zaterdag 5 september 2009

Tijdsverschil

Tijdsverschil is zo’n fenomeen waar we allemaal wel eens mee te maken hebben gehad. Bij terugkeer per vliegtuig vanuit een verre bestemming bijvoorbeeld. Bij mij zit het tijdsverschil er genetisch ingebakken en (ont)regelt het voortdurend de vruchtbare samenwerking tussen mijn hoofd en mijn lijf.

Met het soort hersenen dat mij is toebedeeld is het lastig pruimen eten. Ze lopen namelijk standaard vòòr op de rest. Soms een paar uur, maar meestal is dat voorlopen beter te berekenen in dagen of zelfs weken. Zo willen mijn hersenen nooit tot rust komen als het donker is, en net zo min op gang komen als de haan van de buren heeft gekraaid. En dat is alleen nog maar de dyssynchronisatie binnen één dag. Het lijkt wel alsof mijn grijze massa er genoegen in schept juist datgene te willen doen waar de rest van de wereld op hetzelfde moment helemaal niet aan wil denken of de eerste uren nog niet aan toe is.

Van een oudoom heb ik altijd geleerd dat je van een nood een deugd moest maken. Dat leek op zich een wijze levensles, tot ik er achter kwam dat hij het letterlijk bedoelde. De man heette Deugd van achter, en trouwde in zijn jonge jaren (gedwongen, dat dan weer wel) met buurmeisje Nood. Toch heb ik die levensles ergens in mijn geheugen opgeslagen en probeer er naar te leven. De maatschappij biedt tenslotte voldoende momenten om het credo te hanteren van ‘als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan!’. Nu is voor een tekstschrijver is het vullen van een leeg vel met letters en woorden zijn broodwinning, en vrijwel niemand staat er bij stil, of interesseert het een zier, op welk tijdstip van de dag die letters geproduceerd worden. Voor mij dus de vrijheid om te schrijven op het moment dat de inspiratie mij overvalt; en meestal is dat op de meest ongunstige momenten.
Gelukkig ben ik daarin niet de enige. In de column van Heleen van Rooyen lees ik dat ook zij regelmatig tot wakker zijn wordt gedwongen door een overactief brein, maar tot een poging tot conversatie met de ING Buddy op MSN is het bij mij nog nooit gekomen gelukkig. Het gevoel van onrechtvaardigheid, wanhoop en onrust ken ik maar al te goed. Er zit iets in je hoofd dat eruit moet, en dan maakt het niets uit op welk moment van de dag, en meestal dus de nacht, het zich aandient.

Uit ervaring weet ik echter dat hetgeen zich ’s nachts aandient doorgaans van een betere kwaliteit (b)lijkt te zijn dan hetgeen er onder tijdsdruk overdag dient te worden uitgeperst. Het verschil in kwaliteit, en vaak ook kwantiteit overigens, zal wel te vinden zijn in de factor ‘tijdsdruk’, edoch vermoed ik dat het niet worden afgeleid door verplichtingen, zeurende secretaresses of luidruchtige buren óók hun bescheiden rol in het proces spelen. Feit blijft dat het leven en lijden van een kunstenaar bepaald niet over de Rozengracht gaat. De inspanningen die de tekstschrijver zich moet getroosten om tot resultaat te komen voltrekken zich doorgaans in de afzondering van diens onderkomen, en dientengevolge onttrekken ze zich aan het oog van de natie. Nu ben ik uitgerust met een brein dat ook op commando en ‘à la minute’ nog wel een snedig verweer weet te produceren, maar dat is en blijft toch iets heel anders dan wat de toetssteen der zelfkritiek doorgaans kan doorstaan. Die zorgt er namelijk voor dat een tekst, geproduceerd op het moment dat den volke ook aan de arbeid is, nog minstens twee keer geredigeerd èn herschreven moet worden.

Mijn liefste, die zich overigens sinds vandaag om volstrekt onduidelijke redenen opeens‘Gerda’zegt te willen noemen, snapt ondertussen niets meer van mijn dagelijkse ritme. Doorgaans minstens een uur eerder uit de veren dan zij, kan ik een hele dag lopen ‘aanlummelen’ rond een opdracht om dan op het moment dat zij de echtelijke sponde wenst in te duiken, opeens een vlaag van onbedwingbare inspiratie te ontwikkelen waaraan ter plekke dan ook gehoor dient te worden gegeven. Ik heb één keer de euvele moed bijeen geraapt om omzichtig te protesteren met cliché’s als ‘Inspiratie kent geen tijd..’ en ‘Ja maar schat, jij moet er toch ook van eten?’, maar mijn ‘Gerda’ weet dergelijke futiele pogingen doorgaans een héél precies de grond in te boren met een opmerking over de verhouding tussen inspiratie en transpiratie, welke in mijn geval op beide fronten niet geheel positief uit de verf komen in haar optiek.

In dergelijke gevallen trek ik mijn meestal mijn creatieve ‘keutel’ dan maar braaf in en volg haar naar de slaapkamer. Een enkele keer, bevangen door overmoed, weersta ik haar standvastig en kruip achter de pc die in de ruimte naast de slaapkamer staat. Zo ook afgelopen nacht, en ik kan me niet aan de indruk ontrekken dat mijn Gerda’ haar ongenoegen over het ontbreken van de huwelijkse bedverwarming extra kenbaar wilde maken door op extreem volume nasale geluiden te produceren. Ik heb het een uurtje aangehoord en het schrijven vervolgens maar opgegeven. Vreemd blijft het wel dat het geluid terstond verstomde toen ik tegen haar inmiddels warme rug aankroop.

05-09-09

Geen opmerkingen: