zondag 30 december 2007

Positivisme

Paul Schnabel van het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft een betoog gehouden waarin hij vindt dat we de zaken ook wel eens van de zonnige kant kunnen bekijken. Er is immers, in zijn beleving, voldoende om positief over te zijn, want het gaat economisch goed met ons land. Zijn betoog wordt ondersteund door de fractieleiders van CDA, PVDA en VVD. CDA-er Pieter van Geel merkt daarover op: ‘We hebben veel om trots over te zijn. Tegelijkertijd zie je de paradox dat mensen vaak positief zijn over hun eigen leven maar somber over de samenleving als geheel.
Tja, denk ik dan, wat wil je ook in een steeds individueler samenleving? Mensen zorgen als eerste voor zichzelf en voor hun geliefden. Dat ze van de regering niets te verwachten hebben, niets positiefs in ieder geval, weten ze nu inmiddels wel. Dus wordt het credo ‘Ieder voor zich en God voor ons allen!’ maar weer uit de kast getrokken. In het eigen leven en de directe omgeving is immers nog enige invloed ten goede uit te oefenen. Kom je namelijk daar maar één stap buiten, dan staat daar een, van vijftiger-jaren-betuttelende-spruitjeslucht doordrongen, ambtenaar met een begerige blik de inhoud van je portemonnee gade te slaan. Op het moment dat hij denkt dat er nog maar één cent méér te halen valt ben je de klos en volgt er een nieuwe boete, belasting of accijns ter hoogte van het ingeschatte bedrag. Leve Balkenende IV!
Bovenstaande beschrijving is wellicht wat kort door de bocht, maar tekenend voor het gevoel dat in grote delen van de samenleving heerst. De effecten zie je dan ook overal om je heen. Uitgaven voor sinterklaas- en kerstaankopen zijn dit jaar hoger dan ooit, en ook voor de vuurwerkverkoop wordt een stijging van minimaal 10% verwacht. Het zijn allemaal kortdurende bevredigingen, maar binnen is binnen, en niemand kan je het meer afpakken.
Maar is het allemaal werkelijk zo somber? Ik denk van wel. Van Geel heeft het, voor een keer, bij het rechte eind. In de directe omgeving heerst een beperkt optimisme, maar voor de samenleving als geheel ligt dat anders. Niet alleen voor de Nederlandse samenleving maar zeker ook voor de mondiale. De aanhoudende berichtenstroom over het milieu, oorlog, (religieuze) aanslagen, (politieke) moord, epidemiën, honger, natuurrampen e.d. doet niet verwachten dat het snel beter gaat worden. Dus moeten we het, voor een beperkte dosis positivisme, vooral hebben van de directe omgeving. Want daar is, zoals gezegd, de invloed het grootst. Daar kun je, door eigen inspanning, de grootste winst behalen tenslotte. Dat die overigens niet zit in het alsmaar aanschaffen van meer, en vooral luxer, zaken is mijn mening, en die wordt bepaald niet door iedereen gedeeld. Voor mij zit geluk en een gevoel van welbehagen, de basis om je happy te voelen, toch al niet in materiële zaken. Die zit vooral in intermenselijke contacten en dan vooral in vriendschappen en de intieme relaties, zoals die met mijn liefste. Dáár ligt vooral de basis van mijn geluk.
En nu, bijna op de drempel van 2008, kan ik met recht zeggen dat ik niet echt negatief ben over de toekomst. Afgelopen jaar hebben mijn liefste en ik veel ‘hobbels’ overwonnen. De gezondheid volgt nog steeds een stijgende lijn, zij het soms tergend langzaam, maar het ziet er naar uit dat ik in 2008 weer volledig aan de slag kan, en daarmee een periode van ruim vier jaar ziekte, ziekenhuis-bezoeken en operaties definitief kan afsluiten. Op zich al iets om intens dankbaar voor te zijn. Daarnaast ben ik dit jaar getrouwd met mijn liefste, heb ik in de vriendenkring mooie dingen zien ontstaan, initiatieven tot succes zien opbloeien, zijn dierbaren die al zeer lange tijd vechten tegen ernstig bedreigende ziekten nog steeds onder ons en liggen er een paar veel belovende plannen op de plank om in het nieuwe jaar uitgevoerd te worden. Een hoop om naar uit te kijken dus. Maar één realisatie staat voor mij bovenaan als ik afgelopen jaar de revue laat passeren. Ik ben altijd vooral een individualist geweest, heb het ook vaak en jaren lang alleen moeten doen, maar tegenwoordig kan ik iets heel anders zeggen. Tegenwoordig kan ik namelijk zeggen dat ik vooral een functie ben van de mensen om me heen. Van hen die me, vaak jaren lang, door dik en dun hebben gesteund, en er altijd voor me waren. Ik ben er steeds meer achter dat ik niet alles altijd zelf hoef te doen, dat het helemaal niet erg is om af en toe hulp te vragen. Hulp die trouwens, tot mijn grote verbazing en vreugde, vaak verbazend makkelijk wordt gegeven en vaak verder gaat dan ik ooit had durven hopen. Ik kan tegenwoordig, met moeite, zelfs af en toe dingen niet doen of uitstellen. Het hoeft allemaal niet meer meteen en nu. Daardoor voelt het alsof ik weer een stap dichter ben gekomen bij degene die ik werkelijk ben. Er is weer een hoop overbodige ballast overboord gekieperd en ik mag van mezelf steeds meer mezelf zijn. Met al mijn sterke en vooral ook mijn zwakke punten. Die mogen er ook steeds meer zijn en staan daardoor ook steeds meer open voor verandering. Een steeds completer gevoel dus, en dat voelt verbazend goed.
Nu doe ik niet aan goede voornemens, in ieder geval niet voor het traditionele lijstje voor 1 januari. Ik heb wel grote plannen voor 2008. En die komen neer op vooral twee zaken. In mijn privé leven wil ik proberen een nog betere man, echtgenoot en vriend voor mijn liefste te zijn. Zij heeft de afgelopen jaren veel moeten missen en ook vandaag de dag zijn we nog lang niet daar waar ik graag met haar zou willen zijn. Maar we groeien wel en daar gaat het om tenslotte. Op gebied van werk voorzie ik een afsluiting van een lange periode. Op welke manier dat gaat gebeuren weet ik nog niet, maar ik kan alleen maar hopen dat we er, op de een of andere manier, een beetje netjes uitkomen. Aan mij zal het niet liggen, maar ik vrees dat het vanaf de andere kant niet altijd even ‘fair’ gespeeld gaat worden. Maar goed, hoe dat gaat aflopen zien we wel. Daarnaast hoop ik echter een begin te kunnen maken met een initiatief dat al heel lang in mijn achterhoofd speelt. De voorbereidingen zijn voor een groot deel klaar maar de uitvoering zal nog even op zich moeten laten wachten. Niet al te lang verwacht ik, want uiterlijk eind april zal veel duidelijk zijn. Tot die tijd is het nog effe doorbijten dus.

Tot slot wil ik graag de wens uitspreken dat 2008 voor u allen in het teken mag staan van liefde, gezondheid en persoonlijk geluk!

30-12-07

zaterdag 29 december 2007

Een andere bril

Het is een fenomeen dat me mateloos blijft fascineren, het feit dat welke ´bril´ je opzet, direct invloed heeft hoe je de wereld ziet. Dat geldt natuurlijk niet alleen voor de bril die dagelijks je op je neus hebt, maar vooral voor de ´mentale bril´.
Uit het geblaat van ´Blondie´ over de kersttoespraak van Koningin Beatrix blijkt dat maar weer. Hij kijkt met de ´Iedereen-heeft-het-op-mij-voorzien-bril´en voelt zich daarom direct en persoonlijk aangesproken. Een ietwat arrogant standpunt overigens, want ik denk dat Bea wel wat beters te doen heeft dan zich met het blonde volkstapijt bezig te houden.
Maar ook veel dichter bij huis zijn voorbeelden te vinden om dit fenomeen te illustreren. Als ik zou willen leren jongleren bijvoorbeeld, en ik heb me nog geen reden kunnen bedenken waarom ik dat zo willen leren maar dat terzijde, kan ik dat beschouwen als een lastige opgave, als een probleem. Ik kan het echter ook bekijken als een interessante uitdaging voor zowel mijn brein als mijn fijne motoriek, waarmee de taak opeens in een heel ander daglicht komt te staan. Nog steeds niet iets waar ik graag aan wil beginnen, maar het wordt wel een klein stukje aantrekkelijker. Niet dat mijn brein extra uitdagingen nodig heeft, want aan uitdagingen geen gebrek. Dagelijks lees en zie ik zoveel waarvan ik de zin of het nut niet begrijp, en als probeer dat dan in te passen in mijn (denk-)wereld, raak ik het spoor vaak helemaal bijster. Toch zitten daar niet de grootste uitdagingen. Die zijn te vinden in het scenario van ´What if?´
Dagelijks worden we allemaal geconfronteerd met allerlei problemen en uitdagingen. Soms ligt de oplossing voor de hand, maar soms ook niet. In gesprekken met familie of vrienden hoor ik vaak dat ze de oplossing van hun probleem wel weten, maar tegelijkertijd noemen ze een heleboel zaken waarom ze het toch niet zo kunnen doen, en waarna ze dus helemaal maar niks meer doen. Ik probeer dan juist om, door het opzetten van allemaal verschillende brillen, te bekijken of al die aangevoerde bezwaren ook echt wel zo bezwaarlijk zijn. Meestal niet dus. Meestal zijn juist zaken die eerst een bezwaar, of zelfs een onmogelijk te nemen hindernis bleken, een vermomde kans. Vaak ook zijn bezwaren helemaal geen bezwaar omdat de gevolgen volstrekt verkeerd zijn ingeschat. Mensen blijken opeens met veel meer begrip te reageren dan je oorspronkelijk verwachtte of, wat een megaklus leek te worden, blijkt feitelijk een fluitje van een cent. En juist die onverwachte uitzichten, of inzichten zo je wilt, aan de andere kant van de berg maken het denken in de stijl van ´What if?´ zo machtig interessant. Als je niet wordt afgeleid door wat anderen eventueel kunnen denken, je niet laat weerhouden door ´dat lukt je nooit!´ en je niet wordt weerhouden door ´Jij? Laat me niet lachen!´, dan kan er iets heel nieuws ontstaan. Want dát is de weg die alle denkers, uitvinders en zieners vòòr ons zijn gegaan. Die hebben zich allemaal de vraag gesteld van wat er zou gebeuren als…
Ook in de wereld van ons werk geldt dat principe. We zijn allemaal vreselijk geneigd om het werk dat van ons verwacht wordt elke dag op dezelfde manier te doen. Deels omdat dat zo van ons gevraagd wordt, maar deels omdat we vaak niet eens durven om van de norm af te wijken. Probeer maar eens om een hele dag rond te lopen met de blik van een kind. Om bij alles wat je ziet en doet een gevoel van verwondering op te roepen over hoe mooi de alledaagse dingen eigenlijk zijn en hoe knap en kunstig iets in elkaar zit. Beschouw je gezin, familie of collega´s eens niet als vanzelfsprekend en bedenk eens hoe bijzonder elk individu is, hoe belangrijk die ander voor je is en, deze gaat wellicht wat vreemd klinken, wat je van die ander allemaal hebt geleerd of zou kunnen leren. Want je kunt van iedereen iets leren. Soms iets heel simpels, soms hoe het juist niet moet, maar soms ook inzichten die van een dergelijk verbluffende eenvoud zijn dat je jezelf wel voor je kop kunt slaan dat je het niet zelf bedacht hebt. Probeer het eens en zie dat de wereld om ons heen zoveel mogelijkheden en lagen bevat dat het er maar aan ligt welke bril je vandaag hebt opgezet.

29-12-07

woensdag 26 december 2007

Mijmeringen op 2e Kerstdag

Ik lag me vanmorgen, in die zone tussen wakker worden en nog een beetje slapen, te bedenken hoe gelukkig ik eigenlijk ben. Dat had niet eens zozeer met de Kerst te maken maar meer met het warme lichaam dat nog zo heerlijk naast me lag te snurken…letterlijk lag te snurken ja. Mijn liefste heeft slapen namelijk al jaren gelden tot absolute kunst verheven en daar ben ik wel eens jaloers op. Niet dat ik doorgaans zo slecht slaap, geenszins eigenlijk, maar mijn liefste presteert het om heerlijk te slapen in de meest complexe houdingen, maar altijd met een brede en gelukzalige glimlach op haar gezicht.
Liggend op mijn elleboog kan ik dan met plezier naar haar kijken, en toen ik vanmorgen zo lag, bedacht ik me hoe gelukkig ik mezelf mag noemen dat ze, van alle mannen op de wereld, juist mij heeft uitgekozen om haar verdere leven mee te delen.
Ruim drie maanden zijn we nu getrouwd. En alhoewel er fysiek niet heel veel is veranderd, voelt het toch wel anders. Ik betrap me er steeds op dat ik het heerlijk vind om het over ´mijn vrouw´ te hebben. Dat voelt gewoon goed en helemaal zoals het hoort. En ook de ring om mijn vinger heeft inmiddels het gevoel ´helemaal ok´ bereikt. Ik, de man die altijd en hardop riep dat ik nooit zou trouwen, ben nu getrouwd en geniet er elke dag weer van.
Vroeger had ik heel sterk het idee dat je mannen in een aantal groepen kon verdelen, de mannen en de jongens. De jongens waren nog jong en speels, neukten alles wat los en vast zat en hielden zich niet bezig met de verre toekomst en wat die zou brengen. De mannen daarentegen, waren getrouwd en hadden daarmee de zware verantwoordelijkheid op zich genomen om te zorgen voor vrouw en kinderen. Wellicht een wat ouderwets standpunt, maar dat voelde altijd zo. In onze moderne tijd is dat laatste echter niet meer zo en kunnen vrouwen, en mijn liefste is daar geen uitzondering op, prima voor zichzelf zorgen. De zorg voor vrouw en kinderen wordt dan automatisch de zorg voor ´de ander´ en de zorg voor ´samen´, en ik merk dat ik me daarin steeds beter begin te voelen. Wellicht dat het mijn sluimerende horeca-gen is, maar ik vind het belangrijk dat mijn huis warmte, welkom en rust uitstraalt. Iedereen die hier over de vloer komt moet zich welkom en thuis kunnen voelen tenslotte. Daarbij komt nog dat ik het anderen graag naar de zin maak, en dan niemand mijn huis hongerig of dorstig hoeft te verlaten. En die sfeer is echt belangrijk voor me. Ik heb dit huis er, als het ware, ook op uitgezocht. Vanaf het eerste moment dat ik hier over de drempel stapte om het te bekijken, heette het me een warm welkom. Ik kon het echt bijna aantrekken als een warme, oude jas, en dat gevoel is, nu ruim vijf jaar later, nog steeds tastbaar aanwezig.
Helaas zijn, door mijn ziek-zijn, de afgelopen jaren niet zoveel vrienden over de drempel gekomen als ik zou willen. Maar mijn liefste en ik hebben die tijd wel gebruikt om dichter naar elkaar toe te groeien. Nu, bijna op de drempel van een nieuw jaar, gaat dat langzaam weer wat veranderen en kunnen we vaker weer gasten ontvangen. En dat vind ik heerlijk. Ik kan me echt verheugen op dat soort avonden, om met goede vrienden aan de dis te zitten en, besprenkeld met voldoende geestrijk vocht, de wereldproblemen te verdingen. Buiten is buiten, maar hier binnen is het altijd veilig en warm. Eerst alleen, maar nu samen met een fantastische vrouw, mijn fantastische vrouw.
En ik kan natuurlijk niet al te ver in de toekomst kijken. Ik kan niet voorspellen wat er in 2008 allemaal staat te gebeuren maar ik weet wel dat een aantal dingen zwaar en een heel aantal andere dingen hoogst plezierig zullen zijn. En zolang de plezierige dingen de minder plezierige dingen blijven overschaduwen gaat het best goed komen met ons. Want het is al goed. En hoezeer anderen van buitenaf ook zullen proberen om mij, mijn liefste, of ons onderuit te schoffelen, wij zijn er klaar mee. Wij hebben elkaar, en heel veel meer heb je in het leven niet nodig. Yep, I´m happy!

26-12-07

zondag 23 december 2007

(Bijna) Kerstgedachte

Blogger Steve Wells heeft geteld hoeveel mensen God volgens de bijbel heeft gedood. Als je de slachtoffers van de zondvloed, Sodom en Gomorra en de vele, vele plagen en honger-snoden niet meetelt, kom je uit op 2 270 365. Aantal doden dat Satan volgens de bijbel op zijn geweten heeft: 10.
Met deze gedachte in het achterhoofd las ik weer eens hoe de kersttraditie op steeds meer plekken teniet wordt gedaan door het zogenaamde ´politiek correcte´ denken. In Amerika mag op een heel aantal plaatsen de kerstboom geen kerstboom meer heten maar feestboom. Ook mag je familie en vrienden geen ´Merry Christmas´ meer wensen, doch slechts ´Happy Hollidays´. En daar word ik, behalve behoorlijk boos, toch ook vooral erg droevig van!
Ik heb van huis uit niet de allerbeste herinneringen aan de kerstperiode. Voor mij was het altijd een tijd van geforceerd aardig doen tegen elkaar en spanningen die haast snijdbaar waren. De vrede die slechts een gewapende vrede was eigenlijk, niet een feest van licht en warmte dat, gevierd met zoveel mogelijk dierbaren, het einde markeert van de donkere dagen.
De Christelijke betekenis van het kerstfeest heeft me nooit zoveel gedaan. Ik kon als kind wel intens genieten als er werd voorgelezen uit de Christus Legendes, maar dat ging meer over de mooie verhalen dan het verhaal erachter. En van mooie verhalen hou ik nog steeds, ongeacht waar ze over gaan en mits goed verteld of voorgelezen. Maar bij de, van oorsprong heidense origine van het feest heb ik juist weer wel gedachten. Ik hou van licht en ik hou van buiten. Ik ben dan ook altijd blij als de dagen weer gaan lengen en je niet meer hoeft op te staan in het donker en weer thuis komt in het donker. Wat niet wegneemt dat ik ernstig happy kan worden van een mooi vuur in de open haard, die we helaas niet hebben, een goed glas en vrienden om mee te bomen na een heerlijk maal. Dan is het gevoel van ´wereldvrede´voelbaar tot in je botten. Maar de commercie en politiek zijn er met de kerst vandoor en willen ons dwingen het feest op een, door hen voorgeschreven manier, te vieren. Met vooral veel duur aangeschafte bling en vooral niet te uitbundig, onze moslimbroeders mochten er eens aanstoot aan nemen!
BS wat mij betreft. Ik vind kerst bij uitstek een periode die je naar eigen idee mag en kan invullen. Een periode waarin iedereen vrij zou moeten zijn te doen wat hem blij en gelukkig maakt, zònder opgelegd pandoer. Niet de eeuwige discussie welke ouders het eerst bezocht gaan worden en welke ouders dus pas als tweede. Al dat soort gedoe hoort helemaal niet met kerst en daar doen mijn lief en ik dus niet aan mee. Ondanks diverse uitnodigingen spenderen we de kerstdagen lekker met z´n tweetjes, met de gordijnen dicht en het licht en de verwarming aan. Heerlijk tijd voor elkaar, zonder verplichte verkleedpartijen of opgelegde leukigheid. Heerlijk ontspannen en heerlijk intiem. Daar is in de loop van het jaar toch al vaak veel te weinig tijd voor. Onze naasten worden trouwens ook niet vergeten hoor. Die bezoeken en spreken we regelmatig, daar hoeft het niet speciaal kerst voor te zijn.We zijn simpelweg gestopt met zaken die ´moeten´ en doen nog slechts die dingen die we ook graag willen doen. En daar schrikken sommigen wel eens van, maar met een beetje uitleg snappen ze het dan meestal achteraf toch ook wel. Het leven is namelijk veel te kort voor alles wat moet. Er is al niet eens genoeg tijd voor alles wat ik graag zou willen, dus wat moet verdwijnt als eerste van het lijstje. Net als de goede voornemens voor het nieuwe jaar overigens. Die maak ik niet op 31 december en die beginnen niet op 1 januari. Bij mij beginnen die op de dag dat ik ze bedenk, ongeacht de datum of dag van de week.
Ik wil tot slot graag de wens uiten dat iedereen de ruimte en mogelijkheid heeft om de feestdagen door te brengen op de manier die hij of zij dat het liefst zou doen. Met de mensen die hij of zij het liefst om zich heen heeft en in volmaakte harmonie. Of er nu gehaktballen of springbok op het menu staat, samenzijn doet tenslotte alles beter smaken.

23-12-07

donderdag 20 december 2007

To move or not to move

Het nieuws dat Eindhovenaren op 23 januari 2008 bij het referendum uit twee mensen van PvdA-huize kunnen kiezen als nieuwe burgervader, is niet aan de landelijke pers voorbij gegaan. Overal wordt getwijfeld aan de objectiviteit van de vertrouwenscommissie, onder leiding van PvdA-er Gaby van den Biggelaar, en daarnaast wordt breed verwezen naar het referendum in Utrecht wat, met een kiezersopkomst van nog geen tien procent, niet echt succesvol te noemen viel.
Maar valt er wel te kiezen? Dat we een linkse burgemeester krijgen staat bij voorbaat vast. Het wordt òf Leen òf Rob. Beiden claimen sterke banden met de stad te hebben, zou ik ook doen in hun geval, maar of beiden ook kandidaten zijn waar Eindhoven op zit te wachten is maar de vraag. Gaby verontschuldigd zich ondertussen dat er van VVD of CDA geen zwaarwichtige kandidaten waren en dat er dus voor haar commissie weinig anders voor te dragen viel. Oh? Waarschijnlijk is ze dan vergeten dat je als commissie ook gewoon kunt zeggen, al is dat ietwat ongebruikelijk, dat er zich tussen de sollicitanten helemaal geen ´geschikte kandidaten´ bevonden. Want kiezen tussen linksaf of linksaf is geen keuze. Toch zijn beide kandidaten, volgens Gaby dan, zeer ´benoembaar´. Tja, zo kun je het natuurlijk ook spelen.
Het ED kopte vanmorgen ´Kanjers hadden geen trek´ en verhaalt vervolgens dat er in Den Haag blijkbaar ruimschoots gehandjeklapt is en de VVD en het CDA zich eerder warm lopen voor Den Haag en Rotterdam, waar Deetman en Opstelten binnen afzienbare tijd gaan vertrekken, dan voor de Brainport. Bovendien hadden de andere potentiële kandidaten geen zin in de ´zeepkist´… en daar houdt mijn inzicht er weer mee op. Volgens mij is het voor een politicus juist belangrijk om op de zeepkist te klimmen en zijn boodschap te verkondigen, maar diverse prominenten willen hun vette achterste liever geruisloos op het burgemeesters-pluche neervlijen. Er mochten toch eens, stel je voor zeg, lastige vragen gesteld worden. Ze haakten af toen het referendum ter sprake kwam. Waarschijnlijk bang om niet zo populair en geweldig te blijken als ze zichzelf graag doen geloven.
Maar goed, de keuze is straks tussen Leen en Rob. Rob wil meer financiële steun van het Rijk en leefbare wijken. Leen wil, daarentegen, vooral een menselijke burgemeester zijn.
Leen of Rob, Rob of Leen. Beide heren hebben de komende tijd nog genoeg mogelijkheden om zich te profileren en kennis te maken met de stad en haar bewoners. Maar ik betwijfel sterk of de stad en haar bewoners zitten te wachten op Rob en Leen. Ik in ieder geval niet. Rob ´de Bouwer´ wil, met overheidssteun, vooral meer gaan bouwen in de stad, want er staan hem nu véél te weinig hijskranen. Alsof dat een garantie is voor succes. Volgens mij heet een file door een hoop hijskranen gewoon overlast en riekt het ernstig naar verkwisting en grootheidswaan.
Leen (van Noord Hollandia) pocht dat hij zo´n warm contact heeft met de burgers in zijn huidige functie in Purmereutel. Fijn om te horen Leen, van mij mag je daar dan ook blijven! Al ben ik bang dat de burgers dààr je opeens een stuk minder aardig vinden nu je eenmaal hebt gesolliciteerd naar een grotere stad. Hoe ga je dat ´thuis´ uitleggen als je het straks hier niet wordt? Wordt lastig he? Kiezers zijn niet zo dom als jullie wel eens denken. Die willen graag politici die ze kunnen vertrouwen, die een klus waar ze eenmaal aan begonnen zijn ook afmaken. De periode uitzitten dus. Maar ja, PvdA-genen gaan altijd jeuken als het op ´méér!´, ´duurder´ en ´groter´ aankomt. Helaas voor jullie heb ik die PvdA-genen niet. Mijn genen hebben überhaupt weinig politieke kleur, maar zijn dan ook van een andere soort. Mijn genen zeggen me dan ook dat ik moet vluchten nu het nog kan. Wat decennia linkse propaganda op nationaal niveau heeft aangericht weten we allemaal, we plukken er nog dagelijks de zure (onderwijs-)vruchten van. Om zo´n tragedie op lokaal niveau met trompetgeschal binnen te halen gaat me dus wat te ver. Laat ik dus zeggen dat ik wél ´van onderen wijs´ ben geworden. En mijn onderbuikgevoel zegt ´vluchten nu het nog kan!´. Ik ga er maar eens hard over nadenken voor mijn brain definitief aan de poort wordt gezet.

20-12-07

woensdag 19 december 2007

Dure woorden en simpele zielen

Ik was onlangs te gast op een bijeenkomst van managers, en ik heb me rot gelachen. Hoewel het onderwerp nogal saai was heb ik me toch prima vermaakt. Zowel vanwege het onderwerp, maar vooral vanwege het feit dat er in de zaal ruim 200 managers zaten die zichzelf véél te serieus namen.
Want managers ´make the world go round!´. Tenminste, in de overtuiging van de managers dan. Voor mij is de beste manager diegene die zijn team zover kan krijgen dat hijzelf (bijna) overbodig wordt omdat het team boven zichzelf uitstijgt. Eentje die nauwelijks hoeft bij te sturen omdat het zowat vanzelf gaat. Maar helaas zijn er maar weinig echt goede managers. De meeste, en zeker zij die het net worden, denken dat ze vanaf moment ´x´ alleen nog maar achterover hoeven te leunen en te delegeren. Maar zo werkt het helaas niet. De tijd van klakkeloos commanderen is voorbij en de tijd dat medewerkers (let vooral op het eerste deel van dat woord: MEDE-werkers) alles maar slikten wat een manager aan onzin uitkraamt, ligt ook al enige tijd achter ons. Een echte manager is een inspirator die zijn team (bege-)leidt door zijn/ haar eigen voorbeeld.
Luisterend naar de zoveelste spreker op de bijeenkomst bedacht ik me weer eens dat de kunde van een manager haast recht-evenredig tegengesteld is aan het gebruik van managementtermen. Hoe meer hij of zij er uitgooit, hoe beperkter is het zelfvertrouwen en de geschiktheid als manager. Want als echte manager heb je al die termen en trucjes namelijk helemaal niet nodig, allesbehalve juist. Ik heb het voorrecht gehad onder een aantal echt goede managers te mogen werken, en allemaal blonken ze uit in eenvoud. Voorop in dat rijtje loopt onveranderd Wolf R. Deze man, ooit kok, had het in zijn vingers. Hij kende iedereen, luisterde naar iedereen en deed ook nog wat met de opmerkingen ook. Bovendien was zijn credo dat als het niet op de achterkant van een sigarendoosje paste, het idee nooit veel kon wezen. En ik heb, behalve heel prettig met en onder hem gewerkt, ook heel veel van hem geleerd. Een andere goede manager was JMV. Een Nederlander die jarenlang bij de Oosterburen had verbleven, maar toch snapte hoe hij van een zooitje ongeregeld een team moest smeden. En iedereen vloog voor hem. Hij was nooit te beroerd om iets uit te leggen, desnoods nog een keer als je, zoals ik, soms wat langzaam van begrip bent op het gebied van cijfertjes, en ook was hij nooit te beroerd om je iets te leren. Hij is binnen de onderneming inmiddels iets anders gaan doen, maar als hij ooit voor zichzelf zou gaan beginnen volg ik hem meteen.
Toch is het kiezen van de juiste manager niet makkelijk. Heel veel hangt af van het doel en de samenstelling van het team. Maar een paar eigenschappen zijn wel degelijk van belang. De belangrijkste daarvan zijn, in mijn ogen, gezond verstand, mensenkennis, enige vorm van levenservaring en de bereidheid hebben om te luisteren. Heel veel zaken die je in de dagelijkse praktijk tegen komt zijn lang niet zo eng en bedreigend als ze op het eerste ogenblik vaak lijken. Bovendien is het godsonmogelijk om alles te weten, dus luister naar de mensen die de kennis wel bezitten. Je mensenkennis en levenservaring vertelt je dan vanzelf wel of de gegeven informatie klopt, of een ultieme poging is om je plat op de bek te laten gaan. In het geval van het laatste weet je dan ineens dat je voortaan beter op je hoede moet zijn. Een vijandige medewerker in je team is nooit leuk maar biedt wel een kans. Slaag je erin om van die vijand een vriend te maken, dan heb je een levenslange medestander. Lukt het, om wat voor reden dan ook, niet om die omslag te bewerkstelligen, dan is er maar één gang over, de uitgang.
Het is met managers eigenlijk hetzelfde als met ouders. Je bent er niet om de beste vriendjes te worden, noch met je kids, noch met je medewerkers. Je bent er om een klus te klaren. Niets meer en niets minder. En kan het niet goedschiks, dan maar kwaadschiks. En met beide voetjes stevig op de vloer. Daar zijn helemaal geen dure woorden voor nodig. Vooral als je zelf toch al niet helemaal begrijpt waar je het eigenlijk over had.

19-12-07

dinsdag 18 december 2007

Ziek...

Van sommige mensen weet je dat ze ernstig snel professionele hulp nodig hebben, zelfs zonder dat je ze kent. De 56-jarige Berty Roos uit Rotterdam is zo iemand. Deze Tarot-kaartlegster, mét diploma, stond gisteren voor de rechtbank in Den Haag tegenover de bekende Zoetermeerder hypnotherapeut Rob van der Wilk. Ze beschuldigt hem van een hele rits zaken. Zo zegt ze ondermeer: ´Hij heeft sex met mij op afstand, bestookt mij dag en nacht met energetische straling en zegt dat ik smerige brieven schrijf.´ Een dergelijke beschuldiging zou, geuit voor een rechtbank, al goed moeten zijn voor een enkeltje dwangbuis zònder ´Verlaat de gevangenis zonder betalen´-kaartje, maar de rechtbank moet dit soort zaken helaas wel in behandeling nemen. Deels om te onderzoeken of van der Wilk zich, in de relatie met Roos, professioneel heeft opgesteld, en deels om te bekijken of Roos wellicht een gevaar voor zichzelf of haar omgeving vormt. Het zou zomaar kunnen.
Volgens haar eigen artsen lijdt Roos aan paranoia en is ze borderlinepatiënte, op zich al niet een situatie om erg vrolijk van te worden. Dat haar situatie ernstiger is dan op het eerste gezicht vermoed zou kunnen worden blijkt echter uit het feit dat ze haar vorige raadsman inmiddels heeft vervangen door een raadsman van Indiase komaf. Hierover zegt ze: ´Mijn vorige raadsman werd door van der Wilk beïnvloed. Indiërs zijn sterker, die laten dit niet toe.´
Het hele conflict tussen Roos en van der Wilk stamt al uit 2005. In dat jaar werd Roos namelijk door van der Wilk onder hypnose gebracht en kwam een verkrachting door haar vader naar boven die ze als vijfjarig meisje moest ondergaan. Ze had deze ervaring jarenlang verdrongen maar door de hypnose werd ze hem weer ernstig pijnlijk gewaar. Ze heeft vervolgens twee dagen lang voor het huis van van der Wilk staan brullen om hulp, maar die gaf, volgens haar zeggen, geen sjoege en zei alleen dat ze moest ´opzouten´. De hypnothrapeut heeft, hoe kan het ook anders, een geheel andere lezing en zegt dat Roos in een fantasiewereld leeft, last heeft van waanbeelden en ernstig behoefte heeft aan een psychiater.

Ik ben heel benieuwd hoe de rechtbank gaat oordelen als ze over twee weken uitspraak gaat doen. De wereld van hypnose is, ondanks een eeuwenlange geschiedenis, nog steeds behoorlijk omstreden en zeker voor mensen die niet sterk in hun schoenen staan de nodige gevolgen. Onderdrukte herinneringen kunnen, zoals in dit geval, opeens weer in alle hevigheid aan de oppervlakte komen en dan dient er voldoende hulp voorhanden te zijn. Van der Wilk heeft, na die twee dagen geschreeuw en getier voor zijn deur, de patiënte door de politie laten verwijderen en, op zijn verzoek, naar een arts laten brengen. ´Deze dame lijdt aan psychoses en die behandel ik niet.´ laat hij daarover optekenen. Het lijkt er dus op dat de Zoetermeerder gedaan heeft wat van hem verwacht had mogen worden en dat Roos hier geen genoegen mee nam. Roos gaat er overigens al vanuit dat ze de rechtzaak gaat verliezen omdat de rechtbank door van der Wilk is beïnvloed door straling. Ik ben bang dat ze gelijk heeft. Niet zozeer over die straling, maar wel dat ze, vrij kansloos ook nog, gaat verliezen. Dat ze dringend hulp nodig heeft staat echter buiten kijf.
Er zijn op deze wereld heel veel mensen zoekende. Zoekende naar zingeving en antwoorden op hun levensvragen. Het hele ´alternatieve circuit´ tiert er welig bij, maar bieden slecht zelden een echte oplossing. Die zit namelijk in de mensen zelf en vragen een duidelijke inspanning om het eigen leven weer op de rails te krijgen. Toch kan ik mensen die in alternatieve hoek naar antwoorden of hulp zoeken net geheel ongelijk geven. Veel zaken worden door de reguliere geneeskunde afgedaan als onzin of, erger nog, ´leer er maar mee leven!´. En dat hoeft lang niet altijd. Uit eigen ervaring weet ik dat er soms wel degelijk een oplossing mogelijk is waar een reguliere arts niet voor je kan doen. Maar wat er in je leven ook speelt, het zou altijd een combinatie van zorg moeten zijn, regulier en alternatief tesamen, en daarbij moet de reguliere (huis-) arts de regie houden. En dat is voor veel artsen moeilijk, die hebben doorgaan niet zoveel op met hun alternatieve collega´s. Toch zou men er meer voor open moeten staan, iedereen kent mensen in zijn omgeving die baat hebben of hadden bij een behandeling die onder de noemer ´alternatief´ valt. Een veelgehoorde klacht is dat in het alternatieve circuit vooral met het placebo-effect gewerkt wordt en mensen dús voor de gek worden gehouden. Maar is een placebo niet afkomstig uit de reguliere geneeskunde en juist bedoeld voor dat effect? Voor mij mag iedereen daar hulp zoeken waar hij zich het prettigst voelt,dat recht behoud ik mezelf ook graag voor. Belangrijk is alleen wel dat je je hersens erbij houdt en niet afhankelijk wordt van een bepaalde behandelaar, want dan is het hek pas echt van de dam. En daar zijn al veel te veel voorbeelden van, soms met de meest verschrikkelijke afloop, en daar zit helemaal niemand op te wachten!

18-12-07

maandag 17 december 2007

Eeuwig Zonde

Na een bezoekje aan een oud-collega in Hilversum wilden mijn liefste en ik een hapje eten en besloten dit te gaan doen bij Café de Baron op de Kleine Berg in Eindhoven. Op zich zeker niet ons eerste bezoek aan dit etablissement maar, na gisteravond, wèl meteen het laatste. De vorige keer dat we er waren was de Carpaccio die mijn liefste als voorgerecht had besteld net op het randje van bedorven. Dat werd op zich door de bediening goed opgelost, maar het blijft toch in je achterhoofd hangen. De laatste kans die de Baron van ons kreeg verliep gisteren wederom niet goed. In de uiensoep van mijn liefste, ze moeten haar steeds hebben blijkbaar, zat een stuk plastic folie, niet een flintertje, maar een stuk van zéker 5 bij 5 cm. De dames van de bediening reageerden zichtbaar geschrokken, maar desalniettemin was de sfeer en de zin voor ons echt voorbij. Daar deed de aangeboden koffie niets meer aan af. En dat is vreselijk jammer.
Omgaan met klachten is altijd lastig, met zeer terechte klachten zo mogelijk nog meer. En omdat ik zelf ook jaren in de horeca en catering heb gewerkt weet ik het uit eigen ervaring. Maar ook als er iets fout gaat, is het voor een heel groot deel afhankelijk van de reactie van het personeel afhankelijk met welk gevoel de gast het pand verlaat. En dát lijkt wel iets wat niemand meer leert. Nu is ´kijken´ al erg lastig. `Kijken´ is niet meer en niet minder dan het overzicht houden over, niet alleen de tafels die aan jou zijn toegewezen, maar alle bezette tafels in het restaurant. Wees zichtbaar en vooral aanspreekbaar voor je gasten. Let op hun houding en lichaamstaal en bekijk of hetgeen aan tafel gaande is een privé kwestie betreft of dat je wellicht iets voor de gasten kunt doen. Horeca is zoveel meer dan drankjes halen en plate service. Het is juist alles er omheen dat maakt of je gasten zich thuis voelen of niet. Of ze terugkomen of niet. Dus houd, tot het verfoeide rookverbod in 2008 in ieder geval, in de gaten of de asbak vervangen moet worden, kijk of de glazen leeg zijn en je nog een extra drankje kunt verkopen of wijn bij kunt schenken. Kortom, wéét wat er aan je tafels gebeurt. En dat is geen bemoeizucht maar juist gastvrijheid. En het leuke is dat het helemaal niets extra´s kost! Geen cent.
Ik heb regelmatig discussies met mijn liefste of je iemand dergelijke vaardigheden kunt aanleren. Ik denk namelijk van wel, maar dan moet het ook wel gebeuren. Iemand inwerken is zoveel meer dan de tafelnummers leren en uitleggen hoe de kassa werkt. Dat zijn, vanuit het standpunt van de gast, tenslotte maar bijzaken. Aan de tafel is waar je het geld verdiend, en nergens anders. En wellicht is het inderdaad zo dat, wil je horeca tot je beroep maken, je ´het de gasten naar de zin willen maken´ in je bloed moet hebben. Een belangrijk deel daarvan moet in je opvoeding hebben gezeten, maar hopeloos is het nooit. Ik denk dat iedereen het kan leren, het is tenslotte het steeds herhalen van het zelfde lijstje handelingen, net zolang tot het een tweede natuur is geworden. De horeca is een vak waar je trots op kunt en mag zijn, maar wellicht het allerbelangrijkste is dat je bewust met je vak bezig moet zijn. Bewust ja, want zodra je op de automatische piloot loopt merkt een gast dat direct. Het is een vak ook dat je overal ter wereld kunt uitoefenen en, als je echt goed bent, je ook nog een dikke boterham mèt beleg, kan bezorgen. Aan salaris en fooi. Als ik een restaurant verlaat waar ik het idee kreeg welkom te zijn, waar ik goed ben verzorgd, de sfeer goed was en waar het eten overheerlijk, dan maakt het me helemaal niet zo veel uit wat het kostte. En dan laat ik ook nog een dikke tip achter. Zonder nadenken. En bovendien kom ik geheid weer terug!
De Baron zal mij nooit meer zien verschijnen, helaas. Ze zijn een stel klanten voorgoed kwijt. En dat is eeuwig zonde, want elke klant is er tenslotte een.

17-12-07

zondag 16 december 2007

Neologisme

Het is een inmiddels een absolute rage geworden om elkaar met ´Goeiemoggel´ te begroeten. Ook bedrijven met hun eigen afdeling ´Transploft´ maken dankbaar gebruik van de, door de reclame van de KPN, aangeboden nieuwe woordenschat. Helaas, zou ik zeggen, maar dat het niet bij iedereen in goede aarde valt mag ook duidelijk zijn.
Zo ging een man in een Rijswijks café door het lint toen hij meende door anderen met ´mongool´ te worden aangesproken. Toen de politie ter plaatse kwam, blijkbaar weer eens te laat, was de amokmaker al lang en breed vertrokken. Maar ook in Koninklijke Kringen is het ´Goeiemoggel´ aan een opmars bezig. Prinses Laurentien opende haar speech bij de opening van het Jubileumcongres van het Genootschap Onze Taal met deze term in een duidelijke poging om aan te tonen dat ze zelf óók niet al te best kan lezen blijkbaar.
Taal is een levend iets. Vrijwel dagelijks worden er nieuwe begrippen of nieuwe betekenissen toegevoegd aan al bestaande woorden van de taal. En dat is maar goed ook. Dat is een teken dat de taal geliefd én gesproken wordt. Maar het is maar zeer de vraag of termen als ´Goeiemoggel´ en ´Transploft´ eeuwigheidswaarde hebben. Ik denk van niet. Wat overigens niet wegneemt dat het reclamebureau achter deze commercial een goed en spraakmakend product heeft geleverd. Het is lang geleden dat een reclame, of een televisieprogramma, in één keer zoveel woorden heeft toegevoegd aan de taal.
Toch zou ik er helemaal geen moeite mee hebben als van Dale aan het eind van het jaar ook de betekenis van ´mongool´ zou opnemen indien ´Goeiemoggel´ onverhoopt in het woordenboek terecht zou komen. Dan is de kans zéér groot dat ik het woord ook aan mijn vocabulaire ga toevoegen. Ik kan me namelijk wel een aantal personen bedenken over wie ik zo denk, maar die ik, om diverse redenen, nooit zo zal kunnen aanspreken. Gelukkig zijn er in de taal talloze woorden te noemen die, mits snel uitgesproken, onschuldig klinken maar het niet zijn. Of die Frans klinken maar het niet zijn. Zo had ik ooit een collega die Franse gasten altijd ´Ooievaar!´ wenste als ze het pand verlieten, in plaats van ´au revoir´. Een jeugdvriend schiep er duivels genoegen in om, op vakantie in een ver buitenland, een lastige straatverkoper de meest grote onzin aan te leren die hij dan kon aanwenden om andere toeristen tot aankoop uit zijn stalletje over te halen. Een Franse campingbaas in de Ardèche tenslotte, en dan spreken we over halverwege jaren zeventig, verkocht in zijn campingwinkeltje groenten die hij zelf verbouwde. Zijn grootste verkoopargument was destijds :´Iek ferkoop wortélen!´. Deed het altijd erg goed bij nieuwkomers.
Ik kijk in ieder geval uit naar het lijstje van nieuwe woorden dat aan het eind van het jaar steevast wordt uitgebracht. Daarop staat ongetwijfeld ook ´verWildering´ dit jaar, de gepoogde tegenbeweging jegens ´Politicus van het Jaar´ en ´Tapis Glissante´, Wilders. Een tegenbeweging die, na een kleine rimpeling, alweer een stille dood schijnt te zijn gestorven. Ik heb ook al een aantal keren de term ´Cordon Sanitaire´ horen bezigen. De politieke poging om, bij onze zuiderburen, het nationalistische Vlaams Blok, buitenspel te zetten. Als men dat bij Wilders ook zou willen doen is een waarschuwend woord op z´n plaats. Tapijt, en zeker van het hoogpolige soort zoals Wilders dat op zijn hoofd cultiveert, gaat niet goed samen met sanitair in wélke vorm dan ook. Dat wordt een standaard broeinest van allerlei bacteriën en ziekteverwekkers die, op den duur, altijd meer schade doen dan goed. Niet slim dus. Beter is het om zo´n tapijtje met zachte drang naar de vuilnis te dirigeren of, en dat wil ook nog wel eens helpen, langzaam maar zeker, naar de zijkant te duwen. Dan struikelt er vanzelf wel eens iemand over en die gooit het dan, haast ongemerkt, alsnog weg.
Maar hoe meer ik over mijn eigen beeldspraak nadenk trouwens, een tapijtje zo dicht bij het riool, hoe meer ik het cijfer 3 begrijp,dat het Nederlandse volk afgelopen week gaf aan Balkenende IV.

16-12-07

zaterdag 15 december 2007

De grenzen van de vrijheid

In een drukbevolkt land als het onze waar veel kan en veel mag is het soms lastig uit te leggen waar de grenzen liggen, vooral aan jongeren. Zij leven immers in een heel ander wereldbeeld waarin vrijwel niets onmogelijk lijkt en alle mogelijkheden nog open liggen. Bovendien missen ze nog, en dat is geen verwijt maar slechts een constatering, de nodige levenservaring.
Jonge mensen denken dat zij de wijsheid in pacht hebben en, als gevolg daarvan, de oudere generaties hopeloos is ingedut en het volkomen verkeerd hebben gedaan. Dat is overigens niets nieuws, want elke generatie gaat door die fase heen. Want pas als je ouder wordt, en zodoende wat meer levenservaring hebt opgedaan, wordt het mogelijk zaken in een breder perspectief te plaatsen en er vanuit andere standpunten tegenaan te kijken. En dan, met die veranderende focus, kan het zomaar zijn dat ook je mening veranderd omdat er opeens begrip ontstaat voor de opvattingen van een ander.
Vrijheid van handelen is zo’n onderwerp waarover verschillende generaties regelmatig in de clinch liggen. Kinderen willen zelfstandig worden en zich vooral niet conformeren aan wat ouders en de omgeving van ze verwacht. Evolutionair gezien is dat één van de onderdelen van het succes van de soort. Bij elke nieuwe generatie worden namelijk ‘vertrouwde waarden’ tegen het licht gehouden en, waar nodig, aangepast. Als we dat niet zouden doen, en dus braaf eeuwenlang zouden doen wat onze voorouders ook al deden, zou onze soort langzaam maar zeker zijn aanpassingsvermogen kwijtraken en zou de soort op den duur uitsterven.
Toch zijn er bij die ‘vernieuwingsdrang’ wel enige kanttekeningen te plaatsen. Het grootste deel van het succes van dergelijke vernieuwingen hangt namelijk af van de manier waarop. Vaak is de oudere generatie best bereid om experimenten toe te staan, want experimenteren hoort namelijk óók bij het proces. Maar zodra het op een manier gaat die als té abrupt wordt ervaren, gaan de hakken in het zand. Zo’n manier getuigt namelijk van gebrek aan inzicht en respect voor de ander. En zodra er geen respect voor de (standpunten van de) ander is, is er ook geen ruimte meer voor dialoog. We leven met z’n allen namelijk op een kluitje en moeten dus, of we willen of niet, met elkaar samenwerken om een maatschappij te creëren waarin iedereen zich thuis voelt en waarin iedereen zich prettig en veilig kan voelen. Elkaar dus je eigen mening proberen op te dringen werkt dus niet, noch het star vasthouden aan je eigen standpunt en van de rest verwachten dat ze zich daarbij maar neerleggen. Of het daarbij nu om redelijk simpele onderwerpen als kleding, of meer gecompliceerde onderwerpen als religie gaat, respect en samenwerking staat aan de basis van een gezonde en levendige samenleving.
Kleed je zoals je wilt, leef zoals je wilt, eet wat je wilt en geloof wat je wilt. Daar is, op zich, geen probleem mee. Wanneer gaan er echter wel problemen ontstaan? Als, om het maar eens populair te zeggen, aan mij jouw vrijheid wordt opgedrongen. Of de mijne aan jou. Als we, als buren, in overleg met elkaar blijven en ervoor zorgen dat jij niet te veel last hebt van mij en ik niet teveel van jou, dan staat niets een vrij leven in de weg. Zo samen te kunnen leven vaagt echter meer inzet van alle betrokkenen dan je zou verwachten. Het vraagt namelijk vooral lef, inlevingsvermogen en vooruit kunnen denken. Lef? Ja, lef.! Lef om je open te durven stellen en kwetsbaar te zijn ten opzichte van je naaste. En dat is een lastige in deze mono-cultuur waarin vooral het ‘ik’ bovenaan staat. Het leven, en de samenleving al helemaal niet, is namelijk geen eenmansbedrijf. Het woord zegt het namelijk zelf al, het gaat om ‘samen’. In een prettige samenleving wordt het beste van jou en het beste van mij samengevoegd tot iets nog véél beters. Een situatie waarin jij kunt doen wat je wilt en ik net zoveel ruimte heb om mijn ding te doen. Als jij de hele dag in je blote kont door het huis wilt lopen is dat prima, doe dan alleen wel de gordijnen dicht. Als je muziek wilt luisteren op een hoog volume mag dat ook, doe het alleen wel met een koptelefoon op. Jouw muziek is prima, maar niet geheel mijn smaak. En dat jij niet van mijn klassiek of ‘ouwe-lullen-rock’ houd is tenslotte ook ok. Ik zet mijn koptelefoon wel op. Als ik mijn auto voor de deur parkeer hou ik er rekening mee dat jij er straks ook nog tussen moet kunnen. Als je vergeten hebt, of er even niet aan hebt gedacht, zet ik je vuilnisbak wel weer voor je deur. Doe ik niet moeilijk over. We moeten tenslotte samen een beetje happy kunnen leven. En weet je wat? Als we allemaal een klein beetje rekening met elkaar houden, een klein beetje op elkaar letten en voor elkaar zorgen wordt het leven van iedereen een stuk aangenamer. Het jouwe én het mijne. En zo héél moeilijk is het allemaal niet. Vraag je gewoon bij alles wat je wilt gaan doen af hoe het op een ander overkomt en of een ander er eventueel last van kan hebben. Als je kunt, beperk die overlast dan of, op z’n minst, waarschuw me even. Dan kan ik, als ik dat wil, zelf ook eventueel maatregelen treffen. Dan houden we het leefbaar en leuk, voor beide kanten. En dat wil jij, diep in je hart toch ook?

15-12-07

vrijdag 14 december 2007

Toverbeen

Geloof is een heel persoonlijke zaak. Waarin je gelooft trouwens ook. En dat is maar goed ook. Ik ben namelijk behoorlijk allergisch als mensen mij het een of andere geloof willen opdringen.
Toch blijven ze het proberen. Elke keer weer. Recent nog twee, geheel in het zwart geklede, jonge mannen aan de deur. Dan hoef ik de deur niet eens te openen om te weten dat het Jehova´s zijn. Maar omdat ik, ondanks het feit dat het me soms beter uitkomt dat te ontkennen, best goed ben opgevoed, doe ik de deur toch open en vertel de heren dat ik géén belangstelling heb in hen, noch in hun boodschap of geschriften. De meesten kunnen prima met zo´n afwijzing omgaan, maar voor sommigen is het toch elke keer weer even slikken. En ja, wellicht is het bot en koud, maar we hebben in dit land vrijheid van godsdienst, en dat houdt in dat ik vrij ben te geloven wat ik wil. Of niet te geloven natuurlijk. Ik heb bewust gekozen voor het laatste, en dat bevalt me prima. Maar daar er vrijheid wordt geacht te zijn in keuze van wel of niet en van wat dan wel, zit ik er niet echt op te wachten om, wandelend door de binnenstad, getrakteerd te worden op het religieus geblèr van een witbaardige idioot op een scootmobiel. Deze zelfbenoemde stadsprediker heeft jaren geleden het licht gezien, op zich al niet zo héél moeilijk in Eindhoven, en wil daar nu dus ons allen kond van doen. Maar ik heb daar, net als vele wandelaars met mij, absoluut geen behoefte aan. Voor mij gaat het gedrag van Arnol Kox te ver om nog als ´ludiek´ of ´schilderachtig´door te kunnen gaan. Hij is dan ook al meermalen weggestuurd door winkeliers die gek werden van zijn geroep, maar hij blijft terugkomen. Nu is doorzettingsvermogen een goede en prijzenswaardige eigenschap, maar ik zie die toch graag gekoppeld aan een flinke portie invoelingsvermogen. Want alleen dan besef je dat niet iedereen blij is met je, dat niet iedereen gediend is van je boodschap. Ga die lekker verkondigen op internet. Dan kan iedereen zelf kiezen er wel of geen kennis van te nemen. Want het kan ook anders. En ik gun het Arnol absoluut niet, maar het bewijst maar weer eens waartoe fanatiekelingen allemaal in staat zijn.
In het zuiden van India is namelijk een 80-jarige man aangevallen door twee mannen. Op zich niet ongewoon helaas, maar het blijft laf. Wat deze zaak echter zo ongewoon maakt is dat de 80-jarige zichzelf magische krachten toedichtte, èn dat de twee mannen er met zijn rechterbeen vandoor zijn. De oude man claimde namelijk dat eenieder die zijn rechterbeen aanraakte zou genezen of zijn wensen vervuld zou zien worden, het rechterbeen zou namelijk magisch zijn. En ziet, hocus pocus pilatus pas, het been is inderdaad weg.
Ik twijfel bij dit soort berichten altijd of ik nu medelijden met dit drietal moet hebben. Medelijden met de oude man omdat hij zijn been kwijt is en het hoogstwaarschijnlijk niet onder algehele verdoving en de meest hygiënische omstandigheden van de rest van het lichaam is gescheiden. Of medelijden met de twee vleeschhouwers omdat ze in het verhaal van de oude man zijn getrapt en, in een ultieme poging om hun levenslot te verbeteren, zo tot deze daad zijn gekomen. Waarschijnlijk toch met alle drie dan maar. Het toont in ieder geval welk risico je loopt als je onzin verkoopt. Dat de beide been-stelers een grote schop onder hun zitvlak verdienen spreekt voor zich. Hopelijk schud het hun hersenen weer een beetje wakker. Maar de oude man zal die schop niet meer uit kunnen delen. Dat is vrijwel onmogelijk met een been. Probeer maar eens…

14-12-07

donderdag 13 december 2007

Effe nadenken....

Ik moet toegeven dat ik, toen ik de krant las, nog niet echt tot het land der levenden was toegetreden. Ik zat net lekker met een bak koffie en een peuk een beetje wakker te worden toen mijn oog viel op een artikel. Ik begon langzaam te lezen…en daarna nog eens…en nog eens. En nu, inmiddels een flink aantal uur later en wél wakker, kan ik nog steeds niet geloven wat ik las.
´Om de overlast van Polen in achterstandswijken tegen te gaan moet er een verbod komen op het huisvesten van meer dan twee mensen met een verschillende achternaam in een huis.´
Pardon? Zijn ze nu helemaal van de pot gepleurd daar in Villa Regentia? Wie gaat dat bepalen dan? En op welke gronden? Op een Pools klinkende achternaam? Of gaan we deze regel maar meteen, democratisch als we zijn, laten gelden voor iedereen? Een klein voorbeeldje.
Linda de W. is op haar achttiende getrouwd met Peter G. Uit dat huwelijk worden drie kinderen geboren en die hebben allemaal de achternaam van G. Na vijftien jaar huwelijk houdt Linda het voor gezien en vertrekt, met medeneming van de gehele inboedel én haar drie bloedjes van kinderen. In haar nieuwe flatje in Hilligersberg schrijft ze zich weer onder haar meisjesnaam in en probeert er het beste van te maken. Ze vindt een leuke parttime baan die ze goed kan combineren met de zorg voor de kinderen, kortom, iedereen happy. Na een aantal jaar alleen te zijn geweest komt Linda op een feestje Wim tegen. Wim is ook gescheiden en sinds een paar jaar dus alleen. Ze kunnen het goed met elkaar vinden en na enige tijd bloeit de liefde tussen die twee op. Ook de kinderen kunnen het goed met Wim vinden,en na enige tijd besluiten Linda en Wim om te gaan samenwonen. Maar dáár steekt de gemeente subiet een stokje voor, want het is verboden om méér dan twee achternamen op één adres in te schrijven! Ik zou, letterlijk, ontploffen!
Iemand anders die het ook nog niet echt goed heeft begrepen is een mevrouw die ik vanmorgen op de radio hoorde. Ze was woordvoerster van, ik denk, het electriciteitsbedrijf en werd geïnterviewd naar aanleiding van de Apache helikopter die een hoogspanningsmast heeft geraakt. Hierdoor zit een groot deel van de mensen in de Bommelerwaard nu zonder stroom. Op de vraag hoe de bevolking van de toestand op de hoogte was gesteld antwoordde ze dat er niet alleen een sms-alert was uitgegaan maar dat er ook een speciale website was waarop mensen terecht konden en dat ook de lokale omroep voldoende informatie verstrekte in haar uitzendingen. *Zucht* Ok dan maar weer…
Lieve mevrouw de woordvoerster, als mensen geen stroom hebben, dan doen apparaten als de televisie en de compjoeter het niet. Uw laptop ook niet nee. Al die apparaten hebben aan de achterkant namelijk allemaal een snoertje en een stekker. Zwart ja. En die stekker moet in het…….. stopcontact, juist! Maar als jullie er, door welke oorzaak dan ook, niet voor kunnen zorgen dat mensen thuis stroom hebben, dan hebben ze bus geen bal aan al die apparaten. Nee, want die…….doen het dan inderdaad niet. Klopt helemaal! Nee, voor uw vibrator hoeft u niet bang te zijn, die blijft het gewoon doen hoor…mits u tijdig de batterijen vervangt. Eh, pardon? Wat dat zijn, b-a-t-t-e-r-ij-e-n? Dat zijn…eh…kleine stroomfabriekjes. Die doen het wél altijd. Als ze niet leeg gelopen zijn dan. Net als de accu in uw leasebak zeg maar. als u uw lichten aan laat staan loopt die ook leeg toch? Oh, dan belt u gewoon de ANWB? U bent….eh…blond zeker?

13-12-07

woensdag 12 december 2007

Short Attentionspan

Als ik wel eens naar Amerikaanse talkshows kijk, zoals Dr. Phil en Oprah, dan valt me altijd één ding op. Na elke commercial break wordt elke keer nog even herhaald waar het nou precies om ging vòòr de break. En dan begin ik mezelf af te vragen waarom ze dat doen. Ik kan nog begrijpen dat men, voor de zappers, even in een paar woorden verteld waar het programma over gaat, maar met programma’s die kunnen bogen op een dermate grote en hondstrouwe kijkerschare als Dr. Phil en Oprah die hebben, is die uitleg te kort door de bocht. Ik kan dan ook niet anders concluderen dan dat de gemiddelde bevolking in de VS een zéér korte attentionspan heeft. Dat kan bijna niet anders. Want zelfs met de stopwatch in de hand is het, als je de reclame zendtijd niet meetelt, bijna onmogelijk om te vergeten waar het programma over gaat. Door leaders, promo’s en herhalingen door de presentator/ presentatrice zelf wordt tot bijna de helft van het programma gevuld! En dan zou een kijker zich nóg vertwijfeld afvragen waar Oprah het vandaag over heeft?
De gemiddelde Amerikaan is toch echt wel slimmer dan dat. We mogen ze tenslotte niet afrekenen op hun president, ook al hebben ze die, bij duidelijk gebrek aan beter (al had dat toch niet zo héél moeilijk moeten zijn…), voor een tweede termijn herkozen. En nu Oprah haar tijd, invloed en aandacht gericht heeft op Obama, en hem dus waarschijnlijk tot eerste zwarte president van de VS zal maken, is mijn vertrouwen in het Amerikaanse volk er niet groter op geworden. Want was Obama niet degene die riep dat hij Irak zo opnieuw zou binnenvallen, zelf nu hij wist dat er geen massavernietigingswapens zijn of waren? In dat licht gezien maakt ook de media handig gebruik van die korte attentionspan van het Amerikaanse volk. Of toch niet? Ik denk namelijk dat je één fout nooit moet maken, en dat is het volk onderschatten. En dan maakt het niet eens zoveel uit waarover het gaat, maar op een gegeven moment vinden ze het genoeg. Zomaar opeens kan men zeggen: ‘Tot hier en niet verder!’. Niet dat de overgrote meerderheid zich snel tot actie zal laten verleiden, maar ook voor hen is het op een gegeven moment genoeg. En dán blijkt dat het volk helemaal niet zo’n kort geheugen heeft. Dan weten ze opeens nog wél hoe hun leiders ze keer op keer hebben voorgelogen en hoe ze steeds precies het tegenovergestelde hebben gedaan van wat ze in de verkiezingscampagnes hebben beloofd. Dan opeens roert het volk zich en spreekt met één stem. Toegegeven, dat gebeurt echt niet snel, maar onderschat het volk nooit!
Diezelfde les zouden politici aan onze kant van de eendenvijver zich ook af en toe eens moeten realiseren. We zijn, met z’n allen hier op een kluitje, wel gek, maar toch niet helemaal. Vroeg of laat komt het moment van rekenschap en dan blijkt, keer op keer, dat mensen zich véél meer herinneren dan de politicus lief is. Véél meer. En dan wordt, als op de ‘Dag des Orrdeels’, de meetlat gelegd en iemand ‘te licht’ bevonden. Wellicht iets voor Woutertje om in de gaten te houden, als hij straks zijn eigen tv-minuten gaat krijgen bij RTLZ. Hij is geen premier en dat heeft een reden, een heel duidelijke reden. Dat hij nu tracht zich, via de televisie, toch echt als volwaardig politicus te profileren, valt hem niet kwalijk te nemen. Daar zit ongetwijfeld een stelletje spindoctors achter. Toch is het beter als Woutertje zich blijvend herinnerd dat het volk hem NIET het mandaat gegeven heeft wat hij zo graag wilde hebben. Want dat was niet voor niks..en wij Nederlanders hebben een veel beter geheugen. Voor zowel de korte als de langere termijn.

12-12-07

maandag 10 december 2007

Newton voorbij

We kunnen met onze intenties de wereld beïnvloeden! Goh, spannend! Maar of het echt zo werkt betwijfel ik toch wel ten zeerste. Ik weet ook wel dat de wereld iets anders in elkaar steekt dat Newton ons wilde doen geloven. Ook het aloude scheppingsverhaal mist, hier en daar, een aantal kritieke elementen. De ‘waarheid’(of de ‘werkelijkheid’ zo je wilt) zal wel weer ergens in het midden liggen.
In het nieuwe boek van onderzoeksjournaliste Lynne McTaggart, ‘Het Intentie Experiment’, beweert ze dat een groep mensen met hun intentie wereldproblemen zouden moeten kunnen oplossen. Een interessant gegeven. Dat alles en iedereen op deze wereld, op de een of andere manier, met elkaar in verbinding staat lijkt me een onontkoombare conclusie. En daaruit volgt dat iedere handeling die een mens doet DUS gevolgen heeft voor de rest. Daar hoef je niet eens zo héél lang voor op school te hebben gezeten. En dat goede intenties een verandering teweeg kunnen brengen is ook niet bepaald nieuw. Maar met alleen intenties ben je er niet. ‘De weg naar de Hel is geplaveid met goede intenties’ was een gezegde dat mijn grootvader vaak bezigde. Een wijs man, mijn grootvader. Nee, er is beduidend méér nodig. En één van die zaken die vaak ontbreken is oprechte interesse en de wil om iets van een ander te leren.
Zo vaak zie ik twee mensen die er samen niet uitkomen omdat ze elkaar benaderen vanuit hun eigen loopgraaf. Men is vanaf het begin niet bereid om over de rand te kijken, bang als ze zijn om wellicht iets te zien dat hun vertrouwde wereldje overhoop haalt. Voor mij oefenen die nieuwe horizonten juist een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit. Ik wil juist graag weten wat er verderop gebeurt en hoe anderen iets doen of ergens over denken. Dat maakt reizen juist zo interessant. Want overal waar je komt, en daar hoef je echt geen wereldreis voor te maken, zijn er nieuwe invalshoeken te vinden en zijn er mensen met hun eigen verhaal. En juist de tijd nemen om met andere mensen te praten, het liefst tijdens een diner, is een geweldige mogelijkheid je blik te verruimen. En vaak blijkt dan dat mensen helemaal niet zo verschillend zijn als ze vooraf wel dachten. En ik denk dan ook dat daar, juist daar, een deel van de verklaring ligt waarom zoveel mensen huiverig zijn om met andere mensen en culturen in aanraking te komen. Want onbekend maakt onbemind, zoals we allemaal weten, en bovendien is het vanuit die onkunde zo veel makkelijker die ander de schuld te geven van alles wat in het leven maar misgaat. Probleem is, dat áls je moeite doet om je te verplaatsen in die ander, niet meer zo makkelijk met een vinger kan wijzen. Dan word je pijnlijk bewust dat bij elke wijzende vinger, er minimaal drie in jouw richting wijzen. En toegeven dat er aan je eigen kant soms dingen ook niet kloppen is moeilijk. Tuurlijk is dat moeilijk, maar zonder een beweging naar elkaar toe veranderd er nooit iets. Dan blijven we, om in het loopgraven-voorbeeld te blijven, steken in een soort statische vorm van schaakmat, waarbij we elkaar over en weer wel blijven bestoken maar elkaar toch niet raken. Of we graven onzelf alleen maar dieper in, waardoor toenadering zoeken steeds moeilijker en, op den duur, zelfs helemaal onmogelijk wordt. En dat is eeuwig zonde. Want we kunnen niet zonder elkaar, hoe graag we dat soms ook (denken te) willen. De mens is geen solitair wezen tenslotte. Hij heeft het gezelschap van zijn soortgenoten nodig. Voor zowel zijn veiligheid, voor zijn voedselvoorziening én voor zijn geestelijke gezondheid. Daar ontkomt niemand aan. En mocht ooit blijken dat wij mensen, door samen alleen maar de intentie te hebben, de grote problemen die onze wereld kent kunnen oplossen, mógen we niet stil blijven zitten. Dat kunnen we niet maken. Tegenover onszelf niet en zeker niet tegenover onze kinderen. Bovendien weet ik dat het eens kennismaken met een ander, écht kennis maken met een ander, soms tot hele mooie dingen kan leiden. Tot kennis, inzicht en zelfs vriendschap. Ja, zelfs vriendschap. En voor vrienden maakt het namelijk helemaal niet uit wie die ander is en hoe die eruit ziet. Voor echte vrienden ben je goed, precies zoals je bent. En naar dat gevoel zijn we tenslotte allemaal op zoek.

10-12-07

Schuilsnor

Volgens een recent Brits onderzoek heb ik iets te verbergen. Of ik ben lui, dat kan natuurlijk ook. Nou zal ik dat laatste niet ál te hard ontkennen maar het eerste wel. En dat doe ik dan ook bij deze!
Wat is er aan de hand? In het voornoemde Britse onderzoek werden Britse managers ondervraagd over het make-up gebruik van vrouwelijk personeel. Maar liefst 64% liet daarop weten dat vrouwen die zich hadden opgemaakt een professionelere uitstraling hebben dan hun seksegenoten die niet zo lang voor de spiegel hadden gestaan. Die laatsten wekten de indruk, volgens de ondervraagde managers althans, niet de moeite te nemen er verzorgd uit te zien. Fijn om weer te weten dat de klok bij onze linkerburen nog steeds zo’n honderd jaar achter loopt…
Meest frappante uitkomst uit het onderzoek was echter, voor mij althans, dat het merendeel van de zakenlieden van de gedachte was dat mensen met een snor en/ of baard te lui zijn om te scheren of iets te verbergen hebben. En daar ik sinds mijn 14e een begroeiing op de bovenlip heb, ben ik eens over die stelling gaan nadenken. Heb ik die nou inderdaad om iets te verbergen? De conclusie is neen, driewerf NEEN! Hij hóórt gewoon bij mij, niets meer en niets minder. Leuker wordt het nog als je leest dat overige gezichtsbeharing, zoals dikke en volle wenkbrauwen, al snel intimiderend werken, of zelfs mensen afschrikken. YES! Ik prijs me namelijk gelukkig met een paar stevige borstels boven het oog die bovendien, nu ik wat rijper begin te worden in jaren, een steeds borsteliger karakter lijken te krijgen. En dat zou anderen afschrikken? Des te beter!
Ik kan me levendig een aantal gebeurtenissen uit het verleden herinneren waarbij mijn lengte, en postuur, een duidelijke rol speelde. Zo was ik jaren geleden te logeren bij de ouders van mijn toenmalige vriendin in het wonderschone Limburg. Het was zonnig en we waren in de tuin aan het genieten van het zonnetje. Ik zat bij de vijver gehurkt te kijken naar een paar vlinders toen er twee kindertjes luidruchtig de tuin in kwamen gehold. Mijn toenmalige vriendin was jarenlang hun vaste oppas geweest en ze wilden even gedag komen zeggen nu ze weer eens in het dorp was. Ik hoorde de kindertjes aankomen en stond langzaam op om ze te kunnen begroeten, maar zodra ze me zagen werd het angstig stil en verdwenen ze, even spoorslags, weer uit mijn blikveld. Deze reactie niet geheel begrijpend liep ik even laten naar binnen en trof daar twee hevig ontredderde kindertjes aan. Naar bleek waren ze het huis binnen gestormd en hadden niet veel meer kunnen uitbrengen dan: ‘Oef, DIE is groot!’.
Een ander voorval was toen ik, een aantal jaren later in Frankrijk, in een moment van onoplettendheid, zachtjes tegen de auto voor mij aantikte. Het was ergens middenin de zomer en behoorlijk warm, de perfecte combinatie voor een Mediterrane Woordenwisseling. De Fransman voor mij was al bezig hevig gesticulerend uit zijn auto te stappen en bleek wel in voor een partijtje worstelen met zo’n domme ‘Ollander’. Dus zette ik mijn auto op de handrem en opende het portier om ook uit te stappen. Inmiddels was de Fransman bij de achterkant van zijn auto aangekomen om de schade op te nemen en stond daar hardop te schelden en te gebaren. Nu was het mannetje bepaald klein maar er kwam méér geluid uit dan uit mijn eigen stereo. Dus begon ik mezelf uit mijn auto te vouwen. Uitvouwen klinkt wellicht raar, maar voor je een lijf van bijna twee meter uit een Peugeot 205 bevrijd hebt, dient er nu eenmaal wat uitvouwwerk te geschieden. Het enige wat ik me nog herinner van de periode daarna is dat hoe verder ik uitstapte, hoe stiller de Fransoos werd. Toen ik eenmaal vlak bij hem stond bleek hij niet hoger dan mijn navel te komen en aanmerkelijk minder geluid te produceren dan even daarvoor. Ik bekeek de achterkant van zijn auto, de voorkant van de mijne, en kwam tot de conclusie dat ik slecht zachtjes zijn trekhaak had geraakt en er dus, behalve een perfect rond deukje in mijn nummerplaat, absoluut geen schade viel te bekennen. De Fransoos, die zich met zijn houding even geen raad wist, schudde zijn hoofd en sprak vervolgens de onvergetelijke woorden: ‘La boule, toujour la boule!’ en wég was hij.
Een andere keer was weer jaren later. Dit keer in Antwerpen. Geheel gekleed in het zwart, met lange zwarte jas én hoed op, wilde ik het ‘Torture Museum’ bezoeken. In de rij bij de kassa stond voor mij een groepje vriendinnen ‘van zekere leeftijd’ die het, gezien hun gegiebel, ernstig naar hun zin hadden samen. Er werden al wat opmerkingen gemaakt over het gebruik van de tentoongestelde martelwerktuigen waar dan telkens hard om werd gelachen. De dame die het hoogste woord had stond vlak voor mij en reikte tot halverwege mijn borst. Zij zou de toegangskaartjes betalen en stond te rommelen in haar tas, op zoek naar haar portemonnee. Ik stond vlak achter haar en terwijl zij opkeek vanuit haar handtas werd haar blikveld opeens gevuld met zwart. Ze viel stil en liet haar ogen even op mijn borst rusten om ze vervolgens naar boven te bewegen, daar waar ze een gezicht vermoedde. Dat duurde even, net lang genoeg voor mij om met mijn meest zware stem te kunnen mompelen: ‘Ga maar vast naar binnen dames, ik kom zo!’. De kaartverkoopster zag het gebeuren en verdween lachend onder haar bureau en het groepje dames verdween met hoogrode koontjes door de klapdeuren het museum in, muisstil.
Maar goed, je kunt dus zeggen dat mijn lengte en postuur soms best handig zijn. Ook kan je volhouden dat ik er soms gebruik van maak. Ook goed, maar iets te verbergen? Absoluut niet! Of, zoals een oud-collega het eens treffend zei: ‘Je bent helemaal niet zo eng als je er wel eens uitziet! Als je door dat uiterlijk heenkijkt ben je eigenlijk gewoon een grote knuffelbeer!’. Ai, niet goed voor mijn reputatie wellicht, maar helemaal waar…

09-12-07

zaterdag 8 december 2007

Absolute Loser

Het waarom is mij nog steeds onduidelijk, maar bij de meeste cabaretvoorstellingen is er wel eentje. Zo’n ‘grapjas’ die zichzelf véél leuker vindt dan de professional die op het podium staat.
Gisteravond was het wederom raak. Bij de voorstelling van Javier Guzman zat hij op de eerste rij. Onderuitgezakt en met zijn voeten omhoog tegen het podium. Op zich al niet een houding waaruit respect blijkt voor de podiumartiest. Maar deze ‘lolbroek’ vond het ook nog eens nodig om zich in de voorstelling te mengen. Op de vraag van Javier aan een andere man op de eerste rij of hij vond dat hij gelukkig was, meende hij te moeten interrumperen met de opmerking dat zulks toch wel een vreemde vraag was. ‘Geluk,’ zo liet hij ons allemaal vervolgens weten, ‘is tenslotte betrekkelijk.’ Dat deze opmerking volstrekt irrelevant was en bovendien ook nog eens voorbij ging aan de achterliggende gedachte bij de vraag ontging hem volledig. Toen Javier hem vervolgens vroeg om zijn voeten van zijn podium te halen ging het even bijna mis. ‘Het is niet jouw podium!’ kakelde het vanaf de eerste rij. Om daar vervolgens aan toe te voegen dat het podium aan de stad Eindhoven en dus ook aan hem toebehoorde en zeker niet aan zo’n opgewonden standje als Javier. De zaal liet daarop duidelijk blijken er anders over te denken en liet dat door diverse kreten en applaus duidelijk merken, zeker toen betreffende persoon Javier uitnodigde om het gesprek, dat hij verbaal absoluut verloor, buiten met de vuist voort te zetten. Ik hoop maar dat zijn moeder trots op hem is….

Toch laat zo’n incident me niet los. Als regelmatig bezoeker van de schouwburg blijkt dat er weinig etiquette meer bestaat rond schouwburgbezoek. Op zich niet zo vreemd, want het heeft allemaal met respect te maken. Iets wat vaak wordt opgeëist, maar zelden wordt gegeven. Het aloude adagio ‘Wat u niet wilt wat u geschied..’ heeft helaas aan uitwerking ingeboet maar niet aan waarheid. Het getuigt tenslotte van weinig respect voor de optredende artiest, én voor de mede bezoekers, als je te laat komt. Maar dát lijkt weinigen te deren. Noch het feit dat het bezoeken van een voorstelling voor velen een echt avondje uit is en niet slechts een hinderlijke onderbreking van de standaard televisieroutine. Voor enthousiaste theaterbezoekers, die ook nog eens wél over een bepaald respect voor hun medemens én de optredende artiest bezitten, is dat een vreselijke doorn in het oog. De optredende artiest doet, dat mag je tenslotte voor je geld verwachten, zijn stinkende best om een goede voorstelling neer te zetten en daarmee heeft hij recht op respect. Ik moet er tenslotte zelf niet aan denken om voor zo’n 900 man op een podium te moeten staan en ze ook nog eens een uur of twee bezig te houden. Daarnaast heb je, te allen tijde, de mogelijkheid om de zaal te verlaten als de voorstelling tegenvalt. Het zou prettig zijn als je dat dan wel in de pauze doet overigens, dat is een stuk vriendelijk en minder verstorend voor de mensen die de voorstelling wél waarderen. Maar belangrijker is nog dat je weet hoe je jezelf dient te gedragen. Wanneer je iets kunt zeggen en vooral ook wanneer niet. Er zijn voorstellingen waarbij het de bedoeling is dat het publiek actief deelneemt en voorstellingen waarbij dat absoluut niet het geval is. Weet dat en hou je er ook aan. Bederf in ieder geval de avond van anderen niet als je het toevallig ergens niet mee eens bent of er anders over denkt. Uitbarstingen als die van gisteravond zeggen tenslotte veel meer over de persoon die zich zo aanstelt dan wat dan ook. En als je je dan zonodig persé als loser wilt etaleren, doe dat dan lekker in de ballentent tussen je andere loservriendjes waar je thuis hoort en niet in de schouwburg. ‘Het is niet jouw podium, het is van Einthovuuuh!’. Dergelijk misplaatst groepsgevoel roept bij mij slechts kotsneigingen op.

08-12-07

donderdag 6 december 2007

Wie het hardst schreeuwt...

Ik heb helemaal geen enkele zin me te mengen in een religieuze discussie. Noch om een uitspraak te doen omtrent wat een mens wel of niet mag geloven of mag denken. Ik ben zelf een groot voorstander van het vrije woord en het hebben van de vrijheid om te denken over alles en iedereen wat ik zelf wil. En ik zeg héél bewust: denken. Want er is een groot verschil tussen iets denken en het daarna ook nog doen.
Ik kan me best een situatie herinneren waarin ik mensen om me heen, op z´n zachtst gezegd, verwenst heb. Maar alle betrokkenen zijn, voor zover ik weet althans, nog in leven en in blakende gezondheid, dus daar heb ik het bij gelaten. Maar elders in de wereld blijkt het niet helemaal zo te werken. Daar is het mogelijk om, op grond van daden of woorden, aan de schandpaal geklonken te worden…of erger. De Engelse lerares die haar klas een teddybeer had laten vernoemen naar de Profeet is, na een aantal dagen in de gevangenis, inmiddels weer thuis, maar op het zelfde moment stonden er in Soedan een handjevol mensen, met kapmessen in de hand, luidkeels haar dood te eisen ´wegens belediging´. En daar houdt mijn begrip toch echt op.
Ik kan billijken dat je het niet met iemand eens bent, soit, en ook nog dat je een ander systeem van denken of geloven aanhangt. Dat mag allemaal, maar als jij dat mag, mag ik dat toch zeker ook? Ik hoor tenslotte hele dagen mensen allerlei dingen beweren en zeggen die ook mij aangaan. Niet dat ik het altijd even leuk vind, maar sommige dingen gebeuren nu eenmaal. Ik kan het bijvoorbeeld ERRUG oneens zijn met het belastingklimaat in ons landje, maar de kans dat ik daar, in m´n eendje, iets drastisch aan kan veranderen is klein. Niet dat je niet soms voor een ideaal moet strijden, maar kies je strijd wel met zorg zou ik zeggen. Sommige zaken zijn nu eenmaal niet te winnen. Zo moet de eerste die mij tot het een of andere geloof kan bekeren, en het woord ´geloof´ zegt al genoeg, nog geboren worden. Want, behalve dat ik niet ´op mijn best´ ben onder een autoriteit die me zegt hoe ik moet leven, zitten mijn hersens nu eenmaal op een andere manier in elkaar. Ik luister eerst en ga dan vragen stellen. Vragen die je niet mág stellen, of waar men geen antwoord op heeft, of wenst te geven. Dan is het voor mij al afgelopen. Zeker als een dergelijke stroming of groepering hun boodschap daarbij tracht ´aan de man´te brengen door te schreeuwen of allerlei dingen te gaan voorschrijven of juist te gaan verbieden. Pardon? En wie ben jij dan wel? Ik leef in een vrij land en kan, binnen een paar regels, redelijk doen en laten wat ik wil. Mijn eigen leven inrichten zoals ik wil. En dat is me heel veel waard. Bovendien hou ik niet van schreeuwers. Als je een andere mening bent toegedaan is dat prima. Laten we het daar dan eens rustig over hebben tijdens een etentje. En ik wil dat best nog voor je koken ook. Maar dan verwacht ik wel een beschaafde discussie waarbij er van beide kanten geluisterd wordt naar elkaars standpunten. Echt geluisterd dus, en dat is wat anders dan bij de soep al beginnen te gillen dat ik dom ben. Dat wéét ik, maar wellicht is mijn grootste stommiteit echter dat ik jóu dan heb uitgenodigd in mìjn huis. Want dáár heb ik het voor het zeggen en dáár gelden dus andere regels. Daar laten we elkaar uitpraten bijvoorbeeld en daar is ook iedereen welkom, ongeacht uiterlijk, ras, seksuele geaardheid en, ja ook dat, geloof. Mits men zich houdt aan een aantal simpele huisregels, of eigenlijk een. Ieder die in mijn huis binnenkomt is mijn gast, niets meer en niets minder. En die gast verdiend respect, van mij, maar ook zeker van eventuele andere gasten. En dat respect is, verwacht ik toch, wederzijds. Bevalt je dat niet, dan is er geen enkele belemmering om te vertrekken. Echt geen enkele, maar besef wel dat het ook de laatste keer geweest is dat je een voet over de drempel hebt gezet. Iedereen die bereid is tot luisteren, nadenken en, wellicht zelfs, wat leren is méér dan welkom. Dus geen stemverheffing en geen beschuldigingen of beschimpingen. Luister eens naar elkaar, zónder je stem te verheffen. Of, zoals de Chinese Wijsgeer Fok You Toe het zei: ´De loempia´s zijn duur dit jaar, maar als je een bestelling wilt doen hoef je niet te schreeuwen!´. En daar wilde ik het voor vandaag maar weer even bij laten.

07-12-07

dinsdag 4 december 2007

Een goede richting

De Tweede Kamer lijkt het er over eens, in grote meerderheid althans, dat ouders verantwoordelijk dienen te zijn voor hun kinderen. Niet alleen voor de opvoeding, maar ook voor de schade die hun schatjes eventueel veroorzaken. Voor elk weldenkend mens lijkt dat logisch, maar als zoveel, is niet alles logisch in dit land. In het voorstel gaat men er vanuit dat ouders dus financieel moeten opdraaien voor deze schade. Tot voor kort kon dat alleen afgedwongen worden via een civiele procedure, straks dus automatisch. Een goede zaak. Wellicht ook een extra stimulans voor ouders om zich extra te bemoeien met hun kinderen en, vooral, wat ze uitvreten. Toch is het triest dat zulke regelgeving nodig is, zoiets zou vanzelfsprekend moeten zijn in een land waar men zichzelf én andermans eigendom respecteert. Maar de werkelijkheid is dikwijls anders. Ouders verschuilen zich achter ´Mijn naam is Haas!´ en laten dan de slachtoffers of de gemeenschap voor de ontstane kosten opdraaien. Als ouders dan ook nog, tegelijk met kun kroost, voor de rechter dienen te verschijnen om zich te verantwoorden, wordt ontkennen een stuk lastiger. Bovendien kan een (Kinder)rechter dan wellicht ook eerder een inschatting maken dat in een bepaald gezin moet worden ingegrepen om zaken niet nog méér uit de hand te laten lopen. En daar kan soms niet snel genoeg mee worden begonnen.

Iemand die ook eindelijk eens een goede richting lijkt te hebben gekozen is Rutte. Hij wil, in de loop van 2008, een wetsvoorstel lanceren omtrent de ´sterftaks´, het successierecht. Dit is een belasting op de nalatenschap van een overledene, en kan oplopen tot absurd hoge bedragen. Het maximale belastingtarief van 68% nu, moet omlaag naar 50% en de vrijstelling voor echtgenoten moet omhoog naar 1 miljoen. Volgens eigen zeggen is het ´de meest onrechtvaardige belasting die er bestaat.´
Wat ik van een politicus echt niet verwacht, en ook dus van Rutte niet, is inzicht in de realiteit. Mensen betalen al hun hele leven inkomstenbelasting en vermogensbelasting. Als ze dan uiteindelijk ook nog dood gaan dan staat de fiscus wederom met een rekening op de stoep. Voor de derde keer. En ook al brengt Rutte het leuk, die verlaging van 68 naar 50%, maar dat is nog steeds de HELFT! Ik krijg dan toch sterk de smaak van ´Het Festival der Grote Graaiers´ in mijn mond. Dat wat ze me bij leven niet hebben kunnen afpakken wordt in rekening gebracht bij mijn nabestaanden. Ik ken er, in het Nederlands althans, weinig andere woorden voor dan ´beschamend´. Rutte pretendeert dit plan te presenteren om tegenwicht te bieden aan de achttien(!) die dit kabinet voor 2008 op de agenda heeft staan, maar er volgen binnenkort dus nog meer belastingverhogingen om dit ´tekort´straks op te vangen. Een taks op moedermelk wellicht? Handig om de nieuwe burgers al op zéér vroege leeftijd kennis te laten maken met het soort land waarin hij of zij terecht is gekomen. Anders wellicht een stoeprandbelasting? Te heffen per strekkende meter voor het parkeren van uw auto die u, door het rekeningrijden, straks toch niet meer kunt rijden en dus werkeloos voor de deur staat. Een trottoirbelasting dan wegens het toegenomen gebruik om dezelfde reden als hierboven? En ik kan er zo nog wel talloze bedenken, dus als Woutertje even een black-out heeft bij het verzinnen van verdere lastenverzwaringen mag hij altijd bellen! Persoonlijk ben ik een groot voorstander van de invoer van de ´Heteluchtbelasting´. Daar wordt op het Binnenhof meer dan genoeg van geproduceerd en kost niets. Het ideale product dus om belasting en accijns op te heffen, zodat het voor 1,75 euro de liter op fles kan worden verkocht. Om de exploitanten van Luchtballonnen te compenseren stel ik een ´Kouwekak-accijns´ voor. Te betalen door een ieder met een Binnehofse werkkring of daaraan direct gelieerde instanties en bedrijven. Dát zal ze leren!

04-12-07

maandag 3 december 2007

Van de Poulen des Doods

De loting voor het komende EK in Oostenrijk en Zwitserland is nog maar koud achter de rug of het drama-circus begint alweer. ´We zitten in de Poule des Doods!´ is de, nu al reeds, veel te veel gehoorde kreet uit de keeltjes van de paar miljoen bondscoaches en zelfbenoemde voetbalprofessoren die ons land nu eenmaal rijk is. We zitten namelijk in Poule C met tegenstanders als Italië, Frankrijk en Roemenië. Ok, dat is dan zo. Maar maakt het echt wat uit? Als we ingedeeld waren bij een stelletje ´voetbaldwergen´ als Andorra of Liechtenstein was het weer iets anders geweest waarover gemopperd kon worden. Dan was het vast een ´eitje´… tot onze spelers op het veld staan dan… De volkskrant schrijft dat, met name, de eerste twee tegenstanders ´reden geven tot somberte´. Ik kan niet anders dan hard lachen als ik zoiets lees. Als we als team niet in staat blijken te zijn om van beide landen te winnen dan hebben we op een toernooi als het EK simpelweg niks te zoeken. En ja, met zo´n stelling trap ik menig voetballiefhebber ongenadig op z´n ziel, maar zo voel ik het nu eenmaal. Bij mij geen oranjekoorts dus, geen huis vol oranjeprullaria straks en óók geen thuistap. Als ik al wedstrijden ga kijken, met de nadruk op als, dan is het omdat het zo uitkomt. Ik heb de laatste jaren al meer dan eens mijn neus gestoten en, vooral achteraf véél leukere, dingen afgezegd om een wedstrijd te kunnen zien. En telkens was, zo halverwege de eerste helft al duidelijk dat het wéér niks zou worden. De laatste kwalificatiewedstrijden heb ik dan ook louter in de krant gevolgd, de ochtend erna. En ik heb absoluut niet het idee dat ik iets gemist heb door NIET te kijken.
Maar laten we nou eens uitgaan van een droomscenario. Het Nederlands Elftal krijgt zomaar opeens de geest. Geloof ik niet, maar het kán. En in die bloedvorm spelen ze op 9, 13 en 17 juni opeens de sterren van de hemel. Geweldig toch? Iedereen blij en alleen maar vrolijke gezichten onderweg. Als het weer dan ook nog een beetje mee wil zitten en we kunnen lekker buiten zitten en bbq-en dan is de zomer al geslaagd nog voor die goed en wel is begonnen! Oranje houdt dan bovendien zijn vorm en drang vast en stoot, zonder al te veel problemen en met oogstrelend voetbal, door tot de eindstrijd. Met een beetje geluk treffen we daar onze Oosterburen en die pot winnen we ook. Alle frustratie van de laatste eeuw in één keer weggepoetst en van de weeromstuit valt ook nog het kabinet. Kortom, een geweldige, magnifieke zomer!
Als we echter realistisch zijn verloopt het ietsje anders. Dan is Nederland na de 17e juni uitgespeeld en weer op weg terug naar huis. Marco van Basten verdwijnt stilletjes van het toneel en Hiddink wordt, voor héél véél geld, vervolgens uit Rusland gehaald om de blamage uit te wissen. Nog voor de klok twaalf slaat op 17 juni is alle oranjeversiering uit het straatbeeld verdwenen en vanaf 18 juni spreek niemand meer over het EK. Zeker niet als Duitsland het toernooi dan toch maar weer op z´n naam schrijft.
Welk scenario realistischer is? De tijd zal het uitwijzen en de ´waarheid´ zal wel weer ergens in het midden komen te liggen. Nederland met de noppen over de sloot door de poulewedstrijden heen om dan te sneuvelen in de achtste- of de kwartfinales. Ik hoop voor alle voetbalfanaten dat het goed gaat komen deze zomer. Echt waar. Ik gun iedereen een groot feest op elke speeldag en de economie zo´n geweldige oppepper (42 miljoen per wedstrijd!) dat Woutertje alle zeilen zelfs bij moet gaan zetten om een bestemming te bedenken voor alle meevallers. Maar ik vrees ondertussen met Grote Vreze. Dat die Poule des Doods inderdaad het einde betekent, van mij dan. Uit louter schaamte..

03-12-07

zondag 2 december 2007

Nationalistische Gevoelens

Een zéér opmerkelijk berichtje in de krant gisteren. Een aanrijding tussen twee personenauto´s in het Noord-Ierse Newport ontaardde in een scheldpartij en vervolgens in een rechtszaak. De voormalige vrachtwagenchauffeur Michael forythe (55) schold namelijk de andere betrokkene bij de aanrijding, de uit Wales afkomstige Lorna Steele, uit voor ´English bitch´ en dit was voor Lorna aanleiding om Michael voor het gerecht te dagen. Lorna was er namelijk allesbehalve van gediend om voor ´English´ uitgemaakt te worden terwijl haar roots juist in Wales liggen. En van de Welshmen is nu eenmaal bekend dat ze zéér trots zijn op hun eigen identiteit en hun eigen taal en er heel ver in gaan om die te behouden. Toch zou ik eerder verwacht hebben dat Michael zich voor de rechter zou hebben moeten verantwoorden vanwege de benaming ´bitch´. Het is maar wat je belangrijk(er) vind dus..

Toch blijven die nationalistische gevoelens me fascineren. Ikzelf ben er namelijk geenszins mee behept, ik kan mijn thuis vrijwel overal op de wereld maken, maar om me heen zie en hoor ik dagelijks uitingen van trots op de plek van geboorte en afkomst. Mijn allerliefste is trots op het feit dat haar wieg in de Zeeuwse klei stond en als we weer eens die richting opgaan zie ik haar, zodra we op de A58 de provinciegrens passeren, duidelijk opleven. Ze is dan weer heel even ´thuis´, met alle warme gevoelens die daarbij horen. Hier in Eindhoven zie en hoor ik het ook vaak, zeker in de periode rond carnaval. ´Lampegat Rules´ is het dan, zij het dat de verengelsing nog niet zover is doorgedrongen dat het het absurde ´kei gaaf!´ volledig heeft vervangen. Op zich kan ik wel wat met gevoelens over de plek waar je geboren bent. Het voelt er vaak vertrouwd en geeft een gevoel van ´thuis´. Vaak hoort daar ook nog een aparte taal of een apart dialect bij met zijn eigen gebruiken en zegswijzen. Ook prima, maar ik bekijk het toch vanuit een wat groter perspectief. Als ik al iets ben, en daar lopen de meningen ook wel eens over uiteen, dan ben ik in allereerste instantie ´mens´. Een mens ´van vleesch en bloed´ die tracht het mens-zijn te doorgronden en naar beste vermogen uit te bouwen en te ontwikkelen. Ik hoef niet zozeer persé carrière te maken, een zo volledig mogelijk mens zijn vind ik veel belangrijker, wat dat dan ook moge inhouden. En dat streven leidt niet bepaald over de kortste wegen naar het doel, eerder ´the lóóóóóóng way home´ eigenlijk. Maar zou ik beledigd zijn als men mij betichtte van Rotterdamse of Amsterdamse afkomst, terwijl mijn wieg toch echt in die ´mooie stad achter de duinen´ stond? Ik kan me dat echt niet voorstellen. Bovendien heb ik ook nog eens de onhebbelijke gewoonte om, mits ik er voldoende aan wordt blootgesteld, lokale accenten en zegswijzen over te nemen. Een gewoonte waarvan ik me maar al te bewust ben, want het is absoluut nooit en te nimmer de bedoeling om iemand daarmee te kwetsen. Zo heeft de moeder van een goede vriend van mij een allercharmantst Frans accent. In haar gezelschap moet ik echt oppassen om niet ook, met eenzelfde accent, dingen te gaan roepen die ik doorgaans nooit zou zeggen. Maar zodra ik weer een uitdrukking hoor als ´Bij de rode feu rechtsaf..´ moet ik juist stevig op de rem.
Ik heb in mijn leven op veel verschillende plaatsen gewond en heb van al die plekken wel iets opgepikt wat, af en toe, spontaan kan opborrelen in mijn spraakgebruik. Liefst dan nog in het plaatselijke accent. Regelmatig wordt mij dan ook gevraagd waar ik vandaan kom, omdat de mengelmoes die ik spreek blijkbaar niet aan één geografische locatie is toe te wijzen. Het is een unieke mengelmoes geworden die duidelijk blijk geeft van mijn omzwervingen en de mensen die daarin een rol speelden. En daar ben ik nou trots op. Ik ben geen Hagenees, geen Brabo of import-Amsterdammer. Ik ben mezelf, slechts gelardeerd met kruiden uit voornoemde, en nog ontelbare andere streken. Toch hoor ik, als ik naar mijn eigen gezeik luister, juist het Haagse accent boven alles uit. Iets wat mijn vader altijd tot wanhoop kon drijven. Hij kon altijd, vooral tijdens mijn laatste jaren op de middelbare school, precies aan mijn (plat-Haagse) uitspraak horen wie er bij mij in de kamer was. Toch bleef hij steeds ijveren om mij het ABN aan te leren, iets wat maar zéér ten dele gelukt is, net als vele andere pogingen om mij op te voeden. Maar hij heeft de hoop in ieder geval nooit opgegeven.
Dus, als u mij morgen zou vragen wie ik nu eigenlijk ben, zou mijn antwoord kort zijn: ´mezelf!´. Wat dat dan ook precies inhoudt…

02-12-07