woensdag 28 mei 2008

Honds

Ik heb medelijden met Eva Hafkamp. Het arme mens moet namelijk, met behulp van een aantal honden, managers bij de overheid gaan trainen op het gebied van communicatie. ´Honden, ´ zo zegt ze, ´zijn bij uitstek geschikt om de leiderschapskwaliteiten van cursisten te meten. De manier waarop ze in de workshop met de hond communiceren en samenwerken zegt alles over hoe ze dat op de werkvloer doen. Als de communicatie niet goed is, raakt de hond in verwarring. Het heeft vaak te maken met leiderschap: een hond heeft een leider nodig.´ Waarvan akte!
Managers, ofwel ´primadonna dictatorus´, is een van de meest succesvolle diersoorten in de werkende maatschappij. Een soort ook die een strategie heeft ontwikkeld die er primair op gericht is de eigen soort in stand te houden, zo nodig ten koste van alles. Momenteel zijn ze nog niet zó ver geëvolueerd dat er speciale ´kleine managertjes´ gekweekt worden, maar ik verwacht dat die evolutionaire misstap binnen afzienbare tijd óók rechtgezet zal worden. Als ik de vergelijking tussen een roedel honden en de gemiddelde werkplek eens wat nader bekijk, vallen een aantal zaken meteen op.
Honden hebben, na jarenlange associatie met de mens, een aangeboren en onbedwingbare neiging om te willen plezieren, een eigenschap die mij, helaas voor het managementgilde, ten ene male ontbeert. Bovendien ben ik er niet van gediend om, bij een meningsverschil of een verschil in inzicht, te worden afgeblaft. Een hond verwacht niet anders van de roedelleider. Toch zijn er ook zeker overeenkomsten te bespeuren. In een hondenroedel gaat het namelijk in eerste plaats om de leider, meestal een mannetje. Hij bepaalt wat er wannéér gebeurt. Uit de drang naar overleving is hij de eerste die eet en de enige die zich mag voortplanten, de rest van de (activiteiten van de) roedel is daaraan volstrekt ondergeschikt. Een tactiek die door vele onzekere managers wordt toegepast, maar in een land als het onze doorgaans niet werkt. Hier hebben we te maken met fenomenen als inspraak, spreken we onze leider(s) ook graag tegen. Bovendien leven we in een cultuur die de neiging heeft overal het compromis voor te zoeken. In de wereld van de hond werkt dat niet. Die gedijt, in tegenstelling tot het overgrote deel van de werknemers, het best bij een simpele hiërarchie en simpele, duidelijke, eensluidende opdrachten. Een hond denkt tenslotte ook niet echt na, die doet braaf wat hem wordt opgedragen. Op onverwachte situaties reageert hij voornamelijk instinctief.
In het moderne management is de werknemer, en de wisselwerking tussen manager en zijn ondergeschikten, verworden tot een getal op een spreadsheet. Het productiviteitspercentage is verreweg belangrijker dan de man of vrouw die de prestatie moet leveren. In het geval er bezuinigd moet worden, verdwijnen éérst de handjes op de werkvloer en pas in allerlaatste instantie de manager zelf. En dan nog het liefst met een bonus die volstrekt onafhankelijk van geleverde prestaties tot stand is gekomen.
Helaas is in de meeste bedrijven en instellingen nog niet altijd doorgedrongen dat managen bovenal mensenwerk is, en bovendien een vak. Een vak dat je niet kunt leren, je hebt het ´in je´ of niet. Een manager die de kunst niet verstaat om zijn mensen te motiveren en het beste uit hen naar boven te halen, kan wel een poging doen om leiding te geven, maar zal geneigd zijn dit op een autoritaire en dictatoriale manier te doen, simpelweg omdat hem andere strategieën ontbreken. En de motivering ´Omdat ik het zeg!´, brengt je doorgaans niet bepaald waar je wezen wilt, het creëert eerder verzet. Een hondentraining is dus prima, maar ´afblaffen´ kunnen de meeste managers zó ook wel. Als er bovendien géén aandacht wordt besteed aan het feit dat een manager te maken heeft met mensen en niet met slaafse honden of statistieken, zal er bitter weinig veranderen.

28-05-08

Geen opmerkingen: