Alhoewel het nog een aantal weken zal duren voor ik echt van ze af ben, de gang van gisteren voelde wel degelijk als een afscheid. Woensdag viel er een brief op de mat waarin mijn (bijna) ex-werkgever aangaf dat de arbeidsovereenkomst binnenkort, overeenkomstig de uitspraak van de rechter, zal worden ontbonden. Mede daarom het verzoek om contact op te nemen en een afspraak te maken om eventuele laatste bedrijfseigendommen, die nog onverhoopt in mijn bezit zouden zijn, in te komen leveren.
Ook aan de telefoon blijkt al snel weer dat er geen enkele liefde meer verloren gaat bij de naderende beëindiging. Op de simpele vraag welke artikelen er volgens hen dan allemaal zouden moeten worden ingeleverd volgt een hele verhandeling dat ik dat wel het beste zal weten. De HRM functionaris die ik spreek heeft wel de brief geschreven, maar duidelijk zijn huiswerk niet gedaan. We komen er niet uit. Toch besluit ik om de volgende dag de weg naar W. maar af te leggen en de zaak af te handelen. Een klein stapeltje spullen die retour moeten liggen tenslotte al enige tijd klaar. Werkgever behoudt zich desondanks het recht voor om, nog tot 15 september, een claim in te kunnen dienen en daarmee de eindafrekening te vertragen. Maar ja, in de vakantieperiode is het natuurlijk extra lastig om zélf te denken. Ik leg me er maar bij neer, ik heb tenslotte geen zin meer in nog meer geruzie. Dat heb ik de afgelopen jaren al meer dan genoeg gehad.
De volgende ochtend pak ik de paar spulletjes bij elkaar en laat ze in een plastic tasje glijden. Dat het een plastic tasje betreft van een van het bedrijf´s grootste concurrenten kan bepaald als opzet worden beschouwd, maar ik ben helemaal klaar met ze. Nadat ze door de rechter op alle punten in het ongelijk te zijn gesteld, is er nu het gedrag van de slechte verliezer, en dat is jammer. Heel jammer, want we hadden best op een volwassen manier uit elkaar kunnen gaan. Als men…., maar dat soort redeneringen hebben nu weinig zin meer. Ik heb voor de rechtbank mijn gelijk gekregen, ook financieel, en daarmee zal ik het moeten doen. Maar met het feit dat daarmee een carrière van ruim 19 jaar abrupt en voortijdig werd beëindigd zal ik moeten leren leven, het is nu eenmaal zo.
Als de parkeerplaats opdraai valt het op hoe leeg die is. Duidelijk vakantieperiode, maar ik weet dat het dat niet alleen is. Met mij zijn er de afgelopen jaren nog vele collega´s weggepest en gedwongen iets anders te gaan doen. Sommigen via de rechter en, als ik slechts een klein deel van de wandelgangenverhalen zou geloven, bepaald niet allemaal op de manier die het bedrijf zich had voorgesteld. Maar goed, ik loop fluitend het bedrijf binnen en zie de eerste verbaasde gezichten. Collega´s komen op me af om te vragen hoe het met me gaat. Ik kan ze gerust stellen. Ik ben dan wel mijn baan kwijt, maar ze hoeven zich geen zorgen te maken: ik kom er wel. Helaas kan ik hen nog weinig vertellen over mijn grootse plannen, maar ik zie dat de mededeling over de gerechtelijke afgang van R. menig mondhoek omhoog doet krullen. Ik kan er zoveel nog over zeggen, maar ik doe het niet. Natrappen is te makkelijk. Slechts een enkeling ziet het plastic tasje en knipoogt. Op weg naar het HRM kantoor zwaai ik naar hard werkende collega´s en maak hier en daar een kort praatje. Als ik straks het pand definitief verlaat zal ik de meesten nooit meer zien, maar hun warme belangstelling doet me toch goed. Ik lever de meegebrachte spulletjes in en krijg een tweetal items terug die ze nog van mij hadden. Dan loop ik, met een getekend uitdiensttredingsformulier in mijn binnenzak weer door de gangen richting voordeur. Een collega schiet me aan. Ook hij gaat vertrekken en wil nog even een ´bakkie doen´. In de kantine vraag ik hem naar de reden van zijn vertrek en zijn verhaal bevat weinig verbazends. Het bevat dezelfde gevoelens en observaties die ik zo goed ken, maar hij gaat, naar eigen zeggen, geheel vrijwillig. Ik zet daar vraagtekens bij, maar laat het rusten. Dan maak ik nog een rondje langs een paar collega´s om afscheid te nemen. Als ik even later de deur definitief achter me dicht doe fluit ik wel, maar echt van harte is het niet.
Ook aan de telefoon blijkt al snel weer dat er geen enkele liefde meer verloren gaat bij de naderende beëindiging. Op de simpele vraag welke artikelen er volgens hen dan allemaal zouden moeten worden ingeleverd volgt een hele verhandeling dat ik dat wel het beste zal weten. De HRM functionaris die ik spreek heeft wel de brief geschreven, maar duidelijk zijn huiswerk niet gedaan. We komen er niet uit. Toch besluit ik om de volgende dag de weg naar W. maar af te leggen en de zaak af te handelen. Een klein stapeltje spullen die retour moeten liggen tenslotte al enige tijd klaar. Werkgever behoudt zich desondanks het recht voor om, nog tot 15 september, een claim in te kunnen dienen en daarmee de eindafrekening te vertragen. Maar ja, in de vakantieperiode is het natuurlijk extra lastig om zélf te denken. Ik leg me er maar bij neer, ik heb tenslotte geen zin meer in nog meer geruzie. Dat heb ik de afgelopen jaren al meer dan genoeg gehad.
De volgende ochtend pak ik de paar spulletjes bij elkaar en laat ze in een plastic tasje glijden. Dat het een plastic tasje betreft van een van het bedrijf´s grootste concurrenten kan bepaald als opzet worden beschouwd, maar ik ben helemaal klaar met ze. Nadat ze door de rechter op alle punten in het ongelijk te zijn gesteld, is er nu het gedrag van de slechte verliezer, en dat is jammer. Heel jammer, want we hadden best op een volwassen manier uit elkaar kunnen gaan. Als men…., maar dat soort redeneringen hebben nu weinig zin meer. Ik heb voor de rechtbank mijn gelijk gekregen, ook financieel, en daarmee zal ik het moeten doen. Maar met het feit dat daarmee een carrière van ruim 19 jaar abrupt en voortijdig werd beëindigd zal ik moeten leren leven, het is nu eenmaal zo.
Als de parkeerplaats opdraai valt het op hoe leeg die is. Duidelijk vakantieperiode, maar ik weet dat het dat niet alleen is. Met mij zijn er de afgelopen jaren nog vele collega´s weggepest en gedwongen iets anders te gaan doen. Sommigen via de rechter en, als ik slechts een klein deel van de wandelgangenverhalen zou geloven, bepaald niet allemaal op de manier die het bedrijf zich had voorgesteld. Maar goed, ik loop fluitend het bedrijf binnen en zie de eerste verbaasde gezichten. Collega´s komen op me af om te vragen hoe het met me gaat. Ik kan ze gerust stellen. Ik ben dan wel mijn baan kwijt, maar ze hoeven zich geen zorgen te maken: ik kom er wel. Helaas kan ik hen nog weinig vertellen over mijn grootse plannen, maar ik zie dat de mededeling over de gerechtelijke afgang van R. menig mondhoek omhoog doet krullen. Ik kan er zoveel nog over zeggen, maar ik doe het niet. Natrappen is te makkelijk. Slechts een enkeling ziet het plastic tasje en knipoogt. Op weg naar het HRM kantoor zwaai ik naar hard werkende collega´s en maak hier en daar een kort praatje. Als ik straks het pand definitief verlaat zal ik de meesten nooit meer zien, maar hun warme belangstelling doet me toch goed. Ik lever de meegebrachte spulletjes in en krijg een tweetal items terug die ze nog van mij hadden. Dan loop ik, met een getekend uitdiensttredingsformulier in mijn binnenzak weer door de gangen richting voordeur. Een collega schiet me aan. Ook hij gaat vertrekken en wil nog even een ´bakkie doen´. In de kantine vraag ik hem naar de reden van zijn vertrek en zijn verhaal bevat weinig verbazends. Het bevat dezelfde gevoelens en observaties die ik zo goed ken, maar hij gaat, naar eigen zeggen, geheel vrijwillig. Ik zet daar vraagtekens bij, maar laat het rusten. Dan maak ik nog een rondje langs een paar collega´s om afscheid te nemen. Als ik even later de deur definitief achter me dicht doe fluit ik wel, maar echt van harte is het niet.
02-08-08
Geen opmerkingen:
Een reactie posten