woensdag 27 oktober 2010

De man als wegwerpartikel

Volgens Britse wetenschappers zijn mannen, genetisch gezien althans, een wegwerpartikel. Na het inleveren van zijn zaad is hij feitelijk nergens meer voor nodig. Het vrouwelijk lichaam blijkt beter in staat zichzelf te onderhouden en de cellen jong te houden dan het mannelijk lichaam. Tom Kirkwood van de universiteit van Newcastle omschrijft het plastisch: “De man is daarom niet geprogrammeerd om lang mee te gaan.”

Tja, zo lust ik er nog wel een paar. Het mooie van dergelijke uitspraken is echter dat ze niet alleen eenzijdig zijn, ik kan een dergelijke wetenschappelijke ‘doorbraak’ precies zo uitleggen als het mij het beste uitkomt. Ik kan een geloofwaardig betoog houden over het feit dat mannen, met hun kortere levensduur, dus bijna wel verplicht zijn om zoveel mogelijk uit het leven te halen. En dat is zowel verdedigbaar vanuit de evolutie, vanwege de toename van het nageslacht, maar daar maak ik onder vrouwen (en mijn eigen vrouw in het bijzonder) bepaald geen vrienden mee.

Aan de andere kant kan ik een net zo geloofwaardig betoog opzetten dat vrouwen dus beter voor hun mannelijke partner moeten zorgen. Hij leeft immers minder lang en dient dus al die tijd in topconditie te blijven. Maar als ik dat zou doen, krijg ik weer ladingen kritiek vanuit de hoek van de emancipatie en diegenen die zo graag zien dat vrouwen voor zichzelf kunnen zorgen.

En het lastige is dat feitelijk iedereen gelijk heeft. Alleen iedereen heeft ten dele gelijk. Geen enkele soort is op de wereld om geheel alleen en in een soort vacuüm te bestaan of te functioneren. We moeten het samen doen. Helaas dus voor veel vrouwen die het boek ‘Het zit op de bank en het zapt’ in de kast hebben staan, en net zo helaas voor de man die het boek ‘Mannen komen van Mars’ nog steeds niet hebben gelezen.

Of het argument van de man als (genetisch gezien) wegwerpartikel steekhoudend zou zijn, bezien als enkel feit veroorzaakt het een enorme gedachtenstroom waarvan ik besloten heb u géén kond te doen. Dat is beter voor mijn reputatie en die van veel van mijn sexe-genoten.

27-10-10

maandag 25 oktober 2010

Rekenhulp

Vanmiddag reed ik terug van een afspraak toen ik op de radio een bericht hoorde dat mij dermate op de lachspieren werkte, dat ik de auto even aan de kant moest zetten. Ik kon het eerst niet geloven, maar het werd van meerdere kanten bevestigd: caissières krijgen de komende weken een rekenhulpje bij de kassa waarop eenvoudig te zien is of iemand jonger is dan 16 jaar en dus geen alcohol of tabak mag kopen.

Onderzoek van de Universiteit Twente heeft namelijk uitgewezen dat veel kassamedewerkers wel om het identiteitsbewijs van jongeren vragen bij het kopen van alcohol of sigaretten, maar bij het uitrekenen van de leeftijd blijkt het vervolgens mis te gaan. “Het is lastig om in een oogopslag te zien of iemand de juiste leeftijd heeft”, zegt een woordvoerster van CBL.

Op het rekenhulpje kan de datum van vandaag worden ingevoerd en dan staat er af te lezen welke geboortedatum iemand minstens moet hebben voordat er alcohol gekocht mag worden. Er zijn al 30.000 van deze rekenhulpjes verspreid onder supermarkten.

Mijn simpele brein kan dit soort kolder echt niet bevatten. Hoe moeilijk is het nu om voor het hele jaar 2010 één jaartal in gedachten te houden? Het zijn tenslotte maar vier cijfers. We leven in 2010, dus iedereen van vòòr 1994 mag wettelijk gezien alcohol en sigaretten kopen. Voor mensen met geboortejaar 1994 is het eenvoudigweg kijken naar de datum. Is die al geweest of niet. Zo moeilijk is dat toch niet?

Maar nee, we gaan het weer op de dure manier doen. Er moet een ‘rekenhulpje’ worden bedacht. Niet dat het daarbij om wereldschokkende techniek gaat, maar het kost toch weer geld, terwijl het zo vreselijk simpel is op te lossen. Geld dat, klaarblijkelijk, eigenlijk aan het (reken-)onderwijs had moeten worden uitgegeven.

Het feit dat iemand na de lagere school zelfs zonder rekenmachine niet in staat is om twee getallen van vier cijfers van elkaar af te trekken is toch echt te dol. Maar doller is het nog dat het door het CBL wordt gebracht als positief nieuws. Ik zou me de ogen uit de kop schamen als ik moest toegeven dat ik niet tot zo’n simpel sommetje in staat zou zijn en technische hulpmiddelen nodig zou hebben. Een uitermate triest, en zoveelste voorbeeld van het absolute failliet van ons onderwijssysteem. Zou degene die de slogan “Je hoeft het niet te weten, als je het maar weet te vinden..” bedacht heeft, nu echt trots zijn op zichzelf?

25-10-10

vrijdag 22 oktober 2010

Strijdlustige Française

De foto op pagina T11 van de krant vanmorgen deed me glimlachen. Onder de kop ‘Fransen strijdlustig’ toonde men het gezicht van een, volgens het onderschrift, middelbare scholiere met een tekst op haar wang. Ze schreeuwt het op de foto uit tijdens een demonstratie tegen de pensioenplannen in Parijs.

Nu vraag ik me sterk af wat een middelbare scholiere doet bij een demonstratie tegen de pensioenplannen van de regering. Jongeren, hoe betrokken wellicht ook, leven in het moment en zijn helemaal niet bezig met de (verre) toekomst. Op die leeftijd is iedereen boven de dertig al stokoud, laat staan iemand die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.

Nee, eigenlijk zou ze op school zou moeten zitten, samen met de vriendin die de tekst op haar wang heeft gekalkt. Waarom ik dat zeg? Ten eerste hebben beide jonge dames een allerbelabberdst ruimtelijk inzicht. Het eerste deel van de tekst is duidelijk in het midden geplaatst en helder van lijn. Bij het laatste woord ging het echter op twee fronten mis. Er bleek opeens te weinig wang om het gehele woord duidelijk neer te kalken, en er is een schrijffout ingeslopen. Réforme is namelijk met een ‘m’, een driepoot, in plaats van met een ‘n’, met twee pootjes.

Ok, de hoofdschuldige van die schrijffout is natuurlijk de vriendin, maar als ik überhaupt met een tekst op mijn wang aan een demonstratie zou deelnemen, zou ik toch wel even zeker willen weten dat die tekst correct én leesbaar was.
Mensen die mij kennen zullen nu ongetwijfeld beginnen te roepen dat er op mijn wangen véél meer plaats is om teksten neer te pennen. Ze hebben gelijk. Bovendien kan mijn wang ook al niet bogen op dezelfde zachtheid en strakheid van huid als die van het jonge ding op de foto. Maar dat terzijde.

Natuurlijk is mijn fixatie op taal tot op zekere hoogte beroepsdeformatie. Ik ben tenslotte verhalenverteller en tekstschrijver. Maar aan de andere kant vind ik dat je taal correct moet gebruiken, zeker als je ermee een punt wilt maken. Maar dat zoiets moeilijk is hoor ik elke dag op radio en tv en lees ik dagelijks in de krant.

Een zanger, waarvan ik de naam niet zal noemen (omdat het Marco Borsato was), hoorde ik gisteren tijdens DWDD zeggen dat hij had gewacht tot het stof was opgetrokken. Zoiets uitkramen is een typisch gevalletje van ‘klokje’ en ‘klepeltje’. Want, meneer Borsato, rook trekt op en stof daalt neer. Heeft te maken met natuurkunde en zwaartekracht. Best lastig allemaal, maar het is nu eenmaal zo.

Ik ben een groot voorstander van het gebruik van spreekwoorden en zegswijzen. Weet alleen wel wàt je zegt, wat je ermee bedoeld te zeggen, en gebruik het dan in de juiste volgorde en in de juiste context. Anders krijg je net zo’n onzin als welke mijn kleine neefje uitkraamde. Die vond dat je ’de moeder van de porseleine kast best kon verkopen als het kalf toch al verdonken was’. Hoe hij het bij elkaar wist te fantaseren begrijp ik nog steeds niet, maar alles wat geld oplevert is momenteel oké. Hij spaart voor een nieuw computerspelletje dat zijn vriendje al heeft, dus werkelijk alles is geoorloofd. Maar ja, hij is 8.

22-10-10

vrijdag 15 oktober 2010

Ik wil het niet meer

Het zou verboden moeten worden! Er zou een wet moeten komen die het verbiedt! En je hoeft er tegenwoordig niet eens meer Bekende Nederlander voor te zijn. Het ergste is dat het gewoon ongevraagd gebeurt. Waar ik ook ben. Overal waar massa’s mensen bij elkaar zijn. Je hoeft alleen maar aanwezig te zijn om slachtoffer te worden.

Waar is de tijd gebleven dat het je gewoon werd gevraagd? Waar is de tijd gebleven dat het je alleen overkwam in huiselijke kring? Tegenwoordig moet je overal op je hoede zijn, iedereen heeft tenslotte tegenwoordig zo’n ding op zak. Ik ook trouwens, vaak zelfs twee, maar dat wil nog niet zeggen dat ik er de hele dag mee loop te zwaaien. Integendeel zelfs.

Vroeger gebeurde het me wel vaker. Vooral toen ik werkte in Lisse. Daar werd ik regelmatig gevraagd, elke dag wel een aantal keer. Elke keer als ik mijn gezicht in het park liet zien werd ik aangehouden. Mijn postuur constrasteerde waarschijnlijk zo lekker met die Koreanen, Chinezen en Japanners die het me vroegen. Maar ook daar had ik een keuze. Ik kon altijd nee zeggen, maar vaak was het gegiechel van de vraagsters dermate aanstekelijk dat ik toezegde. Op veel plekken in de wereld ben ik dus in kasten en in laatjes te vinden. Waarschijnlijk diep weggestopt en opgeborgen, als een tastbare herinnering. Vaak ook ingeplakt denk ik.

Maar tegenwoordig gebeurt het overal ongevraagd. Op elk moment kun je vanuit je ooghoek weer zien dat iemand in zak of tas ernaar op zoek is. En het is niet dat ik ijdel ben. En het is ook niet uit arrogantie. Wat mij het meeste dwars zit is dat ik niet weet wat er mee gebeurt. Waar ik vervolgens terecht kom. En wie weet van welk commentaar ik word voorzien. Het is in ieder geval niet mijn eigen commentaar.

Daarom zal ik het nog één keer aan iedereen kort en bondig uitleggen: Ik hou er niet van om ongevraagd op de foto te worden gezet. Ik vind het zelfs ronduit onbeschoft. In onze moderne maatschappij schuif ik al de hele dag over het beeldscherm van de talloze camera’s die onze straten, winkels en pinautomaten in de gaten houden. Daar ben ik ook al niet heel blij mee, maar daar heb ik nog een bepaalde keuze. Ik kan tenslotte ook thuis blijven. Maar onbewust en ongevraagd gefotografeerd te worden voor iemands Facebook, Hyves of Twitterpagina gaat me echt te ver. Kunnen we afspreken dat we dat voortaan dus niet meer doen? Of, als het dan toch echt moet, je het me even komt vragen?

15-10-10

maandag 4 oktober 2010

Volwassen worden

De zelfmoord van de getalenteerde violist en student Tylor Clementi (18) is de zoveelste in de lange rij die veroorzaakt wordt door publicaties op internet. De vermoedelijke oorzaak moet gezocht worden in het feit dat Clementi’s kamergenoot op de universiteit hem stiekem had gefilmd gefilmd tijdens een intiem rendezvous met een man en dit, voorzien van niet al te vleiend commentaar, op internet gezet.

Dit incident, en vele anderen, roept de vraag op of je alles maar zomaar op het internet moet kunnen zetten. Het internet heeft, zoals zoveel uitvindingen, zowel positieve als negatieve kanten. Het is een onuitputtelijke bron van informatie en plezier, maar kent ook vele duistere krochten die, als het straten waren, door elk weldenkend mens met een grote boog gemeden zouden worden.

Ik heb me vaal afgevraagd wat de onweerstaanbare aantrekkingskracht toch is, die het internet uitoefent op een ieder. Ik begrijp veel van de vriendesites, van mogelijkheden om gelijkgestemden te vinden voor het uitwisselen van informatie over bijvoorbeeld een vakgebied of een hobby, en de mogelijkheden om over de meest uiteenlopende onderwerpen informatie te verzamelen. Ik begrijp zelfs een deel van de enorme hoeveelheid porno op het internet, maar wat ik niet begrijp is de enorme hoeveelheid vuilspuiterij, (doods)bedreigingen en haatzaaiers die lekker anoniem internet gebruiken om hun boodschap te verkondigen.

Ik ben een groot voorstander van het mogen zeggen wat je denkt, maar ik meen ook grote vraagtekens te mogen zetten bij de het feit dat de meeste van die vuilspuiters in het geheel niet nadenken. Althans, klaarblijkelijk niet zelfstandig, en al zeker niet genuanceerd.

Gisteren zapte ik voorbij een programma op de commerciële omroep met de titel ‘Sport Levensgevaarlijk!’ Daarin kwam een schier oneindige rij sportongevallen en volstrekt stupide acties voorbij die, net zo voorspelbaar, tot ongelukken leiden. Zo was er een puberjongen te zien die het leuk leek om vanaf het dak van zijn ouderlijk huis naar beneden te springen en daarbij te landen op de trampoline in de tuin. Nu is het puberbrein nog niet volgroeid, en een van de laatste delen die tot wasdom komen, is het gedeelte dat ervoor zorgt dat we de gevolgen kunnen overzien van onze acties. Daar gaat het dus al mis. En wat een puber doorgaans als ‘leuk’ bestempelt, leidt zelden tot grootse zaken. De tweede misrekening.

Maar ook een puber weet waarvoor een trampoline dient en wat er gebeurt als je erop springt. Bovendien zou als bekend moeten worden geacht het feit dat hoe harder je er de eerste keer op neerkomt, hoe harder de terugslag. Kortom, het liep niet geheel af volgens plan.

Nu snap ik het ‘leren door te doen’, maar enig nadenken is toch niet zo héél ingewikkeld? Zelfs al ben je van mening dat de ander er een verkeerde levenswijze heeft, een andere taal spreekt, zichzelf overschat, of in zaken gelooft die (volgens jou) niet bestaan of niet kunnen.

Voor je daarop actie onderneemt is het toch niet teveel gevraagd om de grijze cellen eventjes te activeren? Om even na te denken of de reactie aanvaardbaar is en wat er voor reactie op zou kunnen komen? Een groot deel zal zich ongetwijfeld veilig wanen door de anonimiteit van het internet, en helaas zullen ze vaak gelijk hebben. Toch zou ik tegen hen willen zeggen: ‘Wordt volwassen!’ In onze maatschappij zijn voldoende mogelijkheden om, via een openbaar debat, je mening te verkondigen. Doe dat alleen s.v.p. wel onderbouwd, gefundeerd en met open vizier. Als volwassene inderdaad. Tylor Clementi zal het nooit meer worden.

04-10-10

zondag 3 oktober 2010

NK Buikdansen

Als freelance correspondent kom je nog eens ergens. Zo mocht ik voor de krant verslag doen van het NK Buikdansen dat in Eindhoven werd gehouden. Een hele middag dans(wed)strijd tussen schaarsgeklede dames die wild met hun heupen en lichaam bewegen. Je kunt het een héél stuk slechter treffen…

Het leuke aan het freelance correspondentschap is, dat je op plekken komt waar je doorgaans niet snel verzeild zou raken, en zaken opsteekt die je anders nooit zou hebben geweten. Zo weet ik nu dat de Oriëntaalse buikdans van oorsprong een vruchtbaarheidsdans, baringsdans en tempeldans is. Deze dansen waren in vroegere tijden slechts voorbehouden aan vrouwen. Een verspreiding van deze dans vond plaats rond de Middellandse zee en het Midden-Oosten. Het waren de Zigeuners die deze dansvormen meenamen waardoor verschillende vormen en stijlen ontstonden.

De Oriëntaalse dans is eigenlijk een “isolatiedans”, omdat je bepaalde lichaamsdelen onafhankelijk van elkaar beweegt. Het lichaam word en/of blijft soepel en de spieren worden steviger op plaatsen waarvan je eerst niet wist dat je ze had. Naast de basisbewegingen kan iedere danseres haar eigen expressie en fantasie kwijt in deze dansvorm. De Oriëntaalse dans is afwisselend, vrouwelijk, sensueel, mystiek en geeft je kracht en energie. Dat betekent dat iedere vrouw groot of klein, jong of oud, dik of dun deze dansvorm kan beoefenen.

“Iedere vrouw heeft het in zich!” roept de organisatie, en dat bleek. De jongste deelnemerster was 10 en steengoed, de oudste deelneemster ergens eind veertig. Toch was ruim drie uur kijken naar buikdansen wel behoorlijk veel van het goede, en ook harde muziek met oosterse invloed hoeft de komende tijd voor mij niet zo nodig.
Ook het feit dat er deze middag winnaars werden uitgeroepen in categorieën waarin de winnaar de enige deelnemer/-ers waren, mocht de pret niet drukken. Ik heb in ieder geval danseressen gezien die met passie en veel plezier zich in het buikdansen uitleven, en daar gaat het tenslotte om. Geen verkeerde besteding van een zondagmiddag, toch?

03-10-10