donderdag 3 januari 2008

Dode Duitsers

Het was nog vroeg vanmorgen toe ik de krant opensloeg en daar zal het wel aan gelegen hebben. Mijn oog viel op een kop en mijn mond viel open. De kop luidde namelijk’ Dode Duitsers kampen met zuurstofgebrek’. Mijn eerste reactie was dan ook: ‘Duh! Dat hebben ze ook niet nodig!’, maar het was zo’n vreemde kop dat ik het artikeltje wel even moest lezen om te begrijpen waar het nu werkelijk om ging. De werkelijke inhoud van het artikeltje bleek een stuk minder prozaïsch dan de kop deed vermoeden trouwens. Bij veel Duitse begraafplaatsen blijken namelijk fouten gemaakt te zijn bij de aanleg, waardoor de lijken niet voldoende vergaan in de normale tijd die het doorgaans duurt voor een graf ontruimd wordt, doorgaans ergens tussen de 15 en 25 jaar. Hierdoor komen de grafruimers dikwijls voor onaangename verrassingen te staan als een graf geruimd moet worden. In plaats van de te verwachten botjes treft men dan een grijswitte, pasta-achtige, weke substantie aan. Deze substantie wordt tenslotte hard en hol.
Onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat dit verschijnsel wordt veroorzaakt door het feit dat voor de aanleg van de begraafplaats een verkeerde grondsoort is gebruikt. De gebruikte grond is namelijk te klei-achtig en water kan hier slecht uit afvloeien, waardoor het rottingsproces niet op de juiste en te verwachten manier op gang komt. Er is zelfs inmiddels een hele nieuwe industrie van gespecialiseerde bedrijven rond dit fenomeen ontstaan die zich bezig houden met het saneren van dit soort grond met ‘rottingsmoeheid’.

Doorgaans houden we ons niet graag bezig met de ‘inner workings’ van een begraafplaats. Als we er al komen, dan is het om een geliefde naar de laatste rustplaats te begeleiden, dan wel om een er reeds langer residerende geliefde te bezoeken. Verder denken we het liefst niet, of zo min mogelijk na over onze laatste rustplaats. We zijn tenslotte veel te druk bezig met (over)leven en denken niet na over de eindigheid daarvan. Zeker niet als we dat kunnen voorkomen. Maar soms wordt je, door het leven zelf, keihard met je snufferd op de feiten gedrukt, en moet je wel. Of je wilt of niet. Maar ook dan willen we niets weten over hoe het nou precies werkt onder de grond. Alles wat we daar, eventueel, over zouden willen weten zien we al bij series als CSI e.d.. Maar als men een dergelijke kop in de krant staat wordt mijn brein genadeloos gestimuleerd. Talrijke opmerkingen komen dan naar boven. Vooral van het kaliber dat polarisatie in de hand werkt. Opmerkingen die ik dus niet maak. Ik denk ze wel dus, maar ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om ze te ventileren. Ik hoor me namelijk toch echt nog geen opmerkingen bezigen als: ‘Goh, zelfs als ze eenmaal onder de grond liggen weigeren ze nog te vertrekken!’ of ‘Zie je wel, ik wist wel dat ze voornamelijk uit lucht bestaan!’ zie ik me toch echt niet maken. Ik zou ze zelfs niet moeten denken. Nee, dat zou ik niet moeten denken.. Zou…

02-01-08 II

Geen opmerkingen: