Mijn liefste is een mooie, lieve, succesvolle en zelfverzekerde vrouw die niet op haar mondje is gevallen. Ze is niet bang uitgevallen, weet precies wat ze wil, hoe ze daar moet komen en doet dat dan ook. Er is alleen één situatie waarin alle redelijkheid haar verlaat, en dat komt gelukkig slechts zelden voor. Mijn liefste is namelijk als de dood voor spinnen.
Nu komt dat wel meer voor bij vrouwen, maar ik verbaas me toch elke keer weer over de heftigheid van de paniekreactie. En daarbij maakt het helemaal niets uit of het spinnetje één, twee of meerdere millimeters meet. Zodra er een achtpotig beestje in haar omgeving verzeild raakt, en dan òòk nog het lef heeft zich verder in haar richting te begeven, slaat de blinde paniek toe.
Vanavond was het weer eens zover. We zaten rustig tv te kijken toen haar commentaar op de uitzending opeens overging in gegil. Liefste verdween gillend naar de achterkamer en riep me paniekerig toe dat er een spin was gesignaleerd. Aan mij, als stoere en koene ridder, dan de taak het monster op te sporen, het in een stukje keukenrol te vangen en (liefst definitief) te verwijderen. En mijn liefste controleert dat ook, dat definitieve dan. Op gepaste afstand volgt ze me naar de keuken en ziet er op toe, nog steeds op een afstand, dat ik het propje keukenpapier zodanig plet dat de spin binnenin geen enkele kans heeft het te overleven. Slechts dan mag het propje in de prullenbak en keert de situatie in Huize De l’Ecluse weer terug naar de serene stilte die het doorgaans kent.
De spinnenfobie van mijn geliefde geeft mij dus de kans om mezelf weer eens van mijn meest stoere en heldhaftige kant te laten zien. Maar toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat het steeds wel een héél ongelijke strijd is. Zo’n spinnetje heeft geen schijn van kans tegen mijn razendsnelle, en door de jaren geperfectioneerde, vangtechnieken. Ook in lichaams-grootte legt elk soort ongedierte het genadeloos af tegen mijn grote en massieve fysiek. En dat is toch eigenlijk niet eerlijk.
Maar stel dat het nu eens anders was. Stel nu dat mijn liefste bedreigd zou worden door een beest van een tonnetje of drie. Zou ik dan nog steeds zo heldhaftig van de bank opspringen om haar te redden? Ik zou in ieder geval een ander wapen kiezen dan een rol keukenpapier, dat dan weer wel. Maar dat heldhaftige? Ik weet het nog niet zo net.
In de eeuwen voor ons waren levensbedreigende situaties eerder regel dan uitzondering. En in bepaalde delen van de wereld is dat nog steeds zo. Maar ik ben het niet gewend om de eer van mijn lief te verdedigen door fysiek geweld. Verbaal heb ik het menigmaal moeten doen, en daar slaag ik meestal aardig in. Maar met fysiek geweld? De laatste keer dat ik gevochten heb is een eeuwigheid geleden. Zeker wel dertig jaar. En in dienst heb ik ook al niet gezeten, want daar hadden ze op de keuringsdag al door dat het tussen defensie en ondergetekende nooit en te nimmer een gelukkig en voorspoedig ‘huwelijk’ zou worden.
Vreemd, maar ik heb er eigenlijk nooit bij stil gestaan dat er zich momenten zouden kunnen voordoen waarin ik zou willen vechten. Deels zal dat wel komen omdat mensen die mij op zich af zien komen, zich meestal wel twee keer bedenken alvorens ze ruzie gaan zoeken. Niet omdat ik agressief ben, integendeel zelfs, ik ben eigenlijk alleen maar groot en nauwelijks gevaarlijk.
En nu zit ik dus met een dilemma. Ik wil dus eigenlijk leren mijn lief fysiek te kunnen verdedigen als dat onverhoopt nodig mocht zijn. Maar waar leer ik dat? Niet op een cursus zelfverdediging dus. Zou een cursus ‘Bescherm Uw Geliefde’ eigenlijk bestaan? Heeft zo’n cursus eigenlijk ooit bestaan?
18-02-10
Ik ben dit Blog begonnen om een podium te hebben voor mijn gedachten. Alle teksten, meningen en afbeeldingen op deze blog zijn dan ook van mij en van mij alleen. Het is dan ook niet toegestaan om tekst/delen van tekst/afbeeldingen etc van deze blog te gebruiken zonder mijn uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming. Als je wilt reageren op een bericht of iets anders wilt zeggen of mededelen dan lees of hoor ik dat graag!
vrijdag 18 februari 2011
vrijdag 4 februari 2011
In welke ‘port’ is mijn brain wel welkom?
Als ik ergens binnen kom, weet men dat ik er ben. Ik weet dat ik niet de beste people skills bezit. Ik observeer, luister, denk en combineer liever dan over koetjes en kalfjes te praten. Mijn gedachten gaan ‘a mile a minute’, maar niet noodzakelijkerwijs in één rechte lijn. Ik zie patronen en verbindingen waar anderen die niet zien, en kom vaak met oplossingen die creatief en vooruitstrevend zijn. Ze worden echter maar zelden geaccepteerd, omdat ze vaak tè creatief en tè vooruitstrevend zijn.
Voor werkgevers ben ik ‘lastig te managen’. Ik heb niet de behoefte om carrière te maken, ik wil gewoon kunnen doen wat ik leuk vind en waar ik goed in ben. Dat houdt overigens geenszins in dat ik niet ambitieus ben. Ik wil graag mijn steentje bijdragen, en ben ook niet te beroerd om daarvoor mijn handen uit de mouwen te steken. Maar omdat ik geen HBO of universitaire opleiding heb voltooid, is het lastig aan te tonen wat ik allemaal kan.
Mijn wereld zie ik als een vloeiend, bewegelijk geheel, één geheel. Alles is met elkaar verbonden, en elke actie heeft ergens anders een reactie tot gevolg. Ik heb geen laboratorium nodig om de gevolgen van een besluit te voorspellen, ik hoef alleen de film in mijn hoofd maar vooruit te spoelen om te zien wat het gevolg zal zijn. Maar wie gelooft dat? Een nog niet bestaand product hoef ik niet vast te houden om er iets over te kunnen zeggen. Ik kan het in mijn hoofd construeren alsof het al bestaat. Vervolgens kan ik het, simpelweg door mijn focus aan te passen, manipuleren zoals ik wil. Ik kan het aanraken, vanuit elk gewenst standpunt bekijken, of er zelfs middenin gaan staan.
In het verleden is vaak geprobeerd om mij in één hokje te plaatsen, maar tot op heden is dat nog niemand echt gelukt. Geen enkel hokje is groot, of divers, genoeg. Men kiest dan al gauw voor het hokje ‘lastig’, dan is men er maar vanaf. Ik leef voortdurend met het gevoel dat ik in een supersnelle sportwagen zit, maar de handrem mag er niet af. Ik sukkel dus met een slakkengangetje over de snelweg, zie de wereld om me heen vastlopen, maar ik mag er niets van zeggen, noch van vinden. Ik heb er immers niet voor gestudeerd.
Noem mij autistisch, noem mij Asperger, noem mij hoogbegaafd. Noem mij hoogsensitief, Extra Intelligent, lastig, eigenwijs of dwars. Ik heb alle benamingen en etiketjes als meerdere keren voorbij zien komen. Feit blijft dat ik een mens ben, met alle emoties en gevoelens die daarbij horen, maar dat ik nergens thuis hoor. Ik pas niet in veel van de bestaande bedrijfsstructuren, omdat die mij niet uitdagen, en ik bovendien ruimte nodig heb om te kunnen bewegen. Ik moet kunnen lopen als ik denk, en ik presteer ook al niet op commando. Toch werk ik harder dan menig andere medewerker, maar dat is minder zichtbaar. Ik heb geen hoge stapel dossiers op mijn bureau, en mijn toegevoegde waarde is daarom lastig te meten met de standaard methoden en systemen.
Na twee decennia doodongelukkig te zijn geweest binnen de standaard werkstructuren, ben ik ruim een jaar geleden voor mezelf begonnen. De economische crisis heeft er echter voor gezorgd dat het allemaal (nog) niet goed van de grond is gekomen, maar ik ben gelukkiger dan ooit. Toch loop ik elke dag tegen dezelfde starre vooroordelen aan: ik ben te slim, kan te veel verschillende dingen, en denk te snel. Bovendien leer ik op een totaal andere manier, en dus heb ik geen diploma’s die van belang zijn. Dat alles is ook nog eens verpakt in een groot en onhandig lijf waaraan, vooral aan de sociale kant, er een paar schakels ontbreken. Toch maakt dat mij geen slecht of onvolledig mens, ik ben slechts een ander soort mens.
Het meest trieste is dat ik niet de enige ben. Er zijn tallozen die, net als ik, elke dag vechten om zich staande te houden in een hen vreemde wereld. Met z’n allen vormen wij een enorm potentieel, dat zo voor het plukken ligt. Je moet de onbegrensde mogelijkheden alleen maar willen en durven zien. Dat vergt op zich niet eens zo heel veel aanpassing, het vergt alleen het los durven laten van de traditionele definitie van intelligentie, mogelijkheden en talent. Dan ligt er een ongekende bron aan ‘quirky brainpower’ voor het oprapen dat begrippen als vooruitgang en innovatie een volledig nieuwe inhoud kan geven.
04-02-11
Voor werkgevers ben ik ‘lastig te managen’. Ik heb niet de behoefte om carrière te maken, ik wil gewoon kunnen doen wat ik leuk vind en waar ik goed in ben. Dat houdt overigens geenszins in dat ik niet ambitieus ben. Ik wil graag mijn steentje bijdragen, en ben ook niet te beroerd om daarvoor mijn handen uit de mouwen te steken. Maar omdat ik geen HBO of universitaire opleiding heb voltooid, is het lastig aan te tonen wat ik allemaal kan.
Mijn wereld zie ik als een vloeiend, bewegelijk geheel, één geheel. Alles is met elkaar verbonden, en elke actie heeft ergens anders een reactie tot gevolg. Ik heb geen laboratorium nodig om de gevolgen van een besluit te voorspellen, ik hoef alleen de film in mijn hoofd maar vooruit te spoelen om te zien wat het gevolg zal zijn. Maar wie gelooft dat? Een nog niet bestaand product hoef ik niet vast te houden om er iets over te kunnen zeggen. Ik kan het in mijn hoofd construeren alsof het al bestaat. Vervolgens kan ik het, simpelweg door mijn focus aan te passen, manipuleren zoals ik wil. Ik kan het aanraken, vanuit elk gewenst standpunt bekijken, of er zelfs middenin gaan staan.
In het verleden is vaak geprobeerd om mij in één hokje te plaatsen, maar tot op heden is dat nog niemand echt gelukt. Geen enkel hokje is groot, of divers, genoeg. Men kiest dan al gauw voor het hokje ‘lastig’, dan is men er maar vanaf. Ik leef voortdurend met het gevoel dat ik in een supersnelle sportwagen zit, maar de handrem mag er niet af. Ik sukkel dus met een slakkengangetje over de snelweg, zie de wereld om me heen vastlopen, maar ik mag er niets van zeggen, noch van vinden. Ik heb er immers niet voor gestudeerd.
Noem mij autistisch, noem mij Asperger, noem mij hoogbegaafd. Noem mij hoogsensitief, Extra Intelligent, lastig, eigenwijs of dwars. Ik heb alle benamingen en etiketjes als meerdere keren voorbij zien komen. Feit blijft dat ik een mens ben, met alle emoties en gevoelens die daarbij horen, maar dat ik nergens thuis hoor. Ik pas niet in veel van de bestaande bedrijfsstructuren, omdat die mij niet uitdagen, en ik bovendien ruimte nodig heb om te kunnen bewegen. Ik moet kunnen lopen als ik denk, en ik presteer ook al niet op commando. Toch werk ik harder dan menig andere medewerker, maar dat is minder zichtbaar. Ik heb geen hoge stapel dossiers op mijn bureau, en mijn toegevoegde waarde is daarom lastig te meten met de standaard methoden en systemen.
Na twee decennia doodongelukkig te zijn geweest binnen de standaard werkstructuren, ben ik ruim een jaar geleden voor mezelf begonnen. De economische crisis heeft er echter voor gezorgd dat het allemaal (nog) niet goed van de grond is gekomen, maar ik ben gelukkiger dan ooit. Toch loop ik elke dag tegen dezelfde starre vooroordelen aan: ik ben te slim, kan te veel verschillende dingen, en denk te snel. Bovendien leer ik op een totaal andere manier, en dus heb ik geen diploma’s die van belang zijn. Dat alles is ook nog eens verpakt in een groot en onhandig lijf waaraan, vooral aan de sociale kant, er een paar schakels ontbreken. Toch maakt dat mij geen slecht of onvolledig mens, ik ben slechts een ander soort mens.
Het meest trieste is dat ik niet de enige ben. Er zijn tallozen die, net als ik, elke dag vechten om zich staande te houden in een hen vreemde wereld. Met z’n allen vormen wij een enorm potentieel, dat zo voor het plukken ligt. Je moet de onbegrensde mogelijkheden alleen maar willen en durven zien. Dat vergt op zich niet eens zo heel veel aanpassing, het vergt alleen het los durven laten van de traditionele definitie van intelligentie, mogelijkheden en talent. Dan ligt er een ongekende bron aan ‘quirky brainpower’ voor het oprapen dat begrippen als vooruitgang en innovatie een volledig nieuwe inhoud kan geven.
04-02-11
Abonneren op:
Posts (Atom)