vrijdag 28 maart 2008

Fitna, de dag erna

Zoals iedereen heb ik gisteren, zo gauw ik hoorde dat hij te zien was, het knip en plakwerk van Wilders bekeken, en ik was onder de indruk….van de muziek. Helaas werd de prachtige muziek van Peer Gynt welhaast verkracht, nu ze gebruikt is om een dergelijk samenraapsel van oude nieuwsbeelden en zéér eenzijdige propaganda te ondersteunen. Want véél meer dan dat kon ik in dit werkje niet ontdekken. Het was zelfs bar en bar slecht, zelfs voor een propagandafilm.
Toch blijf ik van mening dat Wilders hier een enorme kans heeft laten liggen. Als hij ooit de kans had, als onbeduidend polderlands politicus, om een boodschap van verdraagzaamheid, wederzijds respect en broederliefde uit te dragen, al is dat laatste in dit verband wellicht niet de meest gunstige woordkeus, dan was dat wel nu. Maar Wilders wilde persé provoceren en heeft dat nu gedaan door achter de computer te gaan zitten en op verschillende sites filmpjes, tekst en citaten te kopiëren en die achter elkaar te plakken. Muziekje eronder en klaar is kees! En zoals gewoonlijk maakt een product, als het er eenmaal is, de gespannen verwachtingen nergens waar. Hij laat een onevenwichtig beeld zien van de Islam, geeft nergens ruimte aan volgelingen van een gematigder of liberalere stroming en kiest zijn beelden puur op basis van stereotypen. En de geschiedenis van de vorige eeuw heeft in alle heftigheid laten zien wat dáár de gevolgen van kunnen zijn.
De eerste reacties die vanuit de wijde wereld tot ons komen zijn van zakelijke tot opgeluchte aard. Daar waar collega politici vooral wijzen op het gebrek aan oplossingen, berichten anderen op een zakelijke en korte toon over het uiteindelijke verschijnen van de film. Arabisten en islamieten zeggen dat de film keurig binnen de regeltjes van de Sharia blijft en melden verder dat het voornamelijk oude beelden betreft van personen en handelingen die ook in de islamitische wereld reeds vaak tot vervolging en veroordeling hebben geleid. Niets nieuws onder de zon dus, en als je Wilders bestudeert, kun je wellicht van de man ook niet heel veel meer verwachten. Eenzelfde film kun je tenslotte ook samenstellen over elke andere grote religieuze stroming. Elke religie heeft zo zijn donkere bladzijden in haar geschiedenis en ook de bijbel staat bol van teksten die, mits ze niet in overdrachtelijke zin worden gelezen, als niet bepaald vredelievend geïnterpreteerd kunnen worden.
Blijft de vraag hoe er in de rest van de wereld op dit stukje propaganda gereageerd gaat worden. Vandaag rond het middaguur begint het vrijdaggebed en ik ben benieuwd om te zien hoe de imams gaan reageren. Zij die een veelal ongeletterde groep volgelingen hebben, zullen grote moeite hebben om hun eerdere boodschap van haat en belediging af te zwakken nu er weinig tot niets is overgebleven om boos over te worden. Een paar fanatiekelingen zullen wel volharden in hun ophitsende retoriek, maar over het algemeen lijken er geen al te heftige reacties te verwachten. We kunnen dus eindelijk weer gewoon over tot de orde van de dag, en deze farce laten voor wat ze is, een farce.

28-03-08

woensdag 26 maart 2008

Werknemers moeten ziekteverzuim zelf betalen

MKB-Nederland stelt dat werkgevers in de toekomst niet meer willen opdraaien voor ziekteverzuim dat veroorzaakt wordt door activiteiten die buiten de invloedssfeer van de werkgever liggen, zoals sportblessures, plastische chirurgie zonder medische noodzaak en bijvoorbeeld de gevolgen van roekeloos rijgedrag. Het MKB zal de Tweede Kamer een lijst aanbieden in totaal negen oorzaken van ziekteverzuim die de werkgever niet meer wil betalen.

Op zich is er best wat te zeggen voor de redenering van de werkgevers, want het is onterecht dat werkgevers buiten hun schuld opdraaien voor kosten die niet binnen hun invloedssfeer zijn ontstaan maar waar ze wel voor moeten opdraaien. Toch heeft een dergelijk voorstel ook een duidelijk gevaarlijke kant. Het begint nu met een lijst van slechts negen oorzaken, maar het is slechts een hele kleine stap naar meer, en ongewenste, invloed en controle op het privé-leven van de werknemer. Dergelijke invloed brengt ons terug naar een situatie zoals we die kenden in de 18e en19e eeuw, waarbij werknemers vrijwel genadeloos overgeleverd waren aan de ´bazen´ en bij het minste of geringste op straat konden worden gezet en waar tegenspraak niet werd geduld. Niet een situatie die past in de hedendaagse maatschappij, en bepaald geen scenario waarnaar we terug moeten willen.

Ik kan er vrede mee hebben als een werkgever zou zeggen dat zijn werknemers zich voor bepaalde risico´s extra zouden moeten verzekeren als ze blijven hechten aan het uitoefenen van bepaalde activiteiten. Zeker als het activiteiten betreft waarvan bekend is dat ze ´blessure gevoelig´ zijn en daarom regelmatig tot uitval leiden, maar ik heb grote moeite met het feit dat een werkgever een oordeel kan en mag hebben of een bepaalde ingreep, cosmetisch of niet, een medische noodzaak heeft. Dat is namelijk niet iets dat tot de competentie van de werkgever behoort en waar de vraag ook helemaal niet thuis hoort. Het bepalen van het wel of niet hebben van een strikt medische noodzaak, is een zaak tussen patiënt, behandelend medicus en eventueel de verzekering die voor de kosten moet opdraaien., en bepaald niet van de werkgever. Ik heb er helemaal geen enkele behoefte aan om mijn werkgever te moeten uitleggen wat er precies met mij aan de hand is, louter en alleen omdat ik dat ´moet´. Meestal gaat het de werkgever namelijk geen ene bal aan, en bovendien kán dergelijke zéér privacy-gevoelige informatie door werkgevers op een ander moment tégen je worden gebruikt, en dat is al helemaal niet de bedoeling. Bovendien is het zo dat wat voor de ene patiënt medische noodzaak heeft, dat voor een andere patiënt niet zo hoeft te zijn. En ook al zou iemand een ingreep laten uitvoeren die voor de werkgever ´niet hoeft´ omdat deze geen levensbedreigende ziekte of aandoening oplost, is dat nog altijd een zaak van de betrokkene zelf. Het is zijn lijf en leven tenslotte. Daarnaast zijn er voldoende voorbeelden te geven van puur cosmetische ingrepen die een hele duidelijke en positieve invloed hebben op de levenshouding en het welbevinden van de werknemer, en dáár profiteert de werkgever dan ook van mee in een bijvoorbeeld hogere productiviteit en een dalend ziekteverzuim.
Ik ben dan ook heel benieuwd hoe dit plan in Den Haag zal worden ontvangen, en hoe e.a.a. in de praktijk zal worden uitgewerkt. Als dat namelijk niet zorgvuldig gebeurt en de politiek de werkgever toestaat op een stoel te gaan zitten waar hij absoluut niet thuis hoort, dan vrees ik voor zéér onverkwikkelijke situaties waarde werknemer en zijn privacy ernstig de dupe van kunnen worden. Werkgevers hebben absoluut het recht om bepaalde kosten af te wentelen op de veroorzakers ervan, zeker als het meermalen en ook nog eens opzettelijk of door onachtzaamheid of onoplettendheid gebeurt, maar er dienen wel héél duidelijke en harde grenzen te worden gesteld.

26-03-08

zondag 23 maart 2008

Inspiratie

Laatst kreeg ik de vraag voorgeschoteld waar ik elke dag mijn inspiratie vandaan haal om een stukje te schrijven, en ik merkte dat die vraag toch niet zo gemakkelijk te beantwoorden is als je op het eerste gezicht zou denken. Want, zoals iedereen met een enigszins creatieve geest weet, inspiratie laat zich noch sturen, noch dwingen. De vraag bleef me echter bezig houden en ik beloofde de steller ervan om er over na te denken en hem een (poging tot een) antwoord te geven.
Voor mij komt inspiratie vooral uit het leven zelf, uit de kleine en grote dingen die je als mens zoals meemaakt. Het is soms een gebaar, een opmerking, een blik. Soms is het ook een gevolg van observatie, het opvangen van een flard van een gesprek of simpelweg een mooi begin van de dag.
Als ik ´s ochtends de wekker het zwijgen opleg en mijn benen over de rand van het bed laat vallen, gebeurt er doorgaans nog weinig in mijn brein. Ik ga naar beneden en begin de dag met douchen, aankleden, een kop koffie en een sigaret. Als ik geluk heb liggen de kranten dan al op de mat en begin ik te lezen. En ik lees selectief, erg selectief. Ik wil graag op de hoogte blijven van wat er zoal gebeurt in de wereld om me heen, maar vooral gaat mijn interesse uit naar mensen. Mensen zijn namelijk voor mij hét voorbeeld van innovatie, van verzet tegen de gevestigde orde èn, als je daarin gelooft, van een Groter Plan. Je kunt namelijk nog zo lang studeren op het menselijk gedrag, toch sta je elke keer weer verbaasd van de menselijke nieuwsgierigheid, inventiviteit en creativiteit. Mensen hebben namelijk de gewoonte om precies datgene te zeggen of te doen wat je niet verwachtte. Dat maakt het leven soms lastig en onvoorspelbaar, maar het zijn juist die menselijke eigenschappen die ervoor zorgen dat er nieuwe dingen ontstaan en dat de mensheid vooruit komt, zij het soms in het tempo van ´drie stappen vooruit en twee stappen terug´.
Een speciaal plekje in mijn hart is echter gereserveerd voor mensen die hun eigen koers varen, die geen genoegen nemen met de status quo en hun eigen oplossing bedenken voor de problemen die ze tegen komen, alledaags van aard of niet. Het is hun speciale manier van kijken, van beredeneren,en van het oplossen van problemen die het leven zo speciaal maakt. Zij zijn het die een leeg doek zien en weten welk schilderij erop thuis hoort, een blok marmer zien en weten welke beeltenis vecht om eruit tevoorschijn te komen, of de eerste noten horen van een symfonie die nog nooit werd geschreven. En het is mijn stellige overtuiging dat die kwaliteiten verborgen zitten in elk van ons, het is slechts een kwestie van ze vinden, aanboren en tot bloei laten komen. Daarna volgt slechts nog heel veel en heel hard werken.
Toch zal ik hier niet beweren dat ik ook behoor tot de categorie van mensen die tot exceptionele dingen in staat is. Dat is slechts weinigen gegeven. Maar toch leef ik in de overtuiging dat ik wel degelijk de macht en de mogelijkheden heb om de wereld elke dag een héél klein stukje beter te maken. Hoe ik dat doe? Door datgene te doen waarin ik voldoening vind en waaraan ik plezier beleef, het schrijven van dit soort korte stukjes. Ik wens me niet te bezondigen aan wetenschappelijk onderbouwde stellingen, aan maatschappelijk verantwoorde commentaren of aan hoogdravende opinies. Ik schrijf enkel over wat ik voel, beleef en zie in de wereld om me heen, op het gebaande pad en soms ook op het pad dat daar duidelijk van weg voert. Ik bezit namelijk de schier oncontroleerbare neiging om, als de massa rechtsaf gaat, precies de andere richting te kiezen. Ik ben daarop ontelbare keren aangesproken, maar toch kan ik het niet laten. Een van de laatste keren was in Caïro, in september 2001. Midden in die miljoenenstad is een bazaar, die wordt doorsneden door een drukke verkeersader. Aan de ene kant van de weg is het toeristische deel en aan de andere kant het deel waar de lokale bevolking hun boodschappen doet. Ik liep dus door het lokale deel en werd om de zoveel meter aangesproken door mensen die me er vriendelijk op dat feit wezen: ´Tourist market is on the other side Sir!´. Mijn antwoord is dan even vriendelijk als beslist: ´Yes, I know! That´s why I am over here.´ En het is op dergelijke momenten dat de uitnodigingen doorgaans komen voor thee of zomaar een gesprek. En dat zijn de momenten die het leven waardevoller maken en alle geleden ongemakken om er te komen geheel en al doen verbleken. Want eenmaal in gesprek met mensen leer je onnoemelijk veel over jezelf, over de hoop en motivatie van de ander, en over het menselijk ras in het algemeen. En het zijn dergelijke momenten die scherper in mijn geheugen gegrift staan dan vele andere, toch ook zeker memorabele zaken. Ja, ik heb de Piramides van Gizeh gezien, bij de Sfinx gestaan en daarmee een kinderdroom in vervulling doen gaan, maar toch verbleken die momenten bij de gesprekken die ik heb gevoerd met Mustafa op het terras van dat theehuis in de Soukh en de filosofische overpeinzingen van die militair die op wacht stond bij het Caïro Museum. Voor mij zijn dat namelijk de briljanten in de kroon, de slagroom op de taart en de kers op de appelmoes. Zonder de ontmoeting met die groep gepensioneerde leraren was de Gran Canyon toch echt slechts een ´Big Hole in the Ground´, en was mijn laatste herinnering aan Bangkok een hele andere geworden als we S. niet ontmoet hadden op dat eilandje en ze ons niet het échte Bangkok van de Thai had laten zien.
Maar, bovenal zijn het toch de gesprekken met al die doodgewone maar oh zo bijzondere mensen die me oneindig blijven inspireren. Of het nu Thai, Indiërs, Amerikanen of ´gewone´ Nederlanders zijn, ieder heeft zijn of haar eigen verhaal, de hoop op een betere toekomst voor hen zelf of hun kinderen en een ander héél belangrijke eigenschap: humor. Ik heb met hen gelachen tot mijn kaken en mijn zij pijn deden, tot mijn ogen geen vreugdetranen meer te vergieten hadden en mijn oren geen woorden meer konden horen. Het zijn deze mensen, en de talloze anderen die ik over de afgelopen dertig jaar op mijn levenspad ben tegengekomen die de grootste bron vormen voor mijn inspiratie en mijn kijk op het leven. En nog dagelijks komen er nieuwe gezichten en persoonlijkheden bij. Een enkeling loopt slechts korte tijd met je op en anderen blijven wat langer bij je, terwijl weer anderen bij je blijven voor de eeuwigheid. En het is hun vriendelijkheid en oprechte interesse die de wereld kleuren. Hoe anders kan je, ergens langs een stoffige highway in het noordoosten van de VS, een diner binnenstappen met een grote landkaart en hetzelfde pand een uur later verlaten met een handgeschreven lijst met pleisterplaatsen en namen van mensen die je beslist aan moet spreken om ze de groeten te doen van Mike of Dorothy?
Niet alleen zijn deze mensen een grote inspiratiebron geweest voor me, maar ook zetten ze telkens weer mijn eigen leven terug in perspectief. Ik kan dagen lopen malen over dingen die maar tegen blijven zitten of niet lopen zoals ik ze graag zou willen, maar na zo´n gesprek besef ik altijd weer hoe betrekkelijk de meeste van mijn dagelijkse zorgen eigenlijk zijn. En met die betrekkelijkheid is er ook weer hoop en energie om er tegenaan te gaan en zaken te veranderen of gewoon te laten voor wat ze zijn. Niet alles is het namelijk waard om je druk over te maken, al zijn er altijd genoeg mensen die je van het tegendeel willen overtuigen. Kijk, leef en geniet van alles en iedereen om je heen. Kijk naar de lucht, voel de warmte van de zon op je gezicht en luister naar de ander, want ergens tussen die soms eindeloze woordenbrij zit een klein stukje informatie verstopt dat je weer verder helpt en je in staat stelt de wereld vanuit een heel ander perspectief te bekijken. En alleen dát al maakt het leven méér dan waard om geleefd te worden!

23-03-08

zaterdag 22 maart 2008

Boos!

Ik zat heerlijk op mijn gemak aan de ontbijttafel mijn krantje te lezen toen mijn liefste het bommetje op tafel gooide. ´K. is boos op je..´ vertelde ze met een duidelijke twinkeling in haar ogen terwijl ze de versgebakken en heerlijk geurende ham/kaas croissantjes op tafel zette. ´K. is boos op mij?´ papegaaide ik geschrokken en enigszins ongelovig, ´En waarom dan wel?´. Mijn liefste nam een hap van een van de croissantjes en maakte duidelijk dat K. de man is van C., een collega van haar, ´En ze hebben ook ruzie gehad om jou!´ Ik begreep er steeds minder van en legde mijn krant terzijde. ´Ik ken de goeie man niet eens!´, weerlegde ik, ´Dus waarom ruziën ze dan over mij?´ mijn lief barstte in een brede glimlach uit en begon te vertellen over een gesprek dat ze met collega C. had in de kantine, de eerste dag deze week dat er ´s ochtends weer ruiten gekrabd moesten worden. ´Ik vertelde C. dat mijn Lief dat altijd voor mij doet,´ begon ze, ´en dat ik dan alleen maar een klein beetje hoef na te krabben voor ik vertrek.´ C. had daar in het begin wat ongeloofwaardig op gereageerd, maar had dat blijk van liefde toch blijkbaar diezelfde avonds haar eigen echtgenoot voorgehouden. ´En,´ vervolgde ze, ´toen K. de volgende ochtend opeens een heel stuk vroeger opstond dan gebruikelijk…´ Ze hoefde het verhaal niet eens af te maken, ik kon het plaatje zó zelf wel invullen. `En nu is hij dus boos op je!´ lachte ze.
Ik heb er een vreselijke hekel aan als mensen boos zijn op mij, zeker als het om iets onbedoelds is. Ik kan dan ook met mijn hand op m´n hart aan een ieder verzekeren dat ik tijdens het krabben, wat ik inderdaad dagelijks voor mijn liefste doe als het ´s ochtends heeft gevroren, geen seconde van mijn aandacht aan iets of iemand anders heb besteed. Ik ben namelijk niet op mijn best ´s morgens, en heb gewoon de tijd nodig om volledig wakker te worden, en dat kan zomaar een paar uur duren vanaf het moment dat de wekker voor het eerst gaat om 05.30. Vanaf dat moment is het lijf rechtop, maar de geest nog vér te zoeken. Maar goed, als ik dus in de kou de ramen van mijn auto sta te krabben, dan is het een kleine moeite om die van de Japanse van mijn liefste, die doorgaans direct achter de mijne geparkeerd staat, òòk even te doen. Zij vertrekt weliswaar een uur nà mij, maar in dat uur vriest het vrijwel nooit meer zo dicht dat ze weer helemaal opnieuw moet beginnen. En ook mijn liefste is bepaald geen ochtendmens, en ik weet dat ik met zulke kleine dingen haar een veel betere start van de dag kan bezorgen dan ´s ochtends buiten komen en dan pas ontdekken dat je òòk nog moet krabben.
Toch was het niet de eerste keer dat ik van ´boze collega´s´ hoorde. Enige weken eerder was er zelfs korte tijd sprake van een soort grap, waarbij ik een andere collega van haar wat lessen op het gebied van romantiek zou komen geven. Het is er nooit van gekomen, maar getuige sommige verhalen is daar best wel behoefte aan. Niet dat ik ´s werelds meest zorgzame en romantische ziel ben, integendeel zelfs, maar ik zorg graag en weet dat het juist soms die hele kleine dingetjes zijn die het grootste verschil maken en, blijkbaar, toch hogelijk gewaardeerd worden. Bovendien is zorgzaam zijn, of attent zijn bijvoorbeeld, in mijn woordenboek absoluut niet tegenstrijdig aan mannelijk of macho. Ik zie het namelijk heel anders. Als ik met mijn echtgenote uit ben, en dat gebeurt toch al niet zo vaak, vind ik het prettig om ervoor te zorgen dat zij zich happy en gewaardeerd voelt. Simpelweg om het feit dat ik erg van kan genieten om haar gelukkig te zien en te zien stralen. Voor mij kan de avond dan al niet meer stuk, hoezeer sommige restaurants daar ook, bewust of niet, hun best voor schijnen te doen. Toch is het, om de een of andere reden, niet macho als je in het openbaar attent bent en goed voor je vrouw zorgt, en het waarom daarvan snap ik echt niet. Wellicht is het omdat er zo weinig romantiek over is gebleven in onze maatschappij. Een cursus ´Romantiek voor Echte Mannen´ zou dus misschien helemaal niet eens zo´n héél slecht idee zijn, maar er zullen maar weinig mannen zijn die zich daar openlijk en zònder dwang van moeder-de-vrouw voor op zouden durven geven. En dat is best jammer. Want in feite is dat stukje romantiek de beste investering die je ooit in je leven kunt doen. Het levert namelijk een hoger rendement op dan zelfs de grootste zwendelaar je zou durven bieden, zonder direct ongeloofwaardig te worden. Het enigste dat daarin wel belangrijk is, is dat je je vrouw wel het gevoel moet geven dat je het ook daadwerkelijk meent als je iets attents of iets liefs doet. Op het moment dat ze namelijk het idee krijgt dat je het alleen maar doet om de ´beloning achteraf´ heb je een probleem, een HEEL GROOT PROBLEEM! Wellicht dus helemaal niet zo gek om een dergelijke cursus te organiseren. De behoefte is er, dat weet ik, maar of veel mannen zouden durven? Ik betwijfel het ten zeerste!

22-03-08

vrijdag 21 maart 2008

Pasen

Ik heb niet zoveel met Pasen, maar dat ligt niet speciaal aan Pasen. Ik heb helemaal weinig binding met feestdagen, religieus of anderszins, ik vier zelfs nooit mijn verjaardag. Maar als het ‘moet’ is de drang om een feestdag te negeren zelfs nog extra groot.
Als kleine jongen is mijn herinnering aan Pasen sterk verbonden met het begin van de lente. In de familie van mijn moeder was het namelijk traditie om het begin van de lente te vieren met een ‘lente-koffietafel’ bij opa thuis. Een jaarlijks terugkerende traditie die altijd een speciaal plekje in mijn hart heeft gehouden. De hele familie van moeder’s kant was dan bij elkaar en er werd gezongen en gebruncht. Het zingen was trouwens mijn minst favoriete onderdeel, ik kon toen niet zingen en ook tegenwoordig word ik regelmatig ‘vriendelijk verzocht’ om toch vooral mijn bromstem alleen voor het spreken te gebruiken. Toch heb ik me destijds heftig voorgenomen om de traditie van de ‘lente-koffietafel’ in ere te houden als ik ooit zelf kinderen zou hebben. Nu, zo’n dikke dertig jaar later realiseer ik me dat er weinig terecht gaat komen van dat voornemen. De familie is inmiddels ernstig uit elkaar gevallen en ook van kindertjes is het bij mij, goddank, nooit gekomen.
Maar wat doet een niet-vierend mens dàn met de Paasdagen? Als ik de bladen en kranten mag geloven vieren we deze dagen massaal met familie. Er is voor bijna astronomische bedragen aan boodschappen ingeslagen, één krant had het zelfs over bedragen die minimaal gelijk zijn aan de bestedingen rond de kerst, dus er zal voornamelijk lekker gegeten worden. En op tweede Paasdag gaan we dan met z’n allen gezellig naar de Ikea of de Woonboulevard. En vooral bij de kwalificatie ‘gezellig’ haak ik al af. Een bezoek aan een van beide fenomenen is namelijk niet iets wat ik automatisch koppel aan ‘gezellig’, want hoe ‘gezellig’ kan het nu helemaal zijn als je er rond moet banjeren met zo velen tegelijk? Dat de betreffende winkeliers er alles aan doen om ons ervan te overtuigen dat het ‘gezellig’ is begrijp ik nog wel. Hoe meer mensen dat ook daadwerkelijk geloven, hoe meer Euro’s er aan het eind van de dag in zijn kassalade blijken te zitten. Maar mij zul je er niet zien.
Een ander alternatief is natuurlijk een bezoek aan een pretpark of dierentuin. Alhoewel ik allang geen aanspraak meer kan maken op kinderkorting, één evenement dat speciaal georganiseerd is i.v.m. Pasen trok me toch wel aan. Bij de Beekse Bergen kun je namelijk GROTE eieren zoeken. Daar hebben ze het traditionele kinderplezier aangepast voor luie donders zoals ik. Je kunt daar namelijk niet naar het traditionele kippenei of naar een chocolade exemplaar zoeken, maar naar een heus struisvogelei. En als het onverhoopt echt gaat sneeuwen dan zijn die krengen ook dán nog wel terug te vinden. Het enige probleem dat ik nog niet heb opgelost is hoe deze luie donder die dingen zou moeten oprapen. Ik heb tenslotte geen kids om dat aan te delegeren. Zelf bukken zegt u? Ik dacht het toch niet… Ik heb óók vakantie!

21-03-08

donderdag 20 maart 2008

Efficiënt

Voor mensen die hun ogen de kost geven vormen mensen een onuitputtelijke bron van inspiratie. Vooral dan mensen die ‘aan het werk’ zijn. Het is heerlijk om te kijken naar werkende mensen en vooral om te kijken hoe ze bepaalde dingen doen. De logica is namelijk soms ver te zoeken.
Zo zag ik vanmorgen op weg naar mijn werk een aantal stoere mannen van Ergon in hun groene overalls druk bezig de Marathonloop in Eindhoven te ontdoen van gevallen blaadjes en ander zwerfafval. Deze noeste werkers zijn vaak al voor dag en dauw bezig en hebben de nobele, maar zware taak om onze stad dagelijks van vele kilo’s troep te ontdoen en de stad daarmee een beter en schoner aanzien te verschaffen.
De werkwijze van de heren die ik vanochtend bezig zag is als volgt. De mannen parkeren hun busje met aanhanger aan het begin van de straat en beginnen dan vanaf het andere eind van de straat alle troep in de richting van hun busje te vegen. Bij het busje vormt zich dan, gedurende de klus een enorme berg die, als het eenmaal zover is, overgeschept wordt op de open aanhanger die achter het busje hangt. Op zich een alleszins redelijke en logische volgorde zou je zeggen. Vervolgens stappen de heren echter weer in hun busje en scheuren met een vaartje van zo’n 60km per uur richting milieustraat om aldaar hun lading, geheel milieuvriendelijk, te kunnen lossen. Alleen hebben de heren vergeten de lading met een zeil of een net af te dekken, waardoor bij aankomst in de milieustraat zal blijken dat de inhoud van voornoemde aanhanger, die ze eerder zo zorgvuldig bij elkaar hebben geveegd, niet meer op hun aanhanger aanwezig is. Die is namelijk onderweg, door de eigen snelheid én de wind, alweer geheel gelijkmatig verdeeld over de gehele route tussen klus en dumpplaats. Een ànder stadsdeel dus, waar een àndere ploeg van Ergon met dezelfde methodieken er straks weer, vol van het enthousiasme dat deze mannen zo tekent, voornoemde lading op hún beurt weer zal verspreiden over wéér een ander deel van de stad, waar het proces zich dan zal herhalen. Vroeg of laat komt de lading op deze manier òòk wel eens aan op de plaats van bestemming, maar echt efficiënt is het natuurlijk niet zo. Het is echt een typisch en klassiek voorbeeld van wat vroeger ‘werkverschaffing’ werd genoemd. En daar Ergon deze werken uitvoert in opdracht van de gemeente, komen ze er klaarblijkelijk nog mee weg ook. Bovendien is deze methodiek uitermate geschikt om steeds meer collega’s in steeds meer stadsdelen aan het werk te krijgen èn te houden. Maar of dat nu moet van onze belastingcenten waag ik te betwisten!

20-03-08

dinsdag 18 maart 2008

De ziekte van het ziekteverzuim

De Raad voor Werk en Inkomen (RWI) brengt maandag een advies uit waarin ze zegt dat werkgevers en arbeidsconsulenten te weinig doen om langdurig zieken aan een andere baan te helpen die beter bij hen past. Het RWI wil o.a. dat zowel de zieke zelf, als de overige betrokken partijen al in het eerste ziektejaar nadenken of een andere baan bij een andere werkgever een oplossing zou kunnen zijn voor het ziekteverzuim.

Het bovenstaande bericht behoeft duidelijk een kanttekening. Het RWI gaat hier uit van werk gerelateerd ziekteverzuim, ziekteverzuim dat veroorzaakt wordt door de arbeidsrelatie of arbeidsomstandigheden bij de huidige werkgever. Dat dergelijk ziekteverzuim veel voorkomend is moge duidelijk zijn. Iedereen kent wel iemand in zijn of haar omgeving die zich op een bepaald moment ziek heeft gemeld vanwege de situatie op het werk, of dat nu onenigheid met de werkgever, met collega’s, of anderszins is. Een dergelijke ziekmelding dient vooral vroegtijdig door de werkgever of arbodienst gesignaleerd te worden, zodat een traject gestart kan worden om te bemiddelen en tot een wederzijds aanvaardbare oplossing te komen. De ziektewet is tenslotte niet bedoeld voor dergelijke gevallen.
Toch is er nog veel te verbeteren in de begeleiding voor, tijdens en ook na de ziekte en de reïntegratie van iemand die langdurig ziek is geweest. Zo is voor iemand die maandenlang uit de running is geweest de drempel om terug te keren vaak erg hoog. Tijdens de afwezigheid heeft het bedrijf natuurlijk gewoon doorgedraaid en niet zelden is de werknemer niet, of slechts heel beperkt geïnformeerd, over de veranderingen en treft zo bij terugkomst een heel ander bedrijf aan dan hij dat verliet toen hij ziek werd. Ook is het absoluut niet zelden zo dat een werknemer zo lang afwezig is dat zijn plek feitelijk reeds door anderen is opgevuld en zodoende de terugkerende werknemer zo goed als overbodig is geworden. Vraag is dan hoe een dergelijke situatie kan worden opgelost op een manier die voor beide partijen aanvaardbaar is. Doorgaans is dat geen makkelijk proces omdat er dikwijls veel emoties meespelen. Een gezond mens is plotseling door ziekte overvallen en heeft soms meerdere operaties moeten ondergaan en is dikwijls geconfronteerd met (levens)vragen die doorgaans niet zo’n hele grote rol spelen in het dagelijkse leven. Enige aandacht daarvoor is essentieel om te kunnen begrijpen dat een ernstige ziekte impact heeft op iemands leven en omdat iemand er dus door kan veranderen. Zowel in zijn kijk op het leven als in zijn houding ten opzichte van zijn werk en carriére.
Werkgevers vinden zieke werknemers bovendien vaak al snel ‘lastig’. Alle aandacht en energie die ze moeten besteden aan de zieke, diens ziekteproces en de eventuele vervanging, zien ze alleen terug aan de negatieve kant van hun winst en verliesrekening. Dat de werknemer vaak jarenlang al zijn inspanning en krachten aan het bedrijf heeft gegeven komt daarbij niet naar voren. Een vaak voorkomende benadering is dan ook dat ziekteverzuim alleen maar geld kost, en dientengevolge dient de zieke ervoor te boeten, zeker als de verhouding tussen de werkgever en de zieke al niet optimaal was. Uit bedrijfseconomisch oogpunt kan ik ergens nog wel begrijpen dat werkgevers zo tegen de kosten van ziekteverzuim aankijken, maar daarbij vergeten velen gemakshalve maar even dat zij zelf juist door een paar, vaak simpele, maatregelen een enorme invloed kunnen uitoefenen op het ziekteverzuim binnen hun eigen bedrijf. Naast de geldelijke beloning , vaak de hoogste kostenpost in een bedrijf, zijn zaken als persoonlijke aandacht en een goed functionerend systeem van voortgangs- en beoordelingsgesprekken essentieel. Een paar momenten per jaar waarop werkgever en werknemer samen om de tafel kunnen zitten om, ongestoord, de gang van zaken te bespreken en zo tot een dialoog kunnen komen. Tenminste, zo zou het moeten zijn. Te vaak echter hoor ik dat bedrijven dergelijke gesprekken gebruiken om medewerkers voortijdig af te branden en ze zo te ‘motiveren’ om elders emplooi te gaan zoeken. Een verwerpelijke praktijk, maar een veel voorkomende praktijk, zo blijkt. Op die manier personeel lozen is namelijk stukken goedkoper dan bij een reorganisatie een sociaal plan te moeten opstellen bijvoorbeeld. Toch zijn deze praktijken een stuitend voorbeeld van KTP, van Korte Termijn Planning, en kosten ze achteraf vaak vele duizenden euro’s méér dan de wettelijke weg bewandelen. Want sóms kom je, als werkgever, namelijk mensen tegen die zich niet door dergelijke praktijken laten koeioneren en niet onder de indruk zijn van al het verbale en schriftelijke managementgeweld. En dergelijke zaken leiden niet zelden tot lange gerechtelijke procedures die dan weer heel veel geld blijken te gaan kosten. En waarom? Om een paar euro die iemand dacht ergens te kunnen besparen. Natuurlijk is voor een ondernemer elke euro er een, maar dan moeten ze wel leren iets verder vooruit te kijken dan hun eigen neus lang is. Helaas kan niet iedereen dat.

18-03-08

maandag 17 maart 2008

Muizenissen

‘Het Kremlin heeft 3200 witte vrouwtjesmuizen besteld van maximaal achttien gram per stuk. Kosten 475.776 roebel, ofwel € 12.866,-’ De woordvoerder van het Kremlin kon, desgevraagd, ook niet precies vertellen waarom het Kremlin deze bestelling had geplaatst en antwoordde: ‘Iedereen vraagt zich af waar ze voor nodig zijn, maar als ze zijn besteld zijn ze gewoon nodig.’
Ik kreeg het bericht van mijn liefste met de vraag: ‘Wat denk je hiervan?’. Op het eerste moment dacht ik er niet zo hel veel van, maar gaandeweg de dag begon mijn overactieve brein er mee aan de haal te gaan en er weldegelijk iets van te vinden. Ik heb een hoop theorieën bedacht en weer verworpen. Maar, zoals Sherlock Holmes al zei: ‘Als je alles hebt afgewogen is datgene wat overblijft, hoe onwaarschijnlijk ook, de waarheid..’ In dit geval is de waarheid echter dat ik het echt niet weet. Er zijn een paar mogelijkheden die ik kan bedenken, en hoogstwaarschijnlijk nog véél meer mogelijkheden die zelfs mijn brein niet kán bedenken. Zo’n mogelijkheid is dat Poetin zélf een soort muizencircus wil beginnen. Een groot aquariumachtig geheel waarin het Stalingrad van vòòr WOII minutieus is nagebouwd en waar hij naar hartelust de veldslagen kan naspelen. Een andere mogelijkheid is natuurlijk dat het Kremlin zich tegenwoordig heeft toegelegd op ruimtevaart op klein formaat. Kleine raketjes en kleine spaceshuttletjes waarin slechts ruimte is voor een beperkt aantal ‘passagiers’. Dat zou de gewichtseis in de bestelling kunnen verklaren. De meest voor de hand liggende verklaring is echter dat de Russische politiek en absolute slangenkuil is en slangen nu eenmaal gevoerd dienen te worden.
Toch zal het antwoord, als dat ooit komt, van een meer sinister soort blijken te zijn. Russische wetenschappers hebben dan een soort supermuis ontwikkeld die, geheel zelfstandig, gevaarlijke spionagemissies kunnen uitvoeren in vrijwel elk denkbaar gebied. Uitgerust met minicamera’s kruipen en sluipen ze waar ‘No Mouse Has Gone Before’ en helpen zo de Russen aan nieuwe technologie. Alles wordt tegenwoordig kleiner en dus ook de spionnen. Nadeel is dat grote spionnen hun mond kunnen houden, óók onder grote druk, muizen daarentegen piepen al bij het minste of geringste.
Maar als ik eerlijk ben, dicht ik deze vraag toch een lieflijker antwoord toe. Ik ga dan toch voor het muizencircus. Zo’n grote witte vlakte waar mamma-muis, pappa-muis en een aantal kindjes-muis, heldhaftige pogingen doen om Omsk te bereiken in hun Troïka. Maar, achtervolgd door een hongerige bende wolf-muizen, moeten ze hun kindertjes één voor één opofferen aan die hongerige meute. Als je daar een weekendje aan besteedt ben je zo door die 3200 muizen heen, á € 4,02 per stuk.
Helaas zal de werkelijke reden voor die bestelling wel nooit bekend worden, en moeten we het doen met speculatie en giswerk. En dat die speculatie soms best interessante nieuwe ideeën oplevert is dan maar mooi meegenomen!

17-03-08

zondag 16 maart 2008

Minzaam

Ik kreeg onlangs een boze brief van iemand met wie ik, een aantal dagen eerder, een gesprek had. Dat gesprek verliep niet heel vlot, getuige de volgende zinsnede: ´……heb ik je gewezen op het feit dat je een minzaam lachje cq. grijns op je gezicht hebt …….. Ik heb aangegeven hier niet van gediend te zijn….´
Nu ben ik, van nature, een persoon die met de meeste mensen goed overweg kan. Bovendien ben ik iemand die graag conflicten omzeilt en nooit, bewust althans, mensen zal schofferen of beledigen. Om er echter, in dit geval, absoluut zeker van te zijn dat ik precies begreep waarmee ik mijn gesprekspartner blijkbaar tegen het hoofd heb gestoten, heb ik het belangrijkste woord, namelijk ´minzaam´, maar eens opgezocht in het woordenboek, dan kan ik deze boze reactie wellicht beter plaatsen. Het woordenboek dat ik ter hand nam, een uitgave van Wolters-Noordhoff uit Groningen, maakt deel uit van een hele set woordenboeken die ik van mijn vader cadeau kreeg toen ik nog op de middelbare school zat. In zijn opinie is een set woordenboeken een absolute ´must have´ en een levenslange bron van ´lering ende vermaeck´. En daar moet ik hem, nu zo´n kwart eeuw later, zeker gelijk in geven. Ik grijp er nog heel regelmatig naar als ik twijfel aan een bepaalde spelling of, zoals nu, wil weten wat een woord precies aan betekenissen heeft.
Ik zoek dus ´Minzaam´, en op pagina 836 staat het, niet al te ver van ´minkukel´. ´Minzaam´ heeft twee betekenissen, te weten ´vriendelijk´ en ´welwillend tegenover iemand van een lagere rang´. Daar de persoon aan de andere kant van de tafel mijn hiërarchische meerdere is, kan ik hier alleen maar concluderen dat hier de eerste omschrijving bedoeld wordt, namelijk die van ´vriendelijk´. Als ik het goed begrijp, wordt me dus verweten dat ik in een gesprek vriendelijk naar mijn gesprekspartner heb gekeken. Daar is hij blijkbaar niet van gediend. Nu heb ik altijd geleerd dat een vriendelijke benadering het beste werkt en dat je, ook al ben je het wellicht onderling niet eens, vooral vriendelijk moet blijven en open moet staan voor de dialoog. Elkaar op de bek slaan kan tenslotte altijd nog, al is dat niet bepaald het soort banale actie dat bij mij erg dicht aan de oppervlakte ligt. Nee, ik blijf eerder vriendelijk en zal lange tijd trachten om, in alle redelijkheid, tot een overeenstemming te komen. Maar bij deze persoon valt dat, blijkens zijn boze brief, in verkeerde aarde. Vriendelijk kijken mag dus niet. Vraag is dan vervolgens: ´Wat dan wel?´ Deemoedig? Hovaardig? Stoïcijns? Op de een of andere manier denk ik echter dat geen enkele manier van benaderen in zijn ogen genade zal vinden, behalve dan wellicht ´capitulerend´, maar hoe je dan zou moeten kijken? Ik weet het écht niet.

16-03-08

zaterdag 15 maart 2008

Spruitjes

Sommige dingen veranderen nooit, en een daarvan is dat kinderen niet van spruitjes houden. Dat was vroeger zo en dat zal altijd wel zo blijven, alhoewel ik enige tijd geleden wel in de krant een artikel las waarin aangekondigd werd dat er over enige tijd spruitjes op de markt zullen komen die kinderen wél lekker vinden. Die hebben een minder gecompliceerde smaak en zijn dus makkelijker te verteren voor het nog onderontwikkelde smaakpalet van kinderen.
Des te meer opvallend was daarom het gesprek dat ik vanmorgen opving in de supermarkt.
Ik was laat voor mijn doen, rond half tien, terwijl ik liever op de stoep sta als de supermarkt open gaat. Ik heb namelijk een afschuwelijke hekel aan mensenmassa´s en dan vooral aan mensen die, als ze eenmaal achter een boodschappenkarretje lopen, de rest van de wereldbevolking gemakshalve maar vergeten en rustig middenin een gangpad gaan staan kletsen of hun boodschappenlijstje staan te bestuderen. Schrijf dan wat duidelijker! Maar goed, mijn liefste lag nog heerlijk in dromenland terwijl ik onder de douche stond te bedenken wat er allemaal ingeslagen moest worden. Op zich is dat niet zo´n grote opgave, want in grote lijnen is dat elke week hetzelfde. In de keuken ligt standaard een schrijfblokje waarop alles genoteerd wordt wat op gaat of waarnaar we mis grijpen gedurende de week. Daarmee heb je standaard het grootste deel van je boodschappenlijst al en hoef je dus enkel na te denken over de extra dingen die je moet kopen. Spullen die de vaste supermarkt niet voert of die uit een geheel andere winkel moeten komen. Zo moest ik eraan denken om een nieuwe keukenwekker te kopen omdat de oude al enige tijd de onhebbelijke gewoonte had om alleen te werken als je er enige minuten heel hard mee geschud had. Het paarse exemplaar, in de vorm van een ei, had het dus enigszins verbruid en lag inmiddels in de vuilnisbak tussen de resten van het diner van gisteren. Zo nadenkend voltooide ik het ochtend-douche-ritueel en stond even later gelaarsd en gespoord klaar om te vertrekken. En ik weet niet wat het is, maar je kunt op een gegeven dag zo vreselijk zin in iets hebben. In mijn geval is dat vrijwel altijd gegrilde kip, maar soms ook chocola en heel soms iets veel gezonders, namelijk spruitjes. In bepaalde periodes kan ik er prima mee leven, word ik er zelfs blij van, als ik ze drie keer per week zou krijgen voorgeschoteld. Daar ik echter in huize de L´Ecluse degene ben die meestal kookt en daarbij óók degene ben die de boodschappen doet, kan ik dat dus grotendeels zelf bepalen. Niet dat mijn liefste mij blindelings mijn gang laat gaan, maar samen komen we er doorgaans prima uit, zij het dat ik iets meer inlever van mijn wensenlijstje dan mijn eega, maar dat is een kleine prijs voor de liefde denk ik dan maar.
Ik liep dus mijn vaste route door de supermarkt en mijn karretje begon al aardig vol te raken. Bij de potgroente kwam ik een jonge vader tegen die met zijn zoontje de wekelijkse boodschappen aan het doen was. Moeders was nergens te bekennen en paste dus thuis op de andere spruiten of lag, net als mijn lief, nog te bed. Maar vader en zoon, ik schatte het ventje op een jaar of twee, waren in een zeer geanimeerd gesprek verwikkeld en hadden het prima naar de zin. Zoontje was duidelijk bezig de grenzen van zijn wereldje te verkennen en claimde alles voor zichzelf waar hij zijn kleine handjes op kon leggen. Zo ook een zakje met schoongemaakte spruiten. ´Voor mij!´ kraaide het ventje uitdagend tegen zijn vader. Nu heb ik absoluut geen verstand van opvoeden en nog minder van kindertjes, maar in zo´n geval zou ik, als ouder, toch de mogelijkheid grijpen die me, weliswaar uit kinderlijke naïviteit, op zo´n moment geboden wordt. Maar deze vader niet. Hij sprak zijn zoon quasi vermanend toe. ´Nee hoor, die zijn voor pappa, en, wijzend op een pak macaroni, ´dát is voor jou!´ De man liet hiermee, voor open doel, een giga kans liggen zijn zoon tot eten van gezonde groente aan te zetten. Bovendien liet hij de kans lopen zijn zoon een klein lesje ´pas op wat je zegt´ te geven. Een les die mijn liefste, geheel tot mijn voordeel en plezier, ook iets te weinig heeft geleerd. Maar ja, daarbij gaat het meestal weer niet over spruitjes…

15-03-08

vrijdag 14 maart 2008

Paranoia

Soms lijkt het wel alsof ik steeds meer paranoia word. Ik zie steeds meer samenhang tussen diverse gebeurtenissen, en het plaatje dat ze gezamenlijk laten zien stemt me alles behalve vrolijk.
Ligt het aan mij, dat ik het opvallend vind, als er in de Tweede Kamer gedebatteerd wordt over afschaffing van het verbod op Godslastering, terwijl de hele wereld afwacht waarmee Wilders gaat komen? Ik vind het een beetje té toevallig. Ok, er wordt gezegd dat het wetsartikel sinds een jaar of veertig niet meer is gebruikt, maar is het ooit méér actueel geweest in de laatste decennia? Anderen werpen weer op dat dit een onderwerp is wat al ‘langer op de agenda stond’, maar dat het nu opeens weer actueel is, vind ik op z’n minst opmerkelijk. Net als het feit dat het op dezelfde dag besproken wordt als een verbod op dierenporno. Maar dat die twee verbanden zouden hebben gaat me toch nét weer wat te ver!

Maar niet alleen deze zaken vormen de achterliggende reden voor mijn groeiend gevoel van paranoia. Overal lees en hoor ik zaken waarvan ik dacht dat die toch wel overal duidelijk zouden zijn, maar niets blijkt minder waar. Zo las ik gisteren op Nu.nl de kop ‘Incest blijft illegaal in Duitsland ’. Mijn eerste reactie blijft dan: ‘Nogal wiedus!’, maar als je het bijbehorende artikeltje leest blijkt het te gaan over een zéér specifiek geval van een broer en zus die elkaar pas na jaren tegenkwamen, een relatie en kinderen kregen, en er toen pas achter kwamen dat ze familie van elkaar waren. De man was om de relatie veroordeeld en had, samen met zijn zus, de hoogste rechterlijke instantie aangesproken, omdat ze vonden dat het verbod op incest, en dus de strafbaarheid ervan, een aantasting was van hun rechten om zich vrijelijk te ontplooien. En dat laatste is een grondrecht dat in de Duitse wet is verankerd. Het Duitse Federale Constitutionele Hof in Karlsruhe deed gisteren uitspraak en oordeelde dat het verbod op incest niet in strijd was met de grondwet en dat de straf van de man, én dus ook de onder toezicht stelling van de vrouw, dus rechtmatig zijn. Een van de doorslaggevende argumenten was trouwens de ‘zuiverheid van het ras’ en het gevaar dat een dergelijke relatie kan opleveren voor de eventuele kinderen die daaruit voortkomen. En bij een verhaal over ‘zuiverheid van het ras’ beginnen bij mij de nekharen toch rap overeind te staan.
Ook las ik dat ons aller JP in het Europees Parlement ‘solidariteit heeft gevoeld’ toen hij donderdagavond tijdens het diner op de EU-top een toelichting gaf op ontwikkelingen in Nederland rond de film van Wilders en de zorgwekkende signalen die het kabinet uit het buitenland krijgt. Balkenende zag tijdens zijn verhaal veel "begrijpende blikken" en "instemmende reacties". Het was blijkbaar gezellig daar tijdens dat diner, want in mijn visie is JP nou niet bepaald het prototype van een zeer invoelend mens. Ik vermoed dan ook dat zijn collegae regeringsleiders met hun ‘begrijpende blikken’ eerder hun medelijden met ons, arme Nederlanders onder een dergelijke minister-president, betuigden. En die ‘instemmende reacties’ waren duidelijk als instemming bedoeld op de gemompelde opmerking van een van hen, of het Sarkozy of Brown was heb ik niet kunnen achterhalen, dat er nu wel lang genoeg was geleuterd en dat de soep toch nu wel heel ernstig begon af te koelen. Maar goed, JP is na het diner als happy man weer huiswaarts getogen en dat is ook weer wat waard, al is het maar voor zijn vrouw. Ik zou JP tenslotte ook niet graag elke keer bij thuiskomst moeten opvangen als wederom niemand hem serieus heeft genomen. Dat gevoel zou toch inmiddels bekend moeten zijn zou je denken. Of zou hij zijn eerste ontbijtafspraak bij Bush al vergeten zijn?
Tenslotte viel mijn oog op het bericht dat de ‘pardon-groep’ toch kleiner blijkt te zijn dan oorspronkelijk gedacht. Kleiner? Laat me niet lachen! Het is puur een kwestie van gegoochel met cijfertjes! Nu zijn het er 26.500, en dat is iets minder dan de 27.500 die men eerst dacht. Precies, 1000 minder. PRECIES duizend minder. Terwijl de oorspronkelijke raming uitging van een aantal tussen 25.000 en 30.000. Daar liggen die 26.500 én die 27.500 toch óók tussenin? Wie is hier nou gek?

14-03-08

donderdag 13 maart 2008

Stootkussens

Even relaxend kom ik op internet een bericht tegen wat alleen kan voortkomen uit de tijd waarin we nu leven. Een bericht dus, wat de waan en de (on)zin van alledag onderstreept. In de Londense Brick Lane zijn de lantarenpalen voorzien van stootkussens omdat sms-ers er met enige regelmaat tegenaan lopen. Stootkussens om sms-ers tegen zichzelf te beschermen dus. Laat dat eens even goed op je inwerken. Stootkussens voor sms-ers! In wat voor wereld leven wij?
Als klein kind heb ik al geleerd om goed op te letten als ik me op straat begaf. En dan zeker niet alleen bij het oversteken. Je kunt tenslotte op elk moment en vanuit elke hoek worden belaagd daar fietsers, bijtgrage honden, of opstaande stoeptegels. Om maar niet te spreken van moeders die hun kinderwagen of buggy als wapen gebruiken om zich een weg te banen door de overvolle paden van de stadsjungle. Maar als je mobiel communiceert hoef je dus opeens niet meer op te letten? Het lijkt wel alsof het gebruik van Ipods, MP3 spelers, Mobieltjes en Blackberry’s een directe, en negatieve invloed hebben om iemands omgevingsbewustzijn. Op het moment dat het apparaat trilt, buzzt, speelt of welk ander geluid dan ook voortbrengt, verdwijnt de omgeving volledig uit het zicht en lijkt men zich in een soort digitaal niemandsland te bevinden. Een niemandsland waarin elke andere ziel, die de euvele moed heeft om ook maar het idee te hebben jouw pad te willen kruisen, wordt afgesneden, in het prikkeldraad wordt geduwd of, op z’n gunstigst, volledig wordt genegeerd. En dat laatste, dáár kan ik mee leven. Ik kan jou tenslotte, als je daar klaarblijkelijk zo’n prijs op stelt, ook volkomen negeren. Waar ik echter absoluut niet mee kan leven, is mensen die hun meest zinloze en nutteloze informatie luidkeels met de hele wereld blijken te willen delen, en daarbij de hele breedte van het trottoir of de weg claimen, simpelweg omdat ze klaarblijkelijk nooit geleerd hebben dat er naast hen nog meer mensen op de wereld zijn. Laat staan dat ze de kunst beheersen om blindelings in één rechte lijn te lopen of te rijden. En dat ze daarmee niet alleen zichzelf maar ook hun omgeving in gevaar brengen wil maar niet tot die dikke schedels doordringen.
Toen ik gisteren, na een lange dag werken, aanschoof in de file op de A2 in zuidelijke richting, zag ik het vlak achter me gebeuren. Een donkergrijs taxibusje wilde aan het absolute einde van de invoegstrook er nog snel even tussen schieten, maar de druk bellende chauffeur had even de HELE GROTE vrachtwagen over het hoofd gezien die daar al reed. Het scheelde dus niet veel of het taxibusje had onwrikbaar klem gezeten tussen de vangrail en voornoemde vrachtwagen. Maar niet dat het de taxichauffeur iets kon schelen. Druk bellend wurmde hij zich van rijstrook naar rijstrook en wist daarbij, binnen twee minuten, een hele serie verwensingen, getoeter en opgestoken vingers te ontlokken aan mijn mede filerijders. En waarom? Om drie hele minuten eerder dan ik bij de volgende afslag aan te komen. Als ik passagier in dat busje was geweest had ik de man al na de eerste manoeuvre tot stoppen gedwongen, desnoods midden op de snelweg, en had zelf het stuur over genomen. Nu kon ik slechts hopen en wensen dat zijn passagiers nog het einde van de dag zouden halen. En ik kon de politie bellen, iets wat ik dan ook gedaan heb.
Ik weet dat er nu mensen zullen zijn die mij als verklikker zullen veroordelen. Dat moeten ze dan vooral zelf weten. Ik ben alleen grootgebracht met het idee dat niet alles acceptabel is en dat je, zij het beperkt, toch echt rekening houdt met de anderen die je zo op een dag tegenkomt. Of de chauffeur op zijn rijgedrag is aangesproken weet ik niet, maar ik hoop het. Hij zal er wel boos over zijn dat de politie gebeld is. Maar is dat mijn schuld? Ik dacht het niet! Noch de eventuele bekeuringen die aan hem zijn uitgedeeld. Zolang jij je gedraagt als een beest in het verkeer, voel ik me allerminst bezwaard om, als je zovelen om je heen in gevaar brengt, de autoriteiten daarvan te verwittigen. Je kunt je namelijk ook, net als wij allemaal, aan de regels houden. Dan heeft niemand stootkussens nodig!

13-03-08

woensdag 12 maart 2008

Helmplicht

Uitgezonden militairen in Uruzgan kopen van eigen geld een helm omdat het exemplaar dat hen van rijkswege wordt verstrekt niet veilig genoeg is. De verstrekte helm blijkt namelijk minder veilig dan het exemplaar dat de uitgezonden commando’s krijgen uitgereikt. Een typisch geval van klassenjustitie? Feit blijft echter dat dit het zoveelste voorbeeld is van onze liegende en continu falende overheid. Er is altijd genoeg geld voor prestigeprojecten, voor plannetjes die het goed doen bij de kiezer en voor plannen die elk goed en weldenkend mens al van te voren in de prullenbak zou hebben gekieperd, maar een deugdelijke uitrusting voor onze jongens en meisjes in die verre zandbak is kennelijk teveel gevraagd.
Vooraf aan de missie werd de Tweede Kamer en het hele electoraat voorgehouden dat het zou gaan om een opbouwmissie en dat men daar positieve dingen ging doen. En, ondanks het feit dat er aan het begin al ernstige twijfels waren omtrent de haalbaarheid van de missie, werd het groene licht gegeven. Maar al snel bleek dat er feitelijk een onmogelijke opdracht ligt. Wat valt er namelijk op te bouwen in een land waar de vijand overal verstopt kan zitten? Waar de economische, religieuze en financiële belangen zo met elkaar verweven zijn? Waar men niet bepaald zit te wachten op een grote groep buitenlandse betweters die even komt vertellen hoe het allemaal anders moet? Ben ik de enige die er zo tegenaan kijkt? Nee, als je een beetje rondklikt op internet kom je vele reacties tegen die zich ronduit uitspreken tegen een inmenging in het conflict. Een aantal anderen roept juist dat het onze plicht is tegenover Europa en de mensheid om er wél aanwezig te zijn. De laatste groep die overduidelijk aanwezig is op internet bestaat uit de achterblijvers, en juist die groep gaat mij het meest aan het hart. Want wat moet een moeder van een soldaat met zo’n bericht? Wat zijn haar gevoelens als ze hoort dat haar kind het veld is ingestuurd en toevallig in de verkeerde rij moest gaan staan bij het uitdelen van de spullen? Wat als ze het bericht krijgt dat haar zoon nooit meer zal thuiskomen? Dat soort zaken zijn namelijk niet uit te leggen. Niet aan moeders, noch aan echtgenotes en, later, aan de achtergebleven kinderen. Hoe kan je namelijk met droge ogen tegen een kind, dat zonder vader moest opgroeien, zeggen dat haar vader de ultieme prijs heeft betaald voor het Vaderland, in een conflict waar hij nooit zelf voor heeft gekozen, en dat hij misschien nog geleefd had kunnen hebben als er een paar miljoen extra was uitgegeven aan beter materiaal? Wie kan dat geloofwaardig overbrengen? Niemand toch?
Het zal er wel weer op uitdraaien dat er, over een jaar of tien, een commissie in het leven wordt geroepen om de hele zaak te onderzoeken, om dan tot de conclusie te komen dat met de uitgave van een paar miljoen méér, er een twintig tot vijftig procent lager sterftecijfer mogelijk en waarschijnlijk was geweest? En wat hébben we eraan? Helemaal niets! De verantwoordelijke ambtenaren van nu zijn dan allang niet meer aanspreekbaar op hun keuzes en de dan zittende dames en heren zullen ongetwijfeld deemoedig het hoofd buigen en hun diepste spijt betuigen. Een moeder krijgt er echter haar zoon niet mee terug, net zo min als een dochter of zoon hun vader en een vrouw haar man.
Voor een welvarend en, zogenaamd, ontwikkeld land als Nederland is het in ieder geval een schande. Een schande dat er mensen met ondeugdelijk materiaal op pad worden gestuurd, waar anderen wél het goede materiaal krijgen. Een schande dat we dit als bevolking laten gebeuren, en een schande dat er in ons land politici zijn die dit al langer wisten en er niets mee hebben gedaan. Het liefst zou ik de hele missie dan ook meteen afblazen en alle jongens en meisjes nog voor het weekend met hun geliefden herenigen, maar zo simpel zal het wel weer niet zijn. Het alternatief is om ervoor te zorgen dat ALLE militairen die ginds het rood wit blauw op de arm dragen alleen met het beste materiaal nog de kampementen en posten mogen verlaten. Dat een dergelijke move geld kost snap ik, veel geld. Dat is te halen bij elk ministerie en op elk departement, te beginnen bij dat van Bos. Dan maar een jaartje met wat mensen minder en even geen dure investeringen en feestjes. Dat zijn we toch op z’n allerminst aan onze jongens en meisjes verplicht???

12-03-08

maandag 10 maart 2008

Protest

Protesteren mag! Laat ik dáár kort en duidelijk over zijn. Ik behoud me het recht zelf ook graag voor om mijn onvrede ergens mee te uiten, dus ik zie niet in waarom ik het iemand anders extreem moeilijk of onmogelijk zou willen maken om hetzelfde te doen. Alleen denk wel even goed na voor je iets roept of neerkalkt.
Ik heb met enige verwondering de protesten gezien in Afghanistan tegen zowel de Nederlandse als de Deense regering. Het klinkt mij namelijk erg ‘verplicht’ in de oren allemaal. ‘De Imam heeft het opgedragen, dus protesteren we!’…dat werk. Ik vraag me dan alleen ernstig af of het merendeel van de demonstranten überhaupt Nederland of Denemarken op een landkaart zou kunnen aanwijzen als je ze die voor de neus zou houden. Niet dat ik denk dat in Afganistan alleen maar domme mensen wonen, alles behalve zelfs, maar ik mis vaak een beetje verdieping in het onderwerp. Nogmaals, protesteren is een groot recht, maar wéét dan tenminste waarom je ergens tegen protesteert. Daarom zie ik ook nooit graag kinderen meelopen in een protestmars. Kinderen, getooid met allerlei teksten op protestborden, die ze overduidelijk nooit zelf geschreven kunnen hebben omdat ze daar nog veel te jong voor zijn.
Of wat te denken van de tekst die op een Amsterdamse muur verscheen en luidde: ‘Turken, rot op naar Maroko!’? Behalve het feit dat de kalker dezes niet eens de moeite heeft genomen om de spelling van Marokko vooraf even te Googelen, hij heeft zich ook blijkbaar niet afgevraagd wat Turken in Marokko te zoeken zouden hebben. Tussen beide landen ligt namelijk een behoorlijk stuk Noord Afrika.
Dan de foto van protesterende studenten tegen de 1040-uren norm. Een van de knapen had een protestkreet op zijn rug laten kalken. Er stond o.a. ‘Scheit aan de overheid’. Ook daar heb ik, behalve misschien over de woordkeus, weinig op aan te merken, maar schrijf het dan tenminste correct! Op die manier loopt je, wat mij betreft, namelijk de kans om de norm opgeschroefd te zien tot minimaal 1200 uur, nét zo lang tot je dat soort stomme spelfouten NIET meer maakt! Het meest stuitende voorbeeld van ‘Ik roep maar wat..’ hoorde ik een tijdje geleden op de radio. In een zoveelste debat over asielzoekers riep een jongeman, waarschijnlijk met zo’n broek met het kruis op de knieën en een petje op, in onvervals Brabants dialect dat ‘hunnie erst mar us niederlands mosten lieruh’..of althans zó klonk het ongeveer. Dan denk ik, goed voorbeeld doet goed volgen knul’…begin eerst eens bij jezelf!’, maar dat schijnt toch een duidelijk minderheidsstandpunt te zijn.
Kortom, ALS je wilt protesteren is dat prima, maar denk even na voor je iets begint te roepen of voordat je iets opschrijft. Vooral als je door iemand anders serieus genomen wilt worden.

10-03-08

zondag 9 maart 2008

Oermens

De krant was lekker vroeg vanochtend. Het was nog nét geen zeven uur toen ik de brievenbus hoorde klepperen. De man en zijn krant, het zou eigenlijk opgenomen moeten worden in de Universele Verklaring van Rechten van de Mens. ´Voordat de man zijn (ochtend-)krant heeft gelezen mag men niets van hem verwachten.´ Iets van de strekking.
Enfin, ik was al enige tijd wakker en in ernstig in conclaaf of ik nog terug naar bed zou gaan en tegen het warme welkom van mijn vrouw zou aankruipen. Een zeer aanlokkelijk vooruitzicht, tot mijn oog viel op een artikel onderaan de voorpagina. Ik was gelijk wakker en vergat terstond mijn verdere knuffel en slaapplannen.
`Hoogleraar: ´Eet zoals de oermens´ stond erboven. Nu is in het roemrijke geslacht van de L´Ecluse ´de holbewoner´ een bekend fenomeen. Ikzelf ben er meermalen mee vergeleken en voel me daar, bij tijd en wijle, prima bij. Volgens de betreffende hoogleraar van de Rijksuniversiteit van Groningen zijn de menselijke genen sinds de oertijd nauwelijks veranderd, en ontbeert de Moderne Mensch in zijn voedingspatroon vooral zaken als visolie, vitamine D en foliumzuur. We zouden dus, volgens die knappe kop, ons eetpatroon moeten veranderen in de supermarkt vooral op jacht moeten gaan naar etenswaren die voornoemde stoffen in ruime mate bevatten. ´Onze voorouders aten veel vis, fruit en zaken die in of langs het water te vinden zijn, en dat moeten we nu ook doen´ doceert de hooggeleerde heer ons.´Ik zeg niet dat we dan langer leven, maar wel gezonder.´ Waarvan akte!
Ik lees dit soort artikelen altijd graag, en kan lekker zitten fantaseren over hoe het zou zijn als ik mijzelf daadwerkelijk fulltime als holbewoner zou manifesteren. De hoogleraar heeft trouwens gelijk as hij opmerkt dat onze genen, die toch bepalen we wij als mensen zijn, in al die eeuwen nauwelijks veranderd zijn. Je hoeft maar om je heen te kijken dat we, op bepaalde vlakken, evolutionair bepaald weinig vooruitgang hebben geboekt. Het lijkt zelfs soms alsof we regelmatig een stapje terug doen en het recht van de sterkste weer laten gelden. Of degene die het hardst schreeuwt, maar feitelijk is dat een pot nat. Terug naar de oermens dus. Geen gezeur meer over merkkleding, geen mobiele communicatie en geen haast. Leven met de seizoenen en met de kippen op stok. Nu weet ik niet of kip vitamine D of foliumzuur bevat, het zal wel niet, maar ik zou toch ernstig ongelukkig worden als ik kip, in welke vorm dan ook, uit mijn dieet zou moeten schrappen, maar dat terzijde. Ik zie mezelf wel in een grot, met berenvel, relaxen bij het knapperend haardvuur. Af en toe op jacht lukt ook nog wel, en het hele principe van ´knuppel, klop en vrouw naar grot slepen´ heeft ook absoluut potentie en maakt het leven bovendien een stuk overzichtelijker en eenvoudiger. Tja, je moet er wat voor overhebben, maar ik denk dat we er wel een stuk gelukkiger door zouden worden. Nu we van gekkigheid vaak niet weten wát we moeten kiezen, als er niks is valt er niks te kiezen. Dan gaat het leven simpelweg over eten en overleven tot morgen. Is het fileprobleem ook in één keer opgelost.
Toch kan ik niet nalaten om me af te vragen waarom iemand zo´n oproep zou doen. Tot op heden is het nog steeds zo dat als de bevolking ernstig behoefte ergens aan heeft, dat de overheid het dan wel ergens in laat stoppen. Zo kregen we bijvoorbeeld extra jodium in het zout en fluor in het water, dus deze oproep heeft andere achtergronden. Ik lees het artikeltje nogmaals en dan begint het te dagen. Het is zelfs zo voor de hand liggend dat het bijna beschamend wordt. De man beweert tenslotte dat onze voorouders vooral dingen aten die in en langs het water groeiden. Op zich interessant en ongetwijfeld op waarheid berustend. En hoe heet de goede man? Muskiet! Precies! En waar vind je die doorgaans in grote getale? Langs de waterkant ja. De man is gewoon eenzaam!

09-03-08

zaterdag 8 maart 2008

Ouderdomsverschijnselen

Met het klimmen van de jaren komen de gebreken, niemand ontkomt eraan. Ook ik niet. Ik leefde tot voor kort in de overtuiging dat ik een vrijwel feilloos oog voor detail had en alles zag, maar die overtuiging werd vanmorgen wreed de bodem ingeslagen. Nu weet ik het zeker, ik ben toegetreden tot de rijen der aftakelenden, de orde der toekomstige fossielen.
Gisteravond stond ik af te wassen nadat mijn lief gekookt had. Een klusje waar ik geen hekel aan heb en bovendien eentje waarbij je direct eer van je werk hebt. Het aanrecht is na een par minuten dan weer veranderd van een vette plakzooi in een leeg en schoon oppervlak, klaar voor alles wat je maar kunt bedenken dat je op een aanrecht zou willen doen. Met de afwas aan kant moest ook het fornuis schoon, dus haalde ik de spatplaatjes en de gietijzeren ringen eraf en begon, om even later tevreden naar het glimmend eindresultaat te kunnen kijken. De spatplaatjes en gietijzeren ringen zette ik, zoals altijd, te drogen op een vaatdoek tegen de muur. Vanmorgen, terwijl ik stond te wachten tot het water kookte voor mijn eerste bakkie capp, wilde ik het fornuis weer in orde brengen. Nu heeft de ontwerper destijds een zeer ingenieus systeem bedacht zodat alles maar op één manier en op één plek past. Door een systeem van openingen van verschillende grootte, en spatplaatjes met één of twee inkepingen is het dan dus een fluitje van een cent om alle onderdelen weer op de juiste plek terug te leggen. Alleen heb ik altijd moeite met die verrekte gietijzeren ringen. Er zijn twee grote en twee kleine, dus zo héél moeilijk zou het niet moeten zijn…zou je zeggen. Toch moet ik zo’n ding minstens drie keer omdraaien om te zien welk exemplaar nu één en welk exemplaar twee uitstulpingen heeft die weer in de uitsparingen van de spatplaatjes passen. En waar het nu precies aan lag deze morgen weet ik niet, maar vanmorgen zag ik opeens dat er onderop de gietijzeren ringen letters stonden. Afkorting LV voor, vermoed ik, links voor en RA voor rechts achter. Ik was er even stil van. Ik was dus al jaren aan het stuntelen om alles weer op de juiste manier in elkaar te passen en al die tijd had de ontwerper dus al rekening gehouden met domoren als ik? Hij was me zelfs al voor geweest en had me al die moeite zelfs al willen besparen! Doch ik, de stommeling, wenste het niet te zien en had de vooruitziende blik van deze Meester dus nooit op waarde geschat! Maar nooit meer dus. Ik neem alsnog mijn hoed af, weliswaar vele jaren na dato, voor het vooruitziend genie van deze noeste en wakkere werker. De man die, in tegenstelling tot zovele moderne ontwerpers, de ziel nog begreep van het eenvoudig mannenbrein dat best wel wil helpen in het huishouden maar sommige zaken simpelweg niet begrijpt. Afwassen kan ik, stofzuigen ook, en daarbij snap ik zelfs ook nog wel dat je niet altijd ergens omheen maar ook soms ergens onderdoor moet stofzuigen. Maar sommige dingen snap ik gewoon echt niet, en die worden er bepaald niet beter op met het gestaag klimmen van de jaren. De was doen is precies zo’n voorbeeld. In mijn alleenwonende jaren gingen witte t-shirts en witte overhemden gezellig gezamenlijk in de wasmachine. Wit is tenslotte wit en dat kon dus prima samen, dacht ik. Vandaag de dag, geheel opnieuw getraind en hertraind door Mevrouw de L’Ecluse, weet ik beter. Overhemden mogen NOOIT samen met t-shirts in één trommel en al helemaal niet in de droger! Foei Henry, dreiwerf foei!
Mezelf verslagen weten bij die, zo ogenschijnlijk doodsimpele, huishoudelijke klusjes was altijd al een kwelling voor mijn teer mannelijk ego, en nu is daar de eerste voorbode van ouderdomsaftakeling bijgekomen. En op zich is ouder worden niet erg, het dingen niet meer kunnen wel. Maar waar ik het meest tegenop zie is het feit dat er straks iemand langs gaat komen die gemaakt vriendelijk en belangstellend komt vragen of ‘WIJ deze ochtend al geplast hebben?’ of komt informeren of ‘WIJ braaf ons toetje hebben opgegeten?’. Ik ben bang dat ik tegen die tijd nóg veel opstandiger en dwarser ga worden dan dat ik nu al te boek sta, want van mezelf weet ik het wel, en van jou wil ik het niet eens weten! Gelukkig is de echte ouderdom nog ver verwijderd, en tot die tijd rommel ik dus maar rustig verder met mijn goede bedoelingen. Dan doe ik er maar wat langer over…tot ik ontdek dat er meerdere ontwerpers zijn geweest die mijn gestuntel al voorzagen. Ouderdom komt inderdaad met gebreken, maar met het klimmen van de jaren neemt ook, als het goed is tenminste, de wijsheid toe. En sommige dingen kun je nu eenmaal beter overdragen aan mensen die er beter in zijn. Ik drink wel rustig mijn cappuccino op de bank, dáár ben ik toevallig weer ERRUG goed in!

08-03-08

donderdag 6 maart 2008

DE Film

De wereld staat in brand om een film, een film waarvan niemand nog maar één minuut heeft gezien. Toch duikelt iedereen over elkaar heen om zich uit te spreken vòòr de vrijheid van meningsuiting of tégen de aangekondigde ‘belediging van de Islam’.
En Wilders? Die ziet de wereld om zich heen het hoofd volstrekt verliezen en geniet, dat kán haast niet anders. Hij kondigde gisteren aan dat de eerste vertoning ‘rond eind maart’ plaats zal vinden in perscentrum Nieuwspoort in Den Haag, vlak bij het Binnenhof.
Op het moment dat ik die vage omschrijving hoorde wist ik het zeker. Wilders heeft hier een machtig wapen in handen om de hele wereld in één keer volstrekt voor schut te zetten, het voltallige kabinet incluis. Want ‘rond eind maart’ valt namelijk óók de datum van 1 april, de dag waarop mensen elkaar al eeuwenlang voor de gek houden.
Ik zie Wilders al verschijnen, de blonde lokken in model. Voor de deur van het perscentrum verdringen cameraploegen van over de hele wereld elkaar om het nieuwsevent van de eeuw vast te leggen. Camera’s klikken als Wilders achter de microfoon plaatsneemt en zelfverzekerd de zaal in kijkt. Dan heft hij zijn hand op en wordt het stil, doodstil. Uit zijn binnenzak haalt Wilders een rode neus en zet die op. Hij neemt het woord:
‘Dames en heren van de wereldpers, er is geen film! Ik herhaal, er is GEEN film! Ik heb middels dit verhaal een daad willen stellen, en uit de hysterische reacties van de afgelopen maanden blijkt mijn gelijk..’

Of we Wilders ooit dergelijke woorden zullen horen spreken is de grote vraag, maar in zijn hand heeft hij de sleutel tot een van de grootste media-hoaxes ooit. Nog nooit is er over een nog nooit vertoonde film zo’n gigantische ophef geweest. Nog nooit heeft een Nederlandse politicus, en een politicus van een kleine partij ook nog eens, zo het politieke schouwtoneel gedomineerd als Wilders dat de afgelopen maanden heeft gedaan. Ministers, staatssecretarissen en andere hoogwaardigheidsbekleders hebben zich er allemaal mee bezig gehouden, hebben plannen gemaakt, uitspraken gedaan en doemscenario’s bedacht. En de veroorzaker van al die heisa zweeg ondertussen in alle talen. Maar wat een coupe zou het zijn als Wilders aankondigde dat er helemaal geen film is en ook nooit is geweest! Dat het allemaal bedoeld was op één punt héél duidelijk te maken! Het land zou op zijn grondvesten trillen en iedereen, van Jan Peter tot de laagste ambtenaar, zullen zich rood van schaamte verstoppen totdat zelfs de nagalm van de dreun is opgehouden, om dan weer stotterend en schaaplachend tevoorschijn te komen en te verklaren dat het allemaal doorgestoken kaart was.
Voor mij is het al lang niet meer interessant of Wilders nu wél of géén film heeft gemaakt. Met de aankondiging alleen al, heeft hij feilloos aangetoond hoe beperkt en eenzijdig het denken is op deze wereld, en dan met name is grote delen van de islamitische wereld. Hij heeft ons pijnlijk laten zien dat we, als wereldbevolking, nog mijlenver verwijderd zijn van het ideaal van één grote globale familie die de problemen die ons bedreigen tezamen het hoofd biedt. De verdeeldheid is momenteel namelijk groter dan ooit, vooral over wat we zouden moeten of mogen geloven, denken, zeggen of tekenen. En een oplossing r is niet meteen voor handen. Daarvoor is een hoop tijd, wijsheid, dialoog en geduld nodig. Nu Wilders de camera’s van de wereld op zich gericht weet, zou hij de daverende dreun aan de wereld kunnen uitdelen die héél misschien mensen tot nadenken zou kunnen aanzetten. Maar of hij dat gaat doen is, helaas, nog koffiedik kijken. Ik weet alleen dat ik zo’n kans niet zou laten lopen…

06-03-08

woensdag 5 maart 2008

De kunst van het delegeren

Management is een mooi vak, maar het is soms verschrikkelijk makkelijk om misbruik te maken van je positie. Zo had ik jaren geleden een assistent met dezelfde voornaam als ikzelf, en met wie ik het prima kon vinden. We konden goed samenwerken en ook buiten het werk zagen en spraken we elkaar regelmatig in de kroeg. De verstandhouding was met name zo goed omdat we een zelfde soort humor bezaten en, ondanks dat het vaak behoorlijk hectisch en druk was, we zo samen toch een hoop werk konden verstouwen. Maar, zoals altijd, zijn er klussen die je wèl leuk vindt en klussen die je nìet zo leuk vindt. Wij waren daarop beiden bepaald een uitzondering, en zo ontstond de discussie over delegeren.
Op een gegeven dag begon Henry S. met de opmerking dat het toch wel behoorlijk begon op te vallen dat een bepaald aantal klussen, waarvan bekend was dat ik ze niet echt leuk vond, steeds ‘onverklaarbaar’ op zijn bureau terecht kwamen, en dat een aantal klussen die ik bepaald wel leuk vond, nou nòòit eens bij hem terecht kwamen. Kijkend om het hoekje van mijn computer kon ik hem niet anders dan absoluut gelijk geven. De taakverdeling is tenslotte een van de prettige dingen van een managementfunctie. Je kunt helemaal zelf bepalen wie je welke werkzaamheden opdraagt en, ook nog, wanneer die dan klaar moeten zijn. En die verantwoordelijkheid kun je op meerdere manieren invullen.
Zo kun je, mocht je dat willen, alle werkzaamheden over je medewerkers verdelen en zelf heel erg gaan pretenderen dat je het vreselijk druk hebt. Ik heb meerdere managers deze tactiek zien toepassen, maar ze werkt nooit op de lange termijn. Vroeg of laat komt er een moment dat je zelf toch ook iets moet presteren, en dan is het wel verrekte handig als je dan ook weet waarover je het hebt. En vooral om dat onder de knie te krijgen vòòr je hele afdeling besluit te gaan muiten. Beter is het, om een tactiek te kiezen waarbij ieder lid van het team zoveel mogelijk die werkzaamheden krijgt toebedeeld die het beste bij zijn of haar karakter en voorkeuren passen. Daarbij moet je natuurlijk erop letten dat mensen zich niet over de kop gaan werken, maar doorgaans krijg je het beste resultaat als iedereen zoveel mogelijk die werkzaamheden kan doen die hij leuk vindt en als wat over blijft, ook eerlijk verdeeld wordt. Maar er zijn uitzonderingen. Soms zijn mensen ergens erg goed in, maar vinden ze er geen bal aan! Met ‘andere Henry’ was dat ook het geval. Hij kon geweldig goed en snel plannen en de perfecte match maken tussen mens en opdracht. En dat wist hij drommels goed, alleen vond hij het vreselijk saai werk. Vandaar dat hij mij met enige regelmaat bleef bestoken met het verzoek om de rollen af en toe eens om te draaien en eens een paar dagen wat anders te mogen doen. En die roulatie werkte prima, zo goed zelfs dat we allebei behoorlijk geroutineerd werden in alle aspecten van het werk en sommige dingen bijna blindelings konden uitvoeren. Daardoor was er genoeg tijd om ook nog een beetje te geinen, en vanuit die instelling kwam het ook tot die allereerste definitie van ‘delegeren’.
Hij ging ongeveer zo:’Delegeren is de kunst om alles waar een ander beter in is, ook door die persoon te laten doen. Daarnaast delegeer je die zaken waar je geen tijd voor hebt, plus die zaken waar je helemaal geen zin in hebt.’
Henry S. moest het even op zich laten inwerken. Maar een minuutje later kwam zijn stem wat klagerig vanachter de computer: ‘Maar dan ben ik dus ALTIJD de klos!’ Ik kon het alleen maar bevestigen, waarna we allebei weer lachend aan het werk gingen. Er lag nog werk genoeg.

05-03-08

dinsdag 4 maart 2008

K.W.W.

In de grote bedrijven doet men er alles aan om op managementgebied bij te blijven en de laatste inzichten te volgen. De meeste van die nieuwe inzichten komen overwaaien uit Amerika en worden uitgedacht op universiteiten door zéér geleerde professoren. Toch is zo’n nieuwe managementtheorie vaak een kwestie van ‘meer van hetzelfde’ of ‘oude wijn in nieuwe zakken’.
Voor veel aspirant managers is een leidinggevende positie dé grote droom. Niet omdat leiding geven nou zo leuk is, maar aan die positie hang doorgaans een vetter salaris en een dikkere leasebak vast, en dáár gaat het feitelijk om. In de afgelopen twintig jaar heb ik bij diverse bedrijven en op diverse afdelingen leiding mogen geven, en daarbij valt altijd één ding op: Je doet het als leidinggevende nooit goed! Er zijn altijd klagers, het had altijd toch anders gemoeten en een veel gehoorde klacht is dan ook dat er door ‘de manager’ nooit geluisterd wordt naar ‘de werkvloer’. En ook daar heb ik meerdere voorbeelden van gezien, management dat, gedreven door het reorganisatievirus, de ene na de andere afdeling saneert en daarbij zoveel kennis en ervaring bij het grootvuil zet dat men daarna jaren nodig heeft om weer op het oude niveau terug te keren. Met alle gevolgen van dien in weglopende klanten, ontevreden werknemers enzovoort.
Toch kan het ook anders. Ik heb het geluk gehad in mijn carrière een aantal managers en directeuren tegen te komen die volstrekt wars waren van het in grote bedrijven zo geliefde managementjargon, en het beestje liever gewoon bij de naam bleven noemen. Dat waren de managers die er vaak niet speciaal voor geleerd hadden, maar op basis van ervaring en verdienste waren opgeklommen en niet vergeten waren hoe het voelde toen ze zelf nog op de werkvloer rondstruinden. Een van hen, W.R., ging er zelfs prat op dat je met een behoorlijke hoop gezond verstand en een vlotte babbel een heel eind kon komen als je dat wilde. Hij was er zelf het voorbeeld van. Als er iets nieuws opgezet moest worden ging hij, getooid met sigaar en de handen achterop de rug, een stukje banjeren en bedacht onderwijl hoe hij iets moest aanpakken. Je moest hem alleen niet achteraf vragen om zijn beslissing te onderbouwen met spreadsheets en getallen of draaitabellen, die had hij namelijk niet. In zijn eigen woorden waren zijn vingers namelijk ‘te dik’ voor de toetsen op een toetsenbord. Wat hij altijd wel had, als je er dan persé op stond, was een korte berekening op de achterkant van zijn rode sigarendoosje. Niet dat iemand er helemaal wijs uit kon worden, maar daar stond zijn onomstotelijk bewijs, en hij daagde iedereen daarmee uit het tegendeel te bewijzen. Als het nieuwe idee dan eenmaal werd ingevoerd, ging W. over op ‘K.W.W.’, en ik moet eerlijk bekennen dat ik er enige tijd over heb gedaan om erachter te komen wat die letters betekenden, waardoor de term een bijna magische klank leek te krijgen. Als je in een project eenmaal aan de KWW-periode was begonnen kwam alles goed. Ik vergelijk het altijd met de film ‘Saving Private Ryan’ waarin de term ‘FUBAR’ een eigen leven gaat leiden alvorens duidelijk wordt waar die uitdrukking eigenlijk voor staat. Het verlossende woord kwam uiteindelijk op een koude winteravond aan de bar van ’De Rode Haan’ in Beverwijk. Onder het genot van enige alcoholische versnaperingen en een paar mandjes doppinda’s kwam het hoge woord eruit: ‘K.W.W.’ bleek niets anders te betekenen dan ‘Kijken Wat het Wordt’. Er was dus helemaal geen zekerheid, geen onderbouwing en geen absoluut vertrouwen in de nieuwe oplossing. Ik schrok, maar ik heb die memorabele avond méér over leidinggeven en het leven geleerd dan ooit op school, en ik denk er nog met grote regelmaat aan terug. Ik heb W.R. al in jaren niet meer gezien. Hij is al lang en breed gepensioneerd, maar ik denk dat als ik ooit nog eens op een willekeurige avond dat café binnenstap, ik hem daar aan de bar zal aantreffen. Wellicht iets ouder, maar nog steeds met sigaar en iets brommend in zijn baard. Ik ga het binnenkort maar eens proberen.

04-03-08

maandag 3 maart 2008

Alien

Soms voel ik me net een alien, iemand die beslist wel van een andere planeet moet komen. Waarom? Omdat ik soms mensen om me heen dingen zie doen die ik gewoonweg niet begrijp. Een voorbeeldje. Gisteren waren mijn lief en ik in het Parktheater en zaten te wachten tot de voorstelling zou beginnen. Een rij of twee voor ons was het gangpad en vlak voor het licht uit ging kwam er nog een stel binnen. Ze hadden plaatsen ergens in het midden van de rij aan de andere kant van het gangpad en, in plaats van iedereen te vragen op te staan besloot de man van het stel over de rugleuning te stappen. Op zich niet de meest geëigende oplossing, maar daar ging het niet om. Hij stapte over de rij en liet zich vervolgens plompverloren op zijn stoel vallen zónder zich verder om zijn gezelschap te bekommeren. Zij moest maar zien hoe ze zich redden zou.
Voor meerdere voorbeelden hoef je ook al niet ver te zoeken. Toen ik vanmorgen over de snelweg naar mijn werk reed, speelde zich voor me een vaak voorkomend incident af. Een haastige en ongeduldige automobilist wilde naar de linkerbaan en de aldaar reeds rijdende auto gaf hem geen millimeter ruimte. Maar daar had de invoegende automobilist geen boodschap aan. Hij zette zijn knipperlicht aan…en stuurde resoluut naar links, waardoor de ander vol in de ankers moest. Niet een echt correcte manoeuvre, en dit ‘meningsverschil’ werd over de komende tien kilometer door middel van gebaren, geknipper met koplampen en opzettelijk langzaam rijden, uitgevochten.

Ik heb twee voorbeelden gegeven en beide acties begrijp ik dus niet. Dat je met een dame naar het theater gaat en haar dan zó behandeld. Of dat je niet even kunt wachten op een gaatje en pas dán gaat inhalen. Nu weet ik wel dat zaken als hoffelijkheid en omgangsvormen zo langzamerhand door de overgrote meerderheid van de bevolking in het museum zijn geplaatst. Ze worden beschouwd als vreselijk ouderwets en onbelangrijk, maar ik denk daar toch duidelijk anders over. Goede omgangsvormen zijn namelijk de smeerolie van de samenleving. Daar waar mensen elkaar beleefd en correct tegemoet treden, iets voor elkaar over hebben en ook maar een klein beetje rekening met elkaar houden, worden eventuele misverstanden en onbedoelde belediging reeds in de kiem gesmoord. Maar goede omgangsvormen zijn zoveel méér dan dat. Voor mij valt daar namelijk ook onder hoe je bijvoorbeeld met vrouwen omgaat. Niet dat de meesten van ons dat ooit geleerd hebben, maar het maakt het leven zoveel mooier en zoveel aangenamer. En het allermooiste is nog, dat het niks extra kost en een hele hoop oplevert. Hou maar eens een deur voor iemand open, help je partner eens met instappen of begeleid haar eens ouderwets aan de arm als je een gebouw of bijeenkomst bezoekt. Ik kan je garanderen dat de beloning voor dat kleine beetje zelfopoffering gigantisch is. Als je je partner als prinses behandeld zal ze je, mits in de juiste stemming natuurlijk, als een vorst belonen. En daar worden beide partijen dan weer blij van! Wat is er trouwens mis om je partner eens onverwacht extra in het zonnetje te zetten en haar te laten weten dat je haar oprecht waardeert? Ok, een enkeling zal wantrouwend vragen wat je hebt uitgevreten dat dit soort fratsen nodig zijn om het weer goed te maken, maar de meesten zullen het héérlijk vinden en er ten volle van genieten. En iemand die geniet is blij en straalt dat ook uit. Bovendien is de partner dan ook eerder bereid eens iets extra’s voor jou te doen, maar daar moet je het juist weer niet om doen. Gewoon eens iets belangeloos voor een ander doen. Het lijkt onzin, maar voor de materiële ‘man van nu’ de beste investering die hij in zijn leven ooit kan doen. Een partner die zich ‘gezien’ en geliefd voelt is mooi, vrolijk en prettig en uiterst aangenaam gezelschap. Probeer het maar eens…

03-03-08