugde leven’?

06-11-08

zaterdag 1 november 2008

Revolutie!

Rob van Gijzel, woeste burgervader van Eindhoven en PvdA-er, heeft het onzalige plan opgevat om mensen die een paar gram hash of wiet willen kopen in een coffeeshop, te onderwerpen aan een pasjessysteem. Dit om een halt toe te roepen aan de hordes drugstoeristen die in het zuiden hun drugs komen kopen. ‘Het probleem is urgent,’ zegt hij, ‘en ik wil stappen maken.’
Door het pasjessysteem zouden de coffeeshops in Eindhoven dus niet meer kunnen en mogen verkopen dan de hoeveelheid die nodig is om aan de lokale vraag te voldoen.

Ik las het artikel in het ED toen ik nog niet geheel wakker was. Aan de eetkamertafel zat ik met een sigaret en een sloot koffie langzaam wakker te worden, en het duurde dus even voor het absurde van het idee tot me doordrong. Een pasjessysteem? Pardon? Ik zou me dus, als ik een joint zou willen kopen voor eigen gebruik, éérst moeten laten registreren bij de gemeente voor een pasje? Gaat de verantwoordelijke ambtenaar me dan ook nog vragen wat voor werk ik doe, wat mijn schoenmaat is, wat ik verdien en of ik me wel voldoende bewust ben van de eventuele gezondheidsrisico’s? Kom op zeg! We zijn hier in Eindhoven toch al een enorm oor aangenaaid bij een burgemeestersverkiezing tussen twee rooie rakkers, maar dat hij zo kort na zijn aantreden met dit soort ongein op de proppen komt is met toch wel erg gortig.

Ok, ik begrijp dat er een probleem is met drugstoeristen, en meestal komen ze niet alleen om drugs te kopen. Ook wietplantages duiken overal op en leveren niet alleen een enorm brandgevaar voor de omgeving op, maar kosten de gemeenschap ook nog eens bakken met geld omdat ze de gebruikte energie meestal niet op eigen naam verstoken maar deze rechtstreeks jatten van de leiding. Kan ik allemaal inkomen dat daar paal en perk aan gesteld moet worden, maar mezelf registreren voor ik een joint kan opsteken? Nooit!

Wat denken ze wel daar in al die, met zacht pluche en soepel leer overtrokken regentenburelen? Toen ik gisteren naar mijn vaste dealer ging, in dit geval de sigarettenbalie van de AH XL, moest de verkoopster tot haar schaamte bekennen (ze werd echt rood) dat er wederom een accijnsverhoging was doorgevoerd. Een pakje Caballero 30 kostte nu opeens € 6,90 in plaats van € 6,00. Later, na een copieus diner, door mijzelf gekookt en geserveerd, besprak ik met Mevrouw de L’Ecluse de kansen op een spoedig vertrek uit dit verdwaasde land. Het is dat we het er nog niet over eens zijn waar de uittocht heen gaat, anders was dit stukje mijn laatste bijdrage geweest vanaf Nederlandse bodem. Maar het vertrek komt steeds dichterbij, dat wel. Zeker nu onze regering schoorvoetend heeft toegegeven, na maandenlang dat hardnekkig ontkend te hebben, dat we met z’n allen afstevenen op een gigantische recessie. De economie kan blijkbaar tegen heel wat minder stootjes, maar wat wil je ook met dit stelletje stuntels aan het roer.

Mijn dag was al helemaal compleet toen ik las van de actie van Milieudefensie gisteren in Utrecht. Deze groep linkse klimaatidioten vond het namelijk nodig om op de Utrechtse terrassen actie te voeren tegen de terrasverwarming die menig uitbater heeft neergezet om de roker nog enigszins het gevoel te geven ergens welkom te zijn. Milieudefensie vind de heaters echter dermate schadelijk voor het milieu dat men pleit voor een algeheel en landelijk verbod op die dingen. Onder protestborden als ‘Een tevreden roker is geen gasverstoker’ en ‘Mag de verwarming uit?’ deelden ze bodywarmers en dekens uit. Waarschijnlijk telt deze beweging geen rokers onder haar leden, want welke actievoerder die enigszins bij zijn goede verstand kan, gelooft dat rokers voor hun plezier buiten gaan zitten roken? Denken ze nu echt dat ik voor mijn lol nog de stad in ga om een pilsje te pakken als ik nergens meer kan roken? Dat ik voor mijn eigen plezier daar buiten ga zitten en ga toekijken hoe mijn edele delen eraf vriezen omdat een klein beetje verwarming slecht is voor het milieu? Kom op zeg! Zo ver zijn ze toch niet afgedreven van de werkelijkheid? Of toch blijkbaar wel. Mijn sympathie hebben ze in ieder geval niet kunnen wekken met deze actie. Integendeel zelfs, want mevrouw de L’Ecluse en ik zijn het zo langzamerhand méér dan zat om aan alle kanten betutteld, uitgeknepen, voorgelogen en gekleineerd te worden. Ik ben normaliter een absoluut aimabel persoon en bepaald niet gericht op strijd en gevecht, maar het idee van een radicale revolutie begint toch steeds aantrekkelijker te worden.

01-11-08