Tussen de bedrijven door ben ik aan het leren voor taxichauffeur met een beperkte pas. Niet omdat ik daar mijn hele leven al van heb gedroomd, maar slechts om een paar extra euro’s te verdienen die me in staat moeten stellen om mijn eigen bedrijf verder uit te bouwen en op de kaart te zetten.
Chauffeur met een beperkte pas houdt in dat ik contractvervoer mag rijden. In mijn geval cliënten van een zorginstelling ’s ochtends ophalen bij de instelling en naar de respectievelijke dagbestedingen brengen. ’s Middags haal ik dezelfde mensen weer in omgekeerde volgorde op en lever ze weer veilig thuis af. Tot dit baantje op mijn pad kwam, had ik nooit zo heel erg stilgestaan bij dit wereldje. Ik zag de busjes wel rijden, maar ik bekeek ze als busjes met cliënten. Tegenwoordig kijk ik er heel anders tegenaan. Tegenwoordig zie ik een zestal individuen met hun eigen karakter en eigen beperkingen en eigenaardigheden, en bekijk ik mezelf als hun vaste chauffeur die het voorrecht heeft hen rond te rijden.
Het is best vreemd om te constateren dat ik verander. Ik bemerk bij mezelf geen enkele moeite om tijd en aandacht voor mijn vaste kluppie vrij te maken als handelingen als het vinden van een plekje in de bus, het vastmaken van de veiligheidsriem of het weer uitstappen wat langer duurt. Ik heb er eerlijk gezegd wel lol in. Maar ondanks dat kan mijn brein het niet laten me te wijzen op de vreemde zaken die het contractvervoer in mijn leven hebben gebracht.
Tijdens het bestuderen van de theorie voor het behalen van de chauffeurspas, wordt uitgebreid besproken hoe een chauffeur zich ten opzichte van zijn passagiers dient op te stellen en te gedragen. Het meeste daarvan is zo logisch als wat, maar mijn brein slaagt er dan altijd wel weer om aparte vragen op te werpen.
Zo reed ik laatst door Eindhoven met achter mij een van mijn vaste cliënten R. Deze dame is allervriendelijkst, maar kijkt elke keer als ze mijn aanwezigheid gewaar wordt op haar horloge. In haar ogen, en ze ziet al niet heel veel, ben ik namelijk steevast te vroeg. Deels wordt die reactie ingegeven doordat ze grote moeite heeft om over te schakelen van winter- naar zomertijd, en deels komt het ook omdat ze een pietje precies is in haar werk, en graag de dingen verzorgd en netjes achter laat.
Staand voor een stoplicht betrapte ik me op de schier onbedwingbare neiging in mijn neus te peuteren. Om me heen kijkend zag ik dat de bestuurders rondom mij slechts gericht waren op het stoplicht, dus zou ik even ongestoord mijn gang gaan? De verleiding was groot en mijn wijsvinger bewoog zich al richting linker neusgat. Tot mijn geweten zich ermee ging bemoeien: “Je mag jezelf dan wel onbespied wanen, maar je hebt nog steeds een cliënt in de taxi! Neuspeuteren is dus niet aan de orde!” Helaas bezit ik ook dat andere stemmetje, mijn slechte geweten. Dat riep: “Een cliënt in de taxi? En wat dan nog? R. Ziet het, letterlijk en figuurlijk, toch niet!”
De eerlijkheid gebied mij te bekennen dat mijn geweten de discussie won, zij het op het nippertje. Ik slaagde erin mezelf te beheersen tot ik R. op haar bestemming had afgezet. Het scheelde echter maar een (neus-)haartje..
09-04-11
Chauffeur met een beperkte pas houdt in dat ik contractvervoer mag rijden. In mijn geval cliënten van een zorginstelling ’s ochtends ophalen bij de instelling en naar de respectievelijke dagbestedingen brengen. ’s Middags haal ik dezelfde mensen weer in omgekeerde volgorde op en lever ze weer veilig thuis af. Tot dit baantje op mijn pad kwam, had ik nooit zo heel erg stilgestaan bij dit wereldje. Ik zag de busjes wel rijden, maar ik bekeek ze als busjes met cliënten. Tegenwoordig kijk ik er heel anders tegenaan. Tegenwoordig zie ik een zestal individuen met hun eigen karakter en eigen beperkingen en eigenaardigheden, en bekijk ik mezelf als hun vaste chauffeur die het voorrecht heeft hen rond te rijden.
Het is best vreemd om te constateren dat ik verander. Ik bemerk bij mezelf geen enkele moeite om tijd en aandacht voor mijn vaste kluppie vrij te maken als handelingen als het vinden van een plekje in de bus, het vastmaken van de veiligheidsriem of het weer uitstappen wat langer duurt. Ik heb er eerlijk gezegd wel lol in. Maar ondanks dat kan mijn brein het niet laten me te wijzen op de vreemde zaken die het contractvervoer in mijn leven hebben gebracht.
Tijdens het bestuderen van de theorie voor het behalen van de chauffeurspas, wordt uitgebreid besproken hoe een chauffeur zich ten opzichte van zijn passagiers dient op te stellen en te gedragen. Het meeste daarvan is zo logisch als wat, maar mijn brein slaagt er dan altijd wel weer om aparte vragen op te werpen.
Zo reed ik laatst door Eindhoven met achter mij een van mijn vaste cliënten R. Deze dame is allervriendelijkst, maar kijkt elke keer als ze mijn aanwezigheid gewaar wordt op haar horloge. In haar ogen, en ze ziet al niet heel veel, ben ik namelijk steevast te vroeg. Deels wordt die reactie ingegeven doordat ze grote moeite heeft om over te schakelen van winter- naar zomertijd, en deels komt het ook omdat ze een pietje precies is in haar werk, en graag de dingen verzorgd en netjes achter laat.
Staand voor een stoplicht betrapte ik me op de schier onbedwingbare neiging in mijn neus te peuteren. Om me heen kijkend zag ik dat de bestuurders rondom mij slechts gericht waren op het stoplicht, dus zou ik even ongestoord mijn gang gaan? De verleiding was groot en mijn wijsvinger bewoog zich al richting linker neusgat. Tot mijn geweten zich ermee ging bemoeien: “Je mag jezelf dan wel onbespied wanen, maar je hebt nog steeds een cliënt in de taxi! Neuspeuteren is dus niet aan de orde!” Helaas bezit ik ook dat andere stemmetje, mijn slechte geweten. Dat riep: “Een cliënt in de taxi? En wat dan nog? R. Ziet het, letterlijk en figuurlijk, toch niet!”
De eerlijkheid gebied mij te bekennen dat mijn geweten de discussie won, zij het op het nippertje. Ik slaagde erin mezelf te beheersen tot ik R. op haar bestemming had afgezet. Het scheelde echter maar een (neus-)haartje..
09-04-11
Geen opmerkingen:
Een reactie posten